Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R1856

    Verordening (EU) 2024/1856 van de Raad van 28 juni 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en van Verordening (EU) 2023/194 tot vaststelling, voor 2023, van dergelijke vangstmogelijkheden

    ST/11136/2024/INIT

    PB L, 2024/1856, 1.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1856/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1856/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1856

    1.7.2024

    VERORDENING (EU) 2024/1856 VAN DE RAAD

    van 28 juni 2024

    tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en van Verordening (EU) 2023/194 tot vaststelling, voor 2023, van dergelijke vangstmogelijkheden

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EU) 2024/257 van de Raad (1) worden voor 2024, 2025 en 2026 voor bepaalde visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Die vangstmogelijkheden, met inbegrip van bepaalde maatregelen die functioneel daarmee verbonden zijn, moeten worden gewijzigd op grond van de bekendmaking van wetenschappelijk advies en op grond van de uitkomst van het overleg met derde landen en van vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s).

    (2)

    In afwachting van de bekendmaking van het wetenschappelijk advies van de ICES voor ansjovis in ICES-sector 9a voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025 is in Verordening (EU) 2024/257 de totale toegestane vangsten (TAC) voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de deelgebieden 9 en 10 van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (International Council for the Exploration of the Sea — ICES) en in de wateren van de Unie van sector 34.1.1 van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Cecaf) voor die periode voorlopig op nul vastgesteld. Om de visserij te kunnen voortzetten totdat de TAC voor dat bestand voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025 is vastgesteld, moet een voorlopige TAC van 4 997 ton voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024 worden vastgesteld. Dat niveau komt overeen met de vangsten van dat bestand door de lidstaten in het derde kwartaal van 2023.

    (3)

    Op 28 maart 2024 heeft het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) zijn advies uitgebracht over de sociaal-economische impact van de vaststelling van de TAC voor witte koolvis (Pollachius pollachius) in de ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e voor 2024 op het door de ICES aanbevolen niveau en met vermelding van het niveau van die TAC dat nodig is om het verschijnsel van “verstikkingssoorten” (2) te voorkomen. Daarom moet de definitieve TAC voor 2024 worden vastgesteld, ter vervanging van de bij Verordening (EU) 2024/257 vastgestelde voorlopige TAC voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2024. Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (3) moet die TAC worden vastgesteld op 959 ton, hetgeen volgens dat advies van het WTECV de vloten in staat zal stellen hun activiteiten tot het vierde kwartaal van het jaar voort te zetten en derhalve zal zorgen voor een vermindering van: i) het verschijnsel van “verstikkingssoorten” en een voortijdige sluiting van de betrokken visserijen, en ii) de daarmee samenhangende sociaal-economische gevolgen voor de visserijsector.

    (4)

    Op 18 en 19 juni 2024 hebben de Unie en Noorwegen overleg gepleegd over: i) het niveau van de totale vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in de ICES-sectoren 3a en 4a oost voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025, en ii) het niveau van de TAC voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a. De uitkomst van dat overleg is vastgeleged in goedgekeurde notulen die op 19 juni 2024 zijn ondertekend. De TAC voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a moet derhalve worden vastgesteld op het met Noorwegen overeengekomen niveau. Tevens overwogen de Unie en Noorwegen overdrachten van Noordse garnaal in de Noorse wateren van de Noordzee bezuiden 62o NB van Noorwegen naar de Unie, boven op het niveau dat is vastgesteld in tabel 2 van de op 8 december 2023 ondertekende goedgekeurde notulen van het bilaterale visserijoverleg voor 2024. De quota van de lidstaten voor Noordse garnaal in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden 5 en 14 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    Tussen 23 mei en 4 juni 2024 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overleg gepleegd over: i) het niveau van de totale vangstmogelijkheden voor sprot (Sprattus sprattus) in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 2a en in de wateren van de Unie en Noorwegen van ICES-sector 3a voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025, en ii) het niveau van de TAC’s voor sprot in die gebieden. De uitkomst van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 11 juni 2024 zijn ondertekend. De TAC’s voor sprot en geassocieerde bijvangsten voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025 in: i) de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 2a, en ii) de wateren van de Unie en Noorse wateren van ICES-sector 3a moeten derhalve worden vastgesteld op de met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen niveaus.

    (6)

    Tussen 14 en 24 mei 2024 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk overleg gehouden overeenkomstig artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (4) (de “overeenkomst”), over het niveau van de TAC voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. De uitkomst van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 30 mei 2024 zijn ondertekend. De TAC voor sprot en geassocieerde bijvangsten in de ICES-sectoren 7d en 7e voor die periode moet derhalve worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau.

