EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024L0825

Richtlijn (EU) 2024/825 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2024 tot wijziging van de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU wat betreft het versterken van de positie van de consument voor de groene transitie door middel van betere informatie en door middel van bescherming tegen oneerlijke praktijken

PE/64/2023/REV/1

PB L, 2024/825, 6.3.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/825/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/825/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2024/825

6.3.2024

RICHTLIJN (EU) 2024/825 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 28 februari 2024

tot wijziging van de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU wat betreft het versterken van de positie van de consument voor de groene transitie door middel van betere informatie en door middel van bescherming tegen oneerlijke praktijken

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om bij te dragen tot de goede werking van de interne markt, die gebaseerd is op een hoog niveau van consumenten- en milieubescherming, en om vooruitgang te boeken met de groene transitie, is het van essentieel belang dat consumenten weloverwogen aankoopbeslissingen kunnen nemen en zo bijdragen tot duurzamere consumptiepatronen. Daartoe dienen handelaren duidelijke, relevante en betrouwbare informatie te verstrekken. In het consumentenrecht van de Unie moeten daarom specifieke voorschriften worden ingevoerd om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken waarmee consumenten worden misleid en ervan worden weerhouden duurzame consumptiekeuzen te maken, zoals praktijken die verband houden met de vroegtijdige veroudering van goederen, misleidende milieuclaims (“greenwashing”), misleidende informatie over de sociale kenmerken van producten of de bedrijfsactiviteiten van de handelaar of niet-transparante en ongeloofwaardige duurzaamheidskeurmerken. Dankzij die regels zullen de bevoegde nationale instanties dergelijke praktijken doeltreffend kunnen aanpakken. Door ervoor te zorgen dat milieuclaims eerlijk, begrijpelijk en betrouwbaar zijn, ontstaat een gelijk speelveld voor handelaren en kunnen consumenten producten kiezen die werkelijk beter zijn voor het milieu dan concurrerende producten. Dit zal de concurrentie in de richting van milieuvriendelijkere producten stimuleren, waardoor de negatieve gevolgen voor het milieu worden verminderd.

(2)

Die nieuwe regels moeten worden ingevoerd door het wijzigen van de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) met betrekking tot handelspraktijken die als misleidend moeten worden beschouwd en bijgevolg moeten worden verboden, op basis van een individuele toetsing, en door het wijzigen van bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG, door het toevoegen van specifieke misleidende praktijken die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd en bijgevolg verboden zijn. Zoals reeds vastgesteld in Richtlijn 2005/29/EG moet het nog steeds mogelijk zijn een handelspraktijk als oneerlijk te beschouwen op grond van de artikelen 5 tot en met 9 van die richtlijn, zelfs al wordt die specifieke praktijk niet in bijlage I bij die richtlijn als oneerlijke handelspraktijk vermeld.

(3)

Om consumenten in staat te stellen beter geïnformeerde beslissingen te nemen en aldus de vraag naar en het aanbod van duurzamere goederen te stimuleren, mogen zij via de algemene presentatie van een product niet worden misleid met betrekking tot de milieu- en sociale kenmerken of circulariteitsaspecten van het product, zoals de duurzaamheid, repareerbaarheid of recycleerbaarheid ervan. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2005/29/EG moet daarom worden gewijzigd door milieu- en sociale kenmerken, alsook circulariteitsaspecten toe te voegen aan de lijst van de belangrijkste kenmerken van een product ten aanzien waarvan de praktijken van een handelaar op basis van een individuele toetsing als misleidend kunnen worden beschouwd. Door handelaren verstrekte informatie over de sociale kenmerken van een product over de hele waardeketen kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de kwaliteit en billijkheid van de arbeidsomstandigheden van de betrokken werknemers, zoals toereikende lonen, sociale bescherming, de veiligheid van de werkomgeving en sociaal overleg. Dergelijke informatie kan ook betrekking hebben op de naleving van de mensenrechten, op gelijke behandeling en gelijke kansen voor iedereen, met inbegrip van gendergelijkheid, inclusie en diversiteit, op bijdragen aan sociale initiatieven, of op toezeggingen op het vlak van ethiek, zoals dierenwelzijn. De milieu- en sociale kenmerken van een product kunnen ruim worden opgevat, in die zin dat daar ook aspecten, gevolgen en prestaties op milieu- en sociaal gebied van een product onder vallen.

(4)

Milieuclaims, met name klimaatgerelateerde claims, hebben steeds meer betrekking op toekomstige prestaties in de vorm van een transitie naar koolstof- of klimaatneutraliteit, of een vergelijkbare doelstelling, tegen een bepaalde datum. Via dergelijke claims wekken handelaren de indruk dat consumenten door hun producten aan te schaffen bijdragen tot een koolstofarme economie. Om de eerlijkheid en geloofwaardigheid van dergelijke claims te waarborgen, moet artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2005/29/EG worden gewijzigd om dergelijke claims, na een individuele toetsing, te verbieden wanneer zij niet ondersteund worden door duidelijke, objectieve, openbaar toegankelijke en verifieerbare verplichtingen en doelen die door de handelaar zijn opgegeven en wanneer zij zijn opgenomen in een uitvoerig en realistisch uitvoeringsplan dat aangeeft hoe die toezeggingen en doelstellingen zullen worden bereikt en dat daarvoor middelen toewijst. Dat uitvoeringsplan moet alle relevante elementen bevatten die noodzakelijk zijn om de toezeggingen na te komen, zoals, in voorkomend geval en overeenkomstig het Unierecht, financiering en technologische ontwikkelingen. Dergelijke claims moeten ook worden geverifieerd door een externe deskundige, die onafhankelijk van de handelaar moet zijn, geen belangenconflicten mag hebben, over ervaring en bekwaamheid op het gebied van milieuproblemen moet beschikken en de mogelijkheid moet krijgen de door de handelaar geboekte vooruitgang met betrekking tot de toezeggingen en doelstellingen regelmatig te monitoren, met inbegrip van de mijlpalen om deze te bereiken. Handelaren moeten ervoor zorgen dat de regelmatige bevindingen van de externe deskundige ter beschikking staan van de consument.

(5)

Een andere potentieel misleidende handelspraktijk die moet worden toegevoegd aan de in artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2005/29/EG bedoelde specifieke praktijken is het adverteren met voordelen voor consumenten die irrelevant zijn en niet rechtstreeks verband houden met een kenmerk van dat specifieke product of die specifieke bedrijfsactiviteit en die bij de consument ten onrechte de indruk zouden kunnen wekken dat zij beter zijn voor hen, het milieu of de maatschappij dan andere producten of bedrijfsactiviteiten van handelaren van hetzelfde type, bijvoorbeeld indien wordt beweerd dat een specifiek merk flessenwater glutenvrij is of dat vellen papier geen plastic bevatten.

(6)

Het vergelijken van producten op basis van hun milieu- of sociale kenmerken of circulariteitsaspecten, zoals duurzaamheid, repareerbaarheid of recycleerbaarheid, is een marketingtechniek die steeds vaker wordt toegepast en die consumenten kan misleiden, aangezien zij niet altijd in staat zijn de betrouwbaarheid van die informatie in te schatten. Om te waarborgen dat de consumenten niet door dergelijke vergelijkingen worden misleid, moet artikel 7 van Richtlijn 2005/29/EG dusdanig worden gewijzigd dat handelaren informatie moeten verstrekken aan consumenten over de vergelijkingsmethode, de producten die zijn vergeleken en de leveranciers van die producten, alsmede over de maatregelen om de informatie actueel te houden. Dit moet ervoor zorgen dat consumenten wanneer zij voortgaan op dergelijke vergelijkingen beter geïnformeerde beslissingen over transacties nemen. Er moet voor worden gezorgd dat dergelijke vergelijkingen objectief zijn door, in het bijzonder producten te vergelijken die dezelfde functie vervullen, gebruik te maken van een gemeenschappelijke methode en gemeenschappelijke veronderstellingen, en door wezenlijke en controleerbare kenmerken van de betreffende producten te vergelijken.

