EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R2606

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2606 van de Commissie van 22 november 2023 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de werking van het moderniseringsfonds ter ondersteuning van investeringen met het oog op de modernisering van de energiesystemen en de verbetering van de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten

C/2023/7833

PB L, 2023/2606, 23.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2606/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2606/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2606

23.11.2023

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2606 VAN DE COMMISSIE

van 22 november 2023

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de werking van het moderniseringsfonds ter ondersteuning van investeringen met het oog op de modernisering van de energiesystemen en de verbetering van de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 10 quinquies, lid 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2003/87/EG is een fonds ingesteld ter ondersteuning van investeringen om energiesystemen te moderniseren en de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten te verbeteren (“het moderniseringsfonds”). Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 van de Commissie (2) bevat nadere bepalingen betreffende de werking van het moderniseringsfonds.

(2)

Bij Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad (3) is artikel 10 quinquies van Richtlijn 2003/87/EG betreffende de oprichting van het moderniseringsfonds op een aantal punten gewijzigd. Zo is het toepassingsgebied van prioritaire investeringen uitgebreid tot infrastructuur voor emissievrije mobiliteit en uit het moderniseringsfonds wordt nu ook steun verleend aan Griekenland, Portugal en Slovenië. De in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 vastgestelde nadere bepalingen betreffende de werking van het moderniseringsfonds moeten daarom worden afgestemd op Richtlijn 2003/87/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2023/959.

(3)

In Richtlijn 2003/87/EG is bepaald welke opbrengsten uit het moderniseringsfonds mogen worden aangewend voor investeringen in verband met gasvormige fossiele brandstoffen. Daarnaast is in die richtlijn gespecificeerd welke opbrengsten moeten worden gebruikt aan de hand van de criteria inzake “geen ernstige afbreuk doen” van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (4) indien die opbrengsten worden gebruikt voor een economische activiteit waarvoor op grond van artikel 10, lid 3, punt b), van die verordening technische screeningcriteria zijn vastgesteld om te bepalen of een economische activiteit ernstige afbreuk doet aan een of meer relevante milieudoelstellingen. Om ervoor te zorgen dat aan deze vereisten wordt voldaan, moet in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 bij de procedures voor de indiening en beoordeling van investeringsvoorstellen een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën en subcategorieën opbrengsten uit het moderniseringsfonds.

(4)

Om een goed financieel beheer van het moderniseringsfonds te bevorderen, moet voor projecten waarvoor de gevraagde steun uit het moderniseringsfonds meer dan 70 000 000 EUR bedraagt (“grootschalige projecten”) en die daarom waarschijnlijk over een langere periode of in fasen zullen worden uitgevoerd, een gespreide uitbetaling worden verricht op basis van een door de begunstigde lidstaat voorgesteld tijdschema. De voor regelingen geldende voorschriften voor de eerste en de latere uitbetalingen moeten van toepassing zijn op dergelijke grootschalige projecten. Wanneer de begunstigde lidstaat om latere uitbetalingen verzoekt, moet hij informatie verstrekken over de uitvoering van het grootschalige project.

(5)

Om de transparantie van de financiering in het kader van het moderniseringsfonds te verbeteren, moeten de relevante belanghebbenden worden geraadpleegd over investeringsvoorstellen voor grootschalige projecten en regelingen waarvoor de totale gevraagde steun meer dan 100 000 000 EUR bedraagt (“grootschalige regelingen”) voordat die projecten en regelingen bij de Europese Investeringsbank (EIB) en het investeringscomité worden ingediend. De begunstigde lidstaten moeten beslissen over de procedure voor een dergelijke raadpleging.

(6)

Met het oog op een efficiënt gebruik van de middelen van het moderniseringsfonds voor regelingen waarbij een groot aantal kleine investeringen over een periode van meerdere jaren kunnen worden gedaan, moet de begunstigde lidstaat, wanneer hij om latere uitbetalingen verzoekt, informatie verstrekken over de uitvoering van die regelingen. Om ervoor te zorgen dat langetermijnregelingen aan de doelstellingen van het moderniseringsfonds blijven beantwoorden, is het voorts passend de looptijd ervan te beperken tot maximaal vijf jaar, waarna de begunstigde lidstaat die de regeling wenst voort te zetten een nieuw investeringsvoorstel kan indienen dat een volledige beoordeling moet ondergaan.

(7)

In het belang van de rechtszekerheid moet voor regelingen die vóór 5 juni 2023 (d.w.z. vóór de datum van inwerkingtreding van Richtlijn (EU) 2023/959, waarbij artikel 10 septies in Richtlijn 2003/87/EG is ingevoegd) door de EIB zijn bevestigd of door het investeringscomité voor financiering zijn aanbevolen, worden bepaald dat latere uitbetalingen voor die regelingen niet afhangen van de vraag of de regeling in overeenstemming is met artikel 10 septies van Richtlijn 2003/87/EG. Uitbetalingen voor investeringen die op of na 5 juni 2023 door de EIB zijn bevestigd of door het investeringscomité voor financiering worden aanbevolen, moeten echter in overeenstemming zijn met artikel 10 septies van Richtlijn 2003/87/EG.