    (7)

    De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn in punt m) van het schriftelijk verslag van het visserijoverleg tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie voor 2024 overeengekomen een gezamenlijk verzoek in te dienen bij de ICES om op basis van het resultaat van de benchmark een herzien advies te publiceren en om de TAC voor tong (Solea solea) in de Ierse Zee (SOL/07A) in lijn met dat herziene advies te wijzigen. Op 13 juni 2024 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk op grond van artikel 498, lid 5, van de overeenkomst overleg gepleegd om tot overeenstemming te komen over een gewijzigde TAC voor tong (Solea solea) in ICES-sector 7a voor 2024. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag dat op 17 juni 2024 is ondertekend. Het is derhalve passend het niveau van die TAC te wijzigen en vast te stellen op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau.

    (8)

    Om het mogelijk te maken dat de visserij op 1 juli 2024 aanvangt, moet het Uniequotum voor roodbaarzen (Sebastes spp.) in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 voor 2024 worden vastgesteld. Dat Uniequotum moet worden vastgesteld op 6 000 ton, i.e. op hetzelfde niveau als voor 2023, in afwachting van de beschikbaarheid van wetenschappelijk advies, en om het mogelijk te maken de visserijactiviteiten van de Unie voor het bestand in internationale wateren op het historische niveau te handhaven.

    (9)

    Tijdens haar jaarvergadering van 2024 heeft de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (North Pacific Fisheries Commission — NPFC) maatregelen voor Spaanse makreel (Scomber japonicus) in het NPFC-verdragsgebied gewijzigd en voor het eerst vangstbeperkingen voor dat bestand vastgesteld voor alle verdragsluitende partijen van de NPFC, inclusief de Unie, voor respectievelijk trawlers en ringzegenvaartuigen voor de periode van 1 juni 2024 tot en met 31 mei 2025. Daarnaast heeft de NPFC voor diezelfde periode een extra hoeveelheid van dat bestand voor de Unie vastgesteld. Ook heeft zij bijbehorende inspanningsbeperkingen vastgesteld. Voorts heeft de NPFC maatregelen vastgesteld die functioneel verbonden zijn met die vangstbeperkingen en met die extra hoeveelheid, zonder welke: i) die vangstbeperkingen voor alle verdragsluitende partijen bij de NPFC niet hadden kunnen worden vastgesteld, en ii) de vangstmogelijkheden voor Spaanse makreel in het NPFC-verdragsgebied zouden moeten worden verlaagd om de niet-doelsoorten te beschermen. Die vangstmogelijkheden en functioneel verbonden maatregelen moeten in het Unierecht worden omgezet. Wat de vangstbeperkingen en de extra hoeveelheid voor de Unie betreft, moeten die vangstmogelijkheden op Unieniveau worden toegewezen, aangezien de lidstaten in het verleden niet op dat bestand hebben gevist.

    (10)

    Verordening (EU) 2024/897 van het Europees Parlement en de Raad (5) wijzigt onder meer artikel 33 van Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad (6) door een nieuwe bepaling op te nemen die Unievaartuigen verbiedt schade te berokkenen aan kortvinmakreelhaaien die in de Atlantische Oceaan ten noorden van 5o NB worden gevangen, en op grond waarvan Unievaartuigen dergelijke kortvinmakreelhaaien onmiddellijk in zee moeten terugzetten, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de veiligheid van de bemanning. Om overlappende bepalingen over hetzelfde onderwerp te voorkomen, moet artikel 27, lid 6, van Verordening (EU) 2024/257 worden geschrapt.

    (11)

    De artikelen 32, 34, 35 en 36 van Verordening (EU) 2017/2107 verbieden Unievaartuigen reeds om delen of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus), oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), hammerkophaaien van de familie Sphyrnidae en zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) die in het kader van de visserijen in het Iccat-verdragsgebied zijn gevangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen, en schrijven voor dat exemplaren ervan ongedeerd in zee moeten worden teruggezet. Om overlapping tussen bepalingen over hetzelfde onderwerp te voorkomen, is het passend artikel 27, leden 1, 3, 4 en 5, van Verordening (EU) 2024/257 te schrappen.