(7)

Duurzaamheidskeurmerken kunnen betrekking hebben op veel kenmerken van een product, proces of bedrijfsactiviteit, waarbij het van essentieel belang is de transparantie en geloofwaardigheid ervan te waarborgen. Het weergeven van duurzaamheidskeurmerken die niet op een certificeringsregeling zijn gebaseerd of niet door overheidsinstanties zijn ingesteld, moet daarom worden verboden door dergelijke praktijken in de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG op te nemen. Voordat handelaren een duurzaamheidskeurmerk weergeven, moeten zij ervoor zorgen dat de certificeringsregeling overeenkomstig de daarvoor geldende openbaar toegankelijke voorwaarden voldoet aan de minimumvoorwaarden inzake transparantie en geloofwaardigheid, met inbegrip van het bestaan van objectief toezicht op de naleving van de vereisten van de regeling. Dergelijke monitoring moet worden uitgevoerd door een derde wiens bekwaamheid en onafhankelijkheid van zowel de eigenaar van de regeling als de handelaar overeenkomstig internationale, Unie- of nationale normen en -procedures gewaarborgd zijn, bijvoorbeeld doordat hij voldoet aan relevante internationale normen, zoals ISO 17065 “Conformiteitsbeoordeling — Eisen voor instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten” of via de in Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4) vastgestelde mechanismen. Het aanbrengen van duurzaamheidskeurmerken blijft mogelijk zonder een certificeringsregeling wanneer dergelijke keurmerkendoor een overheidsinstantie worden vastgesteld, of wanneer aanvullende vormen van uitdrukking en presentatie van levensmiddelen worden gebruikt overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).

Voorbeelden van door een overheidsinstantie ingestelde duurzaamheidskeurmerken zijn logo’s die worden toegekend indien aan de voorschriften van Verordeningen (EG) nr. 1221/2009 (6) of (EG) nr. 66/2010 (7) van het Europees Parlement en de Raad is voldaan. Sommige certificeringsmerken, zoals gedefinieerd in artikel 27 van Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad (8), kunnen ook als duurzaamheidskeurmerken worden gebruikt indien er een product, proces of bedrijfsactiviteit mee wordt gepromoot en daarbij wordt verwezen naar bijvoorbeeld de milieu- of sociale kenmerken ervan of beide. De handelaar moet zulke certificeringsmerken alleen kunnen aanbrengen indien deze door een overheidsinstantie zijn ingesteld of gebaseerd zijn op een certificeringsregeling. Die regel vormt een aanvulling op bijlage I, punt 4, bij Richtlijn 2005/29/EG, waarin wordt verboden om te beweren dat een handelaar, de handelspraktijken van een handelaar of een product door een openbare of particuliere instelling zijn erkend, aanbevolen of goedgekeurd terwijl zulks niet het geval is, of om iets dergelijks te beweren zonder dat aan de voorwaarde voor de erkenning, aanbeveling of goedkeuring wordt voldaan. Vrijwillige marktgebaseerde normen en vrijwillige openbare normen voor groene en duurzame obligaties zijn niet in de eerste plaats gericht op niet-professionele beleggers en vallen onder specifieke wetten. Daarom mogen die normen niet worden beschouwd als duurzaamheidskeurmerken uit hoofde van deze richtlijn. Het is belangrijk dat overheidsinstanties in de mate van het mogelijke en overeenkomstig het Unierecht maatregelen bevorderen om de toegang tot duurzaamheidskeurmerken voor kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken.

(8)

In gevallen waarin de weergave van een duurzaamheidskeurmerk gepaard gaat met commerciële communicatie waarbij wordt gesuggereerd of de indruk wordt gewekt dat een product een positief effect of geen effect heeft op het milieu, of minder schadelijk is voor het milieu is dan concurrerende producten, moet dat duurzaamheidskeurmerk ook worden beschouwd als een milieuclaim.

(9)

Bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG moet ook worden gewijzigd om een generieke milieuclaim zonder erkende voortreffelijke milieuprestaties die relevant zijn voor de claim, te verbieden. Voorbeelden van generieke milieuclaims zijn “milieuvriendelijk”, “milieubewust”, “groen”, “natuurvriendelijk”, “ecologisch”, “ecologisch verantwoord”, “klimaatvriendelijk”, “zacht voor het milieu”, “koolstofarm”, “energie-efficiënt”, “biologisch afbreekbaar”, “biogebaseerd” of vergelijkbare vermeldingen die de suggestie of indruk van voortreffelijke milieuprestaties wekken. Dergelijke generieke milieuclaims moeten worden verboden wanneer erkende voortreffelijke milieuprestaties niet kunnen worden aangetoond. Wanneer de specificatie van de milieuclaim in duidelijke en in het oog springende bewoordingen op hetzelfde medium, zoals in dezelfde reclameboodschap, de verpakking van het product of de onlineverkoopinterface wordt vermeld, wordt de milieuclaim niet beschouwd als een generieke milieuclaim. Zo zou bijvoorbeeld de claim “klimaatvriendelijke verpakking” een generieke claim zijn, terwijl de claim “100 % van de energie die is gebruikt om deze verpakking te produceren, is afkomstig van hernieuwbare energiebronnen” een specifieke claim zou zijn, die, onverminderd andere bepalingen van Richtlijn 2005/29/EG die nog steeds op deze specifieke claims van toepassing zijn, niet onder dit verbod valt. Voorts zou een schriftelijke of mondelinge claim in combinatie met impliciete claims in de vorm van kleuren of afbeeldingen een generieke milieuclaim kunnen vormen.

(10)

Erkende voortreffelijke milieuprestaties kunnen worden aangetoond overeenkomstig Verordening (EG) nr. 66/2010 of met officieel erkende EN ISO 14024-milieukeurregelingen in de lidstaten, of door te voldoen aan de hoogste milieuprestaties voor een specifiek milieukenmerk in overeenstemming met andere toepasselijke Uniewetgeving, zoals klasse A in overeenstemming met Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad (9). De erkende voortreffelijke milieuprestaties in kwestie moeten relevant zijn voor de volledige claim. Zo kan een generieke milieuclaim zoals “energie-efficiënt” worden gedaan op basis van erkende voortreffelijke milieuprestaties overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1369. Daarentegen kan een generieke milieuclaim zoals “biologisch afbreekbaar” niet worden gedaan op basis van erkende voortreffelijke milieuprestaties in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 66/2010, voor zover er geen vereisten voor biologische afbreekbaarheid zijn in de specifieke EU-milieukeurcriteria met betrekking tot het product in kwestie. Evenzo mag een handelaar geen generieke claim doen zoals “bewust”, “duurzaam” of “verantwoord” die uitsluitend gebaseerd is op erkende voortreffelijke milieuprestaties, omdat dergelijke claims niet alleen betrekking hebben op milieukenmerken, maar ook op andere kenmerken, zoals sociale kenmerken.