(8)

Om een efficiënt gebruik van middelen uit het moderniseringsfonds te bevorderen en te voorkomen dat deze middelen worden bestemd voor investeringen die niet worden uitgevoerd, moeten de regels die van toepassing zijn op beëindigde investeringen worden verbeterd. Investeringen worden geacht te zijn beëindigd indien zij na een bepaalde periode niet hebben geleid tot een bindende juridische verbintenis tussen de lidstaat of de beheersautoriteit van de regeling en de eindbegunstigde van middelen uit het moderniseringsfonds, of indien voor de investering geen steun is verleend, tenzij de begunstigde lidstaat kan aantonen dat de investering wordt uitgevoerd.

(9)

De regels betreffende de werking van het investeringscomité moeten worden bijgewerkt met het oog op de uitbreiding van het comité met vertegenwoordigers van nieuwe begunstigde lidstaten.

(10)

Om de samenhang van de in het kader van het moderniseringsfonds gefinancierde investeringen te verbeteren en ervoor te zorgen dat zij bijdragen aan de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie, moeten de begunstigde lidstaten tegelijk met hun jaarverslag een overzicht van hun geplande investeringen indienen. In het jaarverslag moet het verband worden toegelicht tussen geplande investeringen en de nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (5). De relevante belanghebbenden moeten worden geraadpleegd over het ontwerpoverzicht van de geplande investeringen. De begunstigde lidstaten moeten beslissen over de procedure voor een dergelijke raadpleging.

(11)

Om de beoordeling van investeringsvoorstellen en de monitoring van de uitvoering van lopende investeringen te verbeteren, moet aanvullende informatie over dergelijke voorstellen en investeringen worden verstrekt. Om uitgebreide informatie over het koolstofarme potentieel van elke investering te garanderen, moeten alle investeringsvoorstellen met name informatie bevatten over hun potentieel om de broeikasgasemissies te verminderen en de bijbehorende reductiekosten. Bovendien moeten overzichten van geplande investeringen en investeringsvoorstellen informatie bevatten over de vraag of aan de investering een keurmerk of een kwaliteitslabel krachtens de wetgeving van de Unie is toegekend na een positieve beoordeling in een rechtstreeks beheerd financieringsprogramma.

(12)

Verordening (EU) 2020/1001 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:

“6)

“grootschalige regeling”: een regeling waarvoor de totale aangevraagde steun uit het moderniseringsfonds meer dan 100 000 000 EUR bedraagt;

7)

“grootschalig project”: een andere investering dan een regeling waarvoor de totale aangevraagde steun uit het moderniseringsfonds meer dan 70 000 000 EUR bedraagt;

8)

“categorie van middelen”: een van de volgende categorieën middelen die voor een begunstigde lidstaat beschikbaar zijn:

a)

middelen uit de veiling van emissierechten overeenkomstig artikel 10, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG;

b)

middelen uit de veiling van emissierechten overeenkomstig artikel 10, lid 1, vierde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG;

c)

middelen uit de veiling van emissierechten die overeenkomstig artikel 10 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG aan het moderniseringsfonds zijn overgedragen;

9)

“subcategorie van middelen”: een van de volgende subcategorieën middelen uit de veiling van emissierechten die overeenkomstig artikel 10, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG aan het moderniseringsfonds zijn overgedragen:

a)

middelen die vóór 31 december 2027 worden gegenereerd;

b)

middelen die tussen 31 december 2027 en 30 december 2028 worden gegenereerd;

c)

middelen die na 30 december 2028 worden gegenereerd.”.

2)

Artikel 3 wordt geschrapt.

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1, eerste alinea, wordt “de EIB” vervangen door “de Europese Investeringsbank (EIB)”;

b)

de volgende leden worden ingevoegd:

“2 bis.   Wanneer een investering betrekking heeft op een grootschalig project, dient de begunstigde lidstaat een voorstel in overeenkomstig lid 1.

Bij de indiening van dat voorstel vermeldt de begunstigde lidstaat het bedrag dat als eerste uitbetaling voor het grootschalige project wordt aangevraagd en dient hij een tijdschema voor de uitvoering van het project en een bijbehorend uitbetalingsschema in.

Nadat de Commissie een besluit heeft genomen over de eerste uitbetaling aan het grootschalige project in overeenstemming met artikel 8, lid 1, is voor elke latere betaling een afzonderlijk voorstel van de begunstigde lidstaat vereist, waarin het uit te betalen bedrag wordt gespecificeerd en, in voorkomend geval, bijgewerkte informatie over het grootschalige project wordt verstrekt. Daarnaast verstrekt de begunstigde lidstaat informatie over de uitvoering van het project ten opzichte van het ingediende tijdschema voor de uitvoering.

