(1)

De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), is door de Unie gesloten en goedgekeurd bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad (1) en op 1 mei 2021 in werking getreden.

(2)

Deel twee, rubriek één, titel I, hoofdstuk 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en de bijlagen 2 tot en met 9 daarbij bevatten bepalingen over de definitie van producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking.

(3)

Op grond van de artikelen 7 en 68 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst kan de Partnerschapsraad hoofdstuk 2 “Oorsprongsregels” van titel I “Handel in goederen” van rubriek één van deel twee “Handel, vervoer, visserij en andere regelingen” en de bijbehorende bijlagen wijzigen.

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad, aangezien zijn besluit betreffende de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode voor de Unie bindend zal zijn.

(5)

Bijlage 5 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in een geleidelijke inwerkingtreding van productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen.

(6)

De mondiale context op het vlak van veiligheid, economie en handel, met inbegrip van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, de COVID-19-pandemie en concurrentie van nieuwe internationale subsidieregelingen, heeft geleid tot onderbreking of uitstel van bepaalde investeringen in het Europese ecosysteem voor batterijen, en tot tragere uitvoering van de aanzienlijke investeringsplannen die ondanks de algemene omstandigheden werden gehandhaafd. De directe gevolgen van die externe gebeurtenissen, zoals de stijgende energiekosten en de hoge inflatie, hebben de ontwikkeling van het ecosysteem voor batterijen in de Unie verder belemmerd.

(7)

Aangezien het ecosysteem voor batterijen zich trager ontwikkelt dan verwacht, is de industrie in de Unie bezorgd dat de uitvoer van de Europese auto-industrie naar het Verenigd Koninkrijk niet zal voldoen aan nieuwe productspecifieke oorsprongsregels, die zullen leiden tot de heffing van tarieven op die uitvoer en een negatief effect zal hebben op hun concurrentievermogen op de markt van het Verenigd Koninkrijk.

(8)

Het is daarom passend de industrie in de Unie van een overbruggingsmechanisme te voorzien. Dat mechanisme moet de batterij-industrie in staat stellen zich verder te ontwikkelen en een sterke, internationaal concurrerende productiebasis voor elektrische voertuigen in de Unie te ondersteunen. Dit zal ervoor zorgen dat de uitvoer van de uitvoer van de auto-industrie van de Unie naar het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk voldoet aan de oorsprongsregels uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

(9)

Het overbruggingsmechanisme maakt het mogelijk de toepassing van de huidige productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen voort te zetten tot en met 31 december 2026. Met ingang van 1 januari 2027 worden de productspecifieke oorsprongsregels van bijlage 3 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst van toepassing.

(10)

De oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de handels- en samenwerkingsovereenkomst hebben tot doel investeringen in productiecapaciteit voor batterijen in de Unie en het Verenigd Koninkrijk te stimuleren. Verder uitstel van de nieuwe regels wordt niet overwogen. Er moet daarom een beperking worden ingevoerd op de mogelijkheid dat de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen verder worden gewijzigd.

(11)

De Unie zet zich in voor de ontwikkeling en versterking van toeleveringsketens in de Unie en een ecosysteem voor batterijen en elektrische voertuigen. Een eenmalige verlenging van de thans geldende oorsprongsregels moet derhalve gepaard gaan met strategische steun voor de batterijsector en actievere samenwerking met de industrie. Het is met name belangrijk dat de auto-industrie in de Unie haar investeringen in de gehele waardeketen voor batterijen verhoogt en afnameovereenkomsten sluit om via binnenlandse inkoop aan ten minste 70 % van de vraag naar batterijen te voldoen, en dat zij bijdraagt tot meer duurzaamheid, traceerbaarheid en circulariteit van batterijen in lijn met het bestaande acquis en, met name Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(12)

Om een snellere, kostenefficiëntere ondersteuning van de productie van de duurzaamste batterijen in de lidstaten verder te bevorderen, neemt de Raad er nota van dat de Commissie uit hoofde van het Innovatiefonds een speciaal instrument (3) zal opzetten. Dit instrument, dat in 2024 zal worden voorgesteld, met volledige inachtneming van de doelstellingen en criteria die zijn vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie (4), zal de komende drie jaar tot 3 miljard EUR aan financiering toekennen — mogelijk in de vorm van een vaste premie voor geproduceerde batterijcapaciteit — aan producenten in de Unie van de duurzaamste batterijen, hetgeen aanzienlijke overloopeffecten zal hebben op de gehele waardeketen voor batterijen in de Unie, met name het upstreamsegment. Het mechanisme moet kapitaaluitgaven en operationele uitgaven ondersteunen, in overeenstemming met de Verdragen, en optellen bij andere vormen van steun die subsidiabele entiteiten ontvangen. De begroting van de oproepen tot het indienen van voorstellen, de subsidiabiliteitscriteria en andere voorwaarden voor dit instrument zullen in 2024 worden vastgesteld.

(13)

De Raad neemt er nota van dat de Commissie het instrument ook zal uitbreiden om de lidstaten in staat te stellen hun nationale begrotingsmiddelen te gebruiken ter ondersteuning van projecten die relevant zijn voor de ontwikkeling van de capaciteit van de Unie voor de duurzame productie van batterijen op hun grondgebied, waarbij gebruik wordt gemaakt van een Uniebreed veilingmechanisme om de meest concurrerende projecten vast te stellen. Deze aanpak zal versnippering van de batterijmarkt in de Unie voorkomen en besparen op de administratieve kosten van de ontwikkeling van verschillende steunregelingen in de lidstaten.

(14)

De Commissie zal nauwlettend toezien op de betrokkenheid van de auto-industrie in de Unie bij de ontwikkeling van een ecosysteem voor batterijen in de Unie. De Commissie zal met name halfjaarlijkse dialogen aangaan met de auto- en batterij-industrie om voortdurend de vorderingen te evalueren met betrekking tot de hoofddoelstelling om via binnenlandse inkoop aan ten minste 70 % van de vraag naar batterijen te voldoen, en om te beoordelen in hoeverre de industrie in staat is te voldoen aan de permanente oorsprongsregels van de handels- en samenwerkingsovereenkomst die vanaf 2027 van toepassing zullen zijn. Op basis van haar beoordelingen zal de Commissie zo nodig aanvullende maatregelen voor een betere naleving overwegen.

(15)

Hoewel het besluit van de Partnerschapsraad één fase in de geleidelijke invoering van strengere oorsprongsregels uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst schrapt en daarom de huidige oorsprongsregels verlengt tot eind 2026, blijft de Unie vasthouden aan de regels die in 2027 in werking zullen treden. Het besluit van de Partnerschapsraad waarop dit besluit betrekking heeft, beperkt derhalve de mogelijkheid dat de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen verder kunnen worden gewijzigd door middel van een nader besluit van de Partnerschapsraad. De Commissie zal de situatie op de mondiale en Europese batterijmarkten blijven evalueren,