Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R1301

    Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1301 van de Commissie van 26 juni 2023 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten

    PB L 161 van 27.6.2023, p. 44–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/1301/oj

    27.6.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 161/44


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/1301 VAN DE COMMISSIE

    van 26 juni 2023

    tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (1), en met name de artikelen 16 en 20,

    Gezien Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (2), en met name de artikelen 13 en 16,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   ACHTERGROND

    (1)

    Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie (“de definitieve verordening”) (3) heeft de Europese Commissie ten aanzien van bepaalde staalproducten een definitieve vrijwaringsmaatregel ingesteld (“de vrijwaringsmaatregel”) die bestaat uit tariefcontingenten voor bepaalde staalproducten (“het betrokken product”) van 26 categorieën die zijn vastgesteld op niveaus die de traditionele handelsstromen per productcategorie handhaven. Een douanerecht van 25 % is alleen van toepassing indien de kwantitatieve drempels van deze tariefcontingenten, die als gevolg van de liberalisering jaarlijks (momenteel met 4 %) stijgen, worden overschreden. De vrijwaringsmaatregel werd aanvankelijk ingesteld voor een periode van drie jaar, namelijk tot en met 30 juni 2021.

    (2)

    Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1029 van de Commissie (4) (“de verordening betreffende het verlengingsonderzoek”) heeft de Commissie de vrijwaringsmaatregel verlengd tot en met 30 juni 2024.

    (3)

    De Commissie heeft technische aanpassingen aan de maatregel aangebracht als gevolg van verschillende onderzoeken naar de werking, door middel van respectievelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1590 van de Commissie (5) (“verordening betreffende de eerste evaluatie van de werking”), Uitvoeringsverordening (EU) 2020/894 van de Commissie (6) (“verordening betreffende de tweede evaluatie van de werking”) en Uitvoeringsverordening (EU) 2022/978 van de Commissie (7) (“verordening betreffende de derde evaluatie van de werking”). De Commissie heeft de maatregel ook opnieuw bezien na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (8). De Commissie heeft de maatregel aangepast naar aanleiding van bepaalde gebeurtenissen, met name de instelling van een invoerverbod op staal uit Rusland en Belarus in de context van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne (9), en het verstrijken van een aantal bepalingen van een bilaterale overeenkomst met preferentiële handelspartners (10).

    2.   REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

    (4)

    In overweging 85 van de verordening betreffende het verlengingsonderzoek is het volgende bepaald: “Om te garanderen dat de vrijwaringsmaatregel alleen van kracht blijft voor zover dat nodig is, zal de Commissie een evaluatie uitvoeren om vast te stellen of, op basis van de omstandigheden op dat tijdstip, de vrijwaringsmaatregel uiterlijk op 30 juni 2023 moet worden beëindigd, dat wil zeggen na een verlenging van twee jaar.”

    (5)

    In de verordening betreffende het verlengingsonderzoek merkte de Commissie verder op dat zij, naast de beoordeling van de mogelijke beëindiging van de maatregel uiterlijk op 30 juni 2023 in het licht van de omstandigheden die zich op dat moment voordeden, deze herziening ook kan gebruiken om, indien de maatregel niet vroegtijdig wordt beëindigd, de lijst van ontwikkelingslanden die onderworpen zijn aan en uitgesloten zijn van de maatregel, te actualiseren op basis van de invoergegevens van 2022 en om te beoordelen of het niveau van liberalisering nog steeds passend was.

    3.   PROCEDURE

    (6)

    De Commissie heeft derhalve een nieuw onderzoek geopend door middel van een bericht van opening (“het bericht”) dat op 2 december 2022 in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt (11). In het bericht werden de belanghebbenden verzocht bewijsmateriaal en gegevens te verstrekken om te bepalen of het gerechtvaardigd was de maatregel uiterlijk op 30 juni 2023 te beëindigen.

    (7)

    De Commissie heeft specifieke informatie van producenten en gebruikers in de Unie opgevraagd via vragenlijsten die aan de belanghebbenden beschikbaar werden gesteld in het openbaar dossier (“TRON”) (12) en op de website van de Europese Commissie (DG TRADE) (13).

    (8)

    Net als bij eerdere nieuwe onderzoeken heeft de Commissie een schriftelijke procedure in twee fasen opgezet. Ten eerste hadden de partijen de mogelijkheid om hun opmerkingen en, in voorkomend geval, antwoorden op de vragenlijsten uiterlijk op 13 januari 2023 toe te zenden. De Commissie heeft deze informatie beschikbaar gesteld in het openbaar dossier en de belanghebbenden konden opmerkingen maken (fase van weerlegging). Vervolgens heeft de Commissie de tegenargumenten in TRON beschikbaar gesteld.

    (9)

    In een later stadium van de procedure heeft de Commissie de bijgewerkte reeks antwoorden op de vragenlijst van producenten in de Unie geüpload op TRON om daarin de meest recente beschikbare gegevens op te nemen, namelijk de economische indicatoren van het laatste kwartaal van 2022. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen over de bijgewerkte informatie te maken.

    4.   BEVINDINGEN VAN HET ONDERZOEK

    (10)

    Overeenkomstig de verordening betreffende het verlengingsonderzoek zou de vrijwaringsmaatregel van kracht zijn tot en met 30 juni 2024. Op dat moment concludeerde de Commissie dat een toename van het invoervolume indien de maatregel zou worden beëindigd zoals oorspronkelijk verwacht, elk zinvol economisch herstel en de inspanningen van de staalindustrie van de Unie bij de aanpassing aan een hoger invoerniveau aanzienlijk zou kunnen ondermijnen. Daarom kon de maatregel op 30 juni 2023 alleen worden beëindigd indien de Commissie, gezien de omstandigheden naar aanleiding van het nieuwe verlengingsonderzoek en op basis van het beschikbare bewijsmateriaal (met inbegrip van de opmerkingen en weerlegging van belanghebbenden in het lopende nieuwe onderzoek), tot de conclusie kwam dat een dergelijke vroegtijdige beëindiging gerechtvaardigd zou zijn. Bij gebrek aan positief bewijsmateriaal dat een vroegtijdige beëindiging rechtvaardigt, zou de maatregel daarentegen automatisch van kracht blijven tot en met 30 juni 2024.

    (11)

    Om haar beoordeling uit te voeren, heeft de Commissie de opmerkingen en het bewijsmateriaal onderzocht die zij van de belanghebbenden heeft ontvangen, met inbegrip van de antwoorden op de vragenlijst, en heeft zij de informatie waar nodig getoetst aan andere beschikbare bronnen die zij op basis van haar eigen onderzoek in het kader van het onderzoek heeft verzameld. Zoals hieronder zal worden toegelicht, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de voortijdige beëindiging van de vrijwaringsmaatregel in de huidige omstandigheden niet gerechtvaardigd is.

    4.1.   Beoordeling van de argumenten ter ondersteuning van de verzoeken om beëindiging van de maatregel

    4.1.1.   Vermeend tekort aan staal voor gebruikers als gevolg van de snelle uitputting van sommige tariefcontingenten

    (12)

    Sommige belanghebbenden voerden aan dat het feit dat sommige tariefcontingenten (zowel landspecifieke als residuele) vóór het einde van een bepaald kwartaal waren uitgeput, zou aantonen dat het bestaande volume vrij van rechten uit de invoer beschikbaar staal ontoereikend is. De partijen voerden dan ook aan dat deze situatie ertoe heeft geleid dat de gebruikers niet in staat waren het voor hun activiteiten benodigde staal aan te kopen.

    (13)

    De Commissie merkte op dat, net als sinds de instelling van de definitieve vrijwaringsmaatregel in februari 2019, ook in de beoordelingsperiode van dit nieuwe onderzoek bepaalde tariefcontingenten voor sommige productcategorieën met bepaalde oorsprong in de eerste dagen van een kwartaal uitgeput raakten. Zoals in eerdere onderzoeken is bevestigd (14), kan dit feit echter niet tot de conclusie leiden dat de vrijwaringsmaatregel voor de gebruikers in het algemeen een tekort aan staal creëert. In dit verband merkte de Commissie op dat de argumenten van sommige belanghebbenden betrekking hadden op de uitputting van een aantal specifieke, afzonderlijke tariefcontingenten, zonder te verwijzen naar de algemene beschikbaarheid van staal buiten staal van een specifieke oorsprong waarvoor het landspecifieke tariefcontingent mogelijk snel uitgeput raakte. Zo bevestigde de Commissie dat, hoewel het contingent voor bepaalde productcategorieën met een specifieke oorsprong op een bepaald moment was uitgeput, de toegang tot producten met een andere oorsprong in het algemeen grotendeels beschikbaar bleef voor die productcategorieën.

    (14)

    In dit verband heeft de Commissie het totale gebruik van tariefcontingenten in het lopende vrijwaringsjaar (juli 2022 – juni 2023) beoordeeld op basis van de gegevens die beschikbaar waren op het moment van de vaststelling, namelijk de volledige reeks gegevens van de eerste drie kwartalen van de periode (juli 22 – maart 23). Uit deze gegevens bleek de volgende ontwikkeling van het gebruik van tariefcontingenten:

    Tabel 1

    Ontwikkeling van het gebruik van tariefcontingenten (15)

    Image 1

    (15)

    De Commissie heeft ook het gebruik en de beschikbaarheid van tariefcontingenten per productcategorie beoordeeld om de algemene trend in tabel 1 te bevestigen. Uit de gecombineerde beoordeling bleek ondubbelzinnig dat gebruikers in de Unie de mogelijkheid hadden om kwartaal na kwartaal vrijwel alle productcategorieën vrij van rechten uit verschillende bronnen te betrekken, en dat de beschikbare rechtenvrije volumes kwartaal na kwartaal (in sommige gevallen aanzienlijk) toenamen.