2 ter.   De begunstigde lidstaten raadplegen de relevante belanghebbenden over de ontwerpinvesteringsvoorstellen voor grootschalige projecten en grootschalige regelingen, in overeenstemming met de toepasselijke Unie- of nationale bepalingen inzake de bescherming van vertrouwelijke informatie. De begunstigde lidstaten stellen redelijke termijnen vast waarbinnen de relevante belanghebbenden worden geïnformeerd en hun standpunten kenbaar kunnen maken voordat de investeringsvoorstellen bij de EIB worden ingediend.”.

4)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De staat van de beschikbare middelen omvat, in voorkomend geval, de categorieën en subcategorieën van de voor de begunstigde lidstaat beschikbare middelen.”;

b)

in lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

“Voor elke categorie en subcategorie van middelen omvat de staat van de beschikbare middelen de volgende informatie:”.

5)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 7 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

de begunstigde lidstaat beschikt over voldoende middelen in de betrokken categorie of subcategorie van middelen op grond van de in artikel 5, lid 1, bedoelde staat van de beschikbare middelen, na aftrek van eventuele bedragen die moeten worden uitbetaald voor investeringen die reeds overeenkomstig lid 9 van dit artikel zijn bevestigd;”;

ii)

in punt c) wordt het tweede streepje vervangen door:

“—

het voorstel is vrijgesteld van de verplichte aanmelding van staatssteun overeenkomstig de toepasselijke staatssteunregels;”;

iii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

“c bis)

de begunstigde lidstaat heeft indien nodig aangetoond dat de investering in overeenstemming is met artikel 10 septies van Richtlijn 2003/87/EG;”;

iv)

het volgende punt wordt toegevoegd:

“f)

wanneer een voorstel betrekking heeft op een regeling, bedraagt de looptijd van de regeling niet meer dan vijf jaar. Deze voorwaarde belet de begunstigde lidstaat niet een nieuw investeringsvoorstel in te dienen voor de voortzetting van de regeling overeenkomstig artikel 4.”;

b)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   Wanneer een voorstel betrekking heeft op een latere uitbetaling voor een regeling of een grootschalig project die of dat voorafgaand aan de eerste uitbetaling door de EIB in overeenstemming met lid 9 is bevestigd, en de regeling of het grootschalige project niet is gewijzigd, kan de EIB het voorstel als prioritaire investering bevestigen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de investering voldoet aan de vereisten van lid 7, punten b) en c);

b)

de investering voldoet aan het vereiste van lid 7, punt c bis), met uitzondering van de regelingen die vóór 5 juni 2023 door de EIB overeenkomstig lid 9 zijn bevestigd;

c)

de begunstigde lidstaat verstrekt informatie over de uitvoering van de regeling of het grootschalige project overeenkomstig punt 4.2 van bijlage I.”

;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“11.   Een investeringsvoorstel dat aanzienlijk overlapt met een eerder voorstel dat de EIB niet heeft bevestigd, is niet-ontvankelijk.”.

6)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 7 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

de begunstigde lidstaat beschikt over voldoende middelen in de betrokken categorie of subcategorie van middelen op grond van de in artikel 5, lid 1, bedoelde staat van de beschikbare middelen, na aftrek van eventuele bedragen die moeten worden uitbetaald in overeenstemming met de in artikel 6, lid 10, gespecificeerde informatie, en op basis van de overeenkomstig lid 9 van dit artikel reeds uitgebrachte aanbevelingen;”;

ii)

de inleidende zin van punt c) wordt vervangen door:

“wanneer de voorgestelde investering moet worden gefinancierd uit de opbrengsten van de veiling van de in artikel 10, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde emissierechten of van emissierechten die overeenkomstig artikel 10 quinquies, lid 4, van die richtlijn naar het moderniseringsfonds zijn overgedragen, bedraagt het aandeel van de aan prioritaire investeringen toegewezen middelen ten minste 80 % van de inkomsten uit de in artikel 10, lid 1, derde alinea, bedoelde emissierechten en de overeenkomstig artikel 10 quinquies, lid 4, van die richtlijn naar het moderniseringsfonds overgedragen emissierechten, die door de begunstigde lidstaat worden gebruikt, met inbegrip van de volgende middelen:”;

iii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

“c bis)

wanneer de voorgestelde investering moet worden gefinancierd uit de opbrengsten van de veiling van de in artikel 10, lid 1, vierde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde emissierechten, bedraagt het aandeel van de aan prioritaire investeringen toegewezen middelen ten minste 90 % van de inkomsten uit de in artikel 10, lid 1, vierde alinea, bedoelde emissierechten, die door de begunstigde lidstaat worden gebruikt, met inbegrip van de volgende middelen:

middelen die al voor prioritaire en niet-prioritaire investeringen zijn uitbetaald;

middelen die op grond van de in artikel 6, lid 10, bedoelde informatie nog moeten worden uitbetaald;

middelen die overeenkomstig een aanbeveling die uit hoofde van lid 9 is uitgebracht, nog moeten worden uitbetaald;

middelen die voor het onder beoordeling zijnde investeringsvoorstel zijn aangevraagd;”;

iv)

in punt e) wordt het tweede streepje vervangen door:

“—

het voorstel is vrijgesteld van de verplichte aanmelding van staatssteun overeenkomstig de toepasselijke staatssteunregels;”;

v)

het volgende punt wordt ingevoegd:

“e bis)

de begunstigde lidstaat heeft indien nodig aangetoond dat de investering in overeenstemming is met artikel 10 septies van Richtlijn 2003/87/EG;”;

vi)

het volgende punt wordt toegevoegd:

“h)

wanneer een voorstel betrekking heeft op een regeling, bedraagt de looptijd van de regeling niet meer dan vijf jaar. Deze voorwaarde belet de begunstigde lidstaat niet een nieuw investeringsvoorstel in te dienen voor de voortzetting van de regeling.”;

b)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   Wanneer een voorstel betrekking heeft op een latere uitbetaling voor een regeling of een grootschalig project waarvoor het investeringscomité, in overeenstemming met lid 9, financiering heeft aanbevolen voorafgaand aan de eerste uitbetaling, en de regeling of het grootschalige project niet is gewijzigd, kan het investeringscomité het voorstel voor financiering aanbevelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de investering voldoet aan de vereisten van lid 7, punten b) tot en met e);

b)

de investering voldoet aan het vereiste van lid 7, punt e bis), behalve in het geval van regelingen waarvoor het investeringscomité vóór 5 juni 2023 financiering heeft aanbevolen overeenkomstig lid 9;

c)

de begunstigde lidstaat verstrekt informatie over de uitvoering van de regeling of het grootschalige project overeenkomstig punt 4.2 van bijlage I.”

;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“11.   Een investeringsvoorstel dat aanzienlijk overlapt met een eerder voorstel dat niet door het investeringscomité voor financiering is aanbevolen, is niet-ontvankelijk.”.

7)

In artikel 8 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De Commissie stelt de betrokken begunstigde lidstaat in kennis van het uitbetalingsbesluit en brengt de EIB, het investeringscomité en, in voorkomend geval, de niet-begunstigde lidstaat waar de bij de investering betrokken aangrenzende grensregio van de Unie gelegen is, daarvan op de hoogte.”.

8)

Artikel 10 wordt vervangen door:

“Artikel 10

Beëindigde investeringen

1.   Op grond van het jaarverslag dat door de begunstigde lidstaat overeenkomstig artikel 13 wordt ingediend, wordt een investering geacht te zijn beëindigd in elk van de volgende gevallen:

a)

de begunstigde lidstaat of de beheersautoriteit van de regeling is binnen twee jaar na de laatste overdracht van middelen door de EIB uit hoofde van artikel 9 geen juridische verbintenis aangegaan met de indiener van het project of met een van de eindbegunstigden van de regeling om de investering te financieren;

b)

de begunstigde lidstaat of de beheersautoriteit van de regeling heeft gedurende meer dan twee jaar na het aangaan van de juridische verbintenis met de indiener van het project of met een van de eindbegunstigden van de regeling om de investering te financieren, geen steun voor de investering verleend, tenzij de begunstigde lidstaat kan aantonen dat de investering wordt uitgevoerd en dat de steun binnen een redelijke termijn zal worden verleend.

2.   Bij het overeenkomstig artikel 8 vastgestelde besluit wijzigt de Commissie het reeds voor de beëindigde investering uitbetaalde bedrag door er het bedrag van af te trekken dat, indien de investering overeenkomstig lid 1, punt a), wordt beëindigd, nog niet wettelijk is vastgelegd of, indien de investering overeenkomstig lid 1, punt b), wordt beëindigd, nog niet is toegekend. Elk bedrag van deze aard wordt bijgeteld bij de middelen in het moderniseringsfonds die ter beschikking staan van de betreffende lidstaat in overeenstemming met artikel 5, lid 2, punt b), en wordt verrekend met toekomstige betalingen door de EIB aan de betrokken lidstaat uit hoofde van artikel 9. De Commissie stelt de EIB in kennis van de noodzaak om dit bedrag te compenseren.

