EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024L1654

Richtlijn (EU) 2024/1654 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1153 wat betreft de toegang van bevoegde autoriteiten tot centrale registers van bankrekeningen via het koppelingssysteem en technische maatregelen om het gebruik van transactiegegevens te vergemakkelijken

PE/44/2024/REV/1

PB L, 2024/1654, 19.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1654/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1654/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1654

19.6.2024

RICHTLIJN (EU) 2024/1654 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 31 mei 2024

tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1153 wat betreft de toegang van bevoegde autoriteiten tot centrale registers van bankrekeningen via het koppelingssysteem en technische maatregelen om het gebruik van transactiegegevens te vergemakkelijken

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 87, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Optimalisering en vergemakkelijking van de toegang tot financiële informatie is noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van ernstige strafbare feiten, met inbegrip van terrorisme. Een snelle toegang tot financiële informatie is met name essentieel voor het verrichten van doeltreffende strafrechtelijke onderzoeken en voor een succesvolle opsporing en daaropvolgende confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven, met name in het kader van onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit en cybercriminaliteit.

(2)

Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad (2) stelt de autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen onder hun autoriteiten die bevoegd zijn voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten in staat om, met inachtneming van bepaalde waarborgen en beperkingen, toegang te krijgen tot bankrekeninginformatie en die te doorzoeken. In Richtlijn (EU) 2019/1153 wordt bankrekeninginformatie omschreven als bepaalde informatie die is opgenomen in de gecentraliseerde automatische mechanismen die de lidstaten op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (3) hebben opgezet. Dergelijke gecentraliseerde automatische mechanismen worden in Richtlijn (EU) 2019/1153 aangeduid als centrale registers van bankrekeningen.

(3)

De uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/1153 aangewezen bevoegde autoriteiten omvatten ten minste de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen alsook belastingautoriteiten en corruptiebestrijdingsinstanties, voor zover die uit hoofde van het nationale recht bevoegd zijn voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten. Op grond van die richtlijn zijn die bevoegde autoriteiten alleen gemachtigd om rechtstreeks toegang te krijgen tot het centrale register van bankrekeningen van de lidstaat die die autoriteiten heeft aangewezen, en om dat register te doorzoeken.

(4)

Richtlijn (EU) 2024/1640 van het Europees Parlement en de Raad (4), die Richtlijn (EU) 2015/849 vervangt en de belangrijkste kenmerken van het bij die richtlijn ingestelde systeem behoudt, bepaalt bovendien dat de gecentraliseerde automatische mechanismen onderling worden gekoppeld via het koppelingssysteem voor registers van bankrekeningen (bank account registers interconnection system — BARIS), dat door de Commissie moet worden opgezet en beheerd. Uit hoofde van Richtlijn (EU) 2024/1640 blijven echter alleen financiële-inlichtingeneenheden rechtstreekse toegang behouden tot de gecentraliseerde automatische mechanismen, onder meer via het BARIS.

(5)

Gezien het grensoverschrijdende karakter van de georganiseerde criminaliteit, van terrorismefinanciering en van het witwassen van geld, en het belang van relevante financiële informatie voor de bestrijding van ernstige strafbare feiten, onder meer door, waar mogelijk en passend, illegaal verkregen vermogensbestanddelen snel op te sporen, te bevriezen en te confisqueren, moeten de uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/1153 aangewezen bevoegde autoriteiten rechtstreeks toegang kunnen hebben tot het centrale register van bankrekeningen van andere lidstaten via het BARIS, en moeten zij die registers kunnen doorzoeken.

(6)

De bij Richtlijn (EU) 2019/1153 vastgestelde waarborgen en beperkingen moeten ook gelden voor de bevoegdheid om toegang te krijgen tot bankrekeninginformatie via het BARIS en om die informatie te doorzoeken. Die waarborgen en beperkingen hebben betrekking op welke autoriteiten bevoegd zijn om toegang te krijgen tot bankrekeninginformatie en die te doorzoeken, de doeleinden waarvoor toegang en zoekopdrachten zijn toegestaan, de soorten gegevens die toegankelijk en doorzoekbaar zijn met inachtneming van het beginsel van gegevensminimalisatie, de vereisten die gelden voor het personeel van de uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/1153 aangewezen bevoegde autoriteiten, de beveiliging van de gegevens en het registreren van de toegang en de zoekopdrachten in logbestanden.

