EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024D1144

Besluit (EU) 2024/1144 van de Raad van 12 april 2024 tot toekenning van macrofinanciële bijstand op korte termijn aan de Arabische Republiek Egypte

ST/8309/2024/INIT

PB L, 2024/1144, 15.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1144/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1144/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1144

15.4.2024

BESLUIT (EU) 2024/1144 VAN DE RAAD

van 12 april 2024

tot toekenning van macrofinanciële bijstand op korte termijn aan de Arabische Republiek Egypte

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 213,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Arabische Republiek Egypte (“Egypte”) heeft te maken gehad met een verhoogde externe financieringsdruk tegen de achtergrond van de escalatie van regionale spanningen. In dat verband is het van het grootste belang te zorgen voor snelle en tijdige financiële bijstand in het licht van de bijzonder acute financieringsbehoeften van Egypte in de tweede helft van 2024.

(2)

Opdat de financiële bijstand Egypte in 2024 zou kunnen bereiken, is het passend bij wijze van uitzondering gebruik te maken van de spoedprocedure van artikel 213 van het Verdrag. Dat zou de Egyptische autoriteiten ook voldoende tijd geven om de begeleidende hervormingsmaatregelen uit te voeren, die door de Commissie moeten worden beoordeeld voordat de uitbetaling van de financiële bijstand wordt uitgevoerd.

(3)

De betrekkingen tussen de Unie en Egypte worden ontwikkeld in het kader van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds (1) (de “associatieovereenkomst”), die sinds 2004 van kracht is. Op 19 juni 2022 hebben de Unie en Egypte de recentste prioriteiten van het partnerschap EU-Egypte voor de periode 2021-2027 aangenomen tijdens de negende Associatieraad EU-Egypte, die werd opgericht bij de associatieovereenkomst (de “partnerschapsprioriteiten”). In de partnerschapsprioriteiten wordt opnieuw bevestigd dat de Unie en Egypte samen tot doel hebben de gemeenschappelijke vraagstukken aan te pakken waarmee zij worden geconfronteerd, de gemeenschappelijke belangen te bevorderen en stabiliteit op de lange termijn en duurzame ontwikkeling aan weerszijden van de Middellandse Zee te waarborgen. De gezamenlijke inzet voor de universele waarden van democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten blijft de basis vormen voor de partnerschapsprioriteiten, zoals ook tot uiting komt in het indicatieve meerjarenprogramma EU-Egypte voor de periode 2021-2027.

(4)

De partnerschapsprioriteiten weerspiegelen de gezamenlijke inzet van de Unie en Egypte om nauwer samen te werken ter ondersteuning van de “duurzame-ontwikkelingsstrategie: Egyptes visie 2030” van Egypte en de vastbeslotenheid van de Unie om het partnerschap met haar zuidelijke nabuurschap te hernieuwen en te versterken. Met name in de conclusies van de Europese Raad van 10-11 december 2020 heeft de Unie verklaard dat een democratisch, stabieler, groener en welvarender zuidelijk nabuurschap een strategische prioriteit is. In de EU-agenda voor het Middellandse Zeegebied en het bijbehorende economisch en investeringsplan voor de zuidelijke buurlanden, die beide zijn opgenomen in de gezamenlijke mededeling “Hernieuwd partnerschap met betrekking tot het zuidelijke nabuurschap — Een nieuwe agenda voor het Middellandse Zeegebied” van 9 februari 2021, worden de doelstellingen van de Unie uiteengezet, met name het tot stand brengen van een duurzaam sociaal-economisch herstel en veerkracht op lange termijn en het bevorderen van de groene en de digitale transitie in de regio.