(11)

Een andere misleidende handelspraktijk die onder alle omstandigheden verboden moet worden en dus moet worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG, is het maken van een milieuclaim over het volledige product of alle bedrijfsactiviteiten van de handelaar, terwijl de claim in feite slechts op een bepaald aspect van het product of een specifieke, niet-representatieve bedrijfsactiviteit van de handelaar betrekking heeft. Dat verbod zou bijvoorbeeld van toepassing zijn wanneer een product wordt geadverteerd als “gemaakt van gerecycleerd materiaal”, waardoor de indruk wordt gewekt dat het gehele product van gerecycleerd materiaal is vervaardigd, terwijl in feite alleen de verpakking van gerecycleerd materiaal is gemaakt, of wanneer een handelaar de indruk wekt dat hij alleen hernieuwbare energiebronnen gebruikt terwijl verschillende bedrijfsfaciliteiten van de handelaar in feite nog steeds gebruikmaken van fossiele brandstoffen. Dienovereenkomstig mag het verbod een handelaar niet beletten milieuclaims aangaande al zijn bedrijfsactiviteiten te doen, mits die claims nauwkeurig en verifieerbaar zijn en dat in die claims de milieuvoordelen niet worden overdreven, zoals het geval zou zijn in het tweede van die voorbeelden, indien de betreffende handelaar zou rapporteren dat er sprake is van een afname in het gebruik van fossiele brandstoffen voor zijn totale bedrijfsactiviteiten.

(12)

Het is bijzonder belangrijk claims te verbieden waarbij wordt beweerd dat een product, een goed dan wel een dienst, dankzij compensatie van broeikasgasemissies een neutraal, verminderd of positief milieueffect heeft op het gebied van broeikasgasemissies. Dergelijke claims moeten in alle omstandigheden worden verboden en moeten worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG, aangezien zij consumenten misleiden door hen te doen geloven dat zij betrekking hebben op het product zelf of op de levering en de productie van dat product, of consumenten de valse indruk geven dat de consumptie van dat product geen milieugevolgen heeft. Voorbeelden van dergelijke claims zijn “klimaatneutraal”, “gecertificeerd CO2-neutraal”, “met positieve koolstofbalans”, “nettonulimpact op het klimaat”, “klimaatcompensatie”, “minder impact op het klimaat” en “beperkte CO2-voetafdruk”. Dergelijke claims zijn alleen toegestaan indien zij gebaseerd zijn op het feitelijke levenscycluseffect van het betrokken product en niet op de compensatie van broeikasgasemissies buiten de waardeketen van het product, aangezien het daarbij om verschillende dingen gaat. Een dergelijk verbod mag ondernemingen echter niet beletten reclame te maken met hun investeringen in milieu-initiatieven, met inbegrip van koolstofkredietprojecten, zolang zij die informatie op niet-misleidende wijze verstrekken en tevens voldoen aan de Unierechtelijke voorschriften.

(13)

Specifieke Unierechtshandelingen zullen moeten voorzien in aanvullende vereisten inzake milieuclaims. Die nieuwe vereisten zullen bijdragen aan de doelstelling van de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal om kopers in staat te stellen duurzamere beslissingen te nemen en het greenwashingrisico te verkleinen door middel van betrouwbare, vergelijkbare en verifieerbare informatie.

(14)

De marketing van goederen in verschillende lidstaten als zijnde identiek, terwijl de samenstelling of kenmerken van die goederen in werkelijkheid aanzienlijk verschillen, zou consumenten kunnen misleiden en hen ertoe aanzetten een transactie aan te gaan die zij anders niet zouden zijn aangegaan. Dergelijke marketingpraktijken worden uitdrukkelijk behandeld in artikel 6, lid 2, punt c), van Richtlijn 2005/29/EG zoals ingevoerd bij Richtlijn (EU) 2019/2161 van het Europees Parlement en de Raad (10), die de lidstaten vanaf 28 mei 2022 moesten toepassen. De Commissie zal in 2024 de toepassing van Richtlijn (EU) 2019/2161, met inbegrip van artikel 6, lid 2, punt c), van Richtlijn 2005/29/EG, beoordelen en er verslag over uitbrengen, ook over de vraag of er strengere voorschriften moeten gelden voor die praktijken, waaronder een verbod in bijlage I. De nieuwe bepalingen tegen greenwashingpraktijken in deze richtlijn moeten ook gelden voor dergelijke praktijken wanneer versies van hetzelfde product in verschillende lidstaten als zijnde identiek worden gemarket, terwijl ze aanzienlijk van elkaar verschillen zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, punt c), van Richtlijn 2005/29/EG.

(15)

Het presenteren van vereisten die bij wet aan alle producten binnen de toepasselijke productcategorie op de Uniemarkt zijn opgelegd, met inbegrip van ingevoerde producten, als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van de handelaar, moet onder alle omstandigheden worden verboden en dus worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG. Dit verbod moet bijvoorbeeld van toepassing zijn wanneer een handelaar adverteert dat een product een bepaalde chemische stof niet bevat, terwijl die stof reeds bij wet verboden is voor alle producten binnen de betreffende productcategorie in de Unie. Omgekeerd mag het verbod niet gelden voor handelspraktijken waarbij reclame wordt gemaakt met het feit dat handelaren of producten voldoen aan wettelijke voorschriften die slechts voor bepaalde producten gelden, maar niet voor andere concurrerende producten van dezelfde categorie op de Uniemarkt, zoals voor producten van buiten de Unie. Het is mogelijk dat bepaalde producten op de markt aan bepaalde wettelijke voorschriften moeten voldoen terwijl andere producten in dezelfde productcategorie niet aan die voorschriften moeten voldoen. Zo kan bijvoorbeeld het bij visserijproducten die duurzaam geproduceerd zijn overeenkomstig het Unierecht worden toegestaan reclame te maken met de duurzaamheidskenmerken van producten die voldoen aan de wettelijke voorschriften van de Unie voldoen, wanneer visproducten die afkomstig zijn uit een derde land en op de Uniemarkt worden aangeboden niet hoeven te voldoen aan die wettelijke voorschriften van de Unie.

(16)

Om het welzijn van de consumenten te verbeteren, moeten de wijzigingen van Richtlijn 2005/29/EG ook betrekking hebben op verschillende praktijken die verband houden met vroegtijdige veroudering, waaronder praktijken van geplande vroegtijdige veroudering, wat wordt opgevat als een commercieel beleid waarbij een product bewust wordt gepland of ontworpen met een beperkte levensduur, zodat het na een bepaalde termijn of na een vooraf bepaalde gebruiksintensiteit voortijdig verouderd is of niet-functioneel wordt. De aankoop van producten die minder lang meegaan dan mag worden verwacht, is nadelig voor de consument. Praktijken van vroegtijdige veroudering hebben bovendien een algemene negatieve invloed op het milieu in de vorm van meer afval en een groter verbruik van energie en materialen. Het aanpakken van informatie over praktijken in verband met vroegtijdige veroudering zal daarom wellicht ook de hoeveelheid afval verminderen en bijdragen aan een duurzamere consumptie.

(17)

Het moet ook overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG worden verboden om voor consumenten informatie achter te houden over het feit dat een software-update negatieve gevolgen zal hebben voor de werking van goederen met digitale elementen of het gebruik van digitale inhoud of digitale diensten. In het algemeen wordt van handelaren die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van software-updates verwacht dat zij over dergelijke informatie beschikken. In andere gevallen kunnen handelaren rekenen op betrouwbare informatie van, bijvoorbeeld, softwareontwikkelaars, -leveranciers of bevoegde nationale instanties. Wanneer handelaren consumenten bijvoorbeeld verzoeken het besturingssysteem van hun smartphone te updaten, mogen zij voor de consument geen informatie achterhouden over het feit dat een dergelijke update negatieve gevolgen zal hebben voor de werking van een van de functies van de smartphone, zoals de batterij of de werking van bepaalde apps, of dat deze een algemene vertraging van de smartphone zal veroorzaken. Het verbod moet gelden voor alle updates, met inbegrip van beveiligings- en functionaliteitsupdates. Voor updates, waaronder beveiligingsupdates, die noodzakelijk zijn om het goed, de digitale inhoud of digitale diensten conform te houden, moeten tevens artikel 8 van Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad (11) en artikel 7 van Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad (12) van toepassing zijn. Dit doet geen afbreuk aan artikel 19 van Richtlijn (EU) 2019/770.

