Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999IP0185

    Resolutie over het verslag van de Raad, met inbegrip van de voornaamste pijlers van een EU-drugsstrategie na 1999, aan de Europese Raad over de onder het Britse voorzitterschap uitgevoerde activiteiten inzake drugs en daarmee verband houdende problemen (7930/2/98 - C4-0409/98)

    PB C 219 van 30.7.1999, p. 109 (EL, IT, NL, PT, FI)

    51999IP0185

    Resolutie over het verslag van de Raad, met inbegrip van de voornaamste pijlers van een EU-drugsstrategie na 1999, aan de Europese Raad over de onder het Britse voorzitterschap uitgevoerde activiteiten inzake drugs en daarmee verband houdende problemen (7930/2/98 - C4-0409/98)

    Publicatieblad Nr. C 219 van 30/07/1999 blz. 0109


    A4-0185/99

    Resolutie over het verslag van de Raad, met inbegrip van de voornaamste pijlers van een EU-drugsstrategie na 1999, aan de Europese Raad over de onder het Britse voorzitterschap uitgevoerde activiteiten inzake drugs en daarmee verband houdende problemen (7930/2/98 - C4-0409/98)

    Het Europees Parlement,

    - gezien het verslag van de Raad (7930/2/98 - C4-0409/98),

    - gelet op artikel 129 van het EG-Verdrag (toekomstig artikel 152 EGV),

    - gelet op titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel K.1, sub 4, 7, 8 en 9, en de artikelen K.3 en K.6,

    - gelet op de nieuwe titel VI en met name op de toekomstige artikelen 29, 30, 31, 34 en 39 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    - gezien de drie verdragen van de Verenigde Naties inzake drugs van 1961, 1971 en 1988,

    - gelet op de politieke verklaring en het actieplan die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 8 en 10 juni 1998 in New York heeft aangenomen,

    - gezien het actieplan van de Europese Unie inzake drugsbestrijding (1995-1999) (COM(94)0234),

    - gezien besluit nr. 102/97/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma inzake de preventie van drugsverslaving binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (1996-2000) ((PB L 19 van 22.1.1997, blz. 25.)),

    - gezien het gemeenschappelijk optreden van 17 december 1996, door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en praktijken van de lidstaten van de Europese Unie ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel ((PB L 342 van 31.12.1996, blz. 6.)),

    - gezien het gemeenschappelijk optreden van 16 juni 1997, door de Raad vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs ((PB L 167 van 25.6.1997, blz. 1.)),

    - onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 juni 1995 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende een actieplan van de Europese Unie inzake drugsbestrijding (1995-1999) ((PB C 166 van 3.7.1995, blz. 116.)), naar zijn aanbeveling van 6 oktober 1998 aan de Raad over de Europese samenwerking in het kader van de buitengewone zitting van de Algemene Vergadering van de VN over drugs ((PB C 328 van 26.10.1998, blz. 43.)) en naar zijn resolutie van 12 mei 1998 over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de controle op nieuwe synthetische drugs (designer drugs) ((PB C 167 van 1.6.1998, blz. 29.)),

    - gezien het verslag van de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken (A4-0185/99),

    A. overwegende dat ingevolge artikel K.6 van het EU-Verdrag en in het licht van de medebeslissingsprocedure die aan artikel 129 van het EG-Verdrag (toekomstig artikel 152 EG) ten grondslag ligt, het Europees Parlement - met inachtneming van redelijke termijnen - vooraf op de hoogte dient te worden gesteld van nieuwe initiatieven van de Raad inzake drugs,

    B. overwegende dat met het oog op het verwerven van nieuwe inzichten het ontwikkelen van alternatief beleid de drugsproblematiek vraagt om een uitwisseling van kennis en ervaring tussen lidstaten onderling, teneinde tot een effectieve aanpak van het vraagstuk te komen,

    C. overwegende dat de problemen rond drugsmisbruik een multidisciplinaire aanpak op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau vergen,

    D. overwegende dat in vele lidstaten de samenwerking tussen politie, justitie, artsen, hulpdiensten en -organisaties en drugsverslaafden gunstige resultaten heeft gehad, die de basis scheppen voor een doelmatiger en soepeler aanpak van de medische, sociale en openbare-orde-aspecten van drugs,

