EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D2640

Besluit (EU) 2023/2640 van de Raad van 20 november 2023 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst (EPBD: vergelijkend methodologisch kader)

ST/14266/2023/INIT

PB L, 2023/2640, 23.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2640/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2640/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2640

23.11.2023

BESLUIT (EU) 2023/2640 VAN DE RAAD

van 20 november 2023

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst (EPBD: vergelijkend methodologisch kader)

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (de “EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan bijlage IV (Energie) bij die overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 244/2012 van de Commissie (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient derhalve te worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 20 november 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

H. CREVITS


(1)   PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)   PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 244/2012 van de Commissie van 16 januari 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestatie van gebouwen middels het vaststellen van een vergelijkend methodologisch kader voor het berekenen van kostenoptimale niveaus van minimumenergieprestatie-eisen voor gebouwen en onderdelen van gebouwen (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 18).


ONTWERP

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …

van …

tot wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 244/2012 van de Commissie van 16 januari 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestatie van gebouwen middels het vaststellen van een vergelijkend methodologisch kader voor het berekenen van kostenoptimale niveaus van minimumenergieprestatie-eisen voor gebouwen en onderdelen van gebouwen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Vanwege de specifieke kenmerken van het relatief recente en uniforme gebouwenbestand van IJsland is een tijdelijke en voorwaardelijke vrijstelling van de toepassing van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen overeengekomen, overeenkomstig Besluit nr. 135/2022 van het Gemengd Comité van de EER van 29 april 2022 tot wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst. Die vrijstelling geldt voor Richtlijn 2010/31/EU zoals van kracht vóór de wijziging bij Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 244/2012 moet derhalve niet van toepassing zijn op IJsland. De vrijstelling is strikt beperkt in de tijd en uitsluitend van toepassing totdat overeenstemming is bereikt over de opneming van Richtlijn 2010/31/EU, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/844, in de EER-overeenkomst. Dergelijke overeenstemming wordt geacht te zijn bereikt zodra Richtlijn 2010/31/EU, als gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/844, in de EER-overeenkomst is opgenomen.

(3)

Bijlage IV bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage IV bij de EER-overeenkomst wordt na punt 17 (Richtlijn 2010/31/EG van het Europees Parlement en de Raad) het volgende punt ingevoegd:

“17a.

32012 R 0244: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 244/2012 van de Commissie van 16 januari 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestatie van gebouwen middels het vaststellen van een vergelijkend methodologisch kader voor het berekenen van kostenoptimale niveaus van minimumenergieprestatie-eisen voor gebouwen en onderdelen van gebouwen (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 18).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassing gelezen:

De richtlijn is niet van toepassing op IJsland.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 244/2012 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op …, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 135/2022 van het Gemengd Comité van de EER van 29 april 2022 (2), als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, ….

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen

Van het Gemengd Comité van de EER


(1)   PB L 81 van 21.3.2012, blz. 18.

(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]

(2)   PB L 246 van 22.9.2022, blz. 87.


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2640/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top