    (16)

    In het licht van deze feiten concludeerde de Commissie dat de argumenten over een tekort aan ingevoerd staal (16) niet overeenkwamen met de onderzochte gegevens. Uit de analyse bleek ook dat steeds meer tariefcontingenten ongebruikt zijn gebleven in verschillende categorieën. Uit relevante gegevens over de ontwikkeling van de markt, bv. het verbruik op de markt van de Unie, bleek een geleidelijke vertraging in de tweede helft van 2022 (zie punt 4.2.2). Bovendien werd geen bewijsmateriaal verstrekt waaruit bleek dat er, met betrekking tot de producten die onder die opgebruikte tariefcontingenten vielen, onvoldoende werd geleverd door producenten in de Unie.

    (17)

    Om deze redenen was de Commissie het niet eens met de stelling dat de snelle uitputting van sommige tariefcontingenten (van bepaalde oorsprong) in bepaalde categorieën zou hebben geleid tot een tekort aan staal op de markt van de Unie.

    4.1.2.   Vermeend verminderd risico van verlegging van het handelsverkeer als gevolg van wijzigingen in de maatregel van de VS op grond van artikel 232

    (18)

    Sommige belanghebbenden voerden aan dat, als gevolg van enkele wijzigingen in de maatregel van de VS op grond van artikel (“Section”) 232, het risico van verlegging van het handelsverkeer naar verluidt zodanig zou zijn verminderd dat de vrijwaringsmaatregel om deze redenen niet langer nodig zou zijn.

    (19)

    De Commissie had de ontwikkeling van de Amerikaanse maatregel op grond van artikel 232 in eerdere nieuwe onderzoeken beoordeeld en geconcludeerd dat de wijzigingen in de maatregel van de VS op grond van artikel 232 de basis voor de beoordeling van het risico van verlegging van het handelsverkeer niet wijzigden (17). In het kader van dit onderzoek heeft de Commissie de meest recente ontwikkelingen van de maatregel van de VS onderzocht. In de eerste plaats merkte de Commissie op dat de Amerikaanse regering geen voornemens leek te hebben om de maatregel in de nabije toekomst in te trekken, en merkte zij op dat “de regering-Biden zich ertoe heeft verbonden de Amerikaanse nationale veiligheid te vrijwaren door de levensvatbaarheid van [de Amerikaanse] staal- en aluminiumindustrie op lange termijn te waarborgen, en dat [zij] niet van plan [is] de op grond van artikel 232 geheven rechten als gevolg van deze geschillen af te schaffen” (18).

    (20)

    Ten tweede heeft de Commissie, in het licht van de door de belanghebbenden verstrekte informatie en haar eigen analyse, vastgesteld dat de volgende wijzigingen in de Amerikaanse maatregel op grond van artikel 232 zijn doorgevoerd sinds de laatste beoordeling van dit argument door de Commissie in de verordening betreffende de derde evaluatie van de werking van juni 2022 (19): ten eerste hebben de VS met ingang van 1 juni 2022 een tariefcontingent voor het VK vastgesteld, waarbij een bepaald volume van de invoer binnen het contingent van de maatregel is vrijgesteld, terwijl de invoer buiten het contingent onderworpen blijft aan het aanvullende recht van 25 %; ten tweede hebben de VS de maatregel ten aanzien van Oekraïne met ingang van 1 juni 2022 tijdelijk opgeschort.

    (21)

    Uit de analyse bleek dat de reikwijdte van de maatregel van de VS op grond van artikel 232 nauwelijks is gewijzigd sinds de laatste beoordeling door de Commissie in de verordening betreffende de derde evaluatie van de werking, waaruit bleek dat de Amerikaanse markt nog steeds sterk is afgeschermd van de invoer van staal.

    (22)

    De Commissie heeft de ontwikkeling van de invoer op de markt van de VS verder beoordeeld (20) en bevestigd dat deze over het geheel genomen in 2022 met 10 % was gedaald ten opzichte van 2017, het jaar voorafgaand aan de instelling van de maatregel van de VS op grond van artikel 232 (21). Wat betreft de invoer op de markt van de VS uit de belangrijkste staalleverende landen in de Unie, is de trend veel sterker, aangezien hun gecombineerde invoer met 27 % daalde, wat neerkomt op een daling van meer dan 2 miljoen ton.

    (23)

    Daarom bevestigde de Commissie dat de invoer op de markt van de VS aanzienlijk onder de niveaus van vóór de maatregel op grond van artikel 232 bleef. Aangezien de Amerikaanse markt nog steeds wordt beïnvloed door de maatregelen op grond van artikel 232, blijft de markt van de Unie de grootste staalinvoermarkt ter wereld.

    (24)

    De Commissie merkte ook op dat belanghebbenden in het kader van dit onderzoek geen bewijsmateriaal hebben verstrekt dat de bevindingen van de Commissie in eerdere onderzoeken in twijfel zou trekken en derhalve de bevindingen van die onderzoeken met betrekking tot het risico van verlegging van het handelsverkeer naar de markt van de Unie als gevolg van de maatregel van de VS op grond van artikel 232 niet hebben gewijzigd.

    4.1.3.   Vermeend risico op een ontoereikend aanbod als gevolg van het feit dat producenten in de Unie bij de hoge energieprijzen in 2022 bepaalde faciliteiten hebben stilgelegd

    (25)

    Sommige belanghebbenden merkten op dat sommige producenten in de Unie hun productie op sommige van hun productielocaties tijdelijk hadden stopgezet of verminderd als gevolg van de stijging van de energiekosten. In dit verband voerden deze partijen aan dat er als gevolg daarvan een risico bestond op een tekort aan aanbod op de markt en op hogere prijzen als gevolg van een verminderde bevoorrading van de producenten in de Unie.

    (26)

    Uit de analyse van de Commissie is gebleken dat verschillende producenten in de Unie, bij een stijging van de energieprijzen in de Unie (22), tijdelijk bepaalde productiefaciliteiten buiten werking hebben gesteld om de gevolgen voor hun economische prestaties te verzachten (23). Dergelijke maatregelen waren echter van tijdelijke aard en uit het beschikbare bewijsmateriaal blijkt dat de producenten in de Unie het grootste deel van de capaciteit weer in werking hadden gesteld of bezig waren dit te doen (24).

    (27)

    Daarom heeft de Commissie geconcludeerd dat het tijdelijk stilleggen van bepaalde productiefaciliteiten, die voornamelijk in de tweede helft van 2022 plaatsvond, een tijdelijke situatie was en grotendeels is omgebogen door de eerder stilgelegde productie in de eerste maanden van 2023 weer op gang te brengen.

    4.1.4.   Vermeende door de vrijwaringsmaatregel veroorzaakte belemmeringen voor de invoer die nodig is om aan de vraag te voldoen

    (28)

    In verband met het bovenstaande argument voerden sommige belanghebbenden ook aan dat invoer uit verschillende derde landen noodzakelijk is om aan de vraag te voldoen en dat de vrijwaringsmaatregel een belemmering vormt voor het zonder beperkingen op enig moment betrekken van invoer van specifieke oorsprong. Sommige belanghebbenden voerden ook algemene argumenten aan met betrekking tot langere leveringstermijnen van producenten in de Unie en hogere staalprijzen.

    (29)

    In dit verband merkte de Commissie op dat de vrijwaringsmaatregel zodanig was opgezet dat historische handelsstromen vrij van rechten de markt van de Unie zouden blijven binnenkomen. Dergelijke historische volumes zijn bovendien jaar na jaar geleidelijk geliberaliseerd. De Commissie heeft in eerdere nieuwe onderzoeken van de maatregel uitgelegd dat belanghebbenden die actief zijn in de staalsector zich bij de uitoefening van hun activiteiten moesten aanpassen aan het bestaande regelgevingskader (in dit geval het bestaan van een vrijwaringsmaatregel). Zoals blijkt uit overweging 14, bleek uit de in dit nieuwe onderzoek geanalyseerde gegevens duidelijk dat er steeds meer tariefcontingenten zijn die kwartaal na kwartaal ongebruikt zijn gebleven voor alle productcategorieën en dat de producenten in de Unie over het algemeen over extra capaciteit beschikten. Het feit dat het betrokken tariefcontingent bij invoer uit één specifieke oorsprong in een bepaalde categorie vóór het einde van een kwartaal is uitgeput, betekent dus niet dat de vrijwaringsmaatregel het vermogen van belanghebbenden om vrij staal van andere bronnen, waaronder andere derde landen of de Unie, vrij van rechten te betrekken, onnodig heeft beperkt.

