Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024D1470

    Besluit (GBVB) 2024/1470 van de Raad van 21 mei 2024 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

    ST/9546/2024/INIT

    PB L, 2024/1470, 22.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1470/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1470/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1470

    22.5.2024

    BESLUIT (GBVB) 2024/1470 VAN DE RAAD

    van 21 mei 2024

    tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 31 juli 2014 stelde de Raad Besluit 2014/512/GBVB (1) vast.

    (2)

    De Unie houdt onverkort vast aan haar steun voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne.

    (3)

    Op 24 februari 2022 kondigde de president van de Russische Federatie een militaire operatie in Oekraïne aan, en begonnen de Russische strijdkrachten een niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie tegen Oekraïne. Die illegale aanvalsoorlog is een flagrante schending van de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne, alsook een schending van het verbod op het gebruik van geweld, als verankerd in artikel 2, lid 4, van het Handvest van de Verenigde Naties (VN), dat een fundamentele regel van het internationaal recht is, en de andere beginselen van het Handvest van de VN (het “VN-Handvest”).

    (4)

    In haar op 2 maart 2022 aangenomen Resolutie ES-11/1 betreurde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, die in strijd is met artikel 2, lid 4, van het VN-Handvest, in de krachtigste bewoordingen. In haar op 12 oktober 2022 aangenomen Resolutie ES-11/4 nam de Algemene Vergadering van de VN akte van de verklaring van de VN-secretaris-generaal van 29 september 2022, waarin hij memoreerde dat elke annexatie van het grondgebied van een staat door een andere staat als gevolg van de dreiging met of het gebruik van geweld een schending van de beginselen van het VN-Handvest en van het internationaal recht vormt, en hij zijn veroordeling uitsprak over de organisatie door de Russische Federatie van illegale zogenaamde referenda in regio’s binnen de internationaal erkende grenzen van Oekraïne, en over de poging, na die zogenaamde referenda, tot illegale annexatie van de Oekraïense regio’s Donetsk, Cherson, Loehansk en Zaporizja.

    (5)

    In haar resolutie A/RES/ES-11/5 van 15 november 2022 sprak de Algemene Vergadering van de VN haar ernstige bezorgdheid uit over het verlies van mensenlevens, de ontheemding van burgers, de vernietiging van infrastructuur en natuurlijke hulpbronnen, het verlies van openbare en particuliere eigendom en de economische calamiteit als gevolg van de agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, en erkende zij dat de Russische Federatie ter verantwoording moet worden geroepen voor schendingen van het internationaal recht in of tegen Oekraïne, met inbegrip van haar agressie in strijd met het VN-Handvest, alsook voor schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten, en dat zij de juridische gevolgen moet dragen van al haar internationaal onrechtmatige handelingen, met inbegrip van het vergoeden van de schade die door dergelijke handelingen is veroorzaakt.

    (6)

    In haar resolutie A/ES-11/L.7 van 23 februari 2023 riep de Algemene Vergadering van de VN ook op tot volledige naleving door de partijen bij het gewapende conflict van hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal humanitair recht en tot onmiddellijke stopzetting van de aanvallen op de kritieke infrastructuur van Oekraïne en van elke opzettelijke aanval op burgerdoelwitten, waaronder woningen, scholen en ziekenhuizen.

    (7)

    De Raad stelde op 28 februari 2022 Besluit (GBVB) 2022/335 (2) tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB vast, dat voorziet in een verbod op transacties met betrekking tot het beheer van reserves en activa van de Russische Centrale Bank, met inbegrip van transacties met rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank. Op 9 maart 2022 stelde de Raad Besluit (GBVB) 2022/395 (3) vast, waarbij werd gespecificeerd dat dat verbod ook gold voor het Russisch Nationaal Investeringsfonds. Als gevolg van dat verbod worden de betrokken activa die worden aangehouden bij financiële instellingen in de lidstaten “geblokkeerd”.

    (8)

    Zoals benadrukt in de conclusies van de bijeenkomst van de Europese Raad van 26 en 27 oktober 2023, moet, in overleg met de partners, beslissende vooruitgang worden geboekt met de wijze waarop uitzonderlijke opbrengsten in handen van particuliere entiteiten die rechtstreeks voortkomen uit de geblokkeerde activa van Rusland kunnen worden bestemd voor het ondersteunen van Oekraïne en het herstel en de wederopbouw van het land, met inachtneming van de toepasselijke contractuele verplichtingen en overeenkomstig het Unie- en het internationaal recht. In zijn conclusies verzocht de Europese Raad de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) en de Commissie vaart te zetten achter de werkzaamheden ter zake, zodat er spoedig voorstellen kunnen worden ingediend.

