(1)

Bij Verordening (EU) 2023/915 van de Commissie (2) zijn maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen, waaronder deoxynivalenol (DON), in levensmiddelen vastgesteld.

(2)

In 2017 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risico’s voor de gezondheid van mens en dier in verband met de aanwezigheid van deoxynivalenol en de geacetyleerde en gewijzigde vormen daarvan in levensmiddelen en diervoeders (3). De EFSA heeft in dat advies geconcludeerd dat de toelaatbare dagelijkse inname (TDI) van 1 μg/kg lichaamsgewicht per dag voor DON moest worden beschouwd als een groeps-TDI voor de som van DON, 3-acetyl-deoxynivalenol (3-Ac-DON), 15-acetyl-deoxynivalenol (15-Ac-DON) en deoxynivalenol-3-glucoside (DON-3-glucoside). Om het acute risico voor de menselijke gezondheid te beoordelen, werd een acute referentiedosis (ARfD) voor de contaminantengroep van 8 μg/kg lichaamsgewicht per maaltijd berekend. De schattingen van acute blootstelling via het voedsel waren lager dan deze dosis en gaven bij de mens geen aanleiding tot bezorgdheid voor de gezondheid. De schattingen van de gemiddelde chronische blootstelling via het voedsel lagen echter boven de groeps-TDI bij zuigelingen, peuters en andere kinderen, en in het geval van hoge blootstellingen ook bij adolescenten en volwassenen, wat op een potentieel gezondheidsrisico wijst.

(3)

In het licht van het advies van de EFSA heeft de Commissie de mogelijkheid overwogen om maximumgehalten vast te stellen voor de som van DON, 3-Ac-DON, 15-Ac-DON en DON-3-glucoside. Gezien de beperkte hoeveelheid gegevens over het vóórkomen van de som van DON, 3-Ac-DON, 15-Ac-DON en DON-3-glucoside en aangezien 3-Ac-DON, 15-Ac-DON en met name DON-3-glucoside nog niet routinematig worden geanalyseerd, is er op dit moment onvoldoende informatie om dergelijke maximumgehalten vast te stellen totdat de analysemethode voor de routinematige analyse van de geacetyleerde en gewijzigde vormen van DON verder is ontwikkeld en het vóórkomen van de som van DON en de geacetyleerde en gewijzigde vormen daarvan wordt gemonitord. Om een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, is het, overeenkomstig het beginsel dat de maximumgehalten moeten worden vastgesteld op een niveau dat zo laag is als redelijkerwijs mogelijk door toepassing van goede praktijken om verontreiniging tot een minimum te beperken, in de tussentijd passend om bepaalde bestaande maximumgehalten voor DON te verlagen en daarbij rekening te houden met recente gegevens over het vóórkomen.

(4)

Teneinde ervoor te zorgen dat goede landbouwpraktijken worden toegepast om de aanwezigheid van DON in granen tot een minimum te beperken, is het belangrijk een maximumgehalte voor onverwerkte granen vast te stellen. Aangezien onverwerkte haver vóór het malen of vóór gebruik in graanproducten die voor de eindverbruiker in de handel worden gebracht, met het kaf in de handel wordt gebracht, moet het maximumgehalte voor DON in onverwerkte granen van haver van toepassing zijn op de onverwerkte granen van haver met inbegrip van het kafje, ook al is het kafje niet eetbaar.

(5)

Verordening (EU) 2023/915 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Er moet worden voorzien in een overgangsperiode voor levensmiddelen die vóór de datum van toepassing van deze verordening rechtmatig in de handel zijn gebracht, rekening houdend met het feit dat bepaalde onder deze verordening vallende levensmiddelen een lange houdbaarheid hebben.

(7)

Om de marktdeelnemers in staat te stellen zich voor te bereiden op de nieuwe regels die bij deze verordening worden ingevoerd, is het passend te voorzien in een redelijke termijn totdat de nieuwe maximumgehalten van toepassing zijn.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,