EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996AP0268

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot invoering van rationele planningstechnieken in de elektriciteits- en de gasdistributiesector (COM(95)0369 - C4-0030/96 - 95/0208(SYN)) (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

PB C 362 van 2.12.1996, p. 65 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51996AP0268

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot invoering van rationele planningstechnieken in de elektriciteits- en de gasdistributiesector (COM(95)0369 - C4-0030/96 - 95/0208(SYN)) (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Publicatieblad Nr. C 362 van 02/12/1996 blz. 0065


A4-0268/96

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot invoering van rationele planningstechnieken in de elektriciteits- en de gasdistributiesector (COM(95)0369 - C4-0030/96 - 95/0208(SYN))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

(Amendement 1)

Titel

>Oorspronkelijke tekst>

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot invoering van rationele planningstechnieken in de elektriciteits- en de gasdistributiesector

>Tekst na stemming van het EP>

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van rationele planningstechnieken in de elektriciteits- en de gasdistributiesector

(Amendement 2)

Inleiding en eerste visum

>Oorspronkelijke tekst>

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

>Tekst na stemming van het EP>

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VAN DE EUROPESE UNIE

>Oorspronkelijke tekst>

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

>Tekst na stemming van het EP>

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

(Amendement 3)

Derde visum

>Oorspronkelijke tekst>

Overeenkomstig artikel 189 C van het Verdrag, in samenwerking met het Europees Parlement,

>Tekst na stemming van het EP>

Overeenkomstig artikel 189 B van het Verdrag,

(Amendement 4)

Tweede overweging

>Oorspronkelijke tekst>

Overwegende dat in artikel 130 R van het Verdrag is bepaald dat het optreden van de Gemeenschap op milieugebied een behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen dient te waarborgen; dat de stroomopwekkingssector verantwoordelijk is voor 30% en de aardgassector voor 18% van de CO2-uitstoot in de Gemeenschap;

>Tekst na stemming van het EP>

Overwegende dat in artikel 100 A, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat de Commissie op het gebied van volksgezondheid, veiligheid, milieubescherming en consumentenbescherming zal uitgaan van een hoog beschermingsniveau; dat de stroomopwekkingssector verantwoordelijk is voor 30% en de aardgassector voor 18% van de CO2-uitstoot in de Gemeenschap;

(Amendement 5)

Vierde overweging

>Oorspronkelijke tekst>

Overwegende dat, gegeven de transnationale aard van de CO2-emissies, de invoering van rationale planningstechnieken in de gas- en de elektriciteitsdistributiesector op het niveau van de lid-staten niet op bevredigende wijze kan worden verwezenlijkt en dat, in toepassing van het subsidiariteitsbeginsel, zoals vervat in artikel 3B van het Verdrag, hetgeen door deze richtlijn wordt voorgesteld, in de vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen bestaat, welke door alle lid-staten dienen te worden toegepast, maar die toch elke lid-staat de nodige ruimte bieden om deze aan de eigenheid van zijn energiesector aan te passen;

>Tekst na stemming van het EP>

Overwegende dat, gezien de voorstellen van de Commissie voor een interne energiemarkt, de invoering van rationele planningstechnieken in de gas- en elektriciteitsdistributiesector op het niveau van de lid-staten niet op bevredigende wijze kan worden verwezenlijkt en dat, in toepassing van artikel 100A van het Verdrag, hetgeen door deze richtlijn wordt voorgesteld, in de vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen bestaat, welke door alle lid- staten dienen te worden toegepast, maar die toch elke lid-staat de nodige ruimte bieden om deze aan de eigenheid van zijn energiesector aan te passen;

(Amendement 6)

Vierde overweging bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

Overwegende dat in het Witboek van de Commissie "Groei, concurrentievermogen, werkgelegenheid - Naar de 21e eeuw: wegen en uitdagingen" (COM(93)0700) de nadruk wordt gelegd op de dringende noodzaak het concurrentievermogen in Europa te verbeteren;

(Amendement 7)

Vierde overweging ter (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

Overwegende dat in het Witboek van de Commissie "Een energiebeleid voor de Europese Unie" (COM(95)0682) gesteld wordt dat de afhankelijkheid van de invoer, die momenteel bijna de helft van het brutoverbruik betreft, tegen 2020 kan oplopen tot 75%;