    (9)

    In zijn conclusies van 14 en 15 december 2023 herhaalde de Europese Raad dat hij de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die een onmiskenbare schending van het VN-Handvest vormt, met klem veroordeelt, en bevestigde hij de onverminderde steun van de Unie voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen, en voor het inherente recht van het land op zelfverdediging tegen de Russische agressie.

    (10)

    In zijn conclusies van 1 februari 2024, volgend op een buitengewone bijeenkomst, onderstreepte de Europese Raad de noodzaak om samen met de partners te zorgen voor stabiele, voorspelbare en duurzame financiële steun aan Oekraïne voor de periode 2024-2027 en werd geconcludeerd dat een faciliteit voor Oekraïne voor de periode 2024-2027 zou worden opgezet. Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad (4) tot instelling van de faciliteit voor Oekraïne werd vastgesteld op 29 februari 2024. Op 5 maart 2024 diende de Commissie een voorstel in voor een verordening tot vaststelling van het programma voor de Europese defensie-industrie (EDIP) en van een kader van maatregelen ter waarborging van de tijdige beschikbaarheid en levering van defensieproducten (5). Het EDIP moet worden opgezet voor de periode 2025-2027 en omvat een samenwerkingsprogramma (het “steuninstrument voor Oekraïne”) dat erop gericht is bij te dragen tot het herstel, de wederopbouw en de modernisering van de technologische en industriële defensiebasis van Oekraïne.

    (11)

    In zijn conclusies van 22 maart 2024 verklaarde de Europese Raad dat de Europese Unie, gezien de urgentie van de situatie, vastbesloten is Oekraïne en zijn bevolking alle nodige politieke, financiële, economische, humanitaire, militaire en diplomatieke steun te blijven verlenen zolang en zo intensief als nodig is.

    (12)

    Op 12 februari 2024 stelde de Raad Besluit (GBVB) 2024/577 (6) tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB vast om bepaalde verduidelijkingen te verschaffen met betrekking tot het verbod op transacties in verband met het beheer van reserves en activa van de Russische Centrale Bank, alsook om verdere maatregelen in te voeren.

    (13)

    In Besluit (GBVB) 2024/577 wordt verduidelijkt dat transacties in het kader van het balansbeheer die verband houden met de activa en reserves van de Russische Centrale Bank, of die verband houden met de activa en reserves van rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens, of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank, zoals het Russisch Nationaal Investeringsfonds, niet vallen onder het transactieverbod dat sinds 28 februari 2022 van toepassing is. Transacties die in het kader van het balansbeheer nog mogen worden verricht, betreffen met name de herbelegging van kasmiddelen die ontstaan als gevolg van geblokkeerde coupon- of dividenduitkeringen en aflossingsbetalingen en aflopende deposito’s, in overeenstemming met een prudent investeringsbeleid en conform de toepasselijke wettelijke voorschriften.

    (14)

    Andere transacties, met name elke directe of indirecte overdracht aan of ten behoeve van de Russische Centrale Bank, met inbegrip van rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens, of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank, zoals het Russisch Nationaal Investeringsfonds, blijven verboden.

    (15)

    Het verbod op dergelijke andere transacties leidt tot een uitzonderlijke en onverwachte accumulatie van kasmiddelen op de balans van centrale effectenbewaarinstellingen in de zin van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (7), die een belangrijke positie innemen bij de afwikkeling en de centrale diensten voor het aanhouden van financiële instrumenten in de Unie. Die accumulatie is het gevolg van de blokkering van activa en reserves van de Russische Centrale Bank, of die van rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens, of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank, zoals het Russisch Nationaal Investeringsfonds, omdat betalingen van hoofdsom en rente, coupons, dividenden of andere inkomsten uit effecten aan de Russische Centrale Bank en die personen, entiteiten en lichamen verboden zijn.

    (16)

    Centrale effectenbewaarinstellingen bevinden zich in een specifieke situatie, die verschilt van die van andere financiële instellingen, omdat de kasmiddelen van of bij cliënten van centrale effectenbewaarinstellingen gewoonlijk vóór het einde van de dag uit de centrale effectenbewaarinstellingen worden overgedragen en geen vergoeding voor hun cliënten opleveren. De kasmiddelen die met betrekking tot de activa van de Russische Centrale Bank, of die van rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens, of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank, zoals het Russisch Nationaal Investeringsfonds, door centrale effectenbewaarinstellingen worden aangehouden en die als gevolg van beperkende maatregelen zijn ontstaan, moeten vervolgens prudent worden beheerd door de centrale effectenbewaarinstellingen. Dit leidt tot onverwachte en uitzonderlijke opbrengsten.