    (30)

    Wat de leveringstermijnen betreft, merkte de Commissie op dat de standpunten van sommige belanghebbenden met betrekking tot de vraag of de leveringstermijnen in de Unie standaard waren dan wel abnormaal lang waren, uiteenliepen. Gezien de tegenstrijdige beweringen van de gebruikers over dit onderwerp en het feit dat er geen bewijs is ontvangen waaruit blijkt dat langere leveringstermijnen momenteel in de Unie een gebruikelijk verschijnsel zijn, was de Commissie van mening dat de leveringstermijnen momenteel niet als een leveringsprobleem kunnen worden beschouwd.

    (31)

    Wat de staalprijzen betreft, heeft de Commissie de ontwikkeling van de prijzen in de Unie en op andere belangrijke staalmarkten beoordeeld en opgemerkt dat de prijzen in het eerste kwartaal van 2023 drastisch waren gedaald ten opzichte van de piek in 2022. Deze prijsdaling vond plaats in een context van stijgende energiekosten voor onder meer staalproducenten in de Unie. De Commissie was van oordeel dat de ontwikkeling van de prijzen op de markt van de Unie dus niet rechtstreeks verband kon houden met de vrijwaringsmaatregel, aangezien op andere belangrijke staalmarkten een vergelijkbare, in de tijd samenvallende trend werd waargenomen. Daarnaast merkte de Commissie op dat de beschikbaarheid van rechtenvrije tariefcontingenten gedurende de hele periode ervoor zorgde dat de gebruikers over het algemeen over alternatieve opties beschikten om het recht van 25 % te betalen of bij producenten in de Unie in te kopen, zodat de binnenkomst op de markt van de Unie van relevante aanvullende rechtenvrije invoer niet werd verhinderd.

    (32)

    Daarom concludeerde de Commissie dat de prijsontwikkeling tegen eind 2022 een neerwaartse trend vertoonde en aanzienlijk was gedaald ten opzichte van de piek eerder in 2022. Bovendien bevestigde de Commissie dat deze trends ook op andere belangrijke staalmarkten werden waargenomen, wat erop wijst dat dit eerder een mondiaal verschijnsel was dat geen verband hield met de markt van de Unie en de vrijwaringsmaatregel.

    (33)

    In het licht van de bovenstaande elementen was de Commissie van oordeel dat de belanghebbenden niet hadden aangetoond dat de vrijwaringsmaatregel hun vermogen om vrij van rechten staal aan te schaffen in het licht van de bestaande vraag zou hebben beperkt, noch hebben zij aangetoond hoe dit in de toekomst het geval zou zijn indien de maatregel van kracht zou blijven in het licht van de voorspelde vraag en de toekomstige niveaus van tariefcontingenten (zie punt 6).

    4.1.5.   Vermeend gebrek aan invoerdruk als gevolg van een laag gebruik van tariefcontingenten

    (34)

    Sommige belanghebbenden voerden aan dat de maatregel niet langer noodzakelijk zou zijn omdat over het geheel genomen de tariefcontingenten voor verschillende productcategorieën niet werden gebruikt, en in sommige gevallen de tariefcontingenten door een zeer laag gebruiksniveau werden gekenmerkt, zodat de Commissie de vrijwaringsmaatregel moet beëindigen.

    (35)

    Hoewel uit tabel 1 blijkt dat het percentage van het gebruik van tariefcontingenten op kwartaalbasis ontegenzeglijk is gedaald, was de Commissie van mening dat er geen conclusies kunnen worden getrokken door dit feit afzonderlijk te beoordelen. Dit feit moet in een context van dalende consumptie worden geplaatst. In dit verband heeft de Commissie de omvang van de invoerdruk nader beoordeeld door te kijken naar het totale volume van de invoer en het aandeel daarvan in het totale verbruik in dezelfde periode, en door zich te richten op het gebruik van tariefcontingenten, met name de gevallen waarin de landspecifieke tariefcontingenten van sommige landen snel waren uitgeput.

    (36)

    Ten eerste merkte de Commissie met betrekking tot het totale invoervolume op dat ondanks een vertraging van het verbruik in de Unie, met name in de tweede helft van 2022, die van invloed was op het gebruik van tariefcontingenten, de invoer in 2022 in totaal 31,1 miljoen ton bedroeg. Dit is het op twee na hoogste niveau van de invoer in de afgelopen tien jaar. Wat het marktaandeel betreft, bereikte de invoer 19 %, met een opwaartse stijging tegen het einde van 2022 (tot 21 % in het laatste kwartaal van 2022). Dit is het op één na hoogste marktaandeel van de invoer in het afgelopen decennium (25), dat alleen werd overtroffen door het aandeel van de invoer in het jaar 2018, waarin ook het piekvolume aan invoer van het afgelopen decennium werd bereikt. Ondanks een daling van het gebruik van tariefcontingenten in een situatie van lager verbruik, blijkt uit de gegevens dat de invoerdruk is toegenomen en, in termen van marktaandeel, dicht bij het historisch hoge niveau bleef dat net vóór de vaststelling van een definitieve vrijwaringsmaatregel begin 2019 werd bereikt.

    (37)

    Ten tweede waren er in elk kwartaal verschillende landspecifieke tariefcontingenten die in de beginfase van het kwartaal inderdaad volledig werden gebruikt. Dit verschijnsel, dat door de Commissie in eerdere verordeningen werd behandeld (26), toonde aan dat er in sommige productcategorieën nog steeds sprake was van invoerdruk van bepaalde oorsprong, ondanks de algemene beschikbaarheid van tariefcontingenten, hetgeen bijdroeg tot de toename van het marktaandeel van de invoer in een context van afnemende vraag.

    (38)

    Tot slot is de Commissie van mening dat, hoewel belanghebbenden die pleiten voor beëindiging in het algemeen er niet naar verwezen, de beoordeling van de bestaande en toekomstige invoerdruk op de markt van de Unie niet afzonderlijk kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door alleen naar het gebruik van het tariefcontingent te kijken. Veeleer moet worden gekeken naar de verschillende bestaande parameters in de sector, met inbegrip van de ontwikkeling van overcapaciteit. In dit verband merkte de Commissie op dat de wereldwijde overcapaciteit in de staalsector verder was toegenomen.

    (39)

    De meest recente ramingen van de OESO wijzen erop dat er nog extra mondiale capaciteit wordt toegevoegd. De OESO merkte in februari 2023 het volgende op: “Het risico van een wereldwijde crisis op het gebied van overcapaciteit is toegenomen. Ondanks de afnemende vraag naar staal en de zwakke vooruitzichten, worden de capaciteitsuitbreidingen in een robuust tempo voortgezet, vaak in het kader van het nastreven van exportmarkten. De kloof tussen de mondiale capaciteit en de productie van ruwstaal steeg van 516,9 mmt (miljoen metrische ton) in 2021 tot 632,0 mmt in 2022. De recente toename van overcapaciteit brengt risico’s met zich mee voor de gezondheid en levensvatbaarheid van de staalindustrie op lange termijn en voor haar vermogen om economische groei en welvaart mogelijk te maken.” (27).

    (40)

    De OESO voegde daaraan toe: ”Alleen al in 2022 steeg de mondiale staalproductiecapaciteit met 32,0 mmt tot 2 463,4 mmt. Om een goed beeld te geven van de werkelijke omvang: de stijgingen van de mondiale capaciteit zijn groter dan de bestaande capaciteitsniveaus van enkele grote staalproducerende economieën.” (28).

    (41)

    Daarom is de Commissie van oordeel dat het lagere gebruik van tariefcontingenten niet noodzakelijkerwijs een vermindering van de invoerdruk inhoudt die de beëindiging van de maatregel tegen 30 juni 2023 zou kunnen rechtvaardigen.

    4.1.6.   Bewering dat de marktvooruitzichten een vroegtijdige beëindiging zouden ondersteunen

    (42)

    Sommige belanghebbenden baseerden zich op bepaalde marktvooruitzichten ter ondersteuning van het argument dat de maatregel uiterlijk op 30 juni 2023 zou moeten worden beëindigd. Volgens hen zouden sommige prognoses erop wijzen dat de situatie op de staalmarkt van de Unie naar verwachting tegen eind 2023 zou verbeteren. Daarom moet de Commissie de vrijwaringsmaatregel intrekken om ervoor te zorgen dat downstreamindustrieën niet door de maatregel worden beperkt en ten volle kunnen profiteren van deze vermeende verbeterende marktomstandigheden.

    (43)

    De Commissie heeft meerdere bronnen geanalyseerd om een goed inzicht te krijgen in de marktvooruitzichten. Alle geanalyseerde bronnen gaven een nogal sombere prognose voor de mondiale staalsector, met inbegrip van de markt van de Unie, voor 2023-24, waarbij onder meer wordt gewezen op grote onzekerheid, met name als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne, de inflatie, de gestegen energieprijzen (29) en een economische vertraging. De meeste geanalyseerde prognoses wijzen ook op een waarschijnlijke verslechtering van de situatie op de markt van de Unie.

    (44)

    De OESO merkte in december 2022 op (30): “De vooruitzichten voor de mondiale staalmarkten zijn sterk verslechterd. [...] Het staalverbruik zal naar verwachting met 2,3 % dalen in 2022 en met 1 % aantrekken in 2023. Stijgingen van de energie- en grondstoffenprijzen, inflatoire druk, een lagere vraag uit China en politieke instabiliteit hebben de trends in de vraag naar staal wereldwijd verslechterd”.

