Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024H1042

    Aanbeveling (EU) 2024/1042 van de Commissie van 23 februari 2024 over het ontwerp van geactualiseerd geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van België voor de periode 2021-2030

    C/2024/1195

    PB L, 2024/1042, 5.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2024/1042/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2024/1042/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1042

    5.4.2024

    AANBEVELING (EU) 2024/1042 VAN DE COMMISSIE

    van 23 februari 2024

    over het ontwerp van geactualiseerd geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van België voor de periode 2021-2030

    (Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 9, lid 2, en artikel 14, lid 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    België heeft op 30 november 2023 zijn ontwerp van geactualiseerd geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan (NECP) ingediend. Door de late indiening van het ontwerp van geactualiseerd nationaal energie- en klimaatplan van België was de Commissie niet in de mogelijkheid om deze aanbeveling zes maanden voor de uiterste indiendatum voor de definitieve versie van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen vast te stellen, zoals voorgeschreven in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999.

    (2)

    Artikel 3 van en bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1999 (“de governanceverordening”) regelen welke elementen in de geactualiseerde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen moeten worden opgenomen. De Commissie heeft in december 2022 de richtsnoeren aan de lidstaten voor het proces en de reikwijdte van het opstellen van de ontwerp- en definitieve versie van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen (2) vastgesteld. In de richtsnoeren zijn goede praktijken aangewezen en zijn de gevolgen van recente beleidstechnische, juridische en geopolitieke ontwikkelingen in het energie- en klimaatbeleid geschetst.

    (3)

    In samenhang met het REPowerEU-plan (3), en als onderdeel van de cycli 2022 en 2023 van het Europees Semester, heeft de Commissie een grote nadruk gelegd op energie- en klimaatgerelateerde hervormings- en investeringsbehoeften van de lidstaten om de veiligheid en de betaalbaarheid van energie te vergroten door middel van een snellere groene en billijke transitie. Dit vindt zijn weerslag in de landverslagen voor België van 2022 en 2023 (4) en de aanbevelingen van de Raad aan België (5). De lidstaten moeten bij hun definitieve geactualiseerde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen de recentste landspecifieke aanbevelingen in aanmerking nemen.

    (4)

    De aanbevelingen van de Commissie ten aanzien van de verwezenlijking van de nationale streefcijfers overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (6) inzake de verdeling van de inspanningen zijn gebaseerd op de waarschijnlijkheid dat de lidstaten de streefcijfers voor 2030 zullen verwezenlijken, met inachtneming van de regels voor het gebruik van flexibiliteit krachtens die verordening.

    (5)

    De aanbevelingen van de Commissie inzake koolstofafvang, -gebruik en -opslag hebben tot doel een overzicht te bieden van de beoogde inzet van die technologieën op nationaal niveau, inclusief informatie over de voorgenomen jaarlijkse volumes CO2-opslag tot 2030, per CO2-bron die wordt afgevangen van installaties in de zin van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) of van andere bronnen, zoals biogene bronnen of directe afvang uit de lucht; over de voorgenomen CO2-transportinfrastructuur, en over de potentiële nationale CO2-opslagcapaciteit en het geïnjecteerde volume CO2 dat volgens de planning in 2030 beschikbaar is.

    (6)

    De aanbevelingen van de Commissie over de prestaties overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad (8) inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (de “LULUCF-verordening”) gaan in op de naleving door de lidstaten van de “geen debet”-toezegging voor de periode 2021-2025 (periode 1) en de nationale streefcijfers voor de periode 2026-2030 (periode 2), met inachtneming van de in die verordening opgenomen regels inzake het gebruik van flexibiliteit. De aanbevelingen van de Commissie houden er tevens rekening mee dat in periode 1 overtollige emissies krachtens de LULUCF-verordening automatisch aan de verordening inzake de verdeling van de inspanningen worden overgedragen.