    E. overwegende dat er tussen de lidstaten van de Europese Unie grote mate van overeenstemming bestaat ten aanzien van de sociale begeleiding en opvang van drugsverslaafden,

    F. overwegende dat er, naast de aandacht voor de terugdringing van het aanbod en de vraag naar drugs, ook steeds meer aandacht bestaat voor het beperken van de gezondheidsrisico's, die drugsgebruik met zich brengt,

    G. overwegende dat voor het terugdringen van de vraag naar drugs voorlichting en educatie van groot belang zijn,

    H. overwegende dat de Raad bij het opstellen van zijn drugsstrategie voor na 1999 geen rekening heeft kunnen houden met de eventueel nog te verwachten resultaten van het eerste actieplan 1995-1999 van de Commissie,

    I. overwegende dat de EU-drugsstrategie van de Raad voor na 1999 en het te verwachten drugsactieplan 2000-2005 van de Commissie dezelfde periode dekken, terwijl niet duidelijk wordt gemaakt wat de relatie tussen beide documenten is en hoe deze zich tot elkaar verhouden,

    J. overwegende dat de UNDCP over ruime ervaring beschikt op het terrein van gewasvervanging en alternatieve landbouw, maar dat zij niet het gewenste effect sorteerden in landen waar ondemocratische regimes aan de macht waren en evenmin in het geval dat aanzienlijke bedragen werden gespendeerd aan rooiprogramma's en gewasvervanging zonder meer,

    K. overwegende dat de middelen die de EU aan de UNDCP verstrekt niet rechtstreeks beheerd zouden mogen worden door regeringen van derde landen die geen waarborg bieden voor een juist en correct beheer en die de mensenrechten en de fundamentele vrijheden niet naleven,

    L. overwegende dat het Europees Parlement het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) heeft verzocht zijn onderzoek naar de controle en het terugdringen van vraag en aanbod voort te zetten,

    M. overwegende dat de samenwerking met de kandidaat-landen beschouwd moet worden als een van de prioriteiten van de pretoetredingsstrategie, zulks met het oog op de geleidelijke, maar snelle integratie van de kandidaat-landen in het acquis van de Unie en in wederzijds belang van zowel de kandidaat-landen als de lidstaten van de Unie,

    N. overwegende dat niet-gouvernementele organisaties belangrijk bijdragen aan het vinden van oplossingen voor aan drugs gerelateerde problemen,

    doet de volgende aanbevelingen:

    ALGEMEEN

    1. dringt er bij de Raad op aan bij voortduring tijdig op de hoogte te worden gesteld van zijn initiatieven op basis van artikel K.6 van het EU-Verdrag en ex artikel 129 van het EGV (toekomstig art. 152 EGV), teneinde het advies van het Europees Parlement mee te kunnen laten wegen in verdere plan- en besluitvorming;

    INSTITUTIONELE ASPECTEN

    2. roept de Raad en de Europese Commissie op initiatieven met betrekking tot drugs beter op elkaar af te stemmen en bij voorkeur in één enkel document samen te voegen, teneinde de taak voor het Europees Parlement te vergemakkelijken en de overzichtelijkheid voor de geïnteresseerde Europese burger te vergroten;

    3. dringt bovendien aan op een betere institutionele samenwerking en afstemming binnen de bevoegde Europese instanties, waarbij rekening wordt gehouden met de niet tot één pijler beperkt blijvende aard van de drugsproblematiek;

    4. beveelt de Raad aan alle met drugs verband houdende initiatieven te laten coördineren door één enkele Commissaris;

    5. is van mening dat het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) in Lissabon door de Raad beter kan worden benut indien de kennis en ervaring van dit instituut worden verbeterd en ontwikkeld en er onderzoek wordt verricht op een voor alle lidstaten wetenschappelijk aanvaardbare wijze;

    6. wijst erop dat gewaarborgd moet worden dat de gegevens die door de nationale instanties aan het EWDD worden verstrekt op een identieke basis stoelen om geldige vergelijkingen te kunnen maken;

    7. is bovendien van mening dat de EWDD er zo efficiënt mogelijk voor moet zorgen dat het Parlement meer en makkelijker inzicht verwerft in en constructief kan bijdragen tot de activiteiten;