(Amendement 8)

Zesde overweging

>Oorspronkelijke tekst>

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 16 september 1986 als doelstelling voor de Gemeenschap een rationeler energiegebruik dank zij een grotere energie- efficiëntie alsmede een verbetering van het rendement van de uiteindelijke energievraag met ten minste 20% tussen nu en 1995 heeft vastgesteld;

>Tekst na stemming van het EP>

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 16 september 1986 als doelstelling voor de Gemeenschap een rationeler energiegebruik dank zij een grotere energie- efficiëntie alsmede een verbetering van het rendement van de uiteindelijke energievraag met ten minste 20% tussen nu en 1995 heeft vastgesteld; dat dit streefcijfer niet is gehaald en dat derhalve aan de hand van wetgevingsmaatregelen grotere inspanningen en een grotere doeltreffendheid vereist zijn;

(Amendement 9)

Achtste overweging

>Oorspronkelijke tekst>

Overwegende dat de verhouding tussen de elektriciteits- en de gasbedrijven enerzijds en de eindverbruiker anderzijds de distributiebedrijven gelegenheid biedt om de keuze van de verbruiker met betrekking tot investeringen in een efficiënter energieverbruik te beïnvloeden;

>Tekst na stemming van het EP>

Overwegende dat het ter bevordering van het rationeel energiegebruik en ter verbetering van de energie-efficiëntie van wezenlijk belang is de traditionele rol van de gas- en elektriciteitsdistributiebedrijven als verkopers van energieprodukten te wijzigen en hun de rol van leveranciers van diensten op energiegebied toe te bedelen;

(Amendement 10)

Achtste overweging bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

Overwegende dat de lid-staten te dien einde enerzijds mechanismen moeten ontwikkelen die het mogelijk maken het volume van de verkoop van produkten (gas of elektriciteit) los te koppelen van de winsten, en anderzijds moeten zorgen voor een scheiding van de diverse activiteiten van de energieketen, te weten levering van brandstoffen, levering van machines en materieel, financiering, produktie, vervoer en distributie van elektriciteit;

(Amendement 11)

Negende overweging

>Oorspronkelijke tekst>

Overwegende dat alle groepen van elektriciteits- en gasverbruikers, met inbegrip van residentiële verbruikers, rechtstreeks profijt zullen hebben van een door de distributienutsbedrijven uitgewerkt rationeler planningsproces;

>Tekst na stemming van het EP>

Overwegende dat alle groepen van elektriciteits- en gasverbruikers, met inbegrip van residentiële verbruikers, rechtstreeks profijt moeten hebben van een door de distributienutsbedrijven uitgewerkt rationeler planningsproces, waarbij de financiële lasten niet op de verbruiker mogen worden verhaald;

(Amendement 12)

Artikel 1

>Oorspronkelijke tekst>

Deze richtlijn heeft ten doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van de Gemeenschap om de CO2-emissies in het jaar 2000 in de gehele Gemeenschap op het niveau van 1990 te stabiliseren, en tegelijkertijd het concurrentievermogen van de economie van de Gemeenschap te verbeteren door verbetering van de efficiëntie van het eindgebruik in de gas- en de elektriciteitsdistributiesector door invoering van rationeler planningstechnieken. Met behulp van deze technieken, hierna "Geïntegreerde- Hulpbronnenplanning" genoemd, dienen de investeringsmogelijkheden in energievoorziening en de vermindering van de vraag naar energie op gelijke economische grondslag te worden beoordeeld.

>Tekst na stemming van het EP>

Deze richtlijn heeft ten doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van de Gemeenschap om de CO2-emissies in het jaar 2000 in de gehele Gemeenschap op het niveau van 1990 te stabiliseren, en tegelijkertijd het concurrentievermogen van de economie van de Gemeenschap te verbeteren door de energie-intensiteit met ten minste 1,5% per jaar te verlagen. Tegelijkertijd draagt deze richtlijn ertoe bij de CO2-emissies ook na het jaar 2000 verder te verminderen.