    (45)

    De OESO merkte in februari 2023 op (31) dat “een broos en gematigd economisch herstel is gefnuikt door hoger dan verwachte inflatie [...]. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft verder bijgedragen tot het opdrijven van de prijzen, met name voor energie, en heeft een ongelijk effect op verschillende jurisdicties, waarbij Europa het hardst wordt getroffen. De onzekerheid over de vooruitzichten is groot en de risico’s zijn neerwaarts gericht als gevolg van de mogelijkheid dat de inflatie dieper wordt en de koopkracht van de huishoudens verder uitholt, alsook het risico van een escalatie van de oorlog.”

    (46)

    In haar Global Steel Outlook voor 2023 (32) merkte Fitch Ratings op: “De mondiale staalsector zal zich in 2023 niet volledig herstellen van de verschuiving tussen vraag en aanbod ten gunste van eindmarkten als gevolg van een daling van het verbruik in de tweede helft van 2022. Wij verwachten een aanzienlijk lager inkomen voor staalproducenten, aangezien de wereldwijde economische vertraging een einde heeft gemaakt aan de periode van uitzonderlijk hoge prijzen die werden ondersteund door de opgebouwde vraag na de pandemie. De vooruitzichten voor staalbedrijven blijven in Europa somber als gevolg van de hoge en volatiele energiekosten, de dreigende recessie, het afnemende consumentenvertrouwen en de grotere noodzaak om toeleveringsketens voor de staalsector en mogelijk de eindmarkten daarvoor te herontwerpen”.

    (47)

    Standard en Poor’s Platts wezen ook op de onzekere marktvooruitzichten en de gestegen prijzen van de materialen voor de staalproductie en de energie (33).

    (48)

    De World Steel Association verklaarde in haar Short Range Outlook van oktober 2022: “Het herstel van de vraag naar staal in ontwikkelde economieën kende in 2022 een grote terugval als gevolg van de aanhoudende inflatie en de aanhoudende knelpunten aan de aanbodzijde. De oorlog in Oekraïne heeft de inflatie en de problemen in verband met de toeleveringsketen nog verder versterkt. De EU wordt met name geconfronteerd met moeilijke economische omstandigheden met hoge inflatie en de energiecrisis. De houding van de markt wordt steeds negatiever en de industriële activiteiten bekoelen, gaan zelfs in de richting van een terugloop nu de hoge energieprijzen fabriekssluitingen tot gevolg krijgen.” (34) In haar meest recente vooruitzichten (van april 2023) merkte de World Steel Association op dat “terwijl de economie van de EU in 2022 met 3,5 % groeide, en een recessie dus vermeden werd, de industriële activiteiten aanzienlijk leden onder de hoge energiekosten, waardoor de vraag naar staal in 2022 aanzienlijk kromp. In 2023 zal de staalindustrie van de EU de gevolgen van de oorlog, andere kwesties in verband met de toeleveringsketen en de aanhoudende monetaire verkrapping blijven voelen. In 2024 zal de vraag naar verwachting een zichtbaar herstel kennen, wanneer de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de verstoringen van de toeleveringsketen naar verwachting zullen wegebben. De vooruitzichten zijn evenwel onderhevig aan aanhoudende onzekerheid” (35).

    (49)

    Daarom was de Commissie van mening dat de huidige vooruitzichten voor de staalmarkt van de Unie de beëindiging van de maatregel op 30 juni 2023 niet konden rechtvaardigen.

    4.1.7.   Specifieke argumenten met betrekking tot het product/land

    (50)

    Sommige belanghebbenden voerden verschillende soorten argumenten aan die specifiek waren voor een bepaalde productcategorie of voor de omstandigheden in een bepaald land. Bepaalde partijen verzochten de Commissie soms ook om verschillende soorten technische aanpassingen aan de maatregel aan te brengen.

    (51)

    De Commissie merkte op dat het toepassingsgebied van de maatregel, en meer in het bijzonder van dit nieuwe onderzoek, geen betrekking had op de specifieke ontwikkelingen in een bepaalde productcategorie of in verband met een specifiek derde land, aangezien de maatregel erga omnes van toepassing is en betrekking heeft op een betrokken product dat zesentwintig productcategorieën omvat. Daarom waren noch land- of productspecifieke uitsluiting, noch specifieke aanpassingen aan de werking van de maatregel mogelijk (36). Zoals aangekondigd in het bericht van opening en vermeld in punt 2 van deze verordening, had dit onderzoek veeleer tot doel na te gaan of beëindiging van de maatregel op 30 juni 2023 gerechtvaardigd was.

    (52)

    Derhalve heeft de Commissie deze argumenten buiten beschouwing gelaten, aangezien zij buiten de reikwijdte van het onderzoek vielen.

    4.1.8.   Bewering dat andere handelsbeschermingsmaatregelen dan vrijwaringsmaatregelen geschikter zijn voor de staalsector

    (53)

    Sommige belanghebbenden voerden aan dat andere handelsbeschermingsmaatregelen, namelijk antidumping- en antisubsidie-instrumenten, geschikter zouden zijn om eventuele invoergerelateerde problemen van de staalindustrie van de Unie aan te pakken, en dat de combinatie ervan met een vrijwaringsmaatregel een situatie van overbescherming voor de bedrijfstak van de Unie creëert. Daarnaast merkten sommige partijen op dat de staalindustrie van de Unie reeds voldoende beschermd is door middel van talrijke antidumping- en compenserende maatregelen voor een breed scala aan producten.

    (54)

    De Commissie herinnert er, net als in eerdere nieuwe onderzoeken en in reactie op soortgelijke argumenten (37), aan dat het vrijwaringsinstrument verenigbaar is met de toepassing van andere handelsbeschermingsinstrumenten, zoals antidumping- en antisubsidiemaatregelen. Voorts herinnert de Commissie eraan dat het rechtskader van de EU voorziet in de gelijktijdige instelling van enerzijds antidumping- en compenserende maatregelen en anderzijds vrijwaringsmaatregelen (38). Daarom werd dit argument afgewezen.

    4.1.9.   Bewering dat de bevindingen van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO in geschil DS595 vereisen dat de Commissie de maatregel beëindigt

    (55)

    Sommige belanghebbenden verwezen naar het rapport van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van 29 april 2022 in het geschil DS595 Europese Unie — Vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van bepaalde staalproducten (39) en voerden aan dat de Commissie de maatregel automatisch had moeten beëindigen omdat deze in strijd was met sommige bepalingen van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen en de Algemene Overeenkomst inzake handel en tarieven (GATT).

    (56)

    In dit verband verwees de Commissie naar Uitvoeringsverordening (EU) 2023/104 van 13 januari 2023 (40), waarbij zij uitvoering gaf aan de uitspraak van het Orgaan voor Geschillenbeslechting, waardoor de vrijwaringsmaatregel voor staal in overeenstemming werd gebracht met de WTO-regels voor de weinige aspecten waarvoor het panel inconsistenties had vastgesteld.

    (57)

    Bijgevolg zijn de argumenten met betrekking tot dat geschil niet relevant in het kader van het lopende onderzoek, aangezien zij reeds door middel van een afzonderlijke rechtshandeling zijn behandeld. Hoe dan ook, en aangezien dit voortvloeide uit de logica achter Verordening (EU) 2023/104, was de Commissie het niet eens met de stelling dat het panel in dat geschil op grond van zijn bevindingen de maatregel had moeten beëindigen.

    4.1.10.   Het invoerverbod voor Rusland en Belarus dat is ingesteld als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne heeft negatieve gevolgen voor de markt

    (58)

    Sommige belanghebbenden verwezen naar de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en naar het invoerverbod voor Rusland en Belarus als gevolg van sancties van de Unie tegen deze landen, en voerden aan dat deze gebeurtenissen over het algemeen tot aanzienlijke verstoringen van de staalmarkt van de Unie hebben geleid.

    (59)

    De Commissie betwist niet dat deze gebeurtenissen gevolgen hebben voor de staalmarkt van de Unie, net als voor vele andere economische sectoren. De Commissie beperkt de beoordeling evenwel tot de vrijwaringsmaatregel voor staal en herinnerde aan de herverdeling van de landspecifieke contingenten van Rusland en Belarus in maart 2022.Met deze herverdeling werd beoogd de gevolgen van het invoerverbod voor staalproducten van oorsprong uit beide landen tot een minimum te beperken en ervoor te zorgen dat gebruikers dezelfde hoeveelheden uit meerdere bronnen zouden kunnen blijven gebruiken.

    (60)

    De Commissie merkte ook op dat de duur van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de staalmarkt, waaronder het invoerverbod voor Rusland en Belarus, in dit stadium niet kunnen worden voorspeld.

    (61)

    In dit verband was de Commissie derhalve niet van oordeel dat deze gebeurtenissen een beëindiging van de maatregel op 30 juni 2023 konden rechtvaardigen.

    4.1.11.   Bewering dat de verbeterde prestaties van de bedrijfstak van de Unie de beëindiging van de maatregel vereisen

    (62)

    Sommige belanghebbenden voerden aan dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie zodanig was verbeterd dat de vrijwaringsmaatregel daardoor overbodig zou worden.

    (63)

    De Commissie heeft deze argumenten behandeld in het kader van haar analyse van de situatie van de bedrijfstak van de Unie in punt 4.2.2. De Commissie merkte met name op dat, hoewel bepaalde economische factoren in 2021 verbeterden, de situatie van de bedrijfstak van de Unie in 2022 verslechterde, met name gezien de instabiliteit van de markt als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en een piek in de energieprijzen.