(5)

In overeenstemming met de partnerschapsprioriteiten beloven de Unie en Egypte verantwoordingsplicht, de rechtsstaat en volledige eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te waarborgen, alsook democratie, gendergelijkheid en gelijke kansen te bevorderen als grondwettelijke rechten van al hun burgers. Die toezeggingen bevorderen het partnerschap en dragen bij tot de duurzame ontwikkeling en stabiliteit van Egypte. De nauwere, constructieve samenwerking tussen de Unie en Egypte in de afgelopen periode heeft het pad geëffend voor een zinvollere dialoog over mensenrechtenaangelegenheden. Het op grond van de associatieovereenkomst opgerichte subcomité “politieke aangelegenheden, mensenrechten en democratie, internationale en regionale vraagstukken”, in zijn vergadering van 8 december 2022, en het bij de associatieovereenkomst opgerichte Associatiecomité, tijdens zijn vergadering van 22 mei 2023, voorzagen in de institutionele platforms om van gedachten te wisselen over een reeks mensenrechtenaangelegenheden, hetgeen de Unie wil blijven doen en waarop zij wil voortbouwen. Een betere mensenrechtensituatie in Egypte zal ook een positief effect hebben op de betrekkingen tussen de Unie en Egypte.

(6)

De bijstand aan Egypte wordt voornamelijk gefinancierd via het nieuwe instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld (“NDICI — Europa in de wereld”). De indicatieve toewijzing van de Unie aan Egypte in het kader van het NDICI — Europa in de wereld voor de eerste periode (2021-2024) van het indicatief meerjarenprogramma: Europese Unie-Egypte 2021-2027 (“MIP EU-Egypte”) bedraagt 240 miljoen EUR. Dat komt bovenop de lopende samenwerkingsportefeuille van 1,3 miljard EUR en andere begrotingssteun en noodmaatregelen in reactie op de COVID-19-pandemie en op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne ten belope van 307 miljoen EUR. De partnerschapsprioriteiten voor 2021-2027 zijn vastgesteld in het MIP EU-Egypte, dat in nauw overleg met alle relevante belanghebbenden is opgesteld, en bestrijken drie brede gebieden: i) duurzame modernisering van de economie en sociale ontwikkeling, ii) buitenlands beleid en iii) versterking van de stabiliteit. NDICI — Europa in de wereld vervangt het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) in het kader waarvan de bilaterale bijstand van de Unie aan Egypte voor de periode 2014-2020 756 miljoen EUR bedroeg.

(7)

De Unie erkent de sleutelrol van Egypte voor de regionale veiligheid en stabiliteit. Terrorisme, georganiseerde misdaad en conflicten zijn een gemeenschappelijke bedreiging voor onze veiligheid en het sociale weefsel van landen aan weerszijden van de Middellandse Zee. Daarom hebben de Unie en Egypte een gemeenschappelijk belang bij het versterken van de samenwerking die in de partnerschapsprioriteiten wordt belicht, met volledige inachtneming van het internationaal recht, met inbegrip van het recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht.

(8)

Wijzend op de geopolitieke uitdagingen, met inbegrip van de gevolgen van de terroristische aanslagen van Hamas in Israël op 7 oktober 2023 en het conflict in Sudan, en het strategische belang van Egypte als grootste land in de regio en als pijler van stabiliteit voor het hele Midden-Oosten, gaat de Unie een strategisch en breed partnerschap met Egypte sluiten, zoals uiteengezet in de gezamenlijke verklaring van de Unie en Egypte, ondertekend in Caïro op 17 maart 2024 (de “gezamenlijke verklaring”).

(9)

Het doel van het strategisch en breed partnerschap met Egypte is de politieke betrekkingen tussen de Unie en Egypte op te tillen tot een strategisch partnerschap en Egypte in staat te stellen zijn sleutelrol, namelijk het bieden van stabiliteit in de regio, te vervullen. Het strategisch en breed partnerschap heeft tot doel bij te dragen tot de ondersteuning van de macro-economische veerkracht van Egypte en de uitvoering van ambitieuze sociaal-economische hervormingen mogelijk te maken op een wijze die het hervormingsproces waarin het programma van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor Egypte voorziet, aanvult en versterkt. Zoals uiteengezet in de gezamenlijke verklaring, zal het strategisch en breed partnerschap betrekking hebben op een breed scala aan beleidsmaatregelen die zijn verdeeld over zes interventiepijlers, namelijk: politieke betrekkingen; economische stabiliteit; investeringen en handel; migratie; samenwerking op het gebied van veiligheid en rechtshandhaving; demografie en menselijk kapitaal.