    (7)

    Om de aanpassing aan de klimaatverandering de verwezenlijking van de energie- en klimaatmitigatiedoelstellingen naar behoren te laten ondersteunen, is het van essentieel belang de potentiële gevaren van de klimaatverandering in kaart te brengen en een onderzoek te doen naar de klimaatkwetsbaarheden en -risico’s die op de betrokken gebieden, bevolkingsgroepen en sectoren van invloed kunnen zijn. De aanbevelingen over aanpassing aan de klimaatverandering van de Commissie beschouwen in hoeverre België in zijn geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen aanpassingsdoelstellingen heeft geïntegreerd die rekening houden met de klimaatrisico’s die zouden kunnen verhinderen dat België zijn doelstellingen en streefcijfers van de energie-unie verwezenlijkt. Zonder specifieke geplande en uitgevoerde aanpassingsbeleidslijnen en -maatregelen loopt de verwezenlijking van de doelstellingen van de dimensies van de energie-unie gevaar. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar waterbeheer in wijzigende klimaatomstandigheden vanwege het risico op verstoringen van de levering van elektriciteit, doordat overstromingen, hitte en droogte de energieproductie kunnen treffen.

    (8)

    De aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de ambitie van België op het gebied van hernieuwbare energie zijn gebaseerd op de formule in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1999, op basis van objectieve criteria; en van de belangrijkste beleidslijnen en maatregelen die in het Belgische ontwerp van geactualiseerd plan ontbreken voor de tijdige en kosteneffectieve verwezenlijking van de Belgische nationale bijdrage aan het bindende streefcijfer van de Unie voor hernieuwbare energie voor 2030 van ten minste 42,5 %, met het streven dit collectief tot 45 % te verhogen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (9) ter bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad (10). De aanbevelingen van de Commissie zijn verder gebaseerd op de bijdrage van België aan de specifieke streefcijfers in de artikelen 15 bis, 22 bis, 23, 24 en 25 van die richtlijn en de bijbehorende beleidslijnen en maatregelen om die snel om te zetten en uit te voeren. De aanbevelingen laten zien hoe belangrijk het is een alomvattende langetermijnplanning voor het gebruik van hernieuwbare energie, met name windenergie, te ontwikkelen om de Europese productie-industrie en netwerkexploitanten beter zichtbaar te maken, conform het Pakket Europese windenergie (11).

    (9)

    De aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de nationale bijdrage aan energie-efficiëntie zijn gebaseerd op artikel 4 van Richtlijn (EU) 2023/1791 betreffende energie-efficiëntie (12), en op de formule in bijlage I bij die richtlijn, en de bijbehorende beleidslijnen en maatregelen voor de uitvoering daarvan.

    (10)

    In de aanbevelingen van de Commissie wordt bijzondere aandacht besteed aan de streefcijfers, de doelstellingen en de bijdragen en de daarmee verband houdende beleidslijnen en maatregelen om het REPowerEU-plan te verwezenlijken, teneinde de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen snel af te bouwen. De aanbevelingen houden rekening met de lessen die zijn getrokken uit de uitvoering van het pakket “Gas besparen voor een veilige winter” (13). De aanbevelingen weerspiegelen de noodzaak om het energiesysteem veerkrachtiger te maken in het licht van de verplichtingen krachtens Verordening (EU) 2019/941 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector (14) en Verordening (EU) 2017/1938 betreffende de veiligstelling van de gasleveringszekerheid (15), conform de aanbeveling van de Commissie inzake energieopslag (16).

    (11)

    In de aanbevelingen van de Commissie wordt rekening gehouden met de noodzaak om de integratie van de interne energiemarkt te versnellen teneinde de rol van flexibiliteit te versterken en consumenten te empoweren en te beschermen. In de aanbeveling van de Commissie wordt ook overwogen dat het van belang is om na te gaan hoeveel huishoudens met energiearmoede kampen overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2018/1999 en Aanbeveling (EU) 2023/2407 van de Commissie (17).

    (12)

    De aanbevelingen van de Commissie weerspiegelen het belang van voldoende investeringen in onderzoek en innovatie op het gebied van schone energie om hun ontwikkeling en de productiecapaciteiten te stimuleren, met inbegrip van passende beleidslijnen en maatregelen voor energie-intensieve industrieën en andere ondernemingen, en de noodzaak om werknemers bij te scholen voor een nettonulindustrie teneinde een sterke, concurrerende en schone economie binnen de Unie te consolideren.

    (13)

    De aanbevelingen van de Commissie bouwen voort op de verbintenissen in het kader van de Overeenkomst van Parijs om het gebruik van fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen, en op het belang om subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen.

