EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D2528

Besluit (EU) 2023/2528 van de Raad van 9 oktober 2023 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

ST/12998/2023/INIT

PB L, 2023/2528, 14.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2528/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2528/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2528

14.11.2023

BESLUIT (EU) 2023/2528 VAN DE RAAD

van 9 oktober 2023

betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 148, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De lidstaten en de Unie moeten een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid ontwikkelen, met name ter bevordering van een vaardige, opgeleide en flexibele beroepsbevolking, alsmede van arbeidsmarkten die toekomstgericht zijn en snel inspelen op economische veranderingen, teneinde de doelstellingen te bereiken inzake volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, evenwichtige groei en een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu zoals neergelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Rekening houdend met nationale gebruiken met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de sociale partners moeten de lidstaten het bevorderen van de werkgelegenheid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang beschouwen en hun maatregelen op dat gebied binnen de Raad coördineren.

(2)

De Unie moet sociale uitsluiting en discriminatie bestrijden en sociale rechtvaardigheid en bescherming, gelijkheid van vrouwen en mannen, solidariteit tussen generaties en bescherming van de rechten van het kind bevorderen, als bepaald in artikel 3 VEU. Bij de bepaling en uitvoering van haar beleid en optreden moet de Unie rekening houden met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, van de waarborging van toereikende sociale bescherming, van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, van een hoog niveau van onderwijs en opleiding, alsook van de bescherming van de volksgezondheid, zoals neergelegd in artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

(3)

Overeenkomstig het VWEU heeft de Unie beleidscoördinatie-instrumenten voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid ontwikkeld en ingevoerd. Als onderdeel van die instrumenten vormen de in de bijlage bij Besluit (EU) 2022/2296 van de Raad (4) vastgestelde richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (de “richtsnoeren”) samen met de in Aanbeveling (EU) 2015/1184 van de Raad (5) vastgestelde globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie de geïntegreerde richtsnoeren. De geïntegreerde richtsnoeren dienen als leidraad bij de beleidsuitvoering in de lidstaten en in de Unie, en brengen de onderlinge afhankelijkheid tussen de lidstaten tot uiting. De hieruit voortvloeiende reeks gecoördineerde Unie- en nationale beleidslijnen en hervormingen moet een algehele passende mix van duurzaam economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid vormen met positieve overloopeffecten voor de arbeidsmarkten en de samenleving in het algemeen, en een doeltreffende respons zijn op uitdagingen op middellange tot lange termijn en op de gevolgen van crises zoals de COVID-19-pandemie en, meer recentelijk, de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de stijgende kosten van levensonderhoud.

(4)

Om de economische en sociale vooruitgang te bevorderen, de groene en de digitale transitie te ondersteunen, de industriële basis van de Unie te versterken en inclusieve, concurrerende en veerkrachtige arbeidsmarkten in de Unie tot stand te brengen, moeten de lidstaten tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aanpakken en kwaliteitsonderwijs, opleiding, beroepsonderwijs en -opleiding die gericht zijn op de toekomst en een leven lang bij- en omscholing bevorderen, evenals een doeltreffend actief arbeidsmarktbeleid en betere carrièremogelijkheden, door de banden tussen het onderwijsstelsel en de arbeidsmarkt te versterken en vaardigheden, kennis en competenties die door niet-formeel en informeel leren zijn verworven, te erkennen.

(5)

De richtsnoeren zijn in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact en met de bestaande wetgeving en initiatieven van de Unie, met inbegrip van de aanbevelingen van de Raad van 14 juni 2021 (6), 29 november 2021 (7), 5 april 2022 (8), 16 juni 2022 (9), 28 november 2022 (10), 8 december 2022 (11) en 30 januari 2023 (12), Aanbeveling (EU) 2021/402 van de Commissie (13), de resolutie van de Raad van 26 februari 2021 (14), de mededelingen van de Commissie over bouwen aan een economie die werkt voor de mensen: actieplan voor de sociale economie (15), het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 (16), de strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030 (17), het werkgelegenheidspakket voor personen met een handicap (18), de Europese zorgstrategie (19), een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk (20), de versterking van de sociale dialoog in de Europese Unie (21), de verdelingseffecten van het beleid van de lidstaten beter beoordelen (22), Besluiten (EU) 2021/2316 (23) en (EU) 2023/936 (24) van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen (EU) 2022/2041 (25), (EU) 2022/2381 (26) en (EU) 2023/970 (27) van het Europees Parlement en de Raad.