(10)

Het strategisch en breed partnerschap zal worden ondersteund door een financieel pakket van 7,4 miljard EUR dat bestaat uit steun op korte en langere termijn voor de noodzakelijke macrobudgettaire en sociaal-economische hervormingsagenda, en uit verhoogde bedragen die beschikbaar zijn om investeringen in Egypte te ondersteunen en gerichte steun voor de uitvoering van de verschillende strategische prioriteiten. Een onderdeel van het steunpakket is de macrofinanciële bijstand (MFB) van de Unie van maximaal 5 miljard EUR aan leningen, bestaande uit twee MFB-operaties, één op korte termijn voor maximaal 1 miljard EUR en één op middellange termijn voor maximaal 4 miljard EUR, financieringsinstrumenten, zoals garanties en blendinginstrumenten, gericht op het mobiliseren van publieke en particuliere investeringen met als doel aanzienlijke nieuwe investeringen te genereren. Dat zal worden aangevuld met programma’s ter ondersteuning van specifieke prioriteiten in het kader van het strategisch en breed partnerschap via individuele projecten en technische bijstand in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking, vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(11)

Zijn macro-economische begrotingssituatie heeft Egypte de afgelopen maanden voor aanzienlijke uitdagingen gesteld en is aanzienlijk verslechterd, aangezien de externe druk is toegenomen en de overheidsschuld verder is gestegen, met aanhoudende aanzienlijke neerwaartse risico’s voor de economische vooruitzichten. De gevolgen van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de terroristische aanslagen van Hamas tegen Israël hebben geleid tot langdurige kapitaaluitstroom en lagere ontvangsten van buitenlandse valuta, met name door een sterke daling van inkomsten uit het toerisme en de opbrengsten van het Suezkanaal. Dat is met name problematisch in het licht van de moeilijke begrotingssituatie in Egypte, die wordt gekenmerkt door constante begrotingstekorten en hoge en stijgende schuldquotes.

(12)

Egypte heeft tijdens zijn contacten met het IMF in 2016-2021 aanzienlijke hervormingsinspanningen geleverd. De hervormingen omvatten een aanzienlijke devaluatie van de munteenheid, in combinatie met hervormingen van het monetaire beleid die gericht waren op een inflatiedoelzone. De hervorming van de brandstofsubsidies ging gepaard met een aanzienlijke versterking van een gericht systeem voor sociale overdrachten. Het beheer van de overheidsfinanciën werd versterkt door strategieën voor inkomsten- en schuldbeheer op middellange termijn te ontwikkelen. De Egyptische autoriteiten zijn ook begonnen met de verbetering van het bestuur van staatsbedrijven.

(13)

Na de goedkeuring van een vervolgprogramma van het IMF in december 2022 was de vooruitgang bij de hervormingen minder merkbaar, hoewel Egypte stappen heeft gezet om een gelijk speelveld tussen publieke en particuliere ondernemingen tot stand te brengen door middel van nationaal recht tot afschaffing van de fiscale voorrechten van staatsbedrijven, zij het met vrijstellingen op basis van de nationale veiligheid, en door de vaststelling van een beleid inzake staatseigendom, om de aanwezigheid van de staat in de economie — die ondanks de recente beperkte vooruitgang nog steeds groot en verstorend is — te verminderen, en door te verduidelijken waarom de staat betrokken blijft bij bepaalde strategische sectoren. Egypte is zijn toezegging om de valuta in 2023 duurzaam flexibel te maken echter niet nagekomen, wat heeft geleid tot een grotendeels stabiele officiële wisselkoers en een aanzienlijke parallelle valutamarkt met een aanzienlijk depreciatie en zeer volatiele wisselkoers. Die versnippering heeft zware gevolgen gehad voor buitenlandse investeringen en binnenlandse bedrijfsactiviteiten.