(7)

De grensoverschrijdende toegang van de bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/1153 tot informatie over bankrekeningen via het BARIS is gebaseerd op het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten dat voortvloeit uit hun eerbiediging van de grondrechten en de beginselen die worden erkend bij artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”), zoals het recht op de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, en procedurele rechten, met inbegrip van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces, het vermoeden van onschuld en de rechten van de verdediging en het legaliteits- en het evenredigheidsbeginsel inzake strafbare feiten en straffen, alsook de fundamentele rechten en beginselen die zijn bepaald in het internationaal recht en de internationale overeenkomsten waarbij de Unie of alle lidstaten partij zijn, met inbegrip van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en in de grondwetten van de lidstaten, op hun respectieve toepassingsgebied.

(8)

Transactiegegevens leveren cruciale informatie op voor strafrechtelijk onderzoeken. Financiële onderzoeken worden echter bemoeilijkt door het feit dat financiële instellingen en kredietinstellingen, met inbegrip van aanbieders van cryptoactivadiensten, autoriteiten die bevoegd zijn voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten, transactiegegevens in verschillende formaten verstrekken, die niet onmiddellijk kunnen worden geanalyseerd. Het grensoverschrijdende karakter van de meeste onderzoeken naar ernstige strafbare feiten, de uiteenlopende formaten voor het verstrekken van transactiegegevens en de moeilijkheden bij de verwerking van transactiegegevens belemmeren de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de ontwikkeling van grensoverschrijdende financiële onderzoeken. Om de bevoegde autoriteiten beter in staat te stellen financiële onderzoeken uit te voeren, worden in deze richtlijn maatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat financiële instellingen en kredietinstellingen in de hele Unie, met inbegrip van aanbieders van cryptoactivadiensten, transactiegegevens verstrekken in een formaat dat door de bevoegde autoriteiten gemakkelijk te verwerken en te analyseren is.

(9)

De voorwaarden en procedures uit hoofde waarvan de bevoegde autoriteiten transactiegegevens kunnen opvragen bij financiële instellingen en kredietinstellingen, worden beheerst door procedureregels die in het nationale recht zijn vastgesteld. De harmonisatie van de technische regelingen voor het verstrekken van transactiegegevens door financiële instellingen en kredietinstellingen op verzoek van de bevoegde autoriteiten mag geen afbreuk doen aan de nationale procedureregels en waarborgen uit hoofde waarvan de bevoegde autoriteiten transactiegegevens kunnen opvragen.

(10)

Om eenvormige voorwaarden voor het verstrekken van transactiegegevens door financiële instellingen en kredietinstellingen aan bevoegde autoriteiten te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(11)

De lidstaten moeten bij de uitvoering van deze richtlijn rekening houden met de aard, de organisatorische status, de rol en de prerogatieven van de autoriteiten en instanties die bevoegd zijn voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten, zoals vastgelegd uit hoofde van het nationale recht, met inbegrip van de bestaande mechanismen ter bescherming van financiële systemen tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

(12)

Elke verwerking van persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze richtlijn is onderworpen aan Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (6), waarin de regels zijn vastgesteld betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, overeenkomstig een reeks beginselen betreffende de verwerking van persoonsgegevens, met name rechtmatigheid, billijkheid en transparantie, doelbinding, gegevensminimalisatie, nauwkeurigheid, opslagbeperking, integriteit en vertrouwelijkheid, en verantwoordingsplicht. Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in artikel 6 VEU en in het Handvest, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens.

(13)

Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk de uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/1153 aangewezen autoriteiten te machtigen om toegang te krijgen tot de centrale registers van bankrekeningen van andere lidstaten en die te doorzoeken via het BARIS, en het gebruik van transactiegegevens door bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van ernstige strafbare feiten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(14)

Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat is gehecht aan het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), heeft Ierland bij brief van 25 oktober 2021 te kennen gegeven dat het wenst deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze richtlijn.

(15)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken.