    (14)

    De aanbeveling van de Commissie inzake investeringsbehoeften is in lijn met de beoordeling door de Commissie van de vraag of het ontwerp van geactualiseerd plan een algemeen overzicht biedt van de investeringsbehoeften om de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen voor alle dimensies van de energie-unie te verwezenlijken; de financieringsbronnen aangeeft, met een onderscheid tussen particuliere en publieke bronnen; of het de investeringen schetst die consistent zijn met het Belgische herstel- en veerkrachtplan, het Belgische territoriale plan voor een rechtvaardige transitie en de landspecifieke aanbevelingen voor 2022-2023 die zijn uitgegeven in het kader van het Europees Semester; en een robuuste macro-economische beoordeling omvat van de geplande beleidslijnen en maatregelen. Het NECP moet de transparantie en de voorspelbaarheid van nationale beleidslijnen en maatregelen waarborgen, ter ondersteuning van de investeringszekerheid.

    (15)

    De aanbevelingen van de Commissie weerspiegelen het cruciale belang van een brede regionale raadpleging en vroegtijdige en inclusieve raadpleging over het plan, met effectieve inspraak van het publiek dat over voldoende informatie en tijd beschikt, overeenkomstig het Verdrag van Aarhus (18).

    (16)

    De aanbevelingen van de Commissie over een rechtvaardige transitie weerspiegelen de beoordeling van de vraag of het Belgische plan de toepasselijke sociale, werkgelegenheids- en vaardigheidseffecten van de klimaat- en energietransitie in voldoende mate in beeld brengt, en passende flankerende beleidslijnen en maatregelen schetst om een rechtvaardige transitie te bevorderen en tot de bevordering van mensenrechten en gendergelijkheid bij te dragen.

    (17)

    De aanbevelingen van de Commissie aan België worden geschraagd door de beoordeling van het ontwerp van zijn geactualiseerd NECP (19), dat tegelijk met deze aanbeveling wordt gepubliceerd.

    (18)

    België moet terdege rekening houden met deze aanbevelingen bij het opstellen van zijn definitieve geactualiseerde geïntegreerde NECP, dat uiterlijk 30 juni 2024 moet worden ingediend,

    BEVEELT BELGIË HIERBIJ AAN ACTIE TE ONDERNEMEN OM:

    1.

    Kostenefficiënte aanvullende beleidslijnen en maatregelen vast te stellen, ook in de vervoers- en de bouwsector, ter overbrugging van de verwachte kloof van 4,4 procentpunten om de nationale broeikasgasdoelstelling van – 47 % in 2030 te behalen ten opzichte van de niveaus van 2005 overeenkomstig de verordening inzake de verdeling van de inspanningen. Geactualiseerde prognoses te verstrekken om aan te tonen hoe de doelstelling door het bestaande en geplande beleid wordt behaald, en zo nodig uiteen te zetten hoe de in het kader van de verordening inzake de verdeling van de inspanningen beschikbare flexibiliteit wordt ingezet om naleving te waarborgen. Aanvullende inlichtingen over de beleidslijnen en maatregelen te verstrekken, en het toepassingsgebied, het tijdschema en, waar mogelijk, het verwachte effect van de broeikasgasemissiereductie van die beleidslijnen en maatregelen duidelijk uiteen te zetten, ook voor maatregelen in het kader van financieringsprogramma’s van de Unie, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

    2.

    De bronnen van CO2-emissies in kaart te brengen die volgens plan zullen worden afgevangen.

    3.

    Aanvullende details te verstrekken over de geplande maatregelen, waarbij de verwachte gevolgen ten aanzien van verwijderingen of emissies uit de LULUCF-sector worden gekwantificeerd. Duidelijke inlichtingen te verstrekken over de wijze waarop overheidsmiddelen (zowel Uniemiddelen, met inbegrip van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, als staatssteun) en particuliere financiering via koolstoflandbouwregelingen consequent en doeltreffend worden gebruikt om het nationale streefcijfer voor nettoverwijdering te behalen. Inlichtingen te verstrekken over de stand van zaken en de te boeken vooruitgang bij het waarborgen van verbeteringen tot hogere niveaus/specifieke geografische data voor toezicht, rapportage en controle, overeenkomstig deel 3 van bijlage V bij Verordening (EU) 2018/1999.