    4.1.12.   Bewering dat wijzigingen in de handelsbeschermingsmaatregelen van derde landen zouden moeten leiden tot de beëindiging van de vrijwaringsmaatregel

    (64)

    Sommige belanghebbenden voerden aan dat sommige van de handelsbeschermingsmaatregelen ten aanzien van staalproducten in verschillende rechtsgebieden waren vervallen of onlangs waren beëindigd. Volgens sommige partijen moet de Commissie deze ontwikkeling dan ook in aanmerking nemen bij de beoordeling van de mogelijke beëindiging van de maatregel tegen 30 juni 2023.

    (65)

    In dit verband heeft de Commissie het argument dat bepaalde handelsbeschermingsmaatregelen ten aanzien van staal mogelijk zijn vervallen of onlangs zijn beëindigd, niet betwist. De Commissie was echter van mening dat dergelijke ontwikkelingen niet afzonderlijk kunnen worden beoordeeld. In het onderzoek heeft de Commissie bevestigd dat verscheidene rechtsgebieden onlangs ook een aantal nieuwe handelsbeschermingsmaatregelen hebben ingesteld ten aanzien van uiteenlopende producten en landen van oorsprong. Het vervallen of beëindigen van bepaalde maatregelen vond derhalve plaats in een periode waarin andere nieuwe handelsbeschermingsmaatregelen werden ingevoerd (41). De Commissie merkte op dat zij geen substantiële analyse of bewijzen heeft ontvangen die haar eerdere bevindingen (42) met betrekking tot de gedetailleerde reikwijdte van de handelsbeschermingsmaatregelen in derde landen ongeldig zouden maken.

    (66)

    Daarom was de Commissie van oordeel dat de door de belanghebbenden aangevoerde argumenten haar bevindingen in eerdere onderzoeken ter zake niet ter discussie stelden (43) en als zodanig geen steun boden voor een beëindiging van de maatregel op 30 juni 2023.

    4.2.   Analyse van de antwoorden op de vragenlijst

    4.2.1.   Antwoorden van gebruikers in de Unie op de vragenlijst

    (67)

    Om een evenwichtig en volledig beeld van de marktsituatie te krijgen, heeft de Commissie de gebruikers en hun verenigingen proactief om input gevraagd. Daartoe heeft de Commissie specifieke vragenlijsten gestuurd naar 154 staalgebruikers in de Unie en 19 gebruikersverenigingen die aan eerdere nieuwe onderzoeken van de maatregel hadden deelgenomen en dus in het dossier waren opgenomen. Andere gebruikers en verenigingen konden ook antwoorden op deze vragenlijsten, die beschikbaar waren op de website van de Europese Commissie (DG TRADE).

    (68)

    Ondanks de gerichte, proactieve outreach ontving de Commissie slechts antwoorden van ongeveer 30 gebruikers, waaronder enkele verenigingen van gebruikers in de Unie, onder meer met betrekking tot de automobielsector, huishoudapparaten, verwerkers van walsdraad en producenten van koudgerolde, gegalvaniseerde en gecoate rollen, en verschillende individuele gebruikers in verschillende sectoren waarin staal gebruikt wordt. De belangrijkste klachten van gebruikers zijn samengevat en weerlegd in punt 4.1.

    (69)

    Wat de analyse van de in de vragenlijsten verstrekte informatie betreft, merkte de Commissie als eerste opmerking op dat zij ondanks de proactieve outreach, onder meer naar brancheorganisaties, een vrij gering aantal antwoorden op de vragenlijst heeft ontvangen van de gebruikerszijde (zo'n 30 antwoorden op meer dan 160 bekende gebruikers).

    (70)

    Hoe dan ook heeft de Commissie de antwoorden van de gebruikers op de vragenlijst ook geanalyseerd in het licht van andere belangrijke parameters, met name het gebruik van tariefcontingenten en de marktvooruitzichten. Zoals blijkt uit de respectieve analyses over deze onderwerpen (zie bv. punt 4.1.1) profiteren gebruikers van steeds grotere rechtenvrije tariefcontingenten (20 % toename van de tariefcontingenten sinds 2019), die consequent ongebruikt blijven voor alle productcategorieën. Bovendien zullen de tariefcontingenten met ingang van 1 juli 2023 verder worden verhoogd met 4 % (in overeenstemming met de WTO-verplichtingen om de maatregel geleidelijk te liberaliseren), hetgeen ten goede komt aan de gebruikers die hun invoer uit specifieke landen van oorsprong verder willen verhogen.

    (71)

    In dit verband hebben de gebruikers geen bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat het volume van de tariefcontingenten (met inbegrip van de toegenomen volumes als gevolg van de liberalisering vanaf 1 juli 2023), samen met de beschikbaarheid van in de Unie geproduceerd staal, niet toereikend zou zijn om in hun behoeften te voorzien in het licht van de bestaande en voorspelde vraag.

    4.2.2.   Antwoorden van producenten in de Unie op de vragenlijst

    (72)

    In het onderzoek heeft de Commissie ook getracht de ontwikkeling van de economische situatie van de staalproducenten in de Unie te beoordelen door middel van vragenlijsten. De Commissie heeft antwoorden op de vragenlijst ontvangen van de drie belangrijkste verenigingen van staalproducenten in de Unie (Eurofer, ESTA en CTA) (44), naast enkele aanvullende individuele antwoorden van producenten in de Unie. De periode waarvoor gegevens werden verstrekt, omvatte de jaren 2021 en 2022.

    (73)

    Sommige belanghebbenden voerden aan dat de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie was verbeterd, met name in 2021, met een hoge winstgevendheid in een context van zeer hoge staalprijzen, en dat de situatie in 2022 zou zijn voortgezet. In het licht van deze vermeende verbeterde prestaties voerden sommige partijen aan dat de vrijwaringsmaatregel niet langer noodzakelijk zou zijn en derhalve uiterlijk op 30 juni 2023 moet worden beëindigd.

    (74)

    Uit de antwoorden op de vragenlijst van de producenten in de Unie bleek dat de bedrijfstak van de Unie in 2021 de situatie over het algemeen als positief ondervond, met name als gevolg van het herstel van de vraag na COVID-19 en de abnormaal hoge staalprijzen. De situatie bleef begin 2022 over het algemeen zeer positief.

    (75)

    In de rest van 2022 zijn de economische prestaties van de bedrijfstak van de Unie echter snel verslechterd. Dit is te wijten aan verschillende factoren. Met name de uitbarsting van niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne heeft geleid tot verstoringen in verschillende sectoren, die ook gevolgen hebben voor de staalmarkt. Bovendien leidde een stijging van de energieprijzen tot hogere productiekosten voor staalproducenten, terwijl door de vertraging van de vraag de staalprijzen daalden om het hoofd te bieden aan een invoerdruk die in verschillende belangrijke productcategorieën op een hoog niveau bleef.

    (76)

    Uit de ontwikkeling van de schade-indicatoren bleek dat het staalverbruik in de Unie in 2022 (166,1 miljoen ton) met meer dan 20 miljoen ton (-11,4 %) daalde ten opzichte van 2021 (187,4 miljoen ton).

    (77)

    Van zijn kant daalde de productie van de bedrijfstak van de Unie met 10,8 % van 2021 (167,7 miljoen ton) tot 2022 (149,6 miljoen ton). Het productieniveau daalde met name in de tweede helft van 2022 ten opzichte van de eerste helft van 2022 (-20,8 %).

    (78)

    Bovendien bedroeg de bezettingsgraad in 2021 76 % en bleef deze in het eerste kwartaal (januari-maart) van 2022 nagenoeg gelijk (75 %). Vanaf het tweede kwartaal (april-juni) van 2022 begon deze echter af te nemen tot op het zeer lage niveau van 58 % in het vierde kwartaal (oktober-december) van 2022. Over het geheel genomen daalde de bezettingsgraad tussen 2021 en 2022 met 10 procentpunten, tot 65,6 %.

    (79)

    Bovendien volgde het verkoopvolume van de producenten in de Unie op de markt van de Unie een dalende trend van 2021 tot het laatste kwartaal (oktober-december) van 2022. Het verkoopvolume daalde op jaarbasis met 6,4 % van 68,4 miljoen ton in 2021 tot 64 1 miljoen ton. Relatief gezien daalde het marktaandeel van de producenten in de Unie van 81,9 % in 2021 tot 81,3 % in 2022.

    (80)

    Ten slotte bedroeg de winstgevendheid van de verkoop in 2021 9 % en bleef deze stijgen tot 14,2 % in het tweede kwartaal (april-juni) van 2022. Deze positieve trend is echter omgebogen vanaf het derde kwartaal (juli-september) van 2022, met een daling tot 3,9 % en vervolgens een verliesgevend niveau van -0,2 % in het vierde kwartaal (oktober-december) van 2022. In 2022 maakte de bedrijfstak van de Unie in totaal minder dan 1 % winst.

    (81)

    Bijgevolg verslechterde de situatie van de bedrijfstak van de Unie tegen het einde van de beoordelingsperiode, met name als gevolg van een aantal factoren die in 2022 plaatsvonden, in combinatie met de resterende invoerdruk, die de bedrijfstak van de Unie ertoe heeft gebracht zijn prijzen te verlagen en zijn marktaandeel te verminderen om uit de kosten te kunnen blijven komen (break-even).

