Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R1728

Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1728 van de Commissie van 6 december 2023 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen om te bepalen in welke omstandigheden de voorwaarden vervuld zijn om groepen verbonden cliënten te identificeren

C/2023/8289

PB L, 2024/1728, 18.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1728/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1728/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1728

18.6.2024

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2024/1728 VAN DE COMMISSIE

van 6 december 2023

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen om te bepalen in welke omstandigheden de voorwaarden vervuld zijn om groepen verbonden cliënten te identificeren

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 4, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De identificatie van “groepen verbonden cliënten” zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 39), van Verordening (EU) nr. 575/2013 moet leiden tot de identificatie van natuurlijke personen of rechtspersonen die zo nauw door idiosyncratische risicofactoren verbonden zijn dat het prudent is dezen als één risico te behandelen. Wanneer onduidelijk is in welke specifieke categorie banden de onderlinge banden tussen verschillende personen moeten worden ingedeeld, moet een algemeen voorzichtigheidsbeginsel voorrang krijgen en moet worden aangenomen dat er sprake is van één risico. Daarom moeten de omstandigheden waarin de voorwaarden voor het identificeren van groepen verbonden cliënten vervuld zijn, worden begrepen als niet-uitputtende lijsten. Gevallen waarin natuurlijke personen of rechtspersonen alleen verbonden zijn door hun afhankelijkheid van gemeenschappelijke geografische of sectorale externe factoren, mogen er niet toe leiden dezen als een groep verbonden cliënten te beschouwen.

(2)

Om duidelijk te maken onder welke omstandigheden de zeggenschapsvoorwaarde vervuld is om te kunnen spreken van het bestaan van één risico wanneer twee of meer rechtspersonen in hetzelfde geconsolideerde financiële overzicht zijn opgenomen, moet de zeggenschapsvoorwaarde geacht worden te zijn vervuld, zelfs wanneer er geen blootstellingen zijn aan de controlerende natuurlijke persoon of rechtspersoon, vanwege het domino-effect van financiële moeilijkheden binnen een groep dat kan optreden zelfs al heeft de instelling geen blootstelling aan de controlerende persoon.

(3)

Omdat een zeggenschapsband niet beperkt is tot personen die deel uitmaken van dezelfde geconsolideerde groep, moet de omstandigheden worden bepaald waarin er op basis van zeggenschap sprake is van één risico tussen twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen, zelfs wanneer geen geconsolideerde financiële overzichten worden opgesteld, hetzij omdat natuurlijke personen betrokken zijn, hetzij omdat de rechtspersonen zijn gevestigd in een derde land of het op die personen toepasselijke wettelijke regime geen financiële consolidatie voorschrijft. Meer bepaald moeten, wanneer de natuurlijke persoon of rechtspersoon de meerderheid van de stemrechten bezit, of de mogelijkheid heeft om de meerderheid van de leden van het leidinggevend orgaan te benoemen of te ontslaan, dan wel een dominante invloed uitoefent over een andere persoon, de zeggenschapsvoorwaarden geacht worden vervuld te zijn.

(4)

Voorts moet worden bepaald onder welke omstandigheden twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen uit risico-oogpunt één geheel vormen omdat een van hen — al dan niet middellijk — zeggenschap over de ander of de anderen heeft. Meer bepaald moeten, wanneer de natuurlijke persoon of de rechtspersoon het recht of de mogelijkheid heeft om de strategie of belangrijke transacties van een andere persoon te sturen, of het recht of de mogelijkheid heeft om het management van een of meer natuurlijke personen te coördineren, die omstandigheden beschouwd worden als het hebben van een dominante invloed, zodat is voldaan aan de voorwaarden om te spreken van één risico op basis van zeggenschap.

(5)

Het is noodzakelijk om te bepalen met welke omstandigheden ten minste rekening moet worden gehouden bij het beoordelen van economische afhankelijkheid voor het bepalen van één risico. Om van economische afhankelijkheid te kunnen spreken, moet de relatie tussen natuurlijke personen of rechtspersonen het potentieel hebben om aanleiding te geven tot financierings- of terugbetalingsmoeilijkheden en mag deze niet tijdig kunnen worden vervangen zonder buitensporige extra kosten te moeten maken, d.w.z. kosten of verminderde inkomsten die tot terugbetalingsmoeilijkheden aanleiding zouden kunnen geven.