(14)

Egypte heeft begin 2024 opnieuw betrekkingen aangeknoopt met het IMF en bereikte op 6 maart 2024 een overeenkomst op technisch niveau over een vernieuwd programma van de uitgebreide financieringsfaciliteit, dat werd opgeschaald tot 8 miljard USD. Het nieuwe programma werd bij besluit van de raad van bestuur van het IMF goedgekeurd op 29 maart 2024 en het heeft tot doel i) geloofwaardige wisselkoersflexibiliteit, ii) een duurzame verstrakking van het monetaire beleid, iii) begrotingsconsolidatie om de houdbaarheid van de schuld te waarborgen, iv) een nieuw kader om de infrastructuuruitgaven te beperken, v) toereikende sociale uitgaven ter bescherming van kwetsbare groepen, en vi) uitvoering van het staatseigendomsbeleid en hervormingen om een gelijk speelveld tot stand te brengen. Samen met de ondertekening van de overeenkomst op technisch niveau heeft Egypte ook een flexibilisering van de wisselkoers ingevoerd en de belangrijkste beleidskoers van de centrale bank verhoogd met een aanzienlijke 600 basispunten, in overeenstemming met de prioriteiten van het IMF-programma.

(15)

In het licht van de verslechterende economische situatie en de vooruitzichten die door aanzienlijke neerwaartse risico’s in verband met aanhoudende externe schokken werden gekenmerkt, heeft Egypte de Unie op 12 maart 2024 om macrofinanciële bijstand verzocht ter aanvulling van het IMF-programma.

(16)

De huidige crisis in Egypte en de regio heeft de financieringsbehoeften van het land nog verergerd, met een aanzienlijk algemeen financieringstekort in het komende begrotingsjaar (juli-juni) 2024/2025, met name in de tweede helft van 2024. Dat maakt het absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat tegen het einde van 2024 al een eerste aanzienlijke bijdrage via de macrofinanciële bijstand kan worden geleverd. Dat lijkt onmogelijk als het besluit overeenkomstig artikel 212 van het Verdrag zou worden vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure, gezien de beperkingen die bij het komende einde van de zittingsperiode van het Europees Parlement horen, in combinatie met de tijd die daarna nog nodig is om de macrofinanciële bijstand volledig uit te voeren, onder meer om overeenstemming te bereiken over een reeks beleidshervormingen ter ondersteuning van de bijstand. Daarom is het gerechtvaardigd om bij wijze van uitzondering gebruik te maken van artikel 213 van het Verdrag, dat bepaalt dat het besluit door de Raad alleen voor dit eerste deel van het MFB-pakket kan worden vastgesteld. Het gebruik van artikel 213 van het Verdrag blijft uitzonderlijk en vormt geen precedent voor toekomstige MFB-voorstellen, die in beginsel gebaseerd zullen blijven op artikel 212 van het Verdrag.

(17)

Aangezien Egypte onder het Europees nabuurschapsbeleid valt, moet het worden beschouwd als een land dat voor macrofinanciële bijstand van de Unie in aanmerking komt.

(18)

De macrofinanciële bijstand aan Egypte moet een uitzonderlijk financieel instrument zijn van ongebonden en niet-toegewezen betalingsbalanssteun, gericht op het lenigen van de onmiddellijke externe financieringsbehoeften van Egypte, en dienen ter ondersteuning van de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige onmiddellijke aanpassings- en structurele hervormingsmaatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de betalingsbalans van Egypte.

(19)

Aangezien er nog steeds sprake is van een aanzienlijk resterend extern financieringstekort op de betalingsbalans van Egypte dat de door het IMF en andere multilaterale instellingen verstrekte middelen te boven gaat, wordt de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte, onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden, aangemerkt als een passende reactie op het verzoek van Egypte om in samenhang met het IMF-programma haar economische stabilisatie te ondersteunen. Het pakket macrofinanciële bijstand van de Unie, met inbegrip van macrofinanciële bijstand van maximaal 1 miljard EUR in het kader van dit besluit, zou de economische stabilisatie en de structurele hervormingsagenda van Egypte ondersteunen en een aanvulling vormen op de middelen die in het kader van de financiële regeling van het IMF beschikbaar worden gesteld.

(20)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet gericht zijn op het helpen herstellen van een houdbare externe financieringspositie voor Egypte en aldus de economische en sociale ontwikkeling van het land ondersteunen.