(18)

Software-updates die beveiligingsupdates zijn, zijn noodzakelijk om het product veilig te kunnen gebruiken, terwijl updates in verband met het verbeteren van de functionaliteitskenmerken dat niet zijn. Daarom moet het op grond van Richtlijn 2005/29/EG worden verboden een software-update voor te stellen als noodzakelijk om het product conform te houden, wanneer die update alleen functionaliteitskenmerken verbetert.

(19)

Commerciële communicatie over goederen met een kenmerk dat is ingevoerd om de duurzaamheid ervan te beperken, is een handelspraktijk die schadelijk is voor consumenten en het milieu, aangezien dit de verkoop van dergelijke goederen aanmoedigt, wat leidt tot hogere kosten voor consumenten en onnodig gebruik van grondstoffen, onnodige afvalproductie en onnodige broeikasgasemissies. Dergelijke commerciële communicatie moet dan ook worden verboden wanneer de handelaar op de hoogte is van het kenmerk en de gevolgen ervan voor de duurzaamheid van het goed. Een voorbeeld van dergelijke kenmerken is software waarmee de functionaliteit van het goed na een bepaalde periode wordt stopgezet of verlaagd, of hardware die is ontworpen om na een bepaalde tijd defect te raken. Het kan ook gaan om een ontwerp- of productiefout die weliswaar niet daartoe als kenmerk is ingebouwd, maar wel tot het voortijdige defect van het goed leidt indien zij niet wordt gerepareerd zodra de handelaar op de hoogte is van het bestaan en de gevolgen van het kenmerk. In het kader van dat verbod betekent commerciële communicatie ook communicatie die bedoeld is om de goederen rechtstreeks of onrechtstreeks te promoten. De productie en het op de markt brengen van goederen vormen geen commerciële communicatie. Dat verbod moet vooral gericht zijn op handelaren die ook de producenten van de goederen zijn, aangezien zij de duurzaamheid van de goederen bepalen. Wanneer is vastgesteld dat een goed een kenmerk bevat dat bedoeld is om de duurzaamheid van het goed te beperken, moet daarom in het algemeen van de producent van het goed worden verwacht dat hij op de hoogte is van dat kenmerk en de gevolgen ervan voor de duurzaamheid van het goed. Handelaren die niet de producenten van de goederen zijn, zoals verkopers, moeten echter ook onder dat verbod vallen indien zij over betrouwbare informatie over het kenmerk en de gevolgen ervan voor de duurzaamheid van het goed beschikken, zoals een verklaring van een bevoegde nationale instantie of informatie van de producent.

Daarom moet het verbod meteen gelden zodra de handelaar over die informatie beschikt, ongeacht of deze er al dan niet van op de hoogte is, bijvoorbeeld indien de handelaar die informatie negeert. Om een dergelijke handelspraktijk als oneerlijk te beschouwen, hoeft niet te worden aangetoond dat het kenmerk tot doel heeft de vervanging van het betrokken goed te stimuleren, maar volstaat het te bewijzen dat het kenmerk is ingevoerd om de duurzaamheid van het goed te beperken. Dit verbod vormt een aanvulling op en doet geen afbreuk aan de remedies waarover de consument beschikt in het geval van een conformiteitsgebrek in de zin van Richtlijn (EU) 2019/771. Het gebruik van kenmerken die de duurzaamheid van de goederen beperken, moet worden onderscheiden van fabricagepraktijken waarbij gebruik wordt gemaakt van materialen of processen van een lage algemene kwaliteit die tot een beperkte duurzaamheid van de goederen leiden. Het conformiteitsgebrek van een goed als gevolg van het gebruik van materialen of processen van lage kwaliteit moet blijven vallen onder de in Richtlijn (EU) 2019/771 uiteengezette voorschriften inzake de conformiteit van goederen.

(20)

Een andere praktijk die op grond van bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG moet worden verboden, is de praktijk waarbij ten onrechte wordt geclaimd dat een goed onder normale gebruiksomstandigheden een bepaalde duurzaamheid heeft wat betreft gebruiksduur of -intensiteit. Daarvan zou bijvoorbeeld sprake zijn indien een handelaar consumenten meedeelt dat een wasmachine naar verwachting, bij normaal gebruik volgens de gebruiksinstructies, een bepaald aantal wasbeurten meegaat, terwijl uit het feitelijke gebruik van de wasmachine onder de voorgeschreven omstandigheden blijkt dat dat niet het geval is. Dergelijke claims worden voornamelijk gemaakt door producenten, aangezien zij de duurzaamheid van de goederen bepalen. Daarom wordt in het algemeen van handelaren die ook de producenten zijn van de goederen verwacht dat zij op de hoogte zijn van valse claims inzake de duurzaamheid van de goederen, terwijl andere handelaren, zoals verkopers, dan weer gebruik moeten maken van betrouwbare informatie waar zij over beschikken, bijvoorbeeld een verklaring van een bevoegde nationale instantie of door de producent verstrekte informatie. Het conformiteitsgebrek van een goed als gevolg van incidentele productiefouten van een goed moet blijven vallen onder de in Richtlijn (EU) 2019/771 uiteengezette voorschriften inzake de conformiteit van goederen.

(21)

Evenzo moet bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG worden gewijzigd om te verbieden dat producten als repareerbaar worden gepresenteerd wanneer een dergelijke reparatie niet mogelijk is.

(22)

Het verbod in Richtlijn 2005/29/EG op die met de duurzaamheid en repareerbaarheid verband houdende praktijken zou de consumentenbeschermingsautoriteiten van de lidstaten een extra handhavingsinstrument bieden voor een betere bescherming van consumentenbelangen in gevallen waarin handelaren niet voldoen aan de vereisten inzake de duurzaamheid en repareerbaarheid van goederen op grond van het productspecifieke Unierecht.

(23)

Een andere, met vroegtijdige veroudering verband houdende praktijk die verboden moet worden en moet worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG is het aanzetten van de consument tot het eerder vervangen of aanvullen van de verbruiksgoederen van een goed dan om technische redenen noodzakelijk zou zijn. Dergelijke praktijken wekken bij de consument ten onrechte de indruk dat de goederen niet meer zullen functioneren tenzij de verbruiksgoederen worden vervangen, waardoor de consument meer verbruiksgoederen dan nodig aankoopt. Aldus moet de praktijk om de consument via de instellingen van de printer aan te sporen de inktpatronen van een printer te vervangen voordat deze daadwerkelijk leeg zijn, teneinde de aankoop van extra inktpatronen te stimuleren, verboden worden.