3.   Onverminderd lid 1 van dit artikel kan de begunstigde lidstaat, vóór het einde van de uiterste termijn van de staat van de beschikbare middelen zoals vastgelegd in artikel 5, lid 3, de Commissie in kennis stellen van een beëindigde investering, en verzoeken om een wijziging van het uitbetalingsbesluit in overeenstemming met lid 2 van dit artikel. Dit verzoek kan betrekking hebben op de bedragen die nog niet wettelijk zijn vastgelegd of nog niet zijn betaald aan de indiener van het project of de eindbegunstigden van de steun uit het moderniseringsfonds, evenals de reeds aan de indiener van het project of de eindbegunstigden van de steun uit het moderniseringsfonds betaalde bedragen die echter vervolgens door de begunstigde lidstaat werden teruggevorderd. De begunstigde lidstaat verstrekt de bewijsstukken die het verzoek rechtvaardigen.

Lid 2 is van toepassing op de wijziging van het uitbetalingsbesluit, de verhoging van de middelen in het moderniseringsfonds die voor de betreffende lidstaat beschikbaar zijn, en de verrekening van het bedrag dat aan het fonds wordt teruggestort met toekomstige betalingen van de EIB aan de lidstaat.”.

9)

In artikel 11 worden de volgende leden ingevoegd:

“3 bis.   Wanneer een investeringsvoorstel uitsluitend moet worden gefinancierd uit de opbrengsten van de veiling van de in artikel 10, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde emissierechten of van de emissierechten die overeenkomstig artikel 10 quinquies, lid 4, van die richtlijn naar het moderniseringsfonds zijn overgedragen, zijn alleen de in deel A van bijlage II ter bij Richtlijn 2003/87/EG vermelde vertegenwoordigers van de begunstigde lidstaten gerechtigd om te beraadslagen en te stemmen.

3 ter.   Wanneer een investeringsvoorstel betrekking heeft op een aangrenzende grensregio van de Unie in een niet-begunstigde lidstaat die in het investeringscomité is vertegenwoordigd, en de vertegenwoordiger van de EIB de financiering van dat investeringsvoorstel niet goedkeurt, is de vertegenwoordiger van die niet-begunstigde lidstaat niet gerechtigd om over het voorstel te stemmen.”.

10)

In artikel 12 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De EIB ontwikkelt richtsnoeren voor het beheer van activa om de opbrengsten uit het moderniseringsfonds te beheren, teneinde ervoor te zorgen dat die opbrengsten worden beheerd in overeenstemming met de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG en de interne voorschriften van de EIB.”.

11)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het opschrift wordt vervangen door:

Monitoring, rapportage en planning door de begunstigde lidstaten ;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Het in lid 1 bedoelde jaarverslag gaat vergezeld van een overzicht van de investeringen waarvoor de begunstigde lidstaat voornemens is in de komende twee kalenderjaren investeringsvoorstellen in te dienen, met vooruitzichten tot 2030, alsmede van bijgewerkte informatie over investeringen die in een eerder overzicht zijn opgenomen.”

;

c)

de volgende leden worden toegevoegd:

“3.   Het in lid 2 bedoelde overzicht en, voor zover mogelijk, de in lid 2 bedoelde vooruitzichten tot 2030 bevatten de in bijlage III vermelde informatie.

4.   De informatie in het in lid 2 bedoelde overzicht is niet bindend voor de begunstigde lidstaat die overeenkomstig artikel 4 een investeringsvoorstel indient.

5.   De begunstigde lidstaten zorgen ervoor dat de relevante belanghebbenden worden geraadpleegd over het in lid 2 bedoelde ontwerpoverzicht. De begunstigde lidstaten stellen redelijke termijnen vast waarbinnen de relevante belanghebbenden worden geïnformeerd en hun standpunten kenbaar kunnen maken voordat het overzicht bij de Commissie wordt ingediend.”.

12)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 13 bis

Monitoring en rapportage door niet-begunstigde lidstaten met betrekking tot investeringen waarbij aangrenzende grensregio’s van de Unie betrokken zijn

Wanneer de begunstigde lidstaat de hem toegewezen middelen gebruikt om investeringen te financieren waarbij aangrenzende grensregio’s van de Unie betrokken zijn, verstrekt de niet-begunstigde lidstaat waarin die regio is gelegen, de begunstigde lidstaat alle informatie en bewijsstukken die de begunstigde lidstaat nodig heeft om te voldoen aan artikel 13.”.

13)

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten a) en b) worden vervangen door:

“a)

het aantal ontvangen en het aantal bevestigde investeringsvoorstellen, inclusief vermelding van het investeringsgebied en de overeenkomstige bedragen;

b)

het aantal uitgebrachte aanbevelingen, samenvattende conclusies van elke aanbeveling en de bedragen van de aanbevolen investeringen;”;

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

“e)

de belangrijkste gegevens en conclusies met betrekking tot de jaarverslagen die de begunstigde lidstaten overeenkomstig artikel 13, lid 1, hebben ingediend.”;

b)

in lid 2 wordt de datum “15 maart” vervangen door “15 november”.