(21)

Het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte moet gebaseerd zijn op een volledige kwantitatieve beoordeling van de resterende externe financieringsbehoeften van Egypte, en bij de bepaling ervan moet rekening gehouden worden met het vermogen van het land zichzelf te financieren met eigen middelen, in het bijzonder de internationale reserves die het ter beschikking heeft. De macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte moet deel uitmaken van een internationale gezamenlijke inspanning en complementair zijn aan de programma’s van het IMF en de Wereldbank en de door hen verstrekte middelen. Bij de vaststelling van het bedrag van de bijstand wordt ook rekening gehouden met verwachte financiële bijdragen van multilaterale donoren en met de noodzaak te zorgen voor een billijke lastendeling tussen de Unie en andere donoren, alsook met de reeds bestaande inzet van de andere externe financieringsinstrumenten van de Unie in Egypte en met de meerwaarde die over het geheel genomen door de betrokkenheid van de Unie in Egypte wordt geboden.

(22)

De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte juridisch en materieel verenigbaar is met de hoofdbeginselen en -doelstellingen van de verschillende onderdelen van het externe optreden, met de maatregelen die met betrekking tot die onderdelen zijn vastgesteld en met andere relevante beleidsdomeinen van de Unie.

(23)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet het externe beleid van de Unie jegens Egypte ondersteunen. De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) moeten tijdens de gehele MFB-operatie nauw samenwerken om het externe beleid van de Unie te coördineren en de consistentie ervan te waarborgen.

(24)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet Egypte ondersteunen in zijn inspanningen met betrekking tot waarden die het land met de Unie deelt, waaronder democratie, de rechtsstaat, behoorlijk bestuur, eerbiediging van de mensenrechten, duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, en ook in zijn inspanningen met betrekking tot de beginselen van open, op regels gebaseerde en eerlijke handel.

(25)

Een basisvoorwaarde voor toekenning van de macrofinanciële bijstand van de Unie moet zijn dat Egypte concrete en geloofwaardige stappen blijft zetten in de richting van het naleven van doeltreffende democratische mechanismen, waaronder een parlementair meerpartijenstelsel, en de rechtsstaat, en van het garanderen van de eerbiediging van de mensenrechten. Daarnaast moeten de specifieke doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie in Egypte de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheersystemen voor de overheidsfinanciën versterken, alsook het bestuur en het toezicht in de financiële sector, en moeten zij bijdragen aan structurele hervormingen die gericht zijn op de bevordering van duurzame en inclusieve groei, fatsoenlijk werk en begrotingsconsolidatie. De Commissie en de EDEO moeten er regelmatig op toezien dat aan die basisvoorwaarde is voldaan en dat die specifieke doelstellingen worden verwezenlijkt.

(26)

Met het oog op een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie in het kader van de macrofinanciële bijstand van de Unie, moet Egypte passende maatregelen nemen voor de preventie en de bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot die bijstand. Daarnaast moet een tussen de Commissie en de Egyptische autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst bepalingen bevatten waarbij het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) wordt gemachtigd om overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (4) onderzoeken, met inbegrip van controles ter plaatse en inspecties, uit te voeren, de Commissie en de Rekenkamer worden gemachtigd audits uit te voeren en het Europees Openbaar Ministerie wordt gemachtigd zijn bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot de verlening van die macrofinanciële bijstand aan Egypte tijdens en na de beschikbaarheidsperiode van die bijstand.

(27)

De uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte laat de bevoegdheden van het Europees Parlement en de Raad onverlet.

(28)

De bedragen van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte die in de vorm van leningen wordt verstrekt, moeten stroken met de in het meerjarig financieel kader vastgestelde begrotingskredieten.

(29)

De macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte moet door de Commissie worden beheerd. Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement en de Raad de uitvoering van dit besluit kunnen volgen, moet de Commissie hen regelmatig inlichten over ontwikkelingen met betrekking tot die macrofinanciële bijstand en hun de relevante documenten daarover verstrekken.