    4.

    Een nadere analyse te verstrekken van de relevante klimaatkwetsbaarheden en -risico’s met betrekking tot de verwezenlijking van nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen en de beleidslijnen en maatregelen binnen de verschillende dimensies van de energie-unie. Waar mogelijk het verband met de specifieke doelstellingen en beleidsmaatregelen van de energie-unie die door de beleidslijnen en maatregelen voor de aanpassing moeten worden ondersteund, beter uiteen te zetten en te kwantificeren. Aanvullende aanpassingsbeleidslijnen en -maatregelen met voldoende gedetailleerdheid vast te stellen om de verwezenlijking van de nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen in het kader van de energie-unie te ondersteunen, met inbegrip van maatregelen ter waarborging van de elektriciteitsopwekkingscapaciteit en de energiebesparingen door huishoudens.

    5.

    De ambitie van het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen aanzienlijk te verhogen tot ten minste 33 % als bijdrage aan het bindende streefcijfer van de EU voor hernieuwbare energie voor 2030 overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd, op basis van de formule in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1999. Een indicatief traject voor het bereiken van de referentiepunten voor 2025 en 2027 bij te voegen overeenkomstig artikel 4, punt a), 2), van Verordening (EU) 2018/1999.

    6.

    Geraamde trajecten en een langetermijnplan te bieden voor de uitrol van hernieuwbare-energietechnologieën voor de komende tien jaar, met vooruitzichten voor 2040. Een indicatief streefcijfer voor innovatieve hernieuwbare-energietechnologieën tegen 2030 op te nemen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd. Indicatieve streefcijfers op te nemen als bijdrage aan het indicatieve substreefcijfer in gebouwen en de industrie voor 2030, en aan het bindende substreefcijfer voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong (RFNBO’s) in de industrie voor 2030, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd. De bindende streefcijfers voor hernieuwbare brandstoffen voor verwarming en koeling te verhogen, zowel voor 2021-2025 en 2026-2030 en een indicatief streefcijfer op te nemen om de aanvullingen van bijlage I bis bij Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd, te verwezenlijken, en een indicatief streefcijfer op het gebied van stadsverwarming en -koeling voor de periode 2021-2030. Een substreefcijfer op te nemen voor geavanceerde biobrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong in de vervoerssector, met de waarborg dat het minimumniveau voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong in 2030 in stand blijft.

    7.

    Gedetailleerde en gekwantificeerde beleidslijnen en maatregelen zo door te ontwikkelen dat de nationale bijdrage van België aan het bindende streefcijfer van de EU voor hernieuwbare energie voor 2030 van 42,5 % tijdig en kosteneffectief kan worden verwezenlijkt, met het streven om dit collectief tot 45 % te verhogen. Met name te beschrijven voor welke andere hernieuwbare-energietechnologieën naast windenergie België van plan is “gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie” aan te wijzen, met snellere en eenvoudigere procedures. Te beschrijven hoe België van plan is de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen door het sluiten van hernieuwbare-stroomafnameovereenkomsten of maatregelen inzake garanties van oorsprong. Informatie te verstrekken over de wijze waarop België plan is de uitrol van hernieuwbare energie en de geleidelijke afbouw van fossiele brandstoffen te versnellen in de verwarmings- en koelingssector en in stadsverwarming en -koeling overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd. Verder gedetailleerde maatregelen op te nemen over een faciliterend kader voor een betere integratie van netwerken voor elektriciteit, verwarming en koeling. Te beschrijven hoe het ontwerp van de verplichting voor brandstofleveranciers in de vervoerssector zal worden ingevuld en vergelijkbare maatregelen op te nemen om waterstof in de industrie te bevorderen en de EU voor te bereiden op de handel in hernieuwbare waterstof.

    8.