    (12)

    Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad (7) hebben bepaalde lidstaten bij de Commissie herziene jaarlijkse visserij- en capaciteitsbeheersplannen ingediend met verzoeken om 5 % van hun jaarlijkse quotum voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45o WL, en de Middellandse Zee van 2023 naar 2024 over te dragen. Op basis van die plannen heeft de Commissie op 23 mei 2024, een herzien jaarplan van de Unie voor 2024 aan het Iccat-secretariaat voorgelegd met het oog op de goedkeuring ervan door de Iccat. Op 24 mei 2024 heeft de Iccat dat plan goedgekeurd. Om de samenhang met het door de Iccat goedgekeurde herziene jaarplan van de Unie te waarborgen, moet de TAC voor blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45o WL, en de Middellandse Zee voor 2024 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (13)

    Op grond van artikel 15, lid 7, van Verordening (EU) 2023/2053 hebben bepaalde lidstaten bij de Commissie herziene beheersplannen voor de kweek van blauwvintonijn in het Iccat-verdragsgebied ingediend. Op basis van die herziene plannen heeft de Commissie op 23 mei 2024 een herzien jaarplan van de Unie voor 2024 aan het Iccat-secretariaat voorgelegd met het oog op de goedkeuring ervan door de Iccat. Op 24 mei 2024 heeft de Iccat dat plan goedgekeurd. De maximale kweekhoeveelheid en -capaciteit van de Unie moeten derhalve in overeenstemming met dat plan worden gewijzigd. Dat doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om overeenkomstig artikel 15, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2023/2053 hun beheersplannen voor de kweek voor de komende jaren op te stellen en in te dienen.

    (14)

    Artikel 20, lid 1, en bepaalde TAC-tabellen in bijlage IA, deel B, en bijlage IK bij Verordening (EU) 2024/257, en artikel 18, lid 1, en bijlage IA, deel D, bij Verordening (EU) 2023/194 van de Raad (8) bevatten bepaalde fouten met betrekking tot vangstmogelijkhedenniveaus, soorten, toepassingsgebieden en rapporteringscodes. Die bepalingen moeten derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd.

    (15)

    De Verordeningen (EU) 2023/194 en (EU) 2024/257 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (16)

    Sommige bepalingen van deze verordening tot wijziging van de bepalingen van Verordening (EU) 2024/257 betreffende vangstmogelijkheden voor ijsheken (Dissostichus spp.) in het gebied van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (“Siofa-gebied”) moeten van toepassing zijn met ingang van 1 december 2023, in overeenstemming met de toepassingsperiode van de gewijzigde bepalingen. Daarnaast moeten de bepalingen van deze verordening tot wijziging van bepalingen van de Verordeningen (EU) 2023/194 en (EU) 2024/257 met betrekking tot: i) witte koolvis in de ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e; ii) blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45o WL, en de Middellandse Zee, en iii) andere bepalingen waarvoor fouten moeten worden gerectificeerd, van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2024, in overeenstemming met de toepassingsperiode van de betrokken bepalingen. Dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien het niveau of het toepassingsgebied van de vangstmogelijkheden of kweekbeperkingen worden uitgebreid.

    (17)

    Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Verordening (EU) 2024/257

    Verordening (EU) 2024/257 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 1, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

    “d)

    de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 juni 2024 tot en met 31 mei 2025 in de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (NPFC)-verdragsgebied.”.

    2)

    In artikel 4 wordt het volgende punt ingevoegd:

    “r bis)

    “NPFC-verdragsgebied”: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (*1);

    (*1)   PB L 55 van 28.2.2022, blz. 14. De Unie is tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan toegetreden bij Besluit (EU) 2022/314 van de Raad van 15 februari 2022 betreffende de toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 55 van 28.2.2022, blz. 12).”."

    3)

    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    “Artikel 12 bis

    Maatregelen voor witte koolvis in de ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e

    Voor vangsten van witte koolvis in de ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e geldt een minimale instandhoudingsreferentiegrootte van 42 cm.”.

    4)

    In artikel 20, lid 1, worden de punten c) tot en met f), geschrapt.

    5)

    Artikel 27 wordt vervangen door:

    “Artikel 27

    Haaien

    In aanvulling op de verbodsbepalingen van de artikelen 32 tot en met 36 van Verordening (EU) 2017/2107 is het ook verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.”.