(30)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(31)

De macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte moet onderworpen zijn aan economische beleidsvoorwaarden, die in een memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd. Ter wille van de efficiëntie en om eenvormige uitvoeringsvoorwaarden te waarborgen, moet de Commissie worden gemachtigd om met de autoriteiten van Egypte onderhandelingen over die voorwaarden te voeren onder toezicht van het comité van vertegenwoordigers van de lidstaten waarin Verordening (EU) nr. 182/2011 voorziet. Uit hoofde van die verordening moet in alle andere gevallen dan die waarin die verordening voorziet, in de regel de raadplegingsprocedure worden gebruikt. Gezien de mogelijk aanzienlijke gevolgen van bijstand van meer dan 90 miljoen EUR, is het passend dat de onderzoeksprocedure van in Verordening (EU) nr. 182/2011 wordt gebruikt voor verrichtingen boven die drempel. Gezien het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Egypte moet op de goedkeuring van het memorandum van overeenstemming en voor het verlagen, schorsen of annuleren van de bijstand de onderzoeksprocedure worden toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Unie stelt Egypte macrofinanciële bijstand beschikbaar voor een maximumbedrag van 1 000 000 000 EUR (de “macrofinanciële bijstand van de Unie”) teneinde de economische stabilisatie van Egypte en een substantiële hervormingsagenda te ondersteunen. De macrofinanciële bijstand van de Unie draagt bij aan het lenigen van de betalingsbalansbehoeften van Egypte die in het kader van het IMF-programma zijn vastgesteld.

2.   Met het oog op de financiering van de macrofinanciële bijstand van de Unie is de Commissie bevoegd om namens de Unie op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen de nodige middelen te lenen en die aan Egypte door te lenen.

3.   De uitbetaling van de macrofinanciële Uniebijstand wordt door de Commissie beheerd op een wijze die strookt met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Egypte, en met de hoofdbeginselen en -doelstellingen van de economische hervormingen die in de associatieovereenkomst zijn vastgelegd.

De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad regelmatig in over ontwikkelingen met betrekking tot de macrofinanciële bijstand van de Unie, met inbegrip van de uitbetalingen daarvan, en verstrekt die instellingen tijdig de relevante documenten.

4.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt beschikbaar gesteld voor een periode van negen maanden vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van het in artikel 3, lid 1, bedoelde memorandum van overeenstemming.

5.   Indien de financieringsbehoeften van Egypte tijdens de periode van uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie aanzienlijk verminderen ten opzichte van de oorspronkelijke prognoses, verlaagt de Commissie, handelend volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, het bedrag van de bijstand of schorst of annuleert zij die.

Artikel 2

1.   Een basisvoorwaarde voor toekenning van de macrofinanciële bijstand van de Unie bestaat erin dat Egypte concrete en geloofwaardige stappen blijft zetten in de richting van het naleven van doeltreffende democratische mechanismen, waaronder een parlementair meerpartijenstelsel, en de rechtsstaat, en van het garanderen van de eerbiediging van de mensenrechten.

2.   De Commissie en de EDEO zien er tijdens de volledige duur van de macrofinanciële bijstand van de Unie op toe dat Egypte aan de basisvoorwaarde van lid 1 voldoet.

3.   De leden 1 en 2 van dit artikel worden toegepast overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad (6).

Artikel 3

1.   De Commissie bereikt, volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, met de Egyptische autoriteiten overeenstemming over duidelijk bepaalde voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden, gericht op structurele hervormingen en gezonde overheidsfinanciën, waaraan de macrofinanciële bijstand van de Unie onderworpen is. Die voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming, waarin een tijdschema is opgenomen voor het vervullen ervan. Die voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden stroken met de in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomsten of afspraken, met inbegrip van de programma’s voor macro-economische aanpassing en structurele hervorming die door Egypte met steun van het IMF worden uitgevoerd.

2.   De in lid 1 bedoelde voorwaarden zijn er in het bijzonder op gericht de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheersystemen voor de overheidsfinanciën in Egypte te bevorderen, met inbegrip van de systemen voor het gebruik van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Bij het vaststellen van de beleidsmaatregelen wordt ook naar behoren rekening gehouden met vooruitgang op het gebied van het wederzijds openstellen van markten, de ontwikkeling van op regels gebaseerde en eerlijke handel, en andere prioriteiten in het kader van het externe beleid van de Unie. De Commissie ziet regelmatig toe op de vooruitgang die Egypte bij het verwezenlijken van die doelstellingen boekt.

3.   De financiële voorwaarden van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden in detail vastgelegd in een tussen de Commissie en de Egyptische autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst (de “leningsovereenkomst”).