    (17)

    Onverwachte en uitzonderlijke opbrengsten hoeven volgens de toepasselijke regels zelfs na de stopzetting van het transactieverbod niet ter beschikking te worden gesteld van de Russische Centrale Bank. Zij vormen dus geen staatsactiva. De regels voor het beschermen van staatsactiva zijn derhalve niet van toepassing op deze opbrengsten.

    (18)

    Aangezien die onverwachte en uitzonderlijke opbrengsten noodzakelijkerwijs voortvloeien uit de uitvoering van de beperkende maatregelen, met name het verbod van artikel 1 bis, lid 4, van Besluit 2014/512/GBVB en artikel 5 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad (8), kunnen centrale effectenbewaarinstellingen bovendien niet verwachten daaruit een onrechtmatig en onbedoeld economisch voordeel te halen. Op basis van het legitieme oogmerk van het nastreven van de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met name het consolideren en ondersteunen van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationaal recht, met inbegrip van het internationaal humanitair recht, het bewaren van de vrede, het voorkomen van conflicten, het versterken van de internationale veiligheid en het beschermen van de burgerbevolking, en het verlenen van bijstand van bevolkingsgroepen die geconfronteerd worden met door de mens veroorzaakte rampen, zijn in Besluit (GBVB) 2024/577 aanvullende maatregelen opgenomen om ervoor te zorgen dat de onverwachte en uitzonderlijke winsten van centrale effectenbewaarinstellingen die ontstaan in de periode tussen de inwerkingtreding van dat besluit en het moment waarop de tijdelijke beperkende maatregelen betreffende activa en reserves van de Russische Centrale Bank worden stopgezet, ten goede komen aan Oekraïne. Die maatregelen worden weerspiegeld in Verordening (EU) 2024/576 van de Raad (9).

    (19)

    Sinds 15 februari 2024 moeten centrale effectenbewaarinstellingen die reserves en activa van de Russische Centrale Bank aanhouden met een totale waarde van meer dan 1 miljoen EUR, dergelijke buitengewone kassaldi die ontstaan als gevolg van de blokkering van activa en reserves van de Russische Centrale Bank, afzonderlijk van hun andere activiteiten verantwoorden en beheren, en tevens de onverwachte en buitengewone opbrengsten gescheiden houden.

    (20)

    Het moet centrale effectenbewaarinstellingen ook worden verboden om hun daaruit voortvloeiende nettowinsten, zoals vastgesteld overeenkomstig het nationale recht na aftrek van de vennootschapsbelasting volgens de algemene regeling van de betrokken lidstaat te vervreemden, hetzij door uitkering in de vorm van dividenden, hetzij in welke vorm dan ook, ten gunste van aandeelhouders of van derden totdat de Raad een besluit neemt tot instelling van een financiële bijdrage die op deze nettowinsten wordt geïnd ter ondersteuning van Oekraïne. De daaruit voortvloeiende nettowinsten die vóór 15 februari 2024 zijn gegenereerd, blijven onbeperkt en onmiddellijk beschikbaar om de kosten, risico’s en verliezen van centrale effectenbewaarinstellingen te absorberen, zoals vereist uit hoofde van de Unie- en nationale wetgeving die van toepassing is op centrale effectenbewaarinstellingen, met inbegrip van prudentiële wetgeving, indien van toepassing.

    (21)

    Twee jaar na het begin van de illegale, ongerechtvaardigde en niet-uitgelokte grootschalige invasie van Oekraïne door Rusland herhaalden de leiders van de G7 in hun verklaring van 24 februari 2024 de aanhoudende steun van hun landen voor het recht op zelfverdediging van Oekraïne en hun inzet voor de veiligheid van Oekraïne op lange termijn, en zegden zij toe hun veiligheidsbijstand aan Oekraïne op te voeren en productie- en leveringscapaciteiten te vergroten om het land bij te staan. In die verklaring werd de vaststelling verwelkomd van de rechtshandelingen van de Unie betreffende buitengewone opbrengsten van centrale effectenbewaarinstellingen uit de geblokkeerde staatsactiva van Rusland, en werden verdere stappen aangemoedigd om het gebruik van deze opbrengsten mogelijk te maken, in overeenstemming met de toepasselijke contractuele verplichtingen en de toepasselijke wetgeving.