    INTERDISCIPLINAIRE ACTIES

    8. meent dat het synergistisch effect van een betere afstemming van de verschillende activiteiten met betrekking tot drugs en drugsgebruik - zoals begeleiding, opvangfaciliteiten voor drugsverslaafden, sociale politiek, onderzoek, opleiding, uitwisseling van kennis en ervaring gericht op de vermindering van de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de gebruiker en de volksgezondheid in het algemeen, vermindering van de vraag en preventieactiviteiten - in het Raadsstuk onvoldoende wordt onderkend, en beveelt de lidstaten, de Raad en de Commissie derhalve aan dit potentieel in hun beleidsvoornemens meer uit te buiten;

    9. kan zich vinden in het voornemen om, door volledige gebruikmaking van gecoördineerde verzameling van inlichtingen, een effectievere samenwerking tussen politie, douane en rechtshandhavingsinstanties te bevorderen, om zo uit misdaad verkregen vermogen te ontnemen, en dringt erop aan de aldus vergaarde gelden aan te wenden voor aan drugs en drugsgebruik gelieerde programma's en projecten;

    10. wijst erop dat een nauwgezette, objectieve en gekwantificeerde analyse van de gevaren van alle soorten van drugsgebruik niet alleen kan bijdragen tot een ontideologisering van het drugsdebat in Europa, maar tevens tot een gerichte en effectieve aanpak van de problemen die gepaard gaan met het fenomeen drugs;

    VOLKSGEZONDHEID

    11. constateert dat in het verslag van de Raad geen expliciete aandacht wordt besteed aan de evaluatie van in enkele lidstaten recent ingevoerde behandelmethoden voor drugsverslaafden, en evenmin aan de ontwikkeling, vervaardiging en distributie van minder verslavende alternatieven voor methadon;

    12. constateert dat de Raad in zijn strategieplan nauwelijks aandacht besteedt aan preventie en voorlichting als instrumenten voor de terugdringing van de vraag naar drugs, en dringt erop aan juist op dit terrein de in de lidstaten en tijdens de Europese drugspreventieweek (november 1998) opgedane ervaringen in het strategieplan op te nemen;

    13. verzoekt de Raad, in samenwerking met het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, in de lidstaten onderzoeksinstituten aan te wijzen - voorzover dit nog niet is gebeurd - die in staat zijn vanuit toxicologisch oogpunt met regelmaat nieuwe synthetische drugs te testen, teneinde de gezondheidsrisico's voor de gebruikers te verkleinen;

    UITVOERING VAN DE WETGEVING, CONTROLE EN TERUGDRINGING VAN HET AANBOD

    14. is teleurgesteld over de weinig creatieve benadering van de in het drugsstrategiedocument van de Raad aangehaalde aspecten betreffende wetshandhaving en terugdringing van het aanbod van drugs, en roept de Raad op om de mogelijkheden uit te buiten van de te verwachten richtlijn met betrekking tot het witwassen van geld;

    15. dringt er bij de Raad op aan nauwlettend toe te zien op het gebruik van de gelden die de EU uitgeeft aan de Noord-Zuid-samenwerking voor drugsbestrijding, teneinde na te gaan of de beoogde doelen inderdaad worden bereikt, waarbij bovendien in het bredere verband van ontwikkelingsbeleid meer aandacht zou moeten bestaan voor de integrale aanpak en participerende benadering van gewasvervanging;

    INTERNATIONALE SAMENWERKING

    16. dringt er bij het huidige en de toekomstige voorzitterschappen op aan dat zij binnen bevoegde internationale instanties (met name de UNDCP) bekendheid geven aan de in de Europese Unie en haar lidstaten opgedane positieve ervaringen met betrekking tot opvang en behandeling van verslaafden, preventie, beperking van de schadelijke invloeden op de gezondheid en samenwerking tussen de instanties die belast zijn met de uitvoering van de wet, en dat zij deze ervaringen in de EU-drugsstrategie verwerken;

    17. verzoekt de Raad en de Commissie vaart te zetten achter de procedures die nodig zijn om de kandidaatlanden in belangrijke mate te betrekken bij de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving;

    18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving en aan de Verenigde Naties.

    Top