    4.3.   Toekomstgerichte analyse

    (82)

    Na beoordeling van de opmerkingen van belanghebbenden en na een beschrijving van de antwoorden van gebruikers en producenten op de vragenlijst, met inbegrip van de ontwikkeling van de economische indicatoren van de producenten in de Unie, heeft de Commissie deze analyse aangevuld met een toekomstgerichte beoordeling van de waarschijnlijke ontwikkelingen van sommige elementen, mocht de maatregel uiterlijk op 30 juni 2023 worden beëindigd. De Commissie heeft met name onderzocht of een toename van het invoervolume kon worden verwacht indien de maatregel eerder zou worden beëindigd zoals oorspronkelijk verwacht.

    (83)

    In de eerste plaats heeft de Commissie beoordeeld of, zoals zij in eerdere nieuwe onderzoeken had vastgesteld, de markt van de Unie nog steeds aantrekkelijk was. Uit de door de Commissie beoordeelde informatie bleek dat de Unie nog steeds de grootste staalinvoermarkt ter wereld is. Het aandeel van de EU in de totale wereldwijde invoer steeg in 2022 met meer dan drie procentpunten ten opzichte van 2021 (45). Hieruit bleek dat de markt van de Unie niet alleen over het geheel genomen nog steeds de grootste invoermarkt was, maar ook dat zijn leidende positie in 2022 verder is versterkt.

    (84)

    Vervolgens heeft de Commissie de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie in termen van prijzen beoordeeld. Uit de beoordeling is gebleken dat de prijzen van de invoer in de Unie uit de belangrijkste leverende landen consequent hoger waren dan hun prijzen bij uitvoer naar andere derde markten voor het overgrote deel van hun staaluitvoer (in 50 % tot 81 % van alle douanecodes waarop de maatregel van toepassing is, waren de waarden van de uitvoer naar de Unie hoger dan naar andere derde markten; gemiddeld werden de producten van 69 % van de betrokken douanecodes in de Unie tegen een hogere prijs verkocht dan op andere derde markten) (46). Bovendien bleek uit de beoordeling dat de markt van de Unie een belangrijke relevante uitvoermarkt voor deze landen vormde (47). De belangrijkste aan de Unie staal leverende landen waren de landen die voornamelijk de tariefcontingenten opgebruiken.

    (85)

    Daarom heeft de Commissie geconcludeerd dat de markt van de Unie zowel qua volume als qua prijzen aantrekkelijk bleef voor de exporterende landen.

    (86)

    Vervolgens merkte de Commissie op dat de omvang van de invoer in de Unie hoog bleef in vergelijking met historische cijfers (van de afgelopen tien jaar). Het aandeel van de invoer was ook hoog in vergelijking met eerdere niveaus en lag dicht bij de piek die in 2018 werd bereikt voordat een definitieve vrijwaringsmaatregel werd ingesteld (48). In vergelijking met het verbruik op de markt van de Unie in de periode 2021-2022, dat met 11 % daalde (-21.3 miljoen ton), daalde de invoer met 8 % (van 33,8 miljoen ton tot 31,1 miljoen ton), terwijl ook de binnenlandse verkoop daalde, maar aan een hoger tempo, namelijk 12 %. Het marktaandeel van de invoer steeg dus ondanks een daling met twee cijfers van het verbruik op de markt van de Unie. De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat de invoerpenetratie op de markt van de Unie nog steeds hoog was en dat deze in 2022 zelfs toenam ten opzichte van 2021, ondanks een daling van het verbruik.

    (87)

    De Commissie bevestigde ook dat, zoals opgemerkt in de overwegingen 39 en 40, de situatie met betrekking tot de wereldwijde overcapaciteit in de staalsector in 2022 dezelfde opwaartse trend bleef volgen. Daarom, en ook bij gebrek aan bewijsmateriaal van belanghebbenden waaruit het tegendeel zou blijken, concludeerde de Commissie dat haar eerdere bevindingen met betrekking tot de gevolgen van overcapaciteit voor de markt en de prestaties van staalproducenten geldig blijven.

    (88)

    Evenzo heeft de Commissie geconcludeerd dat de exporterende landen over het geheel genomen geen andere afzetmogelijkheden hadden kunnen vinden ter compensatie van de handelsvolumes die sinds 2018 verloren zijn gegaan op de markt van de VS en de Unie. Hun totale uitvoer naar andere markten was over het algemeen lager dan in 2018.

    (89)

    In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de invoer in de Unie zou toenemen indien de vrijwaringsmaatregel op 30 juni 2023 zou worden beëindigd. De ontwikkeling van de invoer, het gebruikte tariefcontingent en het marktaandeel van de invoer in de recente beoordelingsperiode hebben de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de bereidheid van de grootste staalexporteurs om betere toegang tot de markt van de Unie te verkrijgen, met name voor sommige productcategorieën, bevestigd.

    4.4.   Conclusie

    (90)

    Op basis van een zorgvuldige analyse van de opmerkingen en tegenargumenten die zijn ontvangen van belanghebbenden met het verzoek om de vrijwaringsmaatregel uiterlijk op 30 juni 2023 te beëindigen (punt 4.1), en van de antwoorden op de vragenlijst (punt 4.2) en van de conclusie in haar toekomstgerichte analyse (punt 4.3) heeft de Commissie geconcludeerd dat de beëindiging van de maatregel tegen uiterlijk 30 juni 2023 op grond van de huidige omstandigheden en beschikbare informatie niet gerechtvaardigd is. Indien de maatregel in dit stadium wordt beëindigd, kan de waarschijnlijke toename van het invoervolume de situatie van de bedrijfstak van de Unie ondermijnen. Als gevolg van deze conclusie en aangezien de maatregel tot en met 30 juni 2024 van kracht zal blijven, heeft de Commissie vervolgens, zoals bepaald in het bericht van opening, de lijst beoordeeld van ontwikkelingslanden die aan de maatregel moeten worden onderworpen, dan wel van de maatregel moeten worden uitgesloten op basis van geactualiseerde invoergegevens (punt 5). Zij beoordeelde ook of het huidige niveau van liberalisering van 4 % passend bleef (punt 6).

    5.   ACTUALISERING VAN DE LIJST VAN ONTWIKKELINGSLANDEN WAARVOOR DE MAATREGEL GELDT

    (91)

    Elk ontwikkelingsland dat lid is van de WTO werd voor elke productcategorie uitgesloten van de toepassing van de definitieve maatregel zolang het aandeel van dat ontwikkelingsland in de invoer in de EU minder dan 3 % van de totale invoer bedraagt. Indien in een bepaalde categorie het gezamenlijke aandeel van de invoer uit ontwikkelingslanden (waarvan het individuele aandeel minder dan 3 % bedraagt) meer dan 9 % bedraagt, zijn alle ontwikkelingslanden in die productcategorie aan de maatregel onderworpen (49). De Commissie heeft zich ertoe verbonden de ontwikkeling van de invoer na de vaststelling van de maatregel te volgen en de lijst van uitgesloten landen regelmatig opnieuw te bezien.

    (92)

    De laatste actualisering vond plaats in het kader van de meest recente evaluatie van de werking in juni 2022 en was gebaseerd op invoergegevens uit 2021. Om de lijst van ontwikkelingslanden die onderworpen zijn aan, dan wel uitgesloten zijn van de maatregel aan te passen, actualiseerde de Commissie de berekeningen op basis van de meest recente beschikbare geconsolideerde invoergegevens, d.w.z. de invoerstatistieken van het jaar 2022 (50).

    (93)

    De wijzigingen die uit deze actualisering voortvloeien, zijn de volgende (de geactualiseerde tabel is beschikbaar in de bijlage bij deze verordening).

    Alle ontwikkelingslanden zijn opgenomen in de categorieën 4B, 5, 25B en 28, omdat de som van alle aandelen in de invoer in 2022 die individueel minder dan 3 % bedroegen, hoger was dan 9 % (51);

    Brazilië is opgenomen in de categorieën 1 en 2 en uitgesloten van categorie 6;

    China is opgenomen in de categorieën 7 en 25A;

    Egypte is opgenomen in de categorieën 13 en 16;

    India is opgenomen in de categorieën 3B, 12, 16 en 17;

    Indonesië is opgenomen in categorie 16;

    Maleisië is opgenomen in de categorieën 9 en 16;

    Moldavië is uitgesloten van categorie 12;

    Noord-Macedonië is opgenomen in categorie 26;

    Oman is opgenomen in categorie 13;

    Zuid-Afrika is opgenomen in categorie 4A;

    Turkije is opgenomen in de categorieën 3A en 25A;

    De Verenigde Arabische Emiraten zijn uitgesloten van categorie 16;

    Vietnam is opgenomen in categorie 26 en uitgesloten van categorie 3A.