14)

In artikel 15, lid 1, wordt de tweede alinea geschrapt.

15)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de eerste zin vervangen door:

“De EIB stelt voor ieder boekjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december, de jaarrekening van het moderniseringsfonds op.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De begunstigde lidstaten zorgen ervoor dat om de twee jaar een audit wordt uitgevoerd van het gebruik van de bedragen uit het moderniseringsfonds die door de begunstigde lidstaat of beheersautoriteit van de regeling zijn betaald aan de indiener van het project of de eindbegunstigden van de steun uit het moderniseringsfonds. De begunstigde lidstaat verstrekt het auditverslag onverwijld aan de Commissie en de EIB.”.

16)

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   De begunstigde lidstaten stellen op de websites van de relevante diensten binnen hun administraties informatie ter beschikking over de investeringen die in het kader van deze verordening worden ondersteund, teneinde de bevolking te informeren over de rol en de doelstellingen van het moderniseringsfonds. Deze informatie omvat een passend label overeenkomstig artikel 30 quaterdecies, leden 1 en 2, van Richtlijn 2003/87/EG.

2.   De begunstigde lidstaten zorgen ervoor dat de eindontvangers van de steun uit het moderniseringsfonds voldoen aan de in artikel 30 quaterdecies van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde vereisten inzake de zichtbaarheid van financiering uit de veilingopbrengsten van het EU-ETS. Daartoe nemen de begunstigde lidstaten of de beheersautoriteiten van de regeling de desbetreffende verplichtingen op in de overeenkomsten met de eindbegunstigden van de steun uit het moderniseringsfonds en zien zij toe op de naleving van die verplichtingen, onder meer door het reclamemateriaal dat de eindbegunstigden gebruiken, te controleren.”

;

b)

lid 3 wordt geschrapt.

17)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

18)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

19)

De tekst die is opgenomen in bijlage III bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage III.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 november 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 van de Commissie van 9 juli 2020 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de werking van het moderniseringsfonds ter ondersteuning van investeringen met het oog op de modernisering van de energiesystemen en de verbetering van de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten (PB L 221 van 10.7.2020, blz. 107).

(3)  Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 134).

(4)  Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).

(5)  Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).


BIJLAGE I

“BIJLAGE I

Bij de EIB en het investeringscomité in te dienen informatie over de investeringsvoorstellen

1.   Alle investeringsvoorstellen

1.1.

specificatie van het investeringsgebied overeenkomstig artikel 10 quinquies, lid 1 of 2, van Richtlijn 2003/87/EG, in voorkomend geval;

1.2.

algemene beschrijving van de investering, met inbegrip van de doelstellingen en beoogde begunstigde(n), technologie (indien van toepassing), capaciteit (indien van toepassing) en geraamde looptijd van de investering;

1.3.

informatie over of aan de investering een keurmerk of een kwaliteitslabel krachtens de wetgeving van de Unie is toegekend na een positieve beoordeling in rechtstreeks beheerde financieringsregelingen;

1.4.

motivering voor de steun uit het moderniseringsfonds, met inbegrip van een bevestiging van de overeenstemming van de investering met artikel 10 quinquies, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG;

1.5.

opgave van de uit het moderniseringsfonds te dekken kosten en bevestiging dat de kosten noodzakelijk zijn om de doelstellingen van het moderniseringsfonds te verwezenlijken;

1.6.

beschrijving van het/de gebruikte steuninstrument(en);

1.7.

gevraagd bedrag aan financiering uit het moderniseringsfonds, in voorkomend geval met vermelding van de categorie of categorieën en de subcategorie of subcategorieën van de middelen die bestemd zijn voor de financiering van de voorgestelde investering;

1.8.

bijdrage(n) uit andere nationale en Unie-instrumenten;

1.9.

bestaan van staatssteun (in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), en vermelding van de volgende gegevens, voor zover van toepassing:

a)

verwijzing naar de goedkeuring van de nationale steunmaatregel door de Commissie;

b)

verwijzing waaronder de maatregel met groepsvrijstelling is geregistreerd (staatssteunnummer toegekend door het elektronische aanmeldingssysteem van de Commissie);

c)

verwachte datum voor de aanmelding van de steunmaatregel bij de Commissie;

1.10.

verklaring van de lidstaat dat het toepasselijke recht van de Unie en de lidstaten wordt nageleefd;

1.11.

wanneer de investering betrekking heeft op de rechtvaardige transitie in koolstofafhankelijke regio’s in de begunstigde lidstaat, informatie over de samenhang met en de bijdrage aan de relevante acties die de lidstaat heeft opgenomen in zijn territoriale plan voor een rechtvaardige transitie overeenkomstig artikel 8, lid 2, eerste alinea, punt k), van Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad (1), in voorkomend geval;

1.12.

schatting van de hoeveelheid bespaarde broeikasgasemissies in tCO2 en de onderliggende aannamen waarop de raming is gebaseerd;

1.13.

schatting van de emissiereductiekosten in EUR/tCO2 en de onderliggende aannamen waarop de raming is gebaseerd;

1.14.

informatie over de vraag of de investering was opgenomen in een voorafgaand overzicht van investeringen overeenkomstig artikel 13, lid 3, en zo ja, welk overzicht;

1.15.

voor grootschalige projecten en grootschalige regelingen: informatie over de resultaten van de raadpleging van belanghebbenden.