(16)

Richtlijn (EU) 2019/1153 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(17)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (7) en heeft op 6 september 2021 zijn opmerkingen geformuleerd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn (EU) 2019/1153 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Bij deze richtlijn wordt het volgende vastgesteld:

a)

maatregelen ter vergemakkelijking van de toegang van bevoegde autoriteiten tot en het gebruik door hen van financiële informatie en bankrekeninginformatie met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van ernstige strafbare feiten;

b)

maatregelen ter vergemakkelijking van de toegang van financiële-inlichtingeneenheden (FIE’s) tot rechtshandhavingsinformatie met het oog op het voorkomen en bestrijden van het witwassen van geld, daarmee verband houdende basisdelicten en terrorismefinanciering en maatregelen om de samenwerking tussen FIE’s, en

c)

technische maatregelen ter vergemakkelijking van het gebruik van transactiegegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van ernstige strafbare feiten.”

;

b)

aan lid 2 wordt het volgende punt toegevoegd:

“e)

procedures krachtens nationaal recht uit hoofde waarvan autoriteiten die bevoegd zijn voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van ernstige strafbare feiten financiële instellingen en kredietinstellingen kunnen verplichten transactiegegevens te verstrekken, met inbegrip van termijnen voor het verstrekken van transactiegegevens.”

;

2)

artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 7 wordt vervangen door:

“7.

“bankrekeninginformatie”: de in artikel 16, lid 3, van Richtlijn 2024/1640 van het Europees Parlement en de Raad (*1) uiteengezette informatie;

(*1)  Richtlijn (EU) 2024/1640 van het Europees Parlement en de Raad van van 31 mei 2024 betreffende de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849 (PB L, 2024/1640, 19.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1640/oj).”;"

b)

de volgende punten worden ingevoegd:

“7 bis.

“transactiegegevens”: de gegevens van transacties die gedurende een bepaalde periode zijn uitgevoerd via een bepaalde betaalrekening zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5), van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (*2), of een met IBAN geïdentificeerde bankrekening zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 15), van die verordening, of de gegevens over overdrachten van cryptoactiva zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 10), van Verordening (EU) 2023/1113 van het Europees Parlement en de Raad (*3);

7 ter.

“kredietinstelling”: een kredietinstelling zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5), van Verordening (EU) nr. 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad (*4);

7 quater.

“financiële instelling”: een financiële instelling zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 6), van Verordening (EU) 2024/1624;

7 quinquies.

“aanbieder van cryptoactivadiensten”: een aanbieder van cryptoactivadiensten zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 15), van Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad (*5);

(*2)  Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22)."

(*3)  Verordening (EU) 2023/1113 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende bij overmakingen van geld en overdrachten van bepaalde cryptoactiva te voegen informatie en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 1)."

(*4)  Verordening (EU) 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L, 2024/1624, 19.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1624/oj)."

(*5)  Verordening (EU) 2023/1114 het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende markten in cryptoactiva, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Verordeningen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40).”;"

3)

de titel van hoofdstuk II wordt vervangen door:

“TOEGANG VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN TOT BANKREKENINGINFORMATIE EN DE VORM VAN TRANSACTIEGEGEVENS”

;

4)

in artikel 4 worden de volgende leden ingevoegd:

“1 bis.   De lidstaten zorgen ervoor dat de op grond van artikel 3, lid 1, van deze richtlijn aangewezen bevoegde nationale autoriteiten rechtstreeks en onmiddellijk toegang hebben tot bankrekeninginformatie in andere lidstaten die beschikbaar is via het koppelingssysteem voor registers van bankrekeningen (bank account registers interconnection system — BARIS), dat is opgezet op grond van artikel 16, lid 6, van Richtlijn (EU) 2024/1640 wanneer dat voor het vervullen van hun taken op het gebied van het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van een ernstig strafbaar feit of het ondersteunen van een strafrechtelijk onderzoek naar een ernstig strafbaar feit, inclusief de identificatie, opsporing en bevriezing van vermogensbestanddelen in verband met een dergelijk onderzoek, noodzakelijk is.

Een lidstaat kan de bevoegdheid om toegang te krijgen tot bankrekeninginformatie via het BARIS en om die informatie te doorzoeken, beperken tot situaties waarin zijn op grond van artikel 3, lid 1, aangewezen bevoegde nationale autoriteiten gegronde redenen hebben om aan te nemen dat er mogelijk relevante bankrekeninginformatie in andere lidstaten is.