    De geraamde trajecten te verstrekken voor voorziening van biomassa per grondstof en oorsprong, uitgesplitst in binnenlandse productie en invoer. Een beoordeling op te nemen van de binnenlandse voorziening van bosbiomassa voor energiedoeleinden in de periode 2021-2030 overeenkomstig de aangescherpte duurzaamheidscriteria van artikel 29 van Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd. Een beoordeling op te nemen van de verenigbaarheid van het geplande gebruik van bosbiomassa voor energieproductie met de verplichtingen van België krachtens de herziene LULUCF-verordening, zoals gewijzigd, met name voor de periode 2026-2030, samen met nationale maatregelen en beleidslijnen om die verenigbaarheid te waarborgen. Nadere informatie op te nemen over de concrete streefcijfers ter bevordering van de duurzame productie van biomethaan, in het licht van het potentieel en de productie van duurzaam biogas/biomethaan in België, het profiel van het aardgasverbruik en de bestaande infrastructuur.

    9.

    Voor zover mogelijk een tijdschema te verstrekken voor de stappen tot vaststelling van wetgevende en niet-wetgevende beleidslijnen en maatregelen tot omzetting en uitvoering van Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd, met name voor de in de vorige punten genoemde maatregelen.

    10.

    Een nationale energie-efficiëntiebijdrage over het eindenergieverbruik op te nemen in het bindende streefcijfer voor finaal energieverbruik van de EU voor 2030 overeenkomstig artikel 4 van en bijlage I bij Richtlijn (EU) 2023/1791, of gelijk aan de gecorrigeerde indicatieve nationale bijdrage die de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 5, van die richtlijn uiterlijk 1 maart 2024 aan elke lidstaat zal zenden. Een nationale energie-efficiëntiebijdrage inzake primair energieverbruik op te nemen aan het indicatieve streefcijfer voor primair energieverbruik van de EU overeenkomstig artikel 4 van en bijlage I bij Richtlijn (EU) 2023/1791. Te specificeren hoeveel energie de overheidsinstanties minder moeten verbruiken, uitgesplitst per sector, de totale vloeroppervlakte van verwarmde en/of gekoelde gebouwen die eigendom zijn van overheidsinstanties die jaarlijks moeten worden gerenoveerd of de overeenkomstige jaarlijkse energiebesparingen die moeten worden gerealiseerd.

    11.

    Volledige beleidslijnen en maatregelen te ontwikkelen om de nationale bijdragen aan energie-efficiëntie te bereiken, en in het bijzonder over de vraag hoe het beginsel “energie-efficiëntie eerst” zal worden toegepast. Verder te kwantificeren welke energiebesparingen worden verwacht van de voorgenomen maatregelen om de energie-efficiëntiedoelstellingen voor 2030 te halen. Robuuste financieringsprogramma’s voor energie-efficiëntie en financiële steunregelingen te specificeren die particuliere investeringen en aanvullende medefinanciering kunnen activeren.

    12.

    Een geactualiseerd ambitieniveau op te nemen om te zorgen voor een zeer energie-efficiënt en koolstofvrij nationaal gebouwenbestand en om bestaande gebouwen tegen 2050 om te vormen tot emissievrije gebouwen, met inbegrip van tussentijdse mijlpalen voor 2030 en 2040 en een vergelijking met de meest recente langetermijnrenovatiestrategie. De doestellingen voor het koolstofvrij maken van gebouwen onderbouwen door nadere informatie te verstrekken over beleidslijnen en maatregelen, met inbegrip van de kosten en de verwachte gevolgen ervan voor de energiebesparingen, voor de uitvoering van een samenhangende langetermijnrenovatiestrategie.

    13.

    Nadere toelichting te verstrekken over de voorgenomen maatregelen om zijn gaslevering te diversifiëren en terugdringing van de gasvraag tegen 2030 te blijven aanmoedigen, met name in het licht van het voorziene toegenomen aandeel van aardgas in de nationale energiemix op middellange termijn. De veerkracht van het energiesysteem te versterken, met name door de doelstelling en de voorgenomen maatregelen voor de uitrol van elektriciteitsopslag te verduidelijken. Te analyseren of de Belgische olie-infrastructuur (raffinaderij, olievoorraden, havens, pijpleidingen) toereikend is in het licht van de verwachte daling van de vraag naar olie en de transitie naar alternatieven met een lagere koolstofuitstoot. Passende maatregelen te specificeren voor de diversificatie en de langetermijnvoorziening van kernmateriaal, -brandstof, -reserveonderdelen en -diensten, en voor het langetermijnbeheer van kernafval. Nadere gegevens te verstrekken over lopende onderzoeksactiviteiten in verband met kleine modulaire reactoren (SMR’s, Small Modular Reactors).