(24)

Bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG moet ook worden gewijzigd om te verbieden dat informatie voor de consument wordt achtergehouden over het feit dat de functionaliteit van een goed verslechtert bij gebruik van verbruiksgoederen, reserveonderdelen of accessoires die niet door de oorspronkelijke producent zijn geleverd. Als bijvoorbeeld een printer aldus wordt ontworpen om de functionaliteit ervan te beperken bij gebruik van inktpatronen die niet door de oorspronkelijke producent van de printer zijn geleverd, mag die informatie niet worden achtergehouden voor de consument omdat een dergelijke praktijk de consument kan misleiden en hem een alternatief inktpatroon doen aankopen dat niet voor die printer kan worden gebruikt, wat leidt tot onnodige afvalstromen of extra kosten voor de consument. Indien een slim apparaat zo is ontworpen dat de functionaliteit ervan wordt beperkt bij gebruik van opladers of reserveonderdelen die niet door de oorspronkelijke producent zijn geleverd, mag die informatie op het moment van aankoop evenmin voor de consument worden achtergehouden. Het moet ook worden verboden om de consument te misleiden door hem te laten geloven dat het gebruik van verbruiksgoederen, reserveonderdelen of accessoires die niet door de oorspronkelijke producent zijn geleverd, de functionaliteit van een goed zal beperken wanneer zulks niet het geval is. In het algemeen wordt van handelaren die ook de producenten zijn van de goederen verwacht dat zij over die informatie beschikken, terwijl andere handelaren, zoals verkopers, dan weer moeten vertrouwen op betrouwbare informatie waar zij over beschikken, zoals op een verklaring van een bevoegde nationale instantie gebaseerd informatie of door de producent verstrekte informatie.

(25)

Om consumenten in staat te stellen beter geïnformeerde beslissingen te nemen en de vraag naar en het aanbod van duurzamere goederen te stimuleren, moet voor alle soorten goederen vóór het sluiten van de overeenkomst specifieke informatie over de duurzaamheid en repareerbaarheid van een product worden verstrekt. Bovendien moeten consumenten bij goederen met digitale elementen, digitale inhoud en digitale diensten worden geïnformeerd over de periode waarin gratis software-updates beschikbaar zijn. Daarom moet Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (13) in die zin worden gewijzigd dat consumenten precontractuele informatie over duurzaamheid, repareerbaarheid en de beschikbaarheid van updates ontvangen. De informatie moet op duidelijke en begrijpelijke wijze aan de consument worden verstrekt en in overeenstemming met de toegankelijkheidsvoorschriften van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad (14). De verplichting om deze informatie aan consumenten te verstrekken, vormt een aanvulling op en doet geen afbreuk aan de in de Richtlijnen (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771 vastgestelde consumentenrechten.

(26)

De commerciële levensduurgarantie van de producent in de zin van artikel 17 van Richtlijn (EU) 2019/771 is een goede indicator van de duurzaamheid van een goed. De commerciële levensduurgarantie van de producent is een verbintenis van een producent ten aanzien van de consument inzake de levensduur van een goed. Meer specifiek is het een verbintenis dat een goed bij normaal gebruik zijn vereiste functies en prestaties zal behouden. Om consumenten te informeren over het feit dat voor een bepaald goed een levensduurgarantie wordt aangeboden, moet die informatie aan de consument worden verstrekt door middel van een geharmoniseerd etiket. Handelaren die goederen verkopen, moeten verplicht worden consumenten te informeren over het bestaan en de duur van een door de producent zonder extra kosten voor meer dan twee jaar met betrekking tot het gehele goed aangeboden commerciële levensduurgarantie, wanneer de producent de informatie voor de handelaar beschikbaar stelt. Van de handelaar mag niet worden verlangd dat hij actief op zoek gaat naar dergelijke informatie van de producent, zoals door het zoeken op productspecifieke websites. Om te voorkomen dat consumenten de commerciële levensduurgarantie en de wettelijke conformiteitsgarantie met elkaar verwarren, moeten ze er via het geharmoniseerde etiket aan worden herinnerd dat ze ook recht hebben op de wettelijke conformiteitsgarantie.

(27)

Uit recente verslagen is gebleken dat consumenten hun wettelijke rechten uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/771 vaak niet kennen. Daarom moeten zij door middel van een geharmoniseerde kennisgeving nog eens worden gewezen op het bestaan en de belangrijkste elementen van de wettelijke conformiteitsgarantie, met inbegrip van de minimumduur van twee jaar en een algemene opmerking dat de duur van de wettelijke conformiteitsgarantie uit hoofde van nationaal recht langer kan zijn. Dat zal eventuele verwarring met de informatie inzake de commerciële levensduurgarantie voorkomen.

(28)

Het geharmoniseerde etiket moet op een in het oog springende manier worden aangebracht en zodanig worden gebruikt dat consumenten gemakkelijk kunnen vaststellen welk specifiek goed onder een door de producent zonder extra kosten voor meer dan twee jaar met betrekking tot het gehele goed aangeboden commerciële levensduurgarantie valt, bijvoorbeeld doordat het etiket rechtstreeks op de verpakking van een specifiek goed of op een in het oog springende manier op het rek is aangebracht waar de onder die garantie vallende goederen liggen, of doordat het direct naast de foto van het goed is geplaatst in het geval van onlineverkoop. Producenten die dergelijke commerciële levensduurgaranties aanbieden, kunnen het geharmoniseerde etiket zelf rechtstreeks op het specifieke goed of de verpakking ervan aanbrengen om een commercieel voordeel te behalen. Handelaren moeten ervoor zorgen dat het geharmoniseerde etiket duidelijk zichtbaar is. De geharmoniseerde kennisgeving is op haar beurt bedoeld om de consumenten algemeen te herinneren aan het bestaan van de wettelijke conformiteitsgarantie die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/771 geldt voor alle goederen. De geharmoniseerde kennisgeving moet op een in het oog springende manier worden aangebracht, bijvoorbeeld op een opvallende poster aan een wand in de winkel, naast de kassa of, in het geval van onlineverkoop, als algemene herinnering op de website van de handelaar die de goederen verkoopt.

(29)

De Commissie moet uitvoeringsbevoegdheden krijgen met betrekking tot de vorm en de inhoud van het geharmoniseerde etiket en de geharmoniseerde kennisgeving. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (15).

(30)

Gelet op de in Richtlijn (EU) 2019/771 vastgestelde minimumduur van twee jaar van de wettelijke conformiteitsgarantie en gezien het feit dat veel productdefecten zich na die periode voordoen, moet de verplichting van de handelaar om de consument door middel van een geharmoniseerd etiket te informeren over het bestaan en de duur van de commerciële levensduurgarantie van de producent, alleen gelden voor commerciële levensduurgaranties die worden aangeboden voor een periode van meer dan twee jaar. Daarnaast moeten consumenten via het geharmoniseerde etiket nog eens worden herinnerd aan het bestaan van de wettelijke conformiteitsgarantie.

(31)

Om het voor de consumenten gemakkelijker te maken een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen wanneer zij goederen vergelijken alvorens een overeenkomst te sluiten, moeten handelaren consumenten informeren over het bestaan en de duur van de commerciële levensduurgarantie van de producent voor het gehele goed en niet voor specifieke componenten ervan.

(32)

De producent en de verkoper moeten de vrijheid behouden om andere soorten commerciële garanties en diensten na verkoop aan te bieden. De aan de consument verstrekte informatie over andere commerciële garanties of diensten mag de consument echter niet in verwarring brengen over het bestaan en de duur van de door de producent zonder extra kosten voor meer dan twee jaar met betrekking tot het gehele goed aangeboden commerciële levensduurgarantie waarvoor een geharmoniseerd etiket wordt gebruikt.