4.   De Commissie onderzoekt op gezette tijden of de in artikel 4, lid 3, bedoelde voorwaarden vervuld blijven, onder meer of het economische beleid van Egypte verenigbaar is met de doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Met het oog op dat onderzoek werkt de Commissie nauw samen met het IMF en de Wereldbank en, indien nodig, met het Europees Parlement en met de Raad.

Artikel 4

1.   Op voorwaarde dat de in lid 3 bedoelde voorwaarden zijn vervuld, wordt de macrofinanciële bijstand van de Unie door de Commissie beschikbaar gesteld in één tranche, in de vorm van een lening. De Commissie stelt het tijdschema voor de uitbetaling van de tranche vast. De tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald.

2.   De in de vorm van een lening verstrekte bedragen van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden, indien voorgeschreven, beschikbaar gesteld overeenkomstig Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad (7).

3.   De Commissie besluit tot uitkering van de tranche mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de in artikel 2, lid 1, vastgestelde basisvoorwaarde;

b)

een constante bevredigende voortgang bij de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige aanpassingsmaatregelen en structurele hervormingsmaatregelen, ondersteund door een niet uit voorzorg getroffen kredietregeling met het IMF;

c)

de bevredigende uitvoering van de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden.

4.   Indien de in lid 3 bedoelde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de uitkering van de macrofinanciële bijstand van de Unie door de Commissie tijdelijk geschorst of ingetrokken. In die gevallen licht zij het Europees Parlement en de Raad in over de redenen voor de schorsing of annulering.

5.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt aan de centrale bank van Egypte uitbetaald. Met inachtneming van de overeengekomen bepalingen die in het memorandum van overeenstemming worden vastgeleg, onder meer betreffende een bevestiging van de resterende budgettaire financieringsbehoeften, kunnen de middelen van de Unie door de centrale bank van Egypte aan het Egyptische ministerie van Financiën als eindbegunstigde worden overgemaakt.

Artikel 5

1.   Voor de financiering van de macrofinanciële bijstand van de Unie in de vorm van leningen wordt de Commissie gemachtigd om, namens de Unie, de nodige financiële middelen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen te lenen overeenkomstig artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (8).

2.   De Commissie sluit de in artikel 3, lid 3, bedoelde leningsovereenkomst voor het in artikel 1 bedoelde bedrag. In de leningsovereenkomst worden de beschikbaarheidsperiode en de gedetailleerde voorwaarden van de macrofinanciële bijstand van de Unie vastgesteld, onder meer met betrekking tot de internecontrolesystemen. De lening wordt verstrekt tegen voorwaarden die Egypte in staat stellen de lening af te lossen over een lange periode. De maximale looptijd van de lening bedraagt 35 jaar.

3.   De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad in over ontwikkelingen met betrekking tot de in lid 2 bedoelde verrichtingen.

Artikel 6

1.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

2.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt onder direct beheer uitgevoerd.

3.   Vóór de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de Unie beoordeelt de Commissie door middel van een operationele beoordeling de deugdelijkheid van de voor de bijstand geldende financiële regelingen, administratieve procedures en interne en externe controlemechanismen van Egypte.

Artikel 7

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

1.   De Commissie dient jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar, met inbegrip van een evaluatie van die uitvoering. In dat verslag:

a)

wordt de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de Unie onderzocht;

b)

worden de economische situatie en de vooruitzichten van Egypte, alsook de bij de uitvoering van de in artikel 3, lid 1, bedoelde beleidsmaatregelen gemaakte vorderingen beoordeeld;

c)

wordt het verband gespecificeerd tussen de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde voorwaarden inzake economisch beleid en financiële voorwaarden, de actuele economische en budgettaire prestaties van Egypte en de besluiten van de Commissie met betrekking tot de uitbetaling van de tranche van de macrofinanciële bijstand van de Unie.

2.   Uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de in artikel 1, lid 4, bedoelde beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag achteraf in met een beoordeling van de resultaten en de doelmatigheid van de voltooide macrofinanciële bijstand van de Unie en van de mate waarin die tot de doelstellingen van de bijstand heeft bijgedragen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

V. VAN PETEGHEM


(1)   PB L 304 van 30.9.2004, blz. 39.

(2)  Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en van de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1).

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

(4)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

(5)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(6)  Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).

(7)  Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1).

(8)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1144/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top