    14.

    Duidelijke doelstellingen en streefcijfers voor vraagrespons voor te stellen ter verbetering van de flexibiliteit van het energiesysteem in het licht van een beoordeling van de flexibiliteitsbehoeften. Te beschrijven hoe België de integratie van het energiesysteem wil vergemakkelijken in samenhang met artikel 20 bis van Richtlijn (EU) 2018/2001, zoals gewijzigd.

    15.

    De aanpak van energiearmoede verder te ontwikkelen door een specifieke meetbare reductiedoelstelling aan te geven zoals vereist krachtens Verordening (EU) 2018/1999 met inachtneming van Aanbeveling (EU) 2023/2407. Aanvullende details te verstrekken over bestaande en potentiële maatregelen om energiearmoede aan te pakken, en over de specifieke financiële middelen vanuit het oogpunt van sociaal beleid (betaalbaarheid) en structurele energiemaatregelen.

    16.

    De nationale doelstellingen op het gebied van onderzoek, innovatie en concurrentievermogen voor de uitrol van schone technologieën nader te verduidelijken, waarbij een traject voor 2030 en 2050 wordt vastgesteld om de decarbonisatie van de industrie te ondersteunen en de transitie van ondernemingen naar een nettonul- en circulaire economie te bevorderen. Beleidslijnen en maatregelen voor te stellen om de ontwikkeling van nettonulprojecten te bevorderen, met inbegrip van projecten die van belang zijn voor energie-intensieve industrieën. Een voorspelbaar en vereenvoudigd regelgevingskader voor vergunningsprocedures voor te stellen, evenals de manier waarop de toegang tot nationale financiering waar nodig wordt vereenvoudigd. Nadere beleidslijnen en maatregelen te bieden voor de digitalisering van het energiesysteem, de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van schone energie, en voor het faciliteren van open handel voor veerkrachtige en duurzame toeleveringsketens van belangrijke nettonulcomponenten en -apparatuur.

    17.

    De hervormingen en maatregelen te beschrijven om de particuliere investeringen te activeren die nodig zijn om de energie- en klimaatdoelstellingen te behalen. De analyse van investeringsbehoeften verbeteren en uitbreiden om een alomvattend en consistent overzicht te geven van de publieke en private investeringsbehoeften per sector en geaggregeerd. Een top-downbenadering voor de hele economie aan te vullen met een bottom-up projectspecifieke beoordeling. Een uitsplitsing van de totale investeringsbehoeften toe te voegen met aanvullende informatie over de federale, regionale en EU-financieringsbronnen en particuliere financieringsbronnen die moeten worden geactiveerd. Een korte beschrijving toe te voegen van het soort financiële steunregelingen dat is geselecteerd voor de uitvoering van de beleidslijnen en maatregelen die uit de overheidsbegroting worden gefinancierd, en het gebruik van gemengde financiële instrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van subsidies, leningen, technische bijstand en overheidsgaranties, met inbegrip van de rol van nationale stimuleringsbanken in de respectieve regelingen en/of de wijze waarop particuliere financiering wordt geactiveerd. Acht te slaan op het kosteneffectief genereren van overdrachten naar andere lidstaten met de verordening inzake de verdeling van de inspanningen als financieringsbron. Een grondige beoordeling van de macro-economische gevolgen van de geplande beleidslijnen en maatregelen te verstrekken.

    18.

    Te schetsen hoe de beleidslijnen en maatregelen in het ontwerp van zijn geactualiseerde NECP overeenkomen met het nationale herstel- en veerkrachtplan van België.

    19.

    Nader toe te lichten hoe en wanneer België voornemens is de resterende subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen.

    20.

    De analytische basis nader toe te lichten door prognoses te verstrekken in het kader van de geplande beleidslijnen en maatregelen over hoe het energiesysteem zich zal ontwikkelen met het oog op 2040.

    21.