(33)

Om ervoor te zorgen dat consumenten beter geïnformeerde beslissingen nemen en om concurrentie tussen producenten op het gebied van de duurzaamheid van goederen met digitale elementen te bevorderen, moeten de handelaren die die goederen verkopen de consumenten informeren over de minimumperiode — uitgedrukt als een tijdsperiode dan wel onder verwijzing naar een datum — waarin de producent zich ertoe verbindt software-updates voor dergelijke goederen te verstrekken. Evenzo moeten handelaren die digitale inhoud en digitale diensten aanbieden consumenten informeren over de minimumperiode waarin de aanbieder van de digitale inhoud of digitale dienst zich ertoe verbindt software-updates, met inbegrip van beveiligingsupdates, te leveren die noodzakelijk zijn om de digitale inhoud en digitale diensten conform te houden, uitgedrukt als een tijdsduur of onder verwijzing naar een datum. Deze verplichting moet ervoor zorgen dat consumenten die informatie op eenvoudige en duidelijke wijze ontvangen, zodat ze verschillende minimumperioden met elkaar kunnen vergelijken. Dat doet echter geen afbreuk aan de in het Unierecht en met name in Richtlijn (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771 en, in voorkomend geval, in productspecifiek Unierecht uiteengezette verplichtingen. De informatie over software-updates moet overeenkomstig Richtlijn 2005/29/EG op niet-misleidende wijze worden verstrekt. De handelaar moet slechts worden verplicht die informatie te verstrekken indien de producent of aanbieder dergelijke informatie beschikbaar heeft gesteld.

(34)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, punt e), en artikel 6, lid 1, punt m), van Richtlijn 2011/83/EU zijn handelaren verplicht om consumenten, voordat deze door een overeenkomst gebonden zijn, informatie te verstrekken over het bestaan van en de voorwaarden voor diensten na verkoop, met inbegrip van reparatiediensten, wanneer dergelijke diensten worden verleend. Om consumenten in staat te stellen een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen en goederen te kiezen die gemakkelijker te repareren zijn, moeten handelaren in voorkomend geval bovendien, voordat consumenten door de overeenkomst gebonden zijn, de repareerbaarheidsscore voor het goed verstrekken, zoals door de producent is verstrekt en zoals op het niveau van de Unie is vastgesteld.

(35)

Om te waarborgen dat de consumenten goed geïnformeerd zijn over de repareerbaarheid van de goederen die zij kopen, moeten de handelaren, wanneer geen repareerbaarheidsscore op het niveau van de Unie is vastgesteld, andere relevante informatie over reparatie verstrekken die door de producent beschikbaar is gesteld, zoals informatie over de beschikbaarheid, de geraamde kostprijs en de procedure voor het bestellen van reserveonderdelen die nodig zijn om de goederen conform te houden, de beschikbaarheid van reparatie- en onderhoudsinstructies en reparatiebeperkingen.

(36)

Handelaren moeten consumenten informatie verstrekken over het geharmoniseerde etiket, informatie over de minimumperiode voor updates en andere informatie over reparatie dan de repareerbaarheidsscore, wanneer de producent of aanbieder van de digitale inhoud of digitale dienst, indien deze verschilt van de handelaar, de relevante informatie ter beschikking stelt. Wat betreft goederen in het bijzonder moet de handelaar de consument de informatie meedelen die de producent hem of haar heeft verstrekt of anderszins vóór sluiting van de overeenkomst gemakkelijk toegankelijk voor de consument heeft willen maken, door deze informatie aan te geven op het product zelf, op de verpakking ervan of op de etiketten en labels die de consument normaliter zou raadplegen alvorens de overeenkomst te sluiten. Van de handelaar mag niet worden verlangd dat hij actief op zoek gaat naar dergelijke informatie van de producent, zoals door het zoeken op de productspecifieke websites. Tegelijkertijd zou het in het belang van de producenten zijn om dergelijke informatie proactief te verstrekken teneinde een commercieel voordeel te behalen.

(37)

In voorkomend geval moeten handelaren consumenten informeren over beschikbare milieuvriendelijke leveringsopties, zoals de levering van goederen per vrachtfiets of elektrische bestelvoertuig of de mogelijkheid van gecombineerde verzendingsopties.

(38)

Indien een overeenkomst op afstand die op elektronische wijze wordt gesloten een betalingsverplichting voor de consument inhoudt, moet de handelaar de consument op duidelijke en in het oog springende manier wijzen op het geharmoniseerde etiket, indien voorhanden, en wel onmiddellijk voordat de consument een bestelling plaatst om ervoor te zorgen dat zij rekening houden met die informatie.

(39)

De Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU moeten als een “veiligheidsnet” blijven fungeren, door ervoor te zorgen dat in alle sectoren een hoog niveau van consumentenbescherming kan worden gehandhaafd door aanvulling van sector- en productspecifiek Unierecht dat in geval van een conflict prevaleert.

(40)

Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk consumenten in staat stellen beter onderbouwde beslissingen over transacties te nemen om duurzame consumptie te bevorderen, praktijken uitbannen waarmee schade wordt toegebracht aan de duurzame economie en die consumenten ervan weerhouden om duurzame consumptiekeuzen te maken, en zorgen voor een betere en consequentere toepassing van het consumentenrechtskader van de Unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege het Uniebrede karakter van het probleem, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(41)

Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (16) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

(42)

Om de goede werking van deze richtlijn te bevorderen, is het belangrijk dat de Commissie de richtsnoeren voor de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU regelmatig actualiseert om rekening te houden met de inhoud van deze richtlijn,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Richtlijn 2005/29/EG

Richtlijn 2005/29/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 wordt de eerste alinea gewijzigd als volgt:

a)

het volgende punt wordt ingevoegd:

“c bis)

“goederen”: goederen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad (*1);

(*1)  Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 28).”;"

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

“o)

“milieuclaim”: een boodschap of voorstelling die niet verplicht is uit hoofde van het Unie- of het nationale recht, in welke vorm ook, met inbegrip van tekst, beeldende, grafische of symbolische voorstellingen, zoals labels, merknamen, bedrijfsnamen of productnamen, in de context van een commerciële communicatie, waarin wordt gesteld of geïmpliceerd dat een product, productcategorie, merk of handelaar een positief effect of geen effect op het milieu heeft, dan wel minder schadelijk voor het milieu is dan andere producten, productcategorieën, merken of handelaren, of dit effect in de loop der tijd is verbeterd;

p)

“generieke milieuclaim”: een schriftelijk of mondeling, waaronder via audiovisuele media, gedane milieuclaim die niet in een duurzaamheidskeurmerk is opgenomen, en waarbij de specificatie van de claim niet in duidelijke en in het oog springende bewoordingen op hetzelfde medium is aangeboden;

q)

“duurzaamheidskeurmerk”: een vrijwillig betrouwbaarheidskeurmerk, kwaliteitskeurmerk of gelijkwaardig keurmerk, publiek of privaat, dat tot doel heeft een product, een proces of een bedrijfsactiviteit te onderscheiden en te promoten door verwijzing naar de milieu- of sociale kenmerken ervan of beide, met uitsluiting van verplichte keurmerken die Unie- of nationaalrechtelijk vereist zijn;

r)

“certificeringsregeling”: een verificatieregeling van een derde waarmee wordt gecertificeerd dat een product, proces of bedrijfsactiviteit aan bepaalde vereisten voldoet, op grond waarvan een overeenkomstig duurzaamheidskeurmerk mag worden gebruikt, en waarvan de voorwaarden, met inbegrip van de vereisten van de regeling, openbaar beschikbaar zijn en aan de volgende criteria voldoen:

i)

de regeling staat op grond van transparante, eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden open voor alle handelaren die bereid en in staat zijn om aan de vereisten van de regeling te voldoen;

ii)

de vereisten van de regeling worden in overleg met deskundigen en belanghebbenden ter zake uitgewerkt door de eigenaar van de regeling;

iii)

de regeling omvat procedures voor het aanpakken van niet-naleving van de vereisten van de regeling en voorziet in de intrekking of schorsing van het gebruik door de handelaar van het duurzaamheidskeurmerk in geval van niet-naleving van de vereisten van de regeling, en

iv)

het toezicht op de naleving van de vereisten van de regeling door de handelaar is onderworpen aan een objectieve procedure door een derde wiens bekwaamheid en onafhankelijkheid van zowel de eigenaar van de regeling als de handelaar berusten op internationale, Unie- of nationale normen en -procedures;

s)