(6)

Voorts moet worden bepaald in welke omstandigheden de voorwaarden van zeggenschap en economische afhankelijkheid samen voorkomen. Daartoe moeten, wanneer twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen uit risico-oogpunt één geheel vormen op basis van zeggenschap en een of meer van hen onderling nauw verweven met en onderling afhankelijk is van andere natuurlijke personen of rechtspersonen die economisch afhankelijk zijn, al deze personen uit risico-oogpunt één geheel vormen. Om te beoordelen of zeggenschap en economische afhankelijkheid al dan niet samen voorkomen, moeten instellingen ieder geval afzonderlijk onderzoeken, waarbij zij de mogelijke banden op basis van individuele omstandigheden onderzoeken. Wanneer personen die van verschillende zeggenschapsgroepen deel uitmaken, ook onderling verbonden zijn door middel van economische afhankelijkheid, moeten al deze personen worden gegroepeerd in één algemene groep verbonden cliënten. Die groep moet de zeggenschapsgroep, alle economisch afhankelijke personen en alle personen die onder de zeggenschap staan van die economisch afhankelijke persoon of personen, omvatten.

(7)

Om rekening te houden met de mogelijkheid dat uitzonderlijke omstandigheden kunnen uitsluiten dat er sprake is van één risico, moet een instelling afdoende bewijzen kunnen leveren dat twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen uit risico-oogpunt geen geheel vormen, ondanks dat voorwaarden om als verbonden cliënten te worden beschouwd, voor die personen vervuld zijn. In die gevallen mogen instellingen die personen ook niet als een groep verbonden cliënten identificeren.

(8)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit bij de Commissie heeft ingediend.

(9)

De Europese Bankautoriteit heeft open publieke consultaties georganiseerd over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en het advies ingewonnen van de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Zeggenschapsband

1.   Twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen vormen uit risico-oogpunt één geheel omdat een van hen, al dan niet middellijk, zeggenschap over de ander of de anderen heeft wanneer een van hen verplicht is geconsolideerde financiële overzichten op te stellen die de ander of de anderen omvatten overeenkomstig artikel 22, leden 1 en 2, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) of de International Financial Reporting Standard (“IFRS”) 10, zoals vastgesteld in het nationale recht van de betrokken lidstaat.

2.   Lid 1 is ook van toepassing op rechtspersonen die niet in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen vanwege uitzonderingen of afwijkingen bepaald in Richtlijn 2013/34/EU of IFRS 10, zoals vastgesteld in het nationale recht van de betrokken lidstaat.

3.   Wanneer lid 1 niet van toepassing is, vormen twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen uit risico-oogpunt één geheel omdat een van hen — al dan niet middellijk — zeggenschap over de ander of de anderen heeft, in de volgende omstandigheden:

a)

de natuurlijke persoon of rechtspersoon bezit de meerderheid van de stemrechten in een andere persoon of in andere personen;

b)

de natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft het recht of de mogelijkheid om de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan van een andere persoon of andere personen te benoemen of te ontslaan;

c)

de natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft de mogelijkheid om dominante invloed uit te oefenen over een andere persoon of andere personen krachtens een wet of een overeenkomst, of bepalingen in de akte van oprichting of de statuten.

4.   Wanneer de leden 1, 2 of 3 niet van toepassing zijn, vormen twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen uit risico-oogpunt één geheel omdat een van hen — al dan niet middellijk — zeggenschap over de ander of de anderen heeft, in onder meer de volgende omstandigheden:

a)

de natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft het recht of de mogelijkheid om te beslissen over de strategie of om de activiteiten te sturen van een andere persoon of andere personen;

b)

de natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft het recht of de mogelijkheid om te beslissen over belangrijke transacties, met inbegrip van de overdracht van winst of verlies van een andere persoon of andere personen;

c)

de natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft het recht of de mogelijkheid om het management van een of meer rechtspersonen te coördineren.

5.   In afwijking van de leden 1, 2 en 3, mag een instelling wanneer zij, in uitzonderlijke gevallen, in staat is aan te tonen dat er, ondanks de in die leden vermelde omstandigheden, geen sprake is van één risico ten aanzien van twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen, die personen ook niet als een groep verbonden cliënten identificeren.