    6)

    De volgende afdeling wordt ingevoegd:

    “AFDELING 11 BIS

    NPFC-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 48 bis

    Visserij op Spaanse makreel

    1.   Voor vissersvaartuigen van de Unie die in het NPFC-verdragsgebied vissen, zenden de vlaggenlidstaten de Commissie uiterlijk op de volgende datums de volgende geaggregeerde gegevens toe:

    a)

    maandelijkse vangsten in het kader van de vangstbeperkingen voor Spaanse makreel (Scomber japonicus) voor alle verdragsluitende partijen bij de NPFC voor respectievelijk trawlers en ringzegenvaartuigen zoals vastgesteld in bijlage IM wanneer het gebruik van die vangstbeperkingen minder dan 60 % bedraagt, uiterlijk op de zevende dag van de daaropvolgende maand, en

    b)

    wekelijkse vangsten van Spaanse makreel in het kader van die vangstbeperkingen wanneer het gebruik van die vangstbeperkingen meer dan 60 % en minder dan 95 % bedraagt, uiterlijk op dinsdag van de volgende week.

    De Commissie compileert die informatie en zendt ze onverwijld door aan de uitvoerend secretaris van de NPFC.

    2.   Binnen twee dagen na de datum van afgifte van de kennisgevingen van de uitvoerend secretaris van de NPFC dat die vangstbeperkingen voor 95 % zijn gebruikt, sluit de Commissie de visserijen in het kader van die vangstbeperkingen.

    3.   De Commissie compileert de gegevens over jaarlijkse vangsten van Spaanse makreel in het NPFC-verdragsgebied en zendt ze uiterlijk eind februari van het volgende jaar door aan de uitvoerend secretaris van de NPFC.

    4.   Dit artikel is van toepassing naast de rapportageverplichtingen inzake vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (*2).

    Artikel 48 ter

    Bescherming van haaien in het NPFC-verdragsgebied

    1.   Vissersvaartuigen van de Unie die in het NPFC-verdragsgebied vissen, mogen in het NPFC-verdragsgebied geen haaien bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden.

    2.   Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

    Artikel 48 quater

    Bescherming van anadrome vissen in het NPFC-verdragsgebied

    1.   Vissersvaartuigen van de Unie die in het NPFC-verdragsgebied vissen, mogen geen Chumzalm (Oncorhynchus keta), Cohozalm (Oncorhynchus kisutch), roze zalm (Oncorhynchus gorbuscha), rode zalm (Oncorhynchus nerka), Chinookzalm (Oncorhynchus tshawytscha), masouzalm (Oncorhynchus masou) en regenboogforel (Oncorhynchus mykiss) vangen, aan boord houden, overladen of aanlanden.

    2.   Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

    (*2)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).”."

    7)

    In artikel 55, lid 1, wordt punt d) geschrapt.

    8)

    In artikel 59 wordt de derde alinea als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende punt wordt ingevoegd na punt a):

    “a bis)

    artikel 12 bis is van toepassing van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024 of tot de datum waarop een overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 vastgestelde gedelegeerde handeling tot wijziging van deel A van bijlage VII bij die verordening met betrekking tot de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor witte koolvis in de ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e van toepassing wordt, indien dat eerder is.”

    ;

    b)

    het volgende punt ingevoegd na punt g):

    “g bis)

    afdeling 11 bis is van toepassing van 1 juni 2024 tot en met 31 mei 2025 of tot de datum waarop een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen die van toepassing zijn in het gebied dat onder het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan valt, van toepassing wordt, indien dat eerder is;”

    ;

    c)

    het volgende punt wordt ingevoegd na punt j):

    “j bis)

    De bijlagen IM en X bis zijn van toepassing van 1 juni 2024 tot en met 31 mei 2025;”.

    9)

    De bijlagen IA, ID, IK en VI worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I, deel I, bij deze verordening.

    10)

    De bijlagen IM en X bis worden ingevoegd overeenkomstig bijlage I, delen II en III, bij deze verordening.

    Artikel 2

    Wijzigingen van Verordening (EU) 2023/194

    Verordening (EU) 2023/194 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 18, lid 1, wordt punt p) vervangen door:

    “p)

    in bijlage IA, deel D, vermelde diepzeesoorten in de wateren van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van de ICES-gebieden: 1; 2, met uitzondering van de wateren van het VK van sector 2a; 5 tot en met 10; 12, en 14, en de Cecaf-gebieden 34.1.1, 34.1.2 en 34.2. Daarnaast in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4, indien dat in die bijlage is gespecificeerd.”.

    2)

    In artikel 55, lid 1, wordt punt k) vervangen door:

    “k)

    in bijlage IA, deel D, vermelde diepzeehaaien in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 10 en de Cecaf-gebieden 34.1.1, 34.1.2 en 34.2. Daarnaast in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4, indien dat in die bijlage is gespecificeerd.”.

    3)

    Bijlage IA wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2023. Artikel 2 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2024.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 juni 2024.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    H. LAHBIB


    (1)  Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 (PB L, 2024/257, 11.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/257/oj).