(6)

Het Europees Semester combineert verschillende instrumenten in een overkoepelend kader voor geïntegreerde multilaterale coördinatie en bewaking van het economisch en werkgelegenheidsbeleid binnen de Unie. Bij het streven naar ecologische duurzaamheid, productiviteit, rechtvaardigheid en macro-economische stabiliteit integreert het Europees Semester de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en het monitoringinstrument daarvan, het sociaal scorebord, en voorziet het in nauwe samenwerking met de sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden. Het draagt ook bij tot de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de Unie en de lidstaten moet gepaard gaan met de rechtvaardige transitie van de Unie naar een klimaatneutrale, ecologisch duurzame en digitale economie, versterking van het concurrentievermogen, waarborging van adequate arbeidsvoorwaarden, bevordering van innovatie, sociale rechtvaardigheid, gelijke kansen en opwaartse sociaal-economische convergentie, en het aanpakken van ongelijkheden en regionale verschillen.

(7)

Klimaatverandering en andere milieugerelateerde uitdagingen, de noodzaak om te zorgen voor een eerlijke groene transitie, een verdere verschuiving naar energieonafhankelijkheid, een groter concurrentievermogen van nettonul-industrieën en de noodzaak om de open strategische autonomie van Europa veilig te stellen, evenals de ontwikkeling van digitalisering, artificiële intelligentie, en de platformeconomie, een toename van telewerken en demografische veranderingen, veranderen de economieën en samenlevingen van de Unie ingrijpend. De Unie en haar lidstaten moeten samenwerken om dergelijke structurele ontwikkelingen effectief en proactief aan te pakken en de bestaande systemen en het daarmee samenhangende beleid zo nodig aan te passen, rekening houdend met de sterke onderlinge afhankelijkheid van de economieën en arbeidsmarkten van de lidstaten. Daartoe is een gecoördineerd, ambitieus en effectief beleid op nationaal en Unieniveau vereist dat de rol van de sociale partners erkent, in overeenstemming is met het VWEU en met de bepalingen van de Unie betreffende economisch bestuur, en rekening houdt met de Europese pijler van sociale rechten. Dit beleid moet duurzame investeringen stimuleren en ervoor zorgen dat opnieuw wordt ingezet op goed gefaseerde hervormingen die duurzame en inclusieve economische groei, het scheppen van hoogwaardige banen, productiviteit, adequate arbeidsvoorwaarden, sociale en territoriale cohesie, opwaartse sociaal-economische convergentie, veerkracht en fiscale verantwoordelijkheid bevorderen.

Zoals blijkt uit de aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 betreffende leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling, kan de uitvoering van die beleidslijnen worden ondersteund door de onderwijs- en opleidingsdimensie stelselmatig te integreren in andere beleidslijnen met betrekking tot de groene transitie en duurzame ontwikkeling vanuit het oogpunt van een leven lang leren. Er moet steun worden verleend uit bestaande financieringsprogramma’s van de Unie, en met name uit de bij Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (28) ingestelde faciliteit voor herstel en veerkracht en de fondsen voor het cohesiebeleid, met inbegrip van het bij Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad (29) ingestelde Europees Sociaal Fonds Plus en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, dat wordt geregeld bij Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad (30), alsook uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie dat is opgericht bij Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad (31). Het beleid moet maatregelen aan de vraag- en aanbodzijde combineren, en daarbij moet rekening worden gehouden met het economische, ecologische, werkgelegenheids- en sociale effect van dergelijke maatregelen.