Onverminderd artikel 4, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/680 wordt bankrekeninginformatie die is verkregen via toegang tot en doorzoeking van het BARIS uitsluitend verwerkt voor het doel waarvoor zij is verzameld.

De toegang en het doorzoeken op grond van dit lid worden ook als rechtstreeks en onmiddellijk beschouwd, onder meer wanneer de nationale autoriteiten die de centrale registers van bankrekeningen beheren, de bankrekeninginformatie onverwijld door middel van een geautomatiseerd mechanisme doorgeven aan de bevoegde autoriteiten, op voorwaarde dat geen intermediaire instelling de gevraagde gegevens of de te verstrekken informatie kan behandelen.

1 ter.   De toegang en het doorzoeken op grond van dit artikel doen geen afbreuk aan de nationale procedurele waarborgen en de Unie- en nationale voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens.”

;

5)

artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De toegang tot en het doorzoeken van bankrekeninginformatie overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 1 bis, wordt alleen per geval verricht door het personeel van elke bevoegde autoriteit dat specifiek is aangewezen en gemachtigd om die taken uit te voeren.”

;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De lidstaten zorgen ervoor dat technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van de gegevens overeenkomstig hoge technologische normen worden vastgesteld met het oog op de toegang tot en het doorzoeken van bankrekeninginformatie door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 1 bis.”

;

6)

in artikel 6, lid 1, wordt de eerste zin vervangen door:

“1.   De lidstaten bepalen dat de autoriteiten die de centrale registers van bankrekeningen beheren, ervoor zorgen dat er logbestanden telkens worden bijgehouden van elke toegang tot en het doorzoeken van bankrekeninginformatie door de aangewezen bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 1 bis.”

;

7)

het volgende artikel wordt ingevoegd in hoofdstuk II:

“Artikel 6 bis

Transactiegegevens

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat financiële instellingen en kredietinstellingen, met inbegrip van aanbieders van cryptoactivadiensten, voldoen aan de overeenkomstig lid 2 vastgestelde technische specificaties wanneer zij overeenkomstig het nationale recht antwoorden op verzoeken om transactiegegevens die door bevoegde autoriteiten zijn afgegeven in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, met inbegrip van de identificatie, opsporing en bevriezing van vermogensbestanddelen in verband met een dergelijk onderzoek.

2.   De Commissie is bevoegd om door middel van uitvoeringshandelingen technische specificaties vast te stellen met het oog op de vaststelling van het gestructureerde elektronische formaat en de technische middelen die moeten worden gebruikt voor het verstrekken van transactiegegevens. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Bij de vaststelling van dergelijke uitvoeringshandelingen houdt de Commissie rekening met de ontwikkelingen in de desbetreffende normen voor het berichtenverkeer van financiële diensten.”

;

8)

aan artikel 12 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de FIE’s Europol indien relevant kunnen verzoeken hen te ondersteunen bij de uitvoering van de gezamenlijke analyse als bedoeld in artikel 32 van Richtlijn (EU) 2024/1640 en artikel 40 van Verordening (EU) 2024/1620 van het Europees Parlement en de Raad (*6) , mits alle deelnemende FIE’s daarmee instemmen, binnen de grenzen van het mandaat van Europol en voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 4, lid 1, punten h) en z), van Verordening (EU) 2016/794, en onverminderd de bevoegdheden van de autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, zoals bepaald in Verordening (EU) 2024/1620.

(*6)  Verordening (EU) 2024/1620 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot oprichting van de Autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L, 2024/1620, 19.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1620/oj).”;"

9)

aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd:

“3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.”.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 10 juli 2027 aan deze richtlijn te voldoen.

In afwijking van de eerste alinea van dit lid, doen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 10 juli 2029 aan artikel 1, punten 4) en 5), van deze richtlijn te voldoen

Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2024.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

H. LAHBIB


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 23 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 30 mei 2024.

(2)  Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 122).

(3)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

(4)  Richtlijn (EU) 2024/1640 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 betreffende de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849 (PB L, 2024/1640, 19.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1640/oj).

(5)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(6)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).

(7)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1654/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top