    (2)   “Verstikkingssoort”: een soort waarvoor geen quota beschikbaar zijn, wat ertoe kan leiden dat een of meer vissersvaartuigen de visserij moeten staken, ook al hebben zij nog quota voor andere soorten.

    (3)  Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).

    (4)   PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.

    (5)  Verordening (EU) 2024/897 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en van Verordening (EU) 2023/2053 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (PB L, 2024/897, 19.3.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/897/oj).

    (6)  Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad (PB L 315 van 30.11.2017, blz. 1).

    (7)  Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833, en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1).

    (8)  Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 1).


    BIJLAGE I

    I.

    De bijlagen IA, IB, ID, IK en VI bij Verordening (EU) 2024/257 worden als volgt gewijzigd:

    1)

    In deel A van bijlage IA wordt tabel 2 vervangen door:

    Tabel

    2

    Soort:

    Ansjovis

    Gebied:

    9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

    Engraulis encrasicolus

    (ANE/9/3411)

    Spanje

    2 390

     (1)

    Analytische TAC

    Portugal

    2 607

     (1)

     

    Unie

    4 997

     (1)

     

    TAC

    4 997

     (1)

     

    2)

    In deel A van bijlage IA wordt tabel 17 vervangen door:

    Tabel

    17

    Soort:

    Witte koolvis

    Gebied:

    8a, 8b, 8d en 8e

    Pollachius pollachius

    (POL/8ABDE.)

    Spanje

    163

     (2)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    796

     (2)

     

    Unie

    959

     (2)

     

    TAC

    959

     (2)

     

    3)

    In deel B van bijlage IA wordt tabel 77 vervangen door:

    Tabel

    77

    Soort:

    Noordse garnaal

    Gebied:

    3a

    Pandalus borealis

    (PRA/03A.)

    Denemarken

    1 107

     (3)

    Analytische TAC

    Zweden

    596

     (3)

    Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    1 703

     (3)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    3 190

     (3)

     

    4)

    In deel B van bijlage IA wordt tabel 103 vervangen door:

    Tabel

    103

    Soort:

    Makreel

    Gebied:

    3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a, 3b, 3c, 3d en 4; Noorse wateren van 2a en 4a

    Scomber scombrus

    (MAC/2A34-N.)

    België

    476

     (4)  (5)

    Analytische TAC

    Denemarken

    27 882

     (4)  (5)  (7)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Duitsland

    496

     (4)  (5)

     

    Frankrijk

    1 498

     (4)  (5)

     

    Nederland

    1 508

     (4)  (5)

     

    Zweden

    4 569

     (4)  (5)  (6)

     

    Unie

    36 429

     (4)  (5)

     

    TAC

    739 386

     

     

    5)

    In deel B van bijlage IA, wordt tabel 108 vervangen door:

    Tabel

    108

    Soort:

    Tong

    Gebied:

    7a

    Solea solea

    (SOL/07A.)

    België

    280

     

    Analytische TAC

    Frankrijk

    4

     

     

    Ierland

    95

     

     

    Nederland

    89

     

     

    Unie

    468

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    145

     

     

    TAC

    625”

     

     

    6)

    In deel B van bijlage IA wordt tabel 113 vervangen door:

    Tabel

    113

    Soort:

    Sprot en geassocieerde bijvangsten

    Gebied:

    3a

    Sprattus sprattus

    (SPR/03A.)

    Denemarken

    9 236

     (8)  (9)  (10)

    Analytische TAC

    Duitsland

    19

     (8)  (9)  (10)

     

    Zweden

    3 495

     (8)  (9)  (10)

     

    Unie

    12 750

     (8)  (9)  (10)

     

    TAC

    13 784

     (9)

     

    7)

    In deel B van bijlage IA wordt tabel 114 vervangen door:

    Tabel

    114

    Soort:

    Sprot en geassocieerde bijvangsten

    Gebied:

    Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

    Sprattus sprattus

    (SPR/2AC4-C)

    België

    696

     (11)  (12)

    Analytische TAC

    Denemarken

    55 072

     (11)  (12)

     

    Duitsland

    696

     (11)  (12)

     

    Frankrijk

    696

     (11)  (12)

     

    Nederland

    696

     (11)  (12)

     

    Zweden

    1 330

     (11)  (12)  (13)

     

    Unie

    59 186

     (11)  (12)

     

    Noorwegen

    0

     (11)

     

    Faeröer

    0

     (11)  (14)

     

    Verenigd Koninkrijk

    2 351

     (11)

     

    TAC

    61 537

     (11)

     

    8)

    In deel B van bijlage IA wordt tabel 115 vervangen door:

    Tabel

    115

    Soort:

    Sprot

    Gebied:

    7d en 7e

    Sprattus sprattus

    (SPR/7DE.)