“erkende voortreffelijke milieuprestaties”: milieuprestaties die in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad (*2) of met nationale of regionale EN ISO 14024 type I-milieukeurregelingen die officieel erkend zijn in de lidstaten, of de hoogste milieuprestaties in overeenstemming met ander toepasselijk Unierecht;

t)

“duurzaamheid”: duurzaamheid zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 13, van Richtlijn (EU) 2019/771;

u)

“software-update”: een update die noodzakelijk is om goederen met digitale elementen, digitale inhoud en digitale diensten conform Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad (*3) en Richtlijn (EU) 2019/771 te houden, met inbegrip van een beveiligingsupdate, of een functionaliteitsupdate;

v)

“verbruiksgoed”: een component van een goed dat herhaaldelijk wordt verbruikt en dat moet worden vervangen of aangevuld om het goed naar behoren te laten functioneren;

w)

“functionaliteit”: functionaliteit zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Richtlijn (EU) 2019/771.

(*2)  Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1)."

(*3)  Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 1).”."

2)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt b) vervangen door:

“b)

de voornaamste kenmerken van het product, zoals de beschikbaarheid, voordelen, risico’s, uitvoering, samenstelling, milieu- of sociale kenmerken, accessoires, circulariteitsaspecten zoals duurzaamheid, repareerbaarheid of recycleerbaarheid, klantenservice en klachtenbehandeling, productiemethode en datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële oorsprong, van het gebruik te verwachten resultaten, of de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles;”;

b)

aan lid 2 worden de volgende punten toegevoegd:

“d)

het maken van een milieuclaim met betrekking tot toekomstige milieuprestaties zonder duidelijke, objectieve, openbaar toegankelijke en verifieerbare verplichtingen die zijn uiteengezet in een uitvoerig en realistisch uitvoeringsplan met meetbare en tijdsgebonden doelen en andere relevante elementen die noodzakelijk zijn om dat plan te helpen verwezenlijken, zoals de toewijzing van middelen, en dat regelmatig wordt geverifieerd door een onafhankelijke externe deskundige, wiens bevindingen ter beschikking van de consumenten worden gesteld;

e)

het maken van reclame voor consumenten over voordelen die irrelevant zijn en niet voortvloeien uit een kenmerk van het product of de bedrijfsactiviteit.”.

3)

In artikel 7 wordt het volgende lid toegevoegd:

“7.

Wanneer een handelaar een dienst aanbiedt waarmee producten worden vergeleken en aan consumenten informatie wordt verstrekt over milieu- of sociale kenmerken of circulariteitsaspecten zoals duurzaamheid, repareerbaarheid of recycleerbaarheid, van de producten of leveranciers van die producten, wordt informatie over de vergelijkingsmethode, de producten die met elkaar worden vergeleken en de leveranciers van die producten, alsook over de maatregelen die van kracht zijn om die informatie actueel te houden, als essentiële informatie beschouwd.”.

4)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

Wijzigingen van Richtlijn 2011/83/EU

Richtlijn 2011/83/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 worden de volgende punten ingevoegd:

“14 bis)

“commerciële levensduurgarantie”: een commerciële levensduurgarantie van de producent zoals bedoeld in artikel 17 van Richtlijn (EU) 2019/771, op grond waarvan de producent gedurende de volledige looptijd van de commerciële levensduurgarantie rechtstreeks jegens de consument aansprakelijk is voor reparatie of vervanging van de goederen overeenkomstig de in artikel 14 van Richtlijn (EU) 2019/771 uiteengezette voorwaarden, indien de goederen hun duurzaamheid niet behouden;

14 ter)

“duurzaamheid”: duurzaamheid zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 13, van Richtlijn (EU) 2019/771;

14 quater)

“producent”: producent zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4, van Richtlijn (EU) 2019/771;

14 quinquies)

“repareerbaarheidsscore”: een score die de repareerbaarheid van een goed aangeeft op basis van op Unieniveau vastgestelde geharmoniseerde voorschriften;

14 sexies)

“software-update”: een gratis update, met inbegrip van een beveiligingsupdate, die noodzakelijk is om goederen met digitale elementen, digitale inhoud en digitale diensten conform de Richtlijnen (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771 te houden;”.

2)

In artikel 5 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

punt e) wordt vervangen door:

“e)

een herinnering aan het bestaan van de wettelijke conformiteitsgarantie voor goederen en de belangrijkste elementen ervan, met inbegrip van de minimumduur van twee jaar zoals bepaald in Richtlijn (EU) 2019/771, die op een in het oog springende manier wordt verstrekt met behulp van de in artikel 22 bis van deze richtlijn bedoelde geharmoniseerde kennisgeving;”;

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

“e bis)

indien de producent een commerciële levensduurgarantie van meer dan twee jaar die het gehele goed dekt, zonder extra kosten aan de consument aanbiedt en deze informatie ter beschikking stelt van de handelaar, de informatie dat dat goed onder een dergelijke garantie valt, de duur daarvan, en een herinnering aan het bestaan van de wettelijke conformiteitsgarantie, die op een in het oog springende manier worden verstrekt met behulp van het in artikel 22 bis bedoelde geharmoniseerde etiket;

e ter)

een herinnering aan het bestaan van de wettelijke conformiteitsgarantie voor digitale inhoud en de digitale diensten;

e quater)

voor zover van toepassing, het bestaan van en de voorwaarden voor diensten na verkoop en commerciële garanties na verkoop;

e quinquies)

voor goederen met digitale elementen, voor digitale inhoud en voor digitale diensten, wanneer de informatie door de producent of aanbieder ter beschikking is gesteld van de handelaar, de minimumperiode, uitgedrukt als een tijdsduur of onder verwijzing naar een datum, waarin de producent of de aanbieder software-updates ter beschikking stelt.”;

c)

de volgende punten worden toegevoegd:

“i)

waar van toepassing, de repareerbaarheidsscore voor de goederen;

j)

indien punt i) niet van toepassing is en mits de producent de informatie ter beschikking van de handelaar stelt, informatie over de beschikbaarheid en de geraamde kostprijs van en de procedure voor het bestellen van reserveonderdelen die noodzakelijk zijn om de goederen conform te houden, over de beschikbaarheid van reparatie- en onderhoudsinstructies en over reparatiebeperkingen.”.