    (94)

    Met betrekking tot deze aanpassing voerden sommige belanghebbenden aan dat de Commissie bij het bijwerken van haar lijst van ontwikkelingslanden niet automatisch de ontwikkelingslanden die momenteel van de maatregel zijn uitgesloten en waarvan de invoer de hoeveelheden zou hebben gecompenseerd die voordien vóór het invoerverbod uit Rusland en Belarus werden ingevoerd, zou moeten opnemen. Deze partijen voerden aan dat de door de Commissie gebruikte methode voor de berekening van het aandeel van de invoer op basis van de in de basisvrijwaringsverordening van de EU vastgestelde drempels niet passend zou zijn in het licht van de uitzonderlijke politieke situatie als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne. Deze partijen verzochten de Commissie met andere woorden om de noemer voor de berekening van het invoeraandeel van ontwikkelingslanden te wijzigen door bepaalde landen van oorsprong in sommige productcategorieën te schrappen.

    (95)

    De Commissie merkte op dat de regels met betrekking tot uitsluitingen van ontwikkelingslanden zijn opgenomen in artikel 9, lid 1, van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen en artikel 18 van de basisvrijwaringsverordening van de EU. In de lezing van deze bepalingen door de Commissie is er derhalve geen ruimte om bepaalde invoer van de berekening uit te sluiten.

    (96)

    In feite, en ongeacht de specifieke aangevoerde redenen, was de Commissie van mening dat indien een onderzoekende autoriteit de invoer zou mogen selecteren die zij in aanmerking zou nemen voor de relevante berekening van drempels op grond van deze bepalingen, dit onvermijdelijk risico zou opleveren op een mogelijk discriminerende behandeling van belanghebbenden.

    (97)

    Daarom kon de Commissie de interpretatie door sommige belanghebbenden van de relevante bepalingen voor de berekening van de drempels voor de uitsluiting van ontwikkelingslanden niet aanvaarden.

    6.   MATE VAN LIBERALISERING

    (98)

    Het huidige liberaliseringspercentage van de vrijwaring werd vastgesteld op 4 % per jaar (52). De Commissie heeft in dit onderzoek beoordeeld of dit niveau van liberalisering nog steeds passend was.

    (99)

    Sommige belanghebbenden verzochten om de mate van liberalisering te verhogen tot bijvoorbeeld 5 %. Anderzijds wezen andere belanghebbenden de verzoeken om een verdere verhoging van het liberaliseringspercentage af als ongerechtvaardigd.

    (100)

    Gezien de recente negatieve trends op de staalmarkt van de Unie, de onzekerheid rond de economische prognoses voor de nabije toekomst, met name voor de Unie, en het feit dat er gedurende de hele periode tariefcontingenten algemeen beschikbaar waren voor alle productcategorieën, was de Commissie van mening dat een verhoging van het liberaliseringsniveau ten opzichte van het huidige percentage niet gerechtvaardigd was.

    (101)

    Daarom zullen de tariefcontingenten vanaf 1 juli 2023 voor alle productcategorieën opnieuw met 4 % stijgen. De specifieke hoeveelheden voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024 (op kwartaalbasis) zijn vermeld in bijlage II bij de verordening betreffende de derde evaluatie van de werking.

    (102)

    Het onderhavige nieuwe onderzoek tot wijziging van de vrijwaringsmaatregel voldoet tot slot ook aan de verplichtingen die voortvloeien uit de bilaterale overeenkomsten die met bepaalde derde landen zijn ondertekend.

    (103)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) 2015/478 respectievelijk artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) 2015/755 ingestelde Comité vrijwaringsmaatregelen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EU) 2019/159 wordt als volgt gewijzigd:

     

    deel III.2 in bijlage III wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening;

    de delen betreffende productnummer 9 van de tabellen in de delen IV.1 en IV.2 van bijlage IV worden vervangen door de tabellen in bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2023.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 26 juni 2023

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).

    (2)  Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33).

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie van 31 januari 2019 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 31 van 1.2.2019, blz. 27) (“definitieve vrijwaringsverordening”).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1029 van de Commissie van 24 juni 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie teneinde de vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten te verlengen (PB L 225 I van 25.6.2021, blz. 1).

    (5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1590 van de Commissie van 26 september 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 248 van 27.9.2019, blz. 28).

    (6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/894 van de Commissie van 29 juni 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 206 van 30.6.2020, blz. 27).

    (7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/978 van de Commissie van 23 juni 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van een definitieve vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 167 van 24.6.2022, blz. 58).

    (8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2037 van de Commissie van 10 december 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 416 van 11.12.2020, blz. 32).

    (9)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/434 van de Commissie van 15 maart 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 88 van 15.3.2022, blz. 181).

    (10)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/664 van de Commissie van 21 april 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 121 van 22.4.2022, blz. 12).

    (11)  PB C 459 van 2.12.2022, blz. 6.

    (12)  https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI

    (13)  https://tron.trade.ec.europa.eu/investigations/case-history?caseId=2645

    (14)  Zie onder meer punt 3.2.1 van de verordening betreffende de tweede evaluatie van de werking, overwegingen 27 en 28 van de verordening betreffende het verlengingsonderzoek en overweging 56 van de verordening betreffende de derde evaluatie van de werking.

    (15)  Bron: Europese Commissie op basis van de informatie over het dagelijkse gebruik van tariefcontingenten op: https://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/taric/quota_consultation.jsp

    (16)  Naast rechtenvrij staal dat uit andere bronnen uit derde landen beschikbaar is, hebben de gebruikers in de Unie, althans in sommige situaties, de mogelijkheid gehad om ook gebruik te maken van staal van producenten in de Unie dat beschikbaar is.

    (17)  Zie bijvoorbeeld punt 3.5 van de verordening betreffende de derde evaluatie van de werking.

    (18)  Zie de verklaring van de woordvoerder van de USTR Adam Hodge van 9 december 2022: https://ustr.gov/about-us/policy-offices/press-office/press-releases/2022/december/statement-ustr-spokesperson-adam-hodge

    (19)  Overwegingen 54 tot en met 59 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/978 van de Commissie van 23 juni 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 167 van 24.6.2022, blz. 58).

    (20)  Bron: https://dataweb.usitc.gov/

    (21)  Bij deze berekening wordt geen rekening gehouden met de invoer in de VS uit de EU, aangezien de analyse in dit punt gericht is op de beoordeling van de mogelijke verlegging van het handelsverkeer van derde landen naar de markt van de Unie.

    (22)  S&P Global, “Current gas, electricity prices threaten European steelmaking viability”: https://www.spglobal.com/commodityinsights/en/market-insights/latest-news/metals/090922-current-gas-electricity-prices-threaten-european-steelmaking-viability-eurofer (9 september 2022); Reuters, “Steel makers fear deepening crisis from energy crunch as output halted”: https://www.reuters.com/business/energy/steel-makers-fear-deepening-crisis-energy-crunch-output-halted-2022-09-23/ (23 september 2022). Voor de ontwikkeling van de aardgasprijzen in de Unie, zie bijvoorbeeld Trading Economics: https://tradingeconomics.com/commodity/eu-natural-gas (laatst geraadpleegd op 30 april 2023).

    (23)  Zie als voorbeeld: Bloomberg, “ArcelorMittal to Idle Parts of Three Plants as Energy Costs Bite”: https://www.bloomberg.com/news/articles/2022-09-02/arcelormittal-to-idle-parts-of-three-plants-as-energy-costs-bite#xj4y7vzkg (2 september 2022); Bloomberg, “Steel Plants Across Europe Cut Production as Power Prices Soar”: https://www.bloomberg.com/news/articles/2022-03-09/spanish-steel-production-curbed-as-power-costs-soar-to-a-record#xj4y7vzkg (9 maart 2022).

    (24)  S&P Global, “Back in action: European mills restart idled blast furnaces on higher flat steel prices ”:https://www.spglobal.com/commodityinsights/en/market-insights/blogs/metals/031323-back-in-action-european- mills-restart-idled-blast-furnaces-on-higher-flat-steel-prices (13 maart 2023). Zie ook: Eurometal, “Flat steel producer Acciaierie d'Italia to boost production in 2023, 2024”: Flat steel producer Acciaierie d'Italia to boost production in 2023, 2024 - EUROMETAL; GMK, “US Steel Kosice resumed operation of the blast furnace after a month and a half of downtime”: https://gmk.center/en/news/us-steel-kosice-resumed-operation-of-the-blast-furnace-after-a-month-and-a-half-ofdowntime/

    (25)  Voor het aandeel van de invoer in de periode 2013-2017, zie tabel 2 van de definitieve verordening. Voor het aandeel van de invoer in de periode 2018-2020, zie tabel 10 van de verordening betreffende het verlengingsonderzoek. Het aandeel van de invoer in 2021 bedroeg 18,1 %.

    Bron: Eurostat voor de invoer en gegevens van de bedrijfstak en antwoorden op de vragenlijst voor het verbruik.

    (26)  Zie de verwijzingen in voetnoot 14 naar overweging 13 van deze verordening.

    (27)  OESO, “Latest Developments in Steelmaking Capacity” (17 februari 2023).

    (28)  Ibidem.

    (29)  Met betrekking tot de ontwikkeling van de energieprijzen en de verwachte prijsniveaus in de Unie in vergelijking met historische gegevens, zie Economist Intelligence Unit, “Commodity Outlook 2023”, blz. 3 (beschikbaar via abonnement), en Trading Economics: https://tradingeconomics.com/commodity/eu-natural-gas – Uit beide bronnen blijkt dat de huidige energieprijzen in de Unie weliswaar ver onder de piek van 2022 liggen, maar nog steeds aanzienlijk hoger liggen dan in voorgaande jaren.