(8)

De Europese pijler van sociale rechten, die in november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is afgekondigd (32), bevat twintig beginselen en rechten ter ondersteuning van goed functionerende en eerlijke arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels, opgebouwd rond drie categorieën: gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, eerlijke arbeidsomstandigheden, en sociale bescherming en inclusie. Die beginselen en rechten zetten de strategische koers uit voor de Unie om ervoor te zorgen dat de transitie naar klimaatneutraliteit, ecologische duurzaamheid, de digitalisering en de gevolgen van demografische verandering op sociaal rechtvaardige en eerlijke wijze verlopen en dat daarbij de territoriale samenhang behouden blijft. De Europese pijler van sociale rechten vormt samen met het begeleidende sociale scorebord een referentiekader om de prestaties van de lidstaten op sociaal en werkgelegenheidsgebied te monitoren, hervormingen en investeringen op nationaal, regionaal en lokaal niveau te stimuleren en het sociale aspect met het marktbeginsel in de moderne economie te verzoenen, onder meer door de sociale economie te bevorderen. Op 4 maart 2021 heeft de Commissie een actieplan voor de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten (het “actieplan”) uitgebracht met ambitieuze maar realistische kerndoelen van de Unie op het gebied van meer werkgelegenheid, op het gebied van vaardigheden en op het gebied van armoedebestrijding en aanvullende subdoelen voor 2030, alsook het herziene sociale scorebord.

(9)

Zoals door de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de sociale top van Porto van 8 mei 2021 is erkend, zal de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten het streven van de Unie naar een digitale, groene en rechtvaardige transitie versterken en bijdragen tot opwaartse sociale en economische convergentie en tot het aanpakken van demografische uitdagingen. Zij beklemtoonden dat de sociale dimensie, de sociale dialoog en de actieve betrokkenheid van de sociale partners een centrale plaats innemen in een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen, en verwelkomden de nieuwe kerndoelen van de Unie. Zij verklaarden, conform de strategische agenda 2019-2024 van de Europese Raad, vastbesloten te zijn de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten op Unie- en nationaal niveau verder te blijven verdiepen, met inachtneming van de respectieve bevoegdheden en van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. Tot slot benadrukten zij hoe belangrijk het is de geboekte voortgang bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en de kerndoelen van de Unie voor 2030 nauwlettend te volgen, ook op het hoogste niveau.

(10)

De nieuwe, door de staatshoofden en regeringsleiders op de sociale top van Porto op 8 mei 2021 en door de Europese Raad van juni 2021 verwelkomde kerndoelen van de Unie voor 2030 inzake werkgelegenheid (dat ten minste 78 % van de bevolking in de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar werk moet hebben), vaardigheden (dat elk jaar ten minste 60 % van alle volwassenen een opleiding moet volgen) en armoedebestrijding (dat voor ten minste vijftien miljoen minder mensen, van wie vijf miljoen kinderen wie armoede of sociale uitsluiting dreigt,) zullen samen met het sociaal scorebord helpen toezien op de toepassing van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten binnen het kader voor beleidscoördinatie in de context van het Europees Semester. In de sociale top van Porto werden de lidstaten daarnaast opgeroepen ambitieuze nationale doelen vast te stellen die, rekening houdend met de uitgangspositie van elk land, een passende bijdrage moeten leveren aan de verwezenlijking van de kerndoelen van de Unie voor 2030. Tussen september 2021 en juni 2022 hebben de lidstaten op verzoek van de Commissie hun nationale doelen meegedeeld. Op de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (“EPSCO”) van juni 2022 hebben de ministers benadrukt hoe belangrijk het is de geboekte voortgang bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en de kerndoelen van de Unie voor 2030 nauwlettend te volgen. Tegen die achtergrond worden die nationale streefcijfers nu in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2023 meegenomen en zullen zij verder worden geïntegreerd in de monitoringinstrumenten van het Europees Semester. Daarnaast hebben de adviesorganen van EPSCO de laatste hand gelegd aan de kernboodschappen ter onderbouwing van het debat over het Semester in de Raad EPSCO van juni 2023 over een mogelijk kader ter versterking van de beoordeling en monitoring van risico’s voor opwaartse sociale convergentie in de Unie.

(11)

Naar aanleiding van de Russische invasie van Oekraïne heeft de Europese Raad in zijn conclusies van 24 februari 2022 het optreden van Rusland, dat erop gericht is de Europese en mondiale veiligheid en stabiliteit te ondermijnen, veroordeeld, zijn solidariteit met de Oekraïense bevolking betuigd en gewezen op de schending van Rusland van het internationaal recht en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties. In de huidige context biedt tijdelijke bescherming, zoals verleend bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad (33), snelle en doeltreffende bijstand in landen van de Unie aan ontheemden die de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne ontvluchten, en biedt deze ontheemden in de hele Unie minimumrechten die een passend niveau van bescherming bieden. Door deel te nemen aan de Uniearbeidsmarkten kunnen ontheemden uit Oekraïne bijdragen aan een sterkere economie in de Unie en in hun land, en de mensen in hun thuisland ondersteunen. In de toekomst kunnen de opgedane ervaring en verworven vaardigheden bijdragen tot de wederopbouw van Oekraïne. Voor niet-begeleide kinderen en tieners verleent tijdelijke bescherming het recht op wettelijke voogdij en op onderwijs en opvang voor kinderen. De lidstaten moeten de sociale partners betrekken bij het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van beleidsmaatregelen die gericht zijn op het aangaan van de uitdagingen op het gebied van werkgelegenheid en vaardigheden, inclusief de erkenning van kwalificaties, die voortvloeien uit de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne. De sociale partners spelen een belangrijke rol bij het verzachten van de gevolgen van die oorlog voor het behoud van werkgelegenheid en productie.

(12)

Bij hervormingen van de arbeidsmarkt, inclusief de nationale loonvormingsmechanismen, moeten de nationale praktijken op het gebied van de sociale dialoog en autonomie van de sociale partners worden geëerbiedigd om eerlijke lonen mogelijk te maken die voor een fatsoenlijke levensstandaard, duurzame groei en opwaartse sociaal-economische convergentie kunnen zorgen. Dergelijke hervormingen moeten een breed beraad over sociaal-economische factoren mogelijk maken, waaronder verbeteringen op het gebied van duurzaamheid, concurrentievermogen, innovatie, het scheppen van hoogwaardige banen, arbeidsvoorwaarden, de bestrijding van armoede onder werkenden, onderwijs, opleiding en vaardigheden, volksgezondheid, sociale bescherming en inclusie, alsmede reële inkomens. In dat verband helpen de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen de lidstaten hervormingen en investeringen uit te voeren die in overeenstemming zijn met de prioriteiten van de Unie, waardoor de economieën en samenlevingen van de Unie duurzamer en veerkrachtiger worden en beter voorbereid zijn op de groene en de digitale transitie in de veranderlijke context na de COVID-19-pandemie. De aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne heeft de reeds bestaande sociaal-economische uitdagingen verder verergerd. De lidstaten en de Unie moeten ervoor blijven zorgen dat de sociale, werkgelegenheids- en economische gevolgen worden beperkt en dat de transities sociaal rechtvaardig en billijk verlopen, ook in het licht van het feit dat versterking van de open strategische autonomie en de versnelling van de groene transitie zullen helpen minder afhankelijk te worden van de invoer van energie en andere strategische producten en technologieën, met name uit Rusland. Het bevorderen van de veerkracht het streven naar een inclusieve en veerkrachtige samenleving waarin mensen worden beschermd, maar tevens kunnen anticiperen op veranderingen en ermee om kunnen gaan, en waarin zij actief aan de samenleving en de economie kunnen deelnemen, zijn essentieel.

Een coherent pakket actieve arbeidsmarktmaatregelen, bestaande uit tijdelijke en gerichte aanwervings- en transitiestimulansen, een vaardighedenbeleid met inbegrip van het leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling, en gerichte, doeltreffende en flexibele diensten voor arbeidsvoorziening, is nodig om transities op de arbeidsmarkt te ondersteunen, met name in het licht van de groene en de digitale transitie, zoals wordt benadrukt in Aanbeveling (EU) 2021/402 van de Commissie en in de aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit. Fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, waaronder gezondheid en veiligheid op het werk en de lichamelijke en geestelijke gezondheid van werknemers, moeten worden gewaarborgd.

(13)

Het is zaak alle vormen van discriminatie te bestrijden, de gelijkheid van vrouwen en mannen te waarborgen en de werkgelegenheid voor jongeren te bevorderen. Het is belangrijk dat iedereen gelijke kansen en mogelijkheden krijgt en dat armoede en sociale uitsluiting — met name van kinderen, personen met een beperking en Roma — worden bestreden, met name door arbeidsmarkten doeltreffend te laten functioneren en te zorgen voor toereikende en inclusieve stelsels