    (22)

    Gezien de ernst van de situatie en in reactie op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, en zolang de illegale acties van de Russische Federatie een inbreuk blijven vormen op fundamentele regels van het internationaal recht, waaronder met name het verbod op het gebruik van geweld dat is verankerd in artikel 2, lid 4, van het VN-Handvest, of van het internationaal humanitair recht, is het passend alle door de Unie opgelegde maatregelen te handhaven. Het is ook passend aanvullende uitzonderlijke maatregelen te nemen ter ondersteuning van Oekraïne, zijn herstel en wederopbouw en zijn zelfverdediging tegen de Russische agressie, in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met name het behoud van de waarden, fundamentele belangen, veiligheid, onafhankelijkheid en integriteit van de Unie, de consolidatie en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationaal recht, met inbegrip van het internationaal humanitair recht, het recht op zelfverdediging en het verbod op agressie uit hoofde van het VN-Handvest, het behoud van vrede, conflictpreventie en versterking van de internationale veiligheid en de bescherming van de burgerbevolking, alsook het verlenen van bijstand aan bevolkingsgroepen die geconfronteerd worden met door de mens veroorzaakte rampen, zoals die waarmee Oekraïne en zijn bevolking te kampen hebben als gevolg van Ruslands aanvalsoorlog.

    (23)

    Deze aanvullende maatregelen moeten uiteindelijk tot doel hebben Oekraïne en zijn herstel en wederopbouw te ondersteunen, evenals zijn zelfverdediging tegen de Russische agressie, onder meer via de Europese Vredesfaciliteit, opgericht bij Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (10) en programma’s van de Unie die uit de begroting van de Unie worden gefinancierd, zoals de faciliteit voor Oekraïne en programma’s die gericht zijn op het herstel, de wederopbouw en de modernisering van de technologische en industriële defensiebasis van Oekraïne. Overeenkomstig het rechtszekerheidsbeginsel moeten de aanvullende maatregelen van toepassing zijn met ingang van 15 februari 2024.

    (24)

    Het is passend regels vast te stellen voor de wijze waarop de nettowinsten die voortvloeien uit de onverwachte en buitengewone opbrengsten van centrale effectenbewaarinstellingen als gevolg van de uitvoering van de beperkende maatregelen, met name het verbod van artikel 1 bis, lid 4, van Besluit 2014/512/GBVB en artikel 5 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 833/2014, bestemd moeten worden voor het ondersteunen van Oekraïne en zijn herstel en wederopbouw, evenals zijn zelfverdediging tegen de aanvalsoorlog van Rusland, in overeenstemming met de toepasselijke contractuele verplichtingen en met het Unierecht en het internationaal recht, in coördinatie met partners. De Commissie moet de Raad halfjaarlijks in kennis stellen van de door de centrale effectenbewaarinstellingen overgedragen bedragen.

    (25)

    De centrale effectenbewaarinstellingen die activa en reserves met een totale waarde van meer dan 1 miljoen EUR aanhouden, moeten vanuit hun overeenkomstige nettowinsten een financiële bijdrage leveren die overeenkomt met 99,7 % van de nettowinsten die sinds 15 februari 2024 zijn ontstaan. Dit percentage is gerechtvaardigd door het feit dat de betreffende nettowinsten rechtstreeks voortvloeien uit de uitvoering van de beperkende maatregelen, met name het verbod van artikel 1 bis, lid 4, van Besluit 2014/512/GBVB en artikel 5 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 833/2014, en derhalve kunnen centrale effectenbewaarinstellingen niet verwachten daaruit een onrechtmatig en onbedoeld economisch voordeel te halen. Gezien de verantwoordelijkheden van de centrale effectenbewaarinstellingen en de rol die zij spelen bij de behandeling van de geblokkeerde activa, is het echter passend te bepalen dat zij een beperkt percentage van de nettowinsten kunnen inhouden om de efficiëntie van hun werk te waarborgen. De betalingen moeten in halfjaarlijkse tranches worden verricht totdat er geen buitengewone winsten meer op de balans van de centrale effectenbewaarinstellingen ontstaan wegens de stopzetting van de beperkende maatregelen die transacties met de activa en reserves van de Russische Centrale Bank verbieden.