Artikel 2

Economische afhankelijkheid

1.   Twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen vormen uit risico-oogpunt één geheel omdat zij onderling zodanig verbonden zijn dat, wanneer een van hen financiële problemen ondervindt, en met name financierings- of terugbetalingsmoeilijkheden, de ander of de anderen waarschijnlijk ook financiële problemen zou of zouden ondervinden, in onder meer de volgende omstandigheden:

a)

wanneer de insolventie of wanbetaling van een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarschijnlijk zal resulteren in de insolventie of wanbetaling van andere natuurlijke of rechtspersonen;

b)

wanneer een natuurlijke persoon of rechtspersoon de blootstelling van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon geheel of gedeeltelijk gegarandeerd heeft en de blootstelling zo aanzienlijk is voor de garantiegever dat de garantiegever wellicht zelf in financiële problemen komt wanneer op de garantie een beroep moet worden gedaan;

c)

wanneer een aanzienlijk deel van de bruto-inkomsten of bruto-uitgaven van een natuurlijke persoon of rechtspersoon voortvloeit uit transacties met een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet tijdig kan worden vervangen zonder dat buitensporige extra kosten moeten worden gemaakt;

d)

wanneer een aanzienlijk deel van de door een natuurlijke persoon of rechtspersoon geproduceerde diensten of verrichte diensten wordt verkocht of geleverd aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon en die relatie niet tijdig kan worden vervangen zonder dat buitensporige extra kosten moeten worden gemaakt;

e)

wanneer een aanzienlijk deel van de handelsvorderingen of verplichtingen van een natuurlijke persoon of rechtspersoon uitstaat bij een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon;

f)

wanneer de verwachte bron van financiering waarmee de leningen van twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen zullen worden terugbetaald, dezelfde is en geen van deze personen over een andere onafhankelijke inkomstenbron beschikt waarmee de rente over de lening en de lening zelf volledig kan worden terugbetaald, en de verwachte bron van financiering niet tijdig kan worden vervangen zonder dat buitensporige extra kosten moeten worden gemaakt;

g)

wanneer te verwachten valt dat de financiële problemen van een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon moeilijkheden zou veroorzaken om zijn schulden volledig en tijdig terug te betalen, omdat de personen juridisch of contractueel hoofdelijk aansprakelijk zijn ten aanzien van de instelling;

h)

wanneer twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen voor de meerderheid van hun financiering op dezelfde bron een beroep doen en die bron van financiering, in het geval van insolventie of wanbetaling van die bron van financiering, niet tijdig kan worden vervangen zonder dat buitensporige extra kosten moeten worden gemaakt;

i)

wanneer twee of meer rechtspersonen centraal geleid worden zoals bedoeld in artikel 22, lid 7, punt a), van Richtlijn 2013/34/EU;

j)

wanneer het leidinggevend orgaan van twee of meer rechtspersonen in meerderheid bestaat uit dezelfde personen zoals bedoeld in artikel 22, lid 7, punt b), van Richtlijn 2013/34/EU;

k)

wanneer de meerderheid van de stemrechten in twee of meer rechtspersonen in het bezit is van dezelfde natuurlijke personen of rechtspersonen.

2.   In afwijking van lid 1, mag een instelling wanneer zij, in uitzonderlijke gevallen, in staat is aan te tonen dat er, ondanks de in dat lid vermelde omstandigheden, geen sprake is van één risico ten aanzien van twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen, die personen ook niet als een groep verbonden cliënten identificeren.

Artikel 3

Gecombineerde zeggenschapsbanden en economische afhankelijkheden

1.   Drie of meer natuurlijke personen of rechtspersonen vormen uit risico-oogpunt één geheel, wanneer twee of meer van die personen door zeggenschap overeenkomstig artikel 1 uit risico-oogpunt één geheel vormen (zeggenschapsgroep), en een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen verbonden zijn met een of meer van de personen die door economische zeggenschap overeenkomstig artikel 2 deel uitmaken van de zeggenschapsgroep.

2.   Wanneer de persoon die door middel van economische afhankelijkheid verbonden is zoals bedoeld in lid 1, deel uitmaakt van een andere groep verbonden cliënten, vormen ook alle personen, of zij nu onder de zeggenschap staan van die economisch afhankelijke persoon dan wel zelf van die persoon economisch afhankelijk zijn, uit risico-oogpunt één geheel met de personen van de in lid 1 bedoelde zeggenschapsgroep.

3.   In afwijking van de leden 1 en 2, mag een instelling wanneer zij, in uitzonderlijke gevallen, in staat is aan te tonen dat er, ondanks de in die leden vermelde omstandigheden, geen sprake is van één risico ten aanzien van drie of meer natuurlijke personen of rechtspersonen, die personen ook niet als een groep verbonden cliënten identificeren.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 december 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie C (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(3)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1728/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top