Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R1697

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1697 van de Commissie van 19 juni 2023 betreffende de implementatie van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, wat betreft doornhaai

    C/2023/3812

    PB L 220 van 7.9.2023, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2023

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2023/1697/oj

    7.9.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 220/1


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/1697 VAN DE COMMISSIE

    van 19 juni 2023

    betreffende de implementatie van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, wat betreft doornhaai

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 29 april 2021 heeft de Raad Besluit (EU) 2021/689 betreffende de sluiting van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd) (2) vastgesteld. De handels- en samenwerkingsovereenkomst is op 1 mei 2021 in werking getreden.

    (2)

    In artikel 498, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de partijen jaarlijks overleg houden om uiterlijk op 10 december van elk jaar de totale toegestane vangsten (TAC’s) voor de in bijlage 35 bij de overeenkomst vermelde bestanden voor het volgende jaar overeen te komen. Dit overleg kan ook betrekking hebben op de in artikel 498, lid 4, van de overeenkomst bedoelde aanvullende aangelegenheden, waaronder de lijst van bestanden die niet mogen worden bevist, de vaststelling van de TAC voor bestanden die niet in bijlage 35 of bijlage 36 zijn opgenomen en de respectieve aandelen van de partijen van die bestanden, en maatregelen inzake visserijbeheer.

    (3)

    De Unie houdt het jaarlijks overleg overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van de artikelen 2, 3, 28 en 33 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, de artikelen 4 en 5 van de meerjarenplannen voor de westelijke wateren (3) en de Noordzee (4), en Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad (5).

    (4)

    Het standpunt van de Unie tijdens het jaarlijks overleg is gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, hoofdzakelijk dat welk wordt verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) overeenkomstig artikel 494, lid 3, punt c), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

    (5)

    Het schriftelijk verslag van de regelingen die de partijen naar aanleiding van dat overleg hebben getroffen, wordt opgesteld en ondertekend door de delegatiehoofden van de partijen, overeenkomstig de in artikel 498, lid 6, van die overeenkomst vastgestelde verplichting.

    (6)

    Op 16 december 2022 heeft de Unie met het Verenigd Koninkrijk overeenstemming bereikt over de vaststelling van een substantieel aantal TAC’s voor 2022 voor in bijlage 35 bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Het resultaat van het overleg is vastgelegd in het schriftelijk verslag (6), dat op 20 december 2022 door de Raad is goedgekeurd en door het delegatiehoofd van het Verenigd Koninkrijk en de vertegenwoordiger van de Commissie namens de Unie is ondertekend, overeenkomstig artikel 498, lid 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en Besluit (EU) 2021/1875.

    (7)

    Doornhaai (Squalus acanthias) is een bestand dat gezamenlijk wordt beheerd door de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Tijdens het jaarlijkse overleg zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat, gezien de beoordeelde verbetering van de status van het doornhaaibestand, doornhaai niet langer een verboden soort dient te zijn. De desbetreffende TAC-niveaus die in dat schriftelijk verslag zijn vastgesteld, zijn vervolgens geïmplementeerd bij Verordening (EU) 2023/194 van de Raad (7).

    (8)

    De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn ook overeengekomen dat het, ter bescherming van een onderdeel van dit bestand dat bijzonder kwetsbaar is voor visserijsterfte, passend is gerichte visserij op scholen volwassen vrouwtjes te ontmoedigen. Daartoe zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat een maximale vangstmaat van 100 cm in acht moet worden genomen.

    (9)

    In afwachting van de vaststelling van een dergelijke maximale vangstmaat in het recht van de Unie overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, is de met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen maatregel vastgesteld in bijlage IA bij Verordening (EU) 2023/194. De maatregel was functioneel verbonden met de TAC voor doornhaai, aangezien zonder die maatregel het TAC-niveau alleen niet voldoende bescherming biedt voor paaiende vrouwtjes, die een bijzonder kwetsbaar deel van de populatie vormen.

    (10)

    De huidige verordening heeft tot doel doornhaai van meer dan 100 cm van de aanlandingsverplichting uit te sluiten en er zo voor te zorgen dat dergelijke exemplaren die incidenteel worden gevangen, ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk in zee worden teruggezet.

    (11)

    De verordening biedt een stabieler rechtskader, gezien het tijdelijke karakter van de door de Raad vastgestelde maatregelen die overeenkomstig artikel 59, punt k), van Verordening (EU) 2023/194 niet langer van toepassing zullen zijn op de datum waarop een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen en tot regeling van de behandeling van vangsten van die bestanden van meer dan 100 cm van toepassing wordt.

    (12)

    De huidige verordening waarborgt de naleving door de Unie van haar internationale verplichtingen en creëert rechtszekerheid en een gelijk speelveld voor de vissers van de Unie.

    (13)

    Aangezien de maatregelen waarin deze verordening voorziet rechtstreekse gevolgen hebben voor de instandhouding van het bestand, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden.

    (14)

    Aangezien de in het schriftelijk verslag tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen maatregelen op 31 december 2023 verstrijken, moet ook deze verordening op die datum ophouden van toepassing te zijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    Bij deze verordening wordt een afwijking van de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 opgelegde aanlandingsverplichting vastgesteld met het oog op de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie met betrekking tot gedeelde bestanden die onder het visserijoverleg tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst vallen.

    Deze verordening is van toepassing op visserijactiviteiten die plaatsvinden in Uniewateren of door Unievissersvaartuigen in wateren buiten de Unie, in wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen.

    Artikel 2

    Doornhaai ( Squalus acanthias)

    In afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is het verboden om doornhaai van meer dan 100 cm te bevissen, aan boord te houden, over te laden, aan te landen, te vervoeren, op te slaan, uit te stallen, te verkopen of te koop aan te bieden.

    Incidenteel gevangen doornhaai die groter is dan die maat wordt ongedeerd gelaten en wordt onmiddellijk in zee teruggezet.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is van toepassing tot en met 31 december 2023.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 juni 2023.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)   PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.

    (2)   PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.

    (3)  Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).

    (4)  Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).

    (5)  Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad van 22 oktober 2021 betreffende het namens de Unie in het jaarlijks overleg met het Verenigd Koninkrijk in te nemen standpunt om tot een overeenkomst te komen over de totale toegestane vangsten (PB L 378 van 26.10.2021, blz. 6).

    (6)  Schriftelijk verslag van het visserijoverleg tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie voor 2023: EU-VK voor 2023 (europa.eu).

    (7)  Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 1).


    Top