Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994PC0022

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

    /* COM/94/22 def. - CNS 94/0071 */

    PB C 99 van 8.4.1994, p. 17–19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    51994PC0022

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie /* COM/94/22DEF - CNS 94/0071 */

    Publicatieblad Nr. C 099 van 08/04/1994 blz. 0017


    Voorstel voor een verordening van de Raad tot oprichting van een vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (94/C 99/11) COM(94) 22 def. - 94/0071(CNS)

    (Door de Commissie ingediend op 11 maart 1994)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement,

    Overwegende dat ingevolge het besluit in onderlinge overeenstemming genomen door de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders bijeen, inzake de vaststelling van de zetels van bepaalde organisaties en diensten van de Europese Gemeenschappen en Europol van 29 oktober 1993 (1) door de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten in onderlinge overeenstemming een verklaring is aangenomen betreffende de oprichting bij de in Luxemburg gevestigde vertaaldiensten van de Commissie van een vertaalbureau voor de organen van de Unie, dat de vertalingen zal verzorgen die nodig zijn voor de werking van de organismen waarvan de zetels bij bovenstaand besluit van 29 oktober 1993 zijn vastgesteld, met uitzondering van het Europees Monetair Instituut;

    Overwegende dat de oprichting van één enkel gespecialiseerd bureau dat de behoeften op vertaalgebied moet dekken van een aanzienlijk aantal over het grondgebied van de Unie verspreide organisaties beantwoordt aan een streven naar rationaliteit;

    Overwegende dat het wenselijk is dat aan het vertaalbureau een statuut wordt verleend waardoor het zijn diensten kan verrichten voor organisaties die alle rechtspersoonlijkheid bezitten en over een autonoom beheer en een eigen begroting beschikken, terwijl een functionele band tussen dit bureau en de Commssie wordt gehandhaafd;

    Overwegende dat het Verdrag slechts in artikel 235 bevoegdheden voor de vaststellingen van deze verordening bevat,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Er wordt een vertaalbureau voor de organen van de Unie, hierna het "bureau" genoemd, opgericht.

    Artikel 2

    Het bureau wordt ermee belast te voldoen aan de verzoeken om vertaling van de teksten die nodig zijn voor de werking van de hierna genoemde organisaties:

    - het Europees Milieuagentschap,

    - de Europese Stichting voor Opleiding,

    - het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving,

    - het Europees Bureau voor geneesmiddelenbeoordeling,

    - het Bureau voor de gezondheid en de veiligheid op het werk,

    - het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, ontwerpen en modellen),

    - de Europese Politiedienst (Europol) en de Europol-Drugseenheid.

    Artikel 3

    1. Het bureau bezit rechtspersoonlijkheid.

    2. Voor het vervullen van zijn taken beschikt het bureau in alle Lid-Staten over de ruimste bevoegdheden waarin de nationale wetgevingen voor rechtspersonen voorzien.

    Artikel 4

    1. Het bureau heeft een raad van bestuur die is samengesteld uit:

    a) een vertegenwoordiger van ieder van de in artikel 2 genoemde organisaties;

    b) een vertegenwoordiger van de Commissie.

    2. De raad van bestuur wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    3. De Commissie benoemt een plaatsvervangend lid dat bij afwezigheid van de voorzitter het voorzitterschap van de raad van bestuur waarneemt.

    Artikel 5

    1. De leden van de raad van bestuur worden voor drie jaar benoemd.

    2. Het mandaat van de leden van de raad van bestuur kan telkens met drie jaar worden verlengd.

    Artikel 6

    1. De voorzitter roept de raad van bestuur ten minste twee keer per jaar bijeen en indien een derde van de leden daarom verzoekt.

    2. De besluiten van de raad van bestuur worden bij een meerderheid van twee derde van zijn leden genomen.

    3. Ieder lid van de raad van bestuur heeft één stem.

    Artikel 7

    De raad van bestuur kan vertegenwoordigers van de vertaaldiensten van andere communautaire Instellingen of van internationale organisaties als waarnemer uitnodigen.

    Artikel 8

    1. De raad van bestuur stelt op grond van een door de directeur voorbereid voorstel het jaarlijkse werkprogramma van het bureau vast.

    2. Het programma kan in de loop van het jaar volgens de in lid 1 bedoelde procedure worden aangepast.

    3. De raad van bestuur stelt jaarlijks uiterlijk op 31 januari een jaarverslag over de activiteiten van het bureau vast. De directeur zendt dit jaarverslag naar de in artikel 2 genoemde organisaties, alsmede naar het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

    Artikel 9

    1. Het bureau staat onder leiding van een directeur die door de raad van bestuur op voordracht van de Commissie wordt benoemd voor een periode van vijf jaar, welke periode telkens met vijf jaar kan worden verlengd.