    België

    9

     (15)

    Analytische TAC

    Denemarken

    620

     (15)

     

    Duitsland

    9

     (15)

     

    Frankrijk

    134

     (15)

     

    Nederland

    134

     (15)

     

    Unie

    906

     (15)

     

    Verenigd Koninkrijk

    4344

     (15)

     

    TAC

    5250

     (15)

     

    9)

    In deel B van bijlage IA wordt tabel 123 vervangen door:

    Tabel

    123

    Soort:

    Industriële vis

    Gebied:

    Noorse wateren van 4

     

    (I/F/04-N.)

    Zweden

    800

     (16)  (17)

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    800

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     

    10)

    In bijlage IB wordt tabel 13 vervangen door:

    Tabel

    13

    Soort:

    Noordse garnaal

    Gebied:

    Groenlandse wateren van 5 en 14

    Pandalus borealis

    (PRA/514GRN)

    Denemarken

    1 725

     

    Analytische TAC

    Frankrijk

    1 725

     

    Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    3 450

     

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Noorwegen

    1 700

     

     

    Faeröer

    0

     

     

    TAC

    Niet relevant”

     

     

    11)

    In bijlage IB wordt tabel 23 vervangen door:

    Tabel

    23

    Soort:

    Roodbaarzen

    Gebied:

    Internationale wateren van 1 en 2

    Sebastes spp.

    (RED/1/2INT)

    Unie

    6 000

     (18)

    Analytische TAC

    Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

     

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    12)

    In bijlage ID wordt tabel 12 vervangen door:

    Tabel

    12

    Soort:

    Blauwvintonijn

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten oosten van 45o WL, en Middellandse Zee

    Thunnus thynnus

    (BFT/AE45WM)

    Cyprus

    188,48

     (22)

    Analytische TAC

    Griekenland

    357,49

     

    Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Spanje

    6 904,70

     (20)  (22)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    6 807,40

     (20)  (21)  (22)

     

    Kroatië

    1 101,24

     (24)

     

    Italië

    5 440,04

     (22)  (23)

     

    Malta

    438,06

     (22)

     

    Portugal

    643,03

     

     

    Andere lidstaten

    79,60

     (19)

     

    Unie

    21 960,05

     (20)  (21)  (22)  (23)

     

    TAC

    40 570,00

     (19)

     

    13)

    In tabel 1 van bijlage IK wordt voetnoot 1 vervangen door:

    (1)

    Gebied begrensd:

    in het zuiden door breedtegraad 36o00' ZB,

    in het oosten door lengtegraad 49o00' OL,

    in het westen door lengtegraad 40o00' OL,

    in het noorden door de aangrenzende exclusieve economische zones.”.

    14)

    In tabel 2 van bijlage IK wordt voetnoot 1 vervangen door:

    (1)

    Gebied begrensd:

    in het noorden door breedtegraad 44o00' ZB wanneer ten westen van 44o09' OL en door breedtegraad 43o30' ZB wanneer ten oosten van 44o09' OL,

    in het zuiden door breedtegraad 45o00' ZB,

    in het westen en het oosten door de aangrenzende exclusieve economische zones.”.

    15)

    In tabel 3 van bijlage IK wordt voetnoot 1 vervangen door:

    (1)

    Gebied begrensd door de volgende coördinaten:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    52o50'00'' ZB

    80o00'00'' OL

    2

    55o00'00'' ZB

    80o00'00'' OL

    3

    55o00'00'' ZB

    85o00'00'' OL

    4

    52o50'00'' ZB

    85o00'00'' OL”

    16)

    In bijlage VI wordt punt 4 vervangen door:

    “4.

    Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden.

    Tabel A

     

    Aantal vissersvaartuigen (25)

     

    Griekenland (26)

    Spanje

    Frankrijk

    Kroatië

    Italië

    Cyprus (27)

    Malta (28)

    Portugal

    Ringzegen-vaartuigen (29)

    0

    7

    22

    18

    21

    1

    2

    0

    Beug-visserij-vaartuigen

    0

    38

    23

    0

    40

    17

    63

    0

    Met de hengel vissende vaartuigen

    0

    66

    8

    0

    0

    0

    0

    0

    Met de handlijn vissende vaartuigen

    0

    1

    47

    24

    0

    0

    0

    0

    Trawlers

    0

    0

    56

    0

    0

    0

    0

    0

    Klein-schalige kustvisserij

    64

    696

    89

    20

    0

    0

    0

    0

    Vaartuigen voor andere ambachte-lijke visserij (30)

    41

    0

    60

    0

    142

    0

    240

    76

    17)

    In bijlage VI wordt punt 6 vervangen door:

    “6.

    Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

    Tabel A

    Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

     

    Aantal bedrijven

    Capaciteit (in ton)

    Griekenland

    0

    0

    Spanje

    6

    14 752,70

    Kroatië

    4

    7 092,00

    Italië

    2

    1 160,00

    Cyprus

    0

    0

    Malta

    5

    17 213,00

    Portugal

    2

    740,00


    Tabel B

    Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

    Griekenland

    0

    Spanje

    8 744,10

    Kroatië

    2 945,60

    Italië

    610,00

    Cyprus

    0

    Malta

    12 295,00

    Portugal

    517,00 ”

    II.

    De volgende bijlage wordt ingevoegd na bijlage IL:

    “BIJLAGE IM

    NPFC-VERDRAGSGEBIED

    Tabel

    1

    Soort:

    Spaanse makreel

    (Scomber japonicus)

    Gebied:

    NPFC-verdragsgebied

    Unie

    6 000

     (32)  (33)  (34)

    Voorzorgs-TAC

    Verdrag-sluitende partijen bij de NPFC, met inbegrip van de Unie

    94 000

     (31)  (32)  (33)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

     

     

    III De volgende bijlage wordt ingevoegd na bijlage X:

    III.

    De volgende bijlage wordt ingevoegd na bijlage X:

    “BIJLAGE X BIS

    NPFC-VERDRAGSGEBIED

    Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat bodemvisserij mag verrichten in het NPFC-verdragsgebied:

    Unie

    0”


    (1)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024.”.

    (2)  Waarvan maximaal 500 ton mag worden gevangen in de gerichte visserij. De resterende 459 ton mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, die afzonderlijk moet worden gemeld (POL/*8ABDE-BC) en gerichte visserij is niet toegestaan. Voor de 500 ton geldt het volgende:

    Spanje

    85

    Frankrijk

    415

    Unie

    500”

    (3)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025.”.

    (4)  Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van die quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

     

    3a

    (MAC/*03A.)

    Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c

    (MAC/*3A4BC)

    4b

    (MAC/*04B.)

    4c

    (MAC/*04C.)

    Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14

    (MAC/*2AX14)

    België

    0

    0

    0

    0

    286

    Denemarken

    0

    4 130

    0

    0

    9 774

    Duitsland

    0

    0

    0

    0

    298

    Frankrijk

    0

    490

    0

    0

    899

    Nederland

    0

    490

    0

    0

    905

    Zweden

    0

    0

    390

    10

    2 741

    Unie

    0

    5 110

    390

    10

    14 903

    (5)  Binnen de limieten van die quota en in overleg met de betrokken kuststaat mogen de hieronder vermelde maximumhoeveelheden ook in de onderstaande twee gebieden worden gevangen:

     

    Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*02A4AN-)

    Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

    België

    0

    Nog vast te stellen

    Denemarken

    0

    Nog vast te stellen

    Duitsland

    0

    Nog vast te stellen

    Frankrijk

    0

    Nog vast te stellen

    Nederland

    0

    Nog vast te stellen

    Zweden

    0

    Nog vast te stellen

    Unie

    0

    Nog vast te stellen

    (6)  Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

    322

    Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

    (7)  Binnen de limieten van dit quotum verricht Denemarken de volgende overdrachten, die worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6, 7, 8d; de wateren van de Unie van 8a, 8b en 8e; de internationale wateren van 12 en 14, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van 2a en 5b (MAC/*2A14):

    Duitsland

    531

    Spanje

    1

    Estland

    4

    Frankrijk

    354

    Ierland

    1 769

    Letland

    3

    Litouwen

    3

    Nederland

    774

    Polen

    37”

    (8)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). De bijvangsten van wijting en schelvis die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht, en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

    (9)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025.

    (10)  Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld.”.

    (11)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025.

    (12)  Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). De bijvangsten van wijting die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

    (13)  Inclusief zandspieringen.

    (14)  Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.”.

    (15)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025.”.

    (16)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

    (17)  Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

    400”

    (18)  Mag alleen worden gevangen van 1 juli tot en met 31 december. Vissersvaartuigen moeten hun bijvangsten van roodbaars in andere visserijen beperken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.”.

    (19)  Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS).