    (30)  OESO, “Steel Market developments: Q4 2022” (16 december 2022).

    (31)  OESO, “Steel Market developments: Q2 2023” (21 februari 2023).

    (32)  Fitch Ratings, “Global Steel Outlook 2023” (12 december 2022): https://www.fitchratings.com/research/corporate-finance/global-steel-outlook-2023-13-12-2022#:~:text=We%20forecast%20global%20steel%20consumption,tonnes%20(mt)%20in%202022

    (33)  S&P Platts Global, “Steel Price Forecast and Steel Market Outlook 2023” (beschikbaar via abonnement).

    (34)  World Steel Association, “Short Range Outlook, October 2022”.

    (35)  World Steel Association, “Short Range Outlook, April 2023”.

    (36)  Zie in verband met soortgelijke argumenten die in eerdere onderzoeken naar voren zijn gebracht de bevindingen van de Commissie in punt 4.5 van de verordening betreffende de derde evaluatie van de werking, punt 7.6 van de verordening betreffende het verlengingsonderzoek, overweging 123 van de verordening betreffende de tweede evaluatie van de werking, overwegingen 159 en 163 van de verordening betreffende de eerste evaluatie van de werking.

    (37)  Zie punt 7.10 van de verordening betreffende het verlengingsonderzoek.

    (38)  Verordening (EU) 2015/477 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 inzake de maatregelen die de Unie kan nemen ten aanzien van het gecombineerde effect van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 11).

    (39)  WT/DS595/R, European Union — Safeguard Measures on Certain Steel Products, 29 april 2022.

    (40)  Uitvoeringsverordening (EU) 2023/104 van de Commissie van 12 januari 2023 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten naar aanleiding van een door het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie vastgesteld verslag (PB L 12 van 13.1.2023, blz. 7).

    (41)  Zie OESO, “Steel trade and trade policy developments 2021-22” (16.12.22), tabel B.1, blz. 47.

    (42)  Zie punt 1.1.2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/104 van de Commissie.

    (43)  Zie de overwegingen 47 en 48 van de verordening betreffende het verlengingsonderzoek.

    (44)  De antwoorden op de vragenlijst van deze verenigingen omvatten ook de individuele antwoorden op de vragenlijst van hun leden die aan de procedure hebben deelgenomen. Beide reeksen gegevens waren beschikbaar in het dossier (TRON).

    (45)  Zie OESO, “Steel Market Developments, Q4 2022” (december 2022), blz. 22, tabel 4. Beschikbaar op: https://www.oecd.org/industry/ind/steel-market-developments-Q4-2022.pdf

    (46)  Bron van de onbewerkte gegevens: Global Trade Atlas (GTA) (https://www.gtis.com/gta/). Cijfers met betrekking tot 2022 voor de uitvoer uit de belangrijkste staalexporterende landen naar de Unie, namelijk China, India, Zuid-Korea, Taiwan en Turkije (hun gecombineerde uitvoer van staal naar de Unie vertegenwoordigde in 2022 52 % van de totale invoer). Cijfers uit Rusland, dat voorheen het op een na grootste land qua staaluitvoer naar de Unie was, zijn niet in aanmerking genomen, aangezien de uitvoer van staal naar bepaalde rechtsgebieden, waaronder de markt van de Unie, momenteel verboden is als gevolg van sancties die zijn opgelegd wegens de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van dat land tegen Oekraïne.

    (47)  Voor de meeste van deze landen van oorsprong was de markt van de Unie goed voor een aandeel van de totale uitvoer van minstens 10 %, tot wel 27 %.

    (48)  De invoer in de Unie daalde in 2022 met -9 % ten opzichte van de piek in 2018, wat neerkomt op een daling van 3,2 miljoen ton.

    (49)  Overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2015/478 en artikel 9, lid 1, van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.

    (50)  Bron: Eurostat.

    (51)  Tot dit nieuwe onderzoek waren alle ontwikkelingslanden die lid waren van de WTO onderworpen aan de maatregel in categorie 24, aangezien de drempel van 9 % werd overschreden. Aangezien deze drempel in 2022 niet meer is overschreden, zijn alleen de ontwikkelingslanden die individueel de drempel van 3 % overschrijden, aan de maatregel onderworpen.

    (52)  Zie overweging 42 van de verordening betreffende de derde evaluatie van de werking.


    BIJLAGE I

    “BIJLAGE III.2

    Lijst van productcategorieën uit ontwikkelingslanden ten aanzien waarvan de definitieve maatregelen gelden

    Land/Productgroep

    1

    2

    3A

    3B

    4A

    4B

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    19

    20

    21

    22

    24

    25 A

    25 B

    26

    27

    28

    Argentinië

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

    X

     

     

    X

    Brazilië

    X

    X

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

    X

     

     

    X

    China

     

    X

    X

    X

     

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    X

     

    X

    X

     

     

    X

    X

     

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    Egypte

    X

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

    India

    X

    X

     

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    X

     

    X

    X

    X

    X

     

     

    X

     

    X

    X

     

    X

    X

     

    X

    Indonesië

     

     

     

     

     

    X

    X

     

    X

    X

    X

     

     

     

     

     

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

    Kazachstan

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

    Maleisië

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

    X

     

     

     

     

     

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

    Mexico

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

    X

     

     

    X

    Moldavië

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

    Noord-Macedonië

     

     

     

     

     

    X

    X

     

    X

     

     

     

    X

     

     

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

    X

    X

     

    X

    Oman

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

    Zuid-Afrika

     

     

     

     

    X

    X

    X

     

     

    X

    X

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X

    Turkije

    X

    X

    X

     

    X

    X

    X

    X

     

    X

    X

     

    X

    X

     

     

    X

    X

     

    X

    X

    X

     

     

    X

    X

    X

    X

    X

    Oekraïne

    X

    X

     

     

     

    X

    X

     

    X

     

     

     

     

    X

     

     

    X

     

     

     

    X

    X

    X

    X

     

    X

     

    X

    X

    Verenigde Arabische Emiraten

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

    X

     

    X

     

     

    X

     

    X

     

     

    X

    Vietnam

    X

     

     

    X

    X

    X

    X

     

     

     

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

    X

     

    X

    Alle andere ontwikkelingslanden

     

     

     

     

     

    X

    X

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    X

     

     

    X


    BIJLAGE II

    “BIJLAGE IV

    IV.1—   Omvang tariefcontingenten

    Productnummer

    Productcategorie

    GN-codes

    Toewijzing per land (indien van toepassing)

    Jaar 6

    Aanvullend recht

    Volgnummers

    Van 1.7.2023 t.e.m. 30.9.2023

    Van 1.10.2023 t.e.m. 31.12.2023

    Van 1.1.2024 t.e.m. 31.3.2024

    Van 1.4.2024 t.e.m. 30.6.2024

    Omvang tariefcontingent (ton netto)

    9

    Roestvrije koudgewalste platen en banden

    7219 31 00 , 7219 32 10 , 7219 32 90 , 7219 33 10 , 7219 33 90 , 7219 34 10 , 7219 34 90 , 7219 35 10 , 7219 35 90 , 7219 90 20 , 7219 90 80 , 7220 20 21 , 7220 20 29 , 7220 20 41 , 7220 20 49 , 7220 20 81 , 7220 20 89 , 7220 90 20 , 7220 90 80

    Korea (Republiek)

    49 549,16

    49 549,16

    49 010,58

    49 010,58

    25  %

    09.8846

    Taiwan

    45 948,59

    45 948,59

    45 449,15

    45 449,15

    25  %

    09.8847

    India

    30 710,50

    30 710,50

    30 376,69

    30 376,69

    25  %

    09.8848

    Zuid-Afrika

    26 723,10

    26 723,10

    26 432,63

    26 432,63

    25  %

    09.8853

    Verenigde Staten

    24 986,11

    24 986,11

    24 714,52

    24 714,52

    25  %

    09.8849

    Turkije

    20 791,56

    20 791,56

    20 565,57

    20 565,57

    25  %

    09.8850

    Maleisië

    13 172,38

    13 172,38

    13 029,20

    13 029,20

    25  %

    09.8851

    Andere landen

    52 837,87

    52 837,87

    52 263,55

    52 263,55

    25  %

     (1)

    IV.2—   Omvang globale en residuele tariefcontingenten per kwartaal

    Productnummer

    Toewijzing per land (indien van toepassing)

    Jaar 3

    Van 1.7.2023 t.e.m. 30.9.2023

    Van 1.10.2023 t.e.m. 31.12.2023

    Van 1.1.2024 t.e.m. 31.3.2024

    Van 1.4.2024 t.e.m. 30.6.2024

    Omvang tariefcontingent (ton netto)

    Omvang tariefcontingent (ton netto)

    Omvang tariefcontingent (ton netto)

    Omvang tariefcontingent (ton netto)

    9

    Andere landen

    52 837,87

    52 837,87

    52 263,55

    52 263,55


    (1)  Van 1.7 tot en met 31.3: 09.8621

    Van 1.4 tot en met 30.6: 09.8622

    Van 1.4 tot en met 30.6: Voor Korea (Republiek)*, Taiwan*, India*, Zuid-Afrika*, Verenigde Staten van Amerika*, Turkije* en Maleisië*: 09.8578 *In geval van uitputting van hun specifieke contingenten overeenkomstig artikel 1, lid 5.


    Top