3)

In artikel 6 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

punt g) wordt vervangen door:

“g)

de regelingen voor de betaling, levering, met inbegrip van, in voorkomend geval, milieuvriendelijke leveringsopties, uitvoering, de termijn waarbinnen de handelaar zich verbindt de goederen te leveren of de diensten te verlenen en, voor zover van toepassing, het beleid van de handelaar inzake klachtenbehandeling;”;

b)

punt l) wordt vervangen door:

“l)

een herinnering aan het bestaan van de wettelijke conformiteitsgarantie voor goederen en de belangrijkste elementen ervan, met inbegrip van de minimumduur van twee jaar zoals bepaald in Richtlijn (EU) 2019/771, die op een in het oog springende manier wordt verstrekt met behulp van de in artikel 22 bis van deze richtlijn bedoelde geharmoniseerde kennisgeving;”;

c)

de volgende punten worden ingevoegd:

“l bis)

indien de producent een commerciële levensduurgarantie van meer dan twee jaar die het gehele goed dekt, zonder extra kosten aan de consument aanbiedt en deze informatie ter beschikking stelt van de handelaar, de informatie dat dat goed onder een dergelijke garantie valt, de duur daarvan en een herinnering aan het bestaan van de wettelijke conformiteitsgarantie, die op een in het oog springende manier worden verstrekt met behulp van het in artikel 22 bis bedoelde geharmoniseerde etiket;

l ter)

een herinnering aan het bestaan van de wettelijke conformiteitsgarantie voor digitale inhoud en de digitale diensten;

l quater)

voor goederen met digitale elementen, voor digitale inhoud of voor digitale diensten, wanneer deze informatie door de producent of de aanbieder ter beschikking is gesteld van de handelaar, de minimumperiode, uitgedrukt als een tijdsduur of onder verwijzing naar een datum, waarin de producent of de aanbieder software-updates ter beschikking stelt.”;

d)

de volgende punten worden toegevoegd:

“u)

waar van toepassing, de repareerbaarheidsscore voor de goederen;

v)

indien punt u) niet van toepassing is en mits de producent de informatie ter beschikking van de handelaar stelt, informatie over de beschikbaarheid en de geraamde kostprijs van, en de procedure voor het bestellen van reserveonderdelen die noodzakelijk zijn om de goederen conform te houden, over de beschikbaarheid van reparatie- en onderhoudsinstructies en over reparatiebeperkingen.”.

4)

In artikel 8, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

“2.

Indien een overeenkomst op afstand die op elektronische wijze wordt gesloten een betalingsverplichting voor de consument inhoudt, wijst de handelaar de consument op duidelijke en in het oog springende manier en onmiddellijk voordat de consument zijn bestelling plaatst, op de in artikel 6, lid 1, punten a), e), l bis), o) en p), genoemde informatie.”.

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd in hoofdstuk V:

“Artikel 22 bis

Geharmoniseerde kennisgeving en geharmoniseerd etiket

1.   Om ervoor te zorgen dat consumenten goed geïnformeerd worden en hun rechten in de hele Unie gemakkelijk kunnen begrijpen, wordt gebruikgemaakt van een geharmoniseerde kennisgeving voor het verstrekken van informatie op grond van artikel 5, lid 1, punt e), en artikel 6, lid 1, punt l), en wordt gebruikgemaakt van een geharmoniseerd etiket voor het verstrekken van informatie op grond van artikel 5, lid 1, punt e bis), en artikel 6, lid 1, punt l bis).

2.   Uiterlijk 27 september 2025 stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de vorm en de inhoud van de in lid 1 bedoelde geharmoniseerde kennisgeving vast.

3.   De geharmoniseerde kennisgeving omvat de belangrijkste elementen van de wettelijke conformiteitsgarantie, met inbegrip van de in Richtlijn (EU) 2019/771 vastgestelde minimumduur van twee jaar en een algemene opmerking dat de duur van de wettelijke conformiteitsgarantie uit hoofde van nationaal recht langer kan zijn.

4.   Uiterlijk 27 september 2025 stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de vorm en de inhoud van het in lid 1 bedoelde geharmoniseerde etiket vast.

5.   De geharmoniseerde kennisgeving en het geharmoniseerde etiket zijn gemakkelijk te herkennen en te begrijpen voor consumenten en gebruiksvriendelijk en eenvoudig te reproduceren voor handelaren.

6.   Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27 bis bedoelde onderzoeksprocedure.”

.

6)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 27 bis

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*4).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

(*4)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”."

Artikel 3

Verslaglegging door de Commissie en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 27 september 2031 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze richtlijn.

Dat verslag omvat een beoordeling van de mate waarin deze richtlijn heeft bijgedragen aan de verbetering van de consumentenrechten, met name de mate waarin het geharmoniseerde etiket en de geharmoniseerde kennisgeving ervoor hebben kunnen zorgen dat de beschikbaarheid van commerciële levensduurgaranties en het inzicht van consumenten daarin, en de kennis van consumenten van hun rechten uit hoofde van de wettelijke conformiteitsgarantie, zijn verbeterd. Verder wordt in het verslag beoordeeld in hoeverre deze richtlijn er in het algemeen aan heeft bijgedragen dat consumenten meer deelnemen aan de groene transitie en wat de gevolgen zijn voor handelaren.

Het verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van relevante wetgevingsvoorstellen.

Artikel 4

Omzetting

1.   Uiterlijk op 27 maart 2026 stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen en maken deze bekend. Zij stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de tekst van die bepalingen.

De lidstaten passen die bepalingen toe vanaf 27 september 2026.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De voorschriften voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 28 februari 2024.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. MICHEL


(1)   PB C 443 van 22.11.2022, blz. 75.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 17 januari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 20 februari 2024.

(3)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(4)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(5)  Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

(6)  Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1).

(7)  Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1).

(8)  Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 1).

(10)  Richtlijn (EU) 2019/2161 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie (PB L 328 van 18.12.2019, blz. 7).

(11)  Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 1).

(12)  Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 28).

(13)  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(14)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(15)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(16)   PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.


BIJLAGE

Bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“2 bis)

Het weergeven van een duurzaamheidskeurmerk dat niet op een certificeringsregeling is gebaseerd of niet door overheidsinstanties is ingesteld.”.

2)

De volgende punten worden ingevoegd:

“4 bis)

Het maken van een generieke milieuclaim zonder dat de handelaar erkende voortreffelijke milieuprestaties kan aantonen die relevant zijn voor de claim.

4 ter)

Het maken van een milieuclaim voor het volledige product of alle bedrijfsactiviteiten van de handelaar, terwijl de claim slechts op een bepaald aspect van het product of een specifieke bedrijfsactiviteit van de handelaar betrekking heeft.

4 quater)

Beweren dat een product dankzij de compensatie van broeikasgasemissies een neutraal, verminderd of positief milieueffect heeft wat broeikasgasemissies betreft.”.

3)

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“10 bis)

Het voorstellen van voor alle producten binnen de toepasselijke productcategorie op de markt van de Unie wettelijk opgelegde vereisten als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van de handelaar.”.

4)

De volgende punten worden ingevoegd:

“23 quinquies)

Voor de consument informatie achterhouden over het feit dat een software-update negatieve gevolgen zal hebben voor de werking van goederen met digitale elementen of het gebruik van digitale inhoud of digitale diensten.

23 sexies)

Een software-update voorstellen als noodzakelijk terwijl er alleen functionaliteitskenmerken mee worden verbeterd.

23 septies)

Iedere commerciële communicatie met betrekking tot een goed met een kenmerk dat is geïntroduceerd om de duurzaamheid van het goed te beperken, hoewel de handelaar op de hoogte is van het kenmerk en de gevolgen ervan voor de duurzaamheid van het goed.

23 octies)

Valselijk beweren dat een goed onder normale gebruiksomstandigheden een bepaalde duurzaamheid heeft wat betreft de gebruikstijd of -intensiteit.

23 nonies)

Presenteren van een goed als repareerbaar wanneer het dat niet is.

23 decies)

De consument aanzetten tot het eerder vervangen of aanvullen van de verbruiksgoederen van een goed dan om technische redenen noodzakelijk is.

23 undecies)

Informatie achterhouden over het feit dat de functionaliteit van een goed bij gebruik van verbruiksgoederen, reserveonderdelen of accessoires die niet door de oorspronkelijke producent zijn geleverd, wordt aangetast, of ten onrechte beweren dat een dergelijke aantasting zal plaatsvinden.”.


ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/825/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top