    (20)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*8301):

    Spanje

    1 049,60

    Frankrijk

    487,60

    Unie

    1 537,20

    (21)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg of een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*641):

    Frankrijk

    100,00

    Unie

    100,00

    (22)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*8302):

    Spanje

    138,09

    Frankrijk

    136,15

    Italië

    108,80

    Cyprus

    3,77

    Malta

    8,76

    Unie

    395,57

    (23)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*643):

    Italië

    108,80

    Unie

    108,80

    (24)  Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*8303F):

    Kroatië

    991,12

    Unie

    991,12 ”

    (25)  De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

    (26)  Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij.

    (27)  Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.

    (28)  Een middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.

    (29)  De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.

    (30)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).”.

    (31)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze vangstbeperking mag door de volgende vaartuigen niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

    Trawlers*

    (MAS/NPFC-TR)

    Ringzegenvaartuigen*

    (MAS/NPFC-PS)

    14 000

    80 000

    *

    De visserij in het kader van die vangstbeperkingen wordt gesloten door de verdragsluitende partijen van de NPFC, waaronder voor de Unie door de Commissie, binnen twee dagen na de datum van de kennisgeving door de uitvoerend secretaris van de NPFC dat die vangstbeperkingen voor 95 % zijn benut.

    (32)  Te allen tijde mag slechts één onder de vlag van een lidstaat varende trawler op Spaanse makreel vissen. Dat geldt onverminderd de eventuele toewijzing van toekomstige vangstmogelijkheden door de Unie in het NPFC-verdragsgebied, met name aan de lidstaat die gemachtigd is om te vissen in de periode van 1 juni 2024 tot en met 31 mei 2025.

    (33)  Vissersvaartuigen van de Unie met een brutotonnage van meer dan 10 000 mogen niet worden gemachtigd om op Spaanse makreel te vissen.

    (34)  Vangsten in het kader van dit quotum moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (MAS/NPFC-EU).”.


    BIJLAGE II

    Bijlage IA van Verordening (EU) 2023/194 wordt als volgt gewijzigd:

    In bijlage IA wordt deel D vervangen door:

    DEEL D

    Diepzeesoorten

    1)   Diepzeehaaien

    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Apristurus spp.

    API

    Diepzeekathaaien

    Centrophorus spp (1).

    CWO

    Zwelghaaien

    Centroscyllium fabricii

    CFB

    Zwarte lantaarnhaai

    Centroscymnus coelolepis  (2)

    CYO

    Portugese ijshaai

    Centroscymnus crepidater

    CYP

    Langsnuitijshaai

    Chlamydoselachus anguineus

    HXC

    Franjehaai

    Dalatias licha  (3)

    SCK

    Zwarte haai

    Deania calcea  (4)

    DCA

    Spitssnuitsnavelhaai

    Etmopterus princeps

    ETR

    Grote lantaarnhaai

    Etmopterus spinax

    ETX

    Zwarte doornhaai

    Galeus melastomus

    SHO

    Zwartmondhondshaai

    Galeus murinus

    GAM

    Muiskathaai

    Hexanchus griseus

    SBL

    Stompsnuitzeskieuwshaai

    Oxynotus paradoxus

    OXN

    Zeilvinruwhaai

    Scymnodon ringens

    SYR

    Mestandijshaai

    Somniosus microcephalus

    GSK

    Groenlandse haai

    2)   Diepzeeroggen (Rajiformes)

    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Raja fyllae

    RJY

    Fylla’s rog

    Raja hyperborea

    RJG

    Arctische rog

    Raja nidarosiensis

    JAD

    Noorse rog

    3)   Diepzeedraakvissen

    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Chimaera monstrosa

    CMO

    Draakvis

    Chimaera opalescens

    WCH

    Kortneusdraakvis

    Harriotta haeckeli

    HCH

    Kleinstekeldraakhaai

    Harriotta raleighana

    HCR

    Smalsnuitdraakvis

    Hydrolagus affinis

    CYA

    Kleinoogdraakvis

    Hydrolagus lustanicus

    KXA

    Portugese draakvis

    Hydrolagus mirabilis

    CYH

    Grootoogdraakvis (kortneusdraakvis van de soort Hydrolagus mirabilis)

    Hydrolagus pallidus

    CYZ

    Lichte draakvis

    Rhinochimaera atlantica

    RCT

    Atlantische speersnuitdraakvis”


    (1)  Is ook van toepassing op schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.

    (2)  Is ook van toepassing in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.

    (3)  Is ook van toepassing in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.

    (4)  Is ook van toepassing in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.


    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1856/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top