    Meer gedetailleerde inlichtingen te verstrekken over de gevolgen op sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid en vaardigheden, of andere verdelingseffecten, van de klimaat- en energietransitie, en over de geplande doelstellingen, beleidslijnen en maatregelen ter ondersteuning van een rechtvaardige transitie. De vorm van de steun, het effect van de initiatieven, de doelgroepen en de toegewezen middelen te specificeren, met inachtneming van de aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit (20). Voor zover mogelijk meer elementen op te nemen om een passende analytische basis te bieden voor de voorbereiding van een toekomstig sociaal klimaatplan, overeenkomstig Verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad (21), met inbegrip van aanwijzingen over de wijze waarop de uitdagingen en de sociale gevolgen voor de kwetsbaarsten van het emissiehandelssysteem voor de verbranding van brandstoffen in gebouwen, het wegvervoer en andere sectoren moeten worden beoordeeld, en om potentiële begunstigden en een toepasselijk beleidskader in kaart te brengen. Toe te lichten hoe het in het NECP vastgestelde beleidskader zal bijdragen tot de voorbereiding van het sociaal klimaatplan van België en hoe de samenhang tussen de twee plannen wordt gewaarborgd.

    22.

    Een duidelijker en gedetailleerder overzicht te geven van de wijze waarop het raadplegingsproces de deelname van alle relevante autoriteiten, burgers en belanghebbenden, waaronder de sociale partners en energiegemeenschappen, aan de voorbereiding van zowel de ontwerp- als de definitieve versie van het geactualiseerde plan, met inbegrip van informatie over het tijdschema en de duur van de verschillende raadplegingen, mogelijk heeft gemaakt. Een gedetailleerde samenvatting te geven van de standpunten van de verschillende partijen tijdens de raadplegingen en een samenvatting van de wijze waarop daarmee rekening is gehouden.

    23.

    De reeds goede regionale samenwerking met buurlanden uit te breiden, met name door te beschrijven hoe België voornemens is uiterlijk 2025 een kader voor samenwerking met andere lidstaten tot stand te brengen overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn (EU) 2023/2413. De inspanningen voort te zetten om de vijf vereiste solidariteitsregelingen voor gasleveringszekerheid (met Ierland, Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en Nederland) te ondertekenen.

    Gedaan te Brussel, 23 februari 2024.

    Voor de Commissie

    Kadri SIMSON

    Lid van de Commissie


    (1)   PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1.

    (2)  2022/C 495/02.

    (3)  COM(2022) 230 final.

    (4)  SWD(2022) 602 final, SWD(2023) 601 final.

    (5)  COM(2022) 602 final, Aanbeveling voor een Aanbeveling van de Raad; COM(2023) 601 final, Aanbeveling voor een Aanbeveling van de Raad.

    (6)  Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/857 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en van Verordening (EU) 2018/1999 (PB L 111 van 26.4.2023, blz. 1).

    (7)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

    (8)  Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/839 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/841 wat betreft het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de rapportage- en nalevingsvoorschriften, en vaststelling van de streefcijfers voor de lidstaten voor 2030, en van Verordening (EU) 2018/1999 wat betreft verbetering van monitoring, rapportage, het volgen van de vooruitgang en beoordeling (PB L 107 van 21.4.2023, blz. 1).

    (9)  Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).

    (10)  Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001, Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn 98/70/EG wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad (PB L, 2023/2413 van 31.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2413/oj).

    (11)  Mededeling over het Actieplan voor Europese windenergie, COM(2023) 669 final van 24.10.2023 en Mededeling over het waarmaken van de ambitie van de EU voor hernieuwbare offshore-energie, COM(2023) 668 final.

    (12)  Richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 (PB L 231 van 20.9.2023, blz. 1).

    (13)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Gas besparen voor een veilige winter”, COM(2022) 360 final.

    (14)  Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 1).

    (15)  Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1).

    (16)  Aanbeveling van de Commissie van 14 maart 2023 inzake energieopslag — ter ondersteuning van een koolstofvrij en veilig energiesysteem in de EU, C(2023) 1729 final (PB C 103 van 20.3.2023, blz. 1).

    (17)  Aanbeveling (EU) 2023/2407 van de Commissie van 20 oktober 2023 over energiearmoede, C/2023/4080 (PB L, 2023/2407, 23.10.2023 ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2023/2407/oj).

    (18)  Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van 25 juni 1998 (het “Verdrag van Aarhus”).

    (19)  SWD(2024) 44.

    (20)  Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 35).

    (21)  Verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 1).


    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2024/1042/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top