1.16.

vanaf 1 januari 2025, bewijs van de lidstaat dat de investering in overeenstemming is met artikel 10 septies van Richtlijn 2003/87/EG, indien nodig.

2.   Aanvullende informatie over regelingen

2.1.

naam van de beheersautoriteit;

2.2.

vermelding of het voorstel betrekking heeft op een bestaande regeling;

2.3.

totaal volume van de regeling.

3.   Bijkomende informatie over andere voorstellen dan regelingen

3.1.

naam van de indiener van het project;

3.2.

locatie van het project;

3.3.

totale investeringskosten;

3.4.

ontwikkelingsfase van het project (van haalbaarheidsstudie tot operationele fase);

3.5.

tijdschema en beschrijving van de verwachte mijlpalen tot aan de voltooiing van het project;

3.6.

lijst van te verkrijgen of reeds verkregen verplichte vergunningen;

3.7.

verwachte datum van aanvang van het project.

4.   Aanvullende informatie over grootschalige projecten of over bestaande regelingen

4.1.

eerste indiening van een grootschalig project: uitvoeringsschema en bijbehorend uitbetalingsschema;

4.2.

latere uitbetalingen — informatie over de stand van uitvoering:

a)

voor regelingen: informatie over oproepen tot het indienen van voorstellen, selectie van projecten, overeenkomsten met de eindbegunstigden van steun uit het moderniseringsfonds, overdrachten aan de eindbegunstigden, naargelang het geval. Wanneer geen vooruitgang is geboekt of aanzienlijke vertragingen zijn opgetreden sinds het vorige uitbetalingsbesluit, informatie over de redenen voor dit gebrek aan vooruitgang of deze aanzienlijke vertragingen, en eventueel een tijdschema voor corrigerende maatregelen en de uitvoering;

b)

voor grootschalige projecten: informatie over mijlpalen die zijn bereikt sinds het vorige uitbetalingsbesluit. In voorkomend geval: vastgestelde of verwachte veranderingen in de in aanmerking komende kosten, toegepaste technologie(en) of de resultaten van de investering. Wanneer geen vooruitgang is geboekt of aanzienlijke vertragingen zijn opgetreden sinds het vorige uitbetalingsbesluit, informatie over de redenen voor dit gebrek aan vooruitgang of deze aanzienlijke vertragingen, en eventueel een tijdschema voor corrigerende maatregelen en de uitvoering.

5.   Bijkomende informatie over niet-prioritaire voorstellen

5.1.

kwantitatieve gegevens over de ontwikkelings- en operationele fasen, met inbegrip van de bijdrage van het voorstel aan de doelstellingen van het moderniseringsfonds, het beleidskader voor klimaat en energie 2030 van de Unie en de Overeenkomst van Parijs;

5.2.

gecertificeerde financiële prognoses, met inbegrip van geplande financiële bijdragen uit particuliere bronnen;

5.3.

beschrijving van andere gerichte prestatie-indicatoren, zoals gevraagd door de EIB;

5.4.

andere relevante informatie in verband met de indiener van het project, de investering, de algemene marktomstandigheden en milieukwesties;

5.5.

voor regelingen: informatie over een representatief project in het kader van de regeling;

5.6.

haalbaarheidsstudie.

”.

(1)  Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).


BIJLAGE II

“BIJLAGE II

Door de begunstigde lidstaat te verstrekken informatie in het jaarverslag voor de Commissie

1.   Overzicht van de investeringen

1.1.

aantal investeringen dat tot nu toe uit het moderniseringsfonds is gefinancierd;

1.2.

aantal lopende, voltooide en beëindigde investeringen;

1.3.

totale verhouding van de financiering voor prioritaire investeringen ten opzichte van eventuele niet-prioritaire investeringen in de begunstigde lidstaat.