    2. De directeur vertegenwoordigt het bureau. Hij is verantwoordelijk voor

    - de uitwerking en de behoorlijke uitvoering van het werkprogramma en van de besluiten van de raad van bestuur,

    - het dagelijks bestuur,

    - de uitvoering van de aan het bureau toevertrouwde taken,

    - de uitvoering van de begroting,

    - personeelszaken,

    - de voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur.

    3. De directeur legt over zijn werkzaamheden aan de raad van bestuur verantwoording af.

    Artikel 10

    1. Voor alle ontvangsten en uitgaven van het bureau worden ramingen gemaakt voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar; deze ontvangsten en uitgaven worden opgenomen in de begroting van het bureau.

    2. De ontvangsten en uitgaven op de begroting van het bureau moeten in evenwicht zijn. De middelen op de begroting zijn, onverminderd andere inkomsten, afkomstig van de financiële bijdragen van de organisaties waarvoor het bureau werkt.

    3. De uitgaven van het bureau omvatten met name de bezoldiging van het personeel, de uitgaven voor administratie en infrastructuur, alsmede de huishoudelijke kosten.

    Artikel 11

    1. De directeur maakt jaarlijks uiterlijk op 31 maart een ontwerp-raming van de inkomsten en uitgaven van het bureau voor het volgende begrotingsjaar op en zendt die, te zamen met een lijst van het aantal ambten, toe aan de raad van bestuur.

    2. De raad van bestuur stelt de raming op, die vergezeld gaat van een lijst van het aantal ambten, en zendt die onverwijld toe aan de Commissie, die daar rekening mee houdt bij de opstelling van de ramingen betreffende de aan de in artikel 2 genoemde organisaties toegekende subsidies in het kader van het voorontwerp van begroting dat zij overeenkomstig artikel 203 van het Verdrag aan de Raad voorlegt.

    3. De raad van bestuur stelt de begroting van het bureau vast vóór de aanvang van ieder begrotingsjaar en past deze zo nodig aan de financiële bijdragen van de in artikel 2 genoemde organisaties en aan de eventuele andere inkomsten van het bureau aan.

    Artikel 12

    1. De directeur voert de begroting van het bureau uit.

    2. De controle op de betalingsverplichtingen en de betalingen met betrekking tot alle uitgaven en de controle op de vaststelling en de invordering van alle ontvangsten van het bureau worden uitgeoefend door de financieel controleur van de Commissie.

    3. Jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, doet de directeur de Commissie, de raad van bestuur en de Rekenkamer de rekeningen toekomen van alle ontvangsten en uitgaven van het bureau in het afgelopen begrotingsjaar. De Rekenkamer onderzoekt deze overeenkomstig artikel 188 C van het Verdrag.

    4. De raad van bestuur verleent de directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting.

    Artikel 13

    De raad van bestuur stelt, na overleg met de Commissie en na advies van de Rekenkamer, de interne financiële bepalingen vast, waarin met name de regels voor de opstelling en de uitvoering van de begroting van het bureau nader worden vastgesteld.

    Artikel 14

    Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is op het bureau van toepassing.

    Artikel 15

    1. Het personeel van het bureau is onderworpen aan de verordeningen en regelingen die van toepassing zijn op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

    2. Het bureau oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die aan het tot aanstelling bevoegde gezag zijn verleend.

    3. De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast, met name om de vertrouwelijkheid van sommige werkzaamheden te waarborgen.

    Artikel 16

    1. De contractuele aansprakelijkheid van het bureau wordt beheerst door het op het betrokken contract van toepassing zijnde recht.

    Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen wanneer een door het bureau gesloten overeenkomst een arbitragebeding bevat.

    2. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt het bureau, overeenkomstig de algemene beginselen die de rechtssystemen van de Lid-Staten gemeen hebben, alle schade die door het bureau zelf of door ambtenaren of andere personeelsleden daarvan in de uitoefening van hun functie is veroorzaakt.

    Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen ter zake van alle geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.

    3. De persoonlijke aansprakelijkheid van de ambtenaren en andere personeelsleden van het bureau wordt beheerst door de voor hen geldende bepalingen.

    Artikel 17

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    (1) PB nr. C 323 van 30. 11. 1993, blz. 1.

    Top