    (26)

    Centrale effectenbewaarinstellingen moeten een percentage van maximaal 10 % van de financiële bijdrage voorlopig kunnen inhouden met het oog op de naleving van de wettelijke kapitaal- en risicobeheervereisten gelet op de impact als gevolg van de oorlog in Oekraïne op de door centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa. Indien dit percentage in de toekomst ontoereikend wordt, moeten centrale effectenbewaarinstellingen bij de nationale toezichthoudende autoriteit een naar behoren gemotiveerd verzoek kunnen indienen om een extra percentage van de verschuldigde financiële bijdrage in te houden. De inhouding van een extra percentage kan enkel worden toegestaan indien dit strikt noodzakelijk is om te voldoen aan de risicobeheervereisten gelet op de impact als gevolg van de oorlog in Oekraïne op de door centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa.

    (27)

    Dit besluit voorziet in aanvullende maatregelen die nieuwe verplichtingen scheppen voor centrale effectenbewaarinstellingen, namelijk een bijdrage leveren aan de Unie voor de ondersteuning van Oekraïne, zijn herstel en wederopbouw, en zijn zelfverdediging tegen de Russische agressie. Gezien de context waarin deze maatregelen worden genomen, de specifieke situatie van centrale effectenbewaarinstellingen en het legitieme doel van de maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, met name het behoud van de waarden, fundamentele belangen, veiligheid, onafhankelijkheid en integriteit van de Unie, de consolidatie en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationaal recht, met inbegrip van het internationaal humanitair recht, het recht op zelfverdediging en het verbod op agressie uit hoofde van het VN-Handvest, het behoud van vrede, conflictpreventie en versterking van de internationale veiligheid en de bescherming van de burgerbevolking, alsook het verlenen van bijstand aan bevolkingsgroepen die geconfronteerd worden met door de mens veroorzaakte rampen, zoals die waarmee Oekraïne en zijn bevolking te kampen hebben als gevolg van Ruslands aanvalsoorlog, eerbiedigen deze maatregelen de grondrechten en fundamentele vrijheden die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 17 en 52, aangezien zij gerechtvaardigd zijn en in verhouding staan tot de nagestreefde doelstellingen.

    (28)

    De beperkende maatregelen die verband houden met het verbod op transacties met betrekking tot het beheer van de activa en reserves van de Russische Centrale Bank, moeten van kracht blijven tot Rusland zijn aanvalsoorlog tegen Oekraïne beëindigt en Oekraïne vergoedt voor de door deze oorlog veroorzaakte schade.

    (29)

    Om uitvoering te geven aan bepaalde maatregelen, is verder optreden van de Unie vereist.

    (30)

    Besluit 2014/512/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Besluit 2014/512/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 1 bis wordt lid 8 vervangen door:

    “8.   Met ingang van 15 februari 2024 en zolang de in lid 4 bedoelde beperkende maatregelen worden gehandhaafd, passen centrale effectenbewaarinstellingen in de zin van Verordening (EU) nr. 909/2014 die in lid 4 van dit artikel bedoelde activa en reserves met een totale waarde van meer dan 1 miljoen EUR aanhouden, de volgende regels toe ten aanzien van kasmiddelen die uitsluitend als gevolg van de beperkende maatregelen zijn ontstaan:

    a)

    over die kasmiddelen wordt afzonderlijk gerapporteerd;

    b)

    opbrengsten die met ingang van 15 februari 2024 voortvloeien uit of gegenereerd worden door de in punt a) bedoelde kasmiddelen, worden afzonderlijk geregistreerd in de financiële rekeningen van centrale effectenbewaarinstellingen;

    c)

    onverminderd de leden 9 en 10 mogen de nettowinsten die overeenkomstig het nationale recht worden bepaald met betrekking tot de in punt b) van dit lid bedoelde opbrengsten, met inbegrip van de aftrek van alle relevante kosten die verband houden met of voortvloeien uit het beheer van de geblokkeerde activa en het risicobeheer met betrekking tot de geblokkeerde activa en na aftrek van vennootschapsbelasting volgens de algemene regeling van de betrokken lidstaat, niet worden vervreemd door uitkering in de vorm van dividenden of in welke vorm ook ten gunste van aandeelhouders of derden. Dit verbod geldt niet voor de nettowinsten die niet de in lid 9 bedoelde financiële bijdrage vormen.”.

    2)

    Aan artikel 1 bis worden de volgende leden toegevoegd:

    “9.   Voor de in lid 8, punt c), bedoelde nettowinsten is een financiële bijdrage van de centrale effectenbewaarinstellingen aan de Unie verschuldigd.