Deze doelstellingen moeten deels in de gehele Gemeenschap worden verwezenlijkt door verbetering van de efficiëntie van het eindgebruik in de gas- en de elektriciteitsdistributie-

sector door invoering van rationeler planningstechnieken (hiertoe behoren ook vraagbeheersing, warmte/kracht-koppeling en eventueel "geïntegreerde- hulpbronnenplanning"). Met behulp van deze technieken dienen de investeringsmogelijkheden in energievoorziening en de vermindering van de vraag naar energie op gelijke economische grondslag te worden beoordeeld.

(Amendement 13)

Artikel 2

>Oorspronkelijke tekst>

De lid-staten treffen een geheel van maatregelen ter bevordering van de toepassing van een Geïntegreerde-Hulpbronnenplanning als instrument waarmee de elektriciteits- en de gasdistributiebedrijven het vraagstuk hoe zij in de toekomst aan de vraag naar energie kunnen voldoen, op een rationeler wijze kunnen benaderen, met name:

>Tekst na stemming van het EP>

De lid-staten treffen een geheel van maatregelen ter bevordering van een versterkte toepassing van rationele planningstechnieken waarmee de elektriciteits- en de gasdistributie/leverings bedrijven het vraagstuk hoe zij in de toekomst aan de vraag naar energiediensten kunnen voldoen, kunnen benaderen, met name:

>Oorspronkelijke tekst>

a) vaststelling van procedures in het kader waarvan elektriciteits- en gasdistributiebedrijven periodiek een Geïntegreerd Hulpbronnenplan bij de door de lid-staat aangewezen bevoegde autoriteit moeten indienen. In dit Geïntegreerde-Hulpbronnenplan worden alle hulpbronnenalternatieven (met inbegrip van vraagbeheersing) op een gelijke economische basis beoordeeld;

>Tekst na stemming van het EP>

a) vaststelling van procedures in het kader waarvan de door de lid-staat aangewezen bevoegde autoriteit in samenwerking met de elektriciteits- en gasdistributie/leveringsbedrijven en relevante consumentenorganisaties periodiek op rationele planningstechnieken gebaseerde plannen moet publiceren. In deze plannen worden hulpbronnenalternatieven op een gelijke, vooraf overeengekomen economische basis beoordeeld;

>Oorspronkelijke tekst>

b) nagaan of de in het Geïntegreerde-Hulpbronnenplan geïdentificeerde maatregelen voor doelmatig gebruik van energie worden uitgevoerd;

>Tekst na stemming van het EP>

b) nagaan of de in de plannen geïdentificeerde maatregelen voor doelmatig gebruik van energie worden uitgevoerd;

>Oorspronkelijke tekst>

c) herziening van de bestaande wetgeving in deze sector om zeker te zijn dat mechanismen worden gecreëerd die het de elektriciteits- en de gasdistributiebedrijven mogelijk maken om de kosten van de aan de verbruikers geboden energie-efficiëntieprogramma's terug te verdienen. Dergelijke mechanismen behoren te waarborgen dat de distributiebedrijven die vraagbeheersingsprogramma's uitvoeren wat netto-opbrengst betreft er niet op achteruitgaan;

>Tekst na stemming van het EP>

c) herziening van de bestaande wetgeving in deze sector om zeker te zijn dat de mechanismen worden gecreëerd die

i) het de elektriciteits- en de gasdistributie/leveringsbedrijven mogelijkl maken om diensten op het gebied van energiebesparing aan de afnemers te verkopen, met het oog waarop zorg wordt gedragen voor een geleidelijke scheiding van de activiteiten van de energieketen, te weten levering van brandstoffen, levering van machines en materieel, financiering, produktie, vervoer en distributie van elektriciteit;

ii) geen nadelige gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van elektriciteit en gas ten opzichte van andere energiebronnen die niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen;

>Tekst na stemming van het EP>

Door dergelijke mechanismen dienen distributie/leverings-bedrijven of andere instellingen ertoe te worden aangespoord kosteneffectieve, rationele planningstechnieken te gebruiken door loskoppeling van de winst van de omzet;

>Oorspronkelijke tekst>

d) aanmoediging van elektriciteits- en gasdistributiebedrijven om:

>Tekst na stemming van het EP>

d) toepassing van regelgevende mechanismen waarmee wordt gewaarborgd dat elektriciteits- en gasdistributie/leverings-bedrijven:

- energiediensten aanbieden waarmee de afnemers in hun behoeften aan verwarming, licht en elektriciteit zo goedkoop mogelijk kunnen voorzien;

- ervoor zorgen dat de afnemers de kosten voor energie en energiediensten duidelijk kunnen calculeren;

>Oorspronkelijke tekst>

- alomvattende voorlichtingsprogramma's op te zetten die erop gericht zijn de verbruikers voor te lichten over rationele keuzen inzake energie-efficiëntie;

>Tekst na stemming van het EP>

- alomvattende voorlichtingsprogramma's op te zetten die erop gericht zijn de afnemers voor te lichten over dienstverlening op het gebied van rationele energie-efficiëntie;

>Oorspronkelijke tekst>

- de gebruikers zo nodig te stimuleren om in energie-efficiëntie te investeren;

>Tekst na stemming van het EP>

- de afnemers zo nodig te stimuleren om in energie-efficiëntie te investeren, bijvoorbeeld in isolatie van gebouwen;

>Oorspronkelijke tekst>

- programma's voor vraagbeheersing op te zetten, die gericht zijn op energieverbruikers met lage inkomens, die een onevenredig groot deel van hun beschikbare inkomen aan energie besteden;

>Tekst na stemming van het EP>

- programma's voor vraagbeheersing op te zetten, die gericht zijn op energieafnemers met lage inkomens, die een onevenredig groot deel van hun beschikbare inkomen aan energie besteden. In gevallen waarin dergelijke programma's voor de distributie/leveringsbedrijven een beperkte economische waarde hebben, moet zijn gewaarborgd dat de sociale kosten niet door de dienstverleners worden betaald teneinde kruissubsidie te voorkomen;

>Oorspronkelijke tekst>

- in energie-efficiëntie te investeren door oprichting van filialen die de verbruikers mogelijkheden voor financiering door derden bieden of de inspanningen van bestaande, die mogelijkheden biedende financieringsinstellingen te steunen.

>Tekst na stemming van het EP>

- in energie-efficiëntie te investeren door oprichting van filialen die de afnemers mogelijkheden voor financiering door derden bieden of de inspanningen van bestaande, die mogelijkheden biedende financieringsinstellingen te steunen.

>Tekst na stemming van het EP>

d bis) bevordering van de oprichting van dochtermaatschappijen die de verbruikers via de bemiddeling van derden financieringsmechanismen aanbieden en ondersteuning van de inspanningen van bestaande bedrijven die deze financieringswijze toepassen;

>Oorspronkelijke tekst>

e) bevordering van de integratie van vraagbeheersingsopties in aanbestedingsprocedures voor capaciteit in de distributiesector, daar waar deze procedures bestaan.

>Tekst na stemming van het EP>

e) het verplicht stellen van de integratie van vraagbeheersingsopties en bieden in aan- c.q. uitbestedings-procedures voor capaciteit in de distributie/leveringssector, daar waar deze procedures bestaan.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot invoering van rationele planningstechnieken in de elektriciteits- en de gasdistributiesector (COM(95)0369 - C4-0030/96 - 95/0208(SYN))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(95)0369 - 95/0208(SYN) ((PB C 1 van 4.1.1996, blz. 6.)),

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig de artikelen 189 C en 130 S, lid 1 van het EG-Verdrag (C4-0030/96),

- van mening dat de voorgestelde rechtsgrondslag niet juist is en dat moet worden verwezen naar artikel 100 A van het EG-Verdrag,

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie onderzoek, technologische ontwikkeling en energie en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbescherming en de Commissie juridische zaken en rechten van de burger, laatstgenoemde over de rechtsgrondslag (A4-0268/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 B, lid 2 van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen, en wenst dat in dat geval de overlegprocedure wordt ingeleid;

5. wijst erop dat de Commissie gehouden is elke wijziging die zij voornemens is aan te brengen in het door het Parlement geamendeerde voorstel, voor te leggen aan het Parlement;

6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Top