2.   Informatie over elke investering

2.1.

totale investeringskosten/totale volume van de regeling (met en zonder btw) (EUR);

2.2.

totale geplande steun uit het moderniseringsfonds voor de investering (EUR);

2.3.

totale bevestigde/aanbevolen steun uit het moderniseringsfonds voor de investering (EUR);

2.4.

totaalbedrag gedekt door een juridische verbintenis tussen de begunstigde lidstaat/beheersautoriteit en de indiener van het project/eindbegunstigden van steun uit het moderniseringsfonds (afsluitdatum: 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag) (voor regelingen: geaggregeerd cijfer);

2.5.

totaalbedrag betaald door de begunstigde lidstaat/beheersautoriteit van de regeling aan de indiener van het project/eindbegunstigden van steun uit het moderniseringsfonds (afsluitdatum: 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag) (voor regelingen: geaggregeerd cijfer);

2.6.

bedragen die door de begunstigde lidstaat zijn teruggevorderd van de indiener van het project of de beheersautoriteit van de regeling, en de datum van de terugvordering;

2.7.

beoordeling van de toegevoegde waarde van de investering in termen van energie-efficiëntie en modernisering van het energiesysteem, met inbegrip van informatie over (voor regelingen: geaggregeerde cijfers):

a)

de bespaarde energie in MWh:

tegen 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag;

de verwachte cumulatieve hoeveelheid aan het einde van de looptijd van de investering;

b)

de bespaarde broeikasgasemissies in tCO2:

tegen 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag;

de verwachte cumulatieve hoeveelheid aan het einde van de looptijd van de investering;

c)

de geïnstalleerde extra capaciteit voor hernieuwbare energie, indien van toepassing:

tegen 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag;

de verwachte cumulatieve hoeveelheid aan het einde van de looptijd van de investering;

d)

emissiereductiekosten in EUR/tCO2 (indien van toepassing, afhankelijk van het type investering):

tegen 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag;

verwachte hoeveelheid gedurende de looptijd van de investering;

2.8.

bevestiging dat de investering is opgenomen in een voorafgaand overzicht van investeringen overeenkomstig artikel 13, lid 2, en zo ja, welk overzicht.

3.   Bijkomende informatie over de uitvoering van investeringen

3.1.

mijlpalen die sinds het vorige jaarverslag zijn bereikt; (bijvoorbeeld, in het geval van regelingen, informatie over oproepen tot het indienen van voorstellen, selectie van projecten en overeenkomsten met de eindbegunstigden van steun uit het moderniseringsfonds);

3.2.

voor andere investeringen dan regelingen: verwachte datum van aanvang;

3.3.

vastgestelde of verwachte vertragingen bij de uitvoering;

3.4.

voor andere investeringen dan regelingen: vastgestelde of verwachte veranderingen in de in aanmerking komende kosten, toegepaste technologie(en) of de resultaten van een investering.

4.   Bijkomende informatie over niet-prioritaire investeringen

4.1.

bevestiging van medefinanciering uit particuliere bronnen.

5.   Aanvullende informatie over de audits en de bescherming van de financiële belangen van het moderniseringsfonds

5.1.

samenvatting van de resultaten van de op nationaal niveau uitgevoerde audits.

6.   Bijkomende informatie over de betrokkenheid van belanghebbenden

6.1.

voor grootschalige projecten en grootschalige regelingen, wanneer voor het eerst verslag wordt uitgebracht over het project of de regeling: overzicht van de uitgevoerde raadpleging.

”.

BIJLAGE III

“BIJLAGE III

Door de begunstigde lidstaat te verstrekken informatie in het overzicht van de investeringen die gepland zijn voor de komende twee kalenderjaren en, indien mogelijk, de vooruitzichten tot 2030

1.   

Informatie over elke investering:

1.1.

de naam van de indiener van het project of van de beheersautoriteit van de regeling;

1.2.

de specifieke locatie van de investering of het geografische toepassingsgebied van de regeling;

1.3.

een raming van de totale kosten van de investering;

1.4.

het domein en een beknopte beschrijving van de investering;

1.5.

de stand van de eventuele staatssteunbeoordeling met betrekking tot de investering, indien van toepassing;

1.6.

een raming van de financiering uit het moderniseringsfonds en een overzicht van de geplande financieringsvoorstellen;

1.7.

informatie over het verband tussen de investering en het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan waarvan kennis is gegeven overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1999, met name met betrekking tot de nationale doelstellingen, streefcijfers, beleidslijnen en maatregelen en de benodigde investeringen, zoals gespecificeerd in artikel 3, lid 2, punten b) en c), van die verordening;

1.8.

informatie over of aan de investering een keurmerk of een kwaliteitslabel krachtens de wetgeving van de Unie is toegekend na een positieve beoordeling in rechtstreeks beheerde financieringsregelingen.

2.   

Informatie over de resultaten van de raadpleging van belanghebbenden met betrekking tot het ontwerpoverzicht van de in artikel 13, lid 5, bedoelde investeringen, met inbegrip van informatie over het tijdschema en de vorm van de raadpleging, de typen geraadpleegde belanghebbenden, het aantal ontvangen antwoorden en een samenvatting van de antwoorden.

”.

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2606/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top