    De financiële bijdrage bedraagt 99,7 % van die nettowinsten.

    10.

    a)

    Centrale effectenbewaarinstellingen mogen een percentage van ten hoogste 10 % van de verschuldigde financiële bijdrage voorlopig inhouden (“voorlopig ingehouden bedragen”), dat aan de Unie verschuldigd blijft.

    b)

    Indien het in punt a) bedoelde percentage in het licht van de risicobeheervereisten niet toereikend is, kan een centrale effectenbewaarinstelling een verzoek indienen om een extra percentage van de verschuldigde financiële bijdrage in te houden. De inhouding van een extra percentage kan enkel worden toegestaan indien dit strikt noodzakelijk is om te voldoen aan de risicobeheervereisten gelet op de impact als gevolg van de oorlog in Oekraïne op de door centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa.

    c)

    Bedragen die overeenkomstig dit lid voorlopig door een centrale effectenbewaarinstelling worden ingehouden, worden uitsluitend gebruikt ter dekking van de kosten, risico’s en verliezen die zij als gevolg van de oorlog in Oekraïne heeft gemaakt met betrekking tot de door haar aangehouden activa, en alleen voor zover deze kosten, risico’s en verliezen niet door de interne middelen van de centrale effectenbewaarinstelling kunnen worden gedekt op het tijdstip waarop zij ontstaan. Voorlopig ingehouden bedragen die overeenkomstig dit punt zijn gebruikt, zijn niet langer verschuldigd aan de Unie.

    d)

    Voorlopig ingehouden bedragen die niet binnen vijf jaar zijn gebruikt voor het in punt c) bedoelde doel, worden overgedragen aan de Unie, tenzij wordt besloten dat die bedragen of een deel ervan nog steeds nodig zijn om te voldoen aan de risicobeheervereisten gelet op de impact als gevolg van de oorlog in Oekraïne op de door centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa. Bedragen die niet langer worden ingehouden, worden overgedragen aan de Unie.

    e)

    De centrale effectenbewaarinstellingen dragen alle resterende ongebruikte bedragen die voorlopig zijn ingehouden uiterlijk bij de stopzetting van de beperkende maatregelen uit hoofde van dit artikel over aan de Unie, tenzij wordt besloten de bedragen daarna in te houden indien die bedragen of een deel ervan nog steeds nodig zijn om te voldoen aan de relevante risicobeheervereisten gelet op de impact als gevolg van de oorlog in Oekraïne op de door centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa.

    11.   De bedragen van de aan de Unie betaalde financiële bijdrage worden gebruikt om Oekraïne te ondersteunen via de Europese Vredesfaciliteit, opgericht bij Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (*1) en programma’s van de Unie die uit de begroting van de Unie worden gefinancierd, volgens de volgende sleutel:

    a)

    Europese Vredesfaciliteit: 90 %;

    b)

    uit de begroting van de Unie gefinancierde programma’s van de Unie: 10 %.

    Deze toewijzing wordt jaarlijks, en voor het eerst vóór 1 januari 2025, herzien en kan worden gewijzigd bij een uitvoeringsbesluit van de Raad dat wordt vastgesteld op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.

    De Unie neemt de nodige maatregelen om de specifieke verdeling van het deel van de financiële bijdrage dat moet worden gebruikt via programma’s van de Unie die uit de begroting van de Unie worden gefinancierd, over de programma’s van de Unie te bepalen.

    (*1)  Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).”."

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 21 mei 2024.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    H. LAHBIB


    (1)  Besluit 2014/512/GBVB van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 13).

    (2)  Besluit (GBVB) 2022/335 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 57 van 28.2.2022, blz. 4).

    (3)  Besluit (GBVB) 2022/395 van de Raad van 9 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 81 van 9.3.2022, blz. 8).

    (4)  Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot instelling van de faciliteit voor Oekraïne (PB L, 2024/792, 29.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/792/oj).

    (5)  Interinstitutionele procedure 2024/0061/COD. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/HIS/?uri=CELEX%3A52024PC0150.

    (6)  Besluit (GBVB) 2024/577 van de Raad van 12 februari 2024 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L, 2024/577, 14.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/577/oj).

    (7)  Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).

    (8)  Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 1).

    (9)  Verordening (EU) 2024/576 van de Raad van 12 februari 2024 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L, 2024/576, 14.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/576/oj).

    (10)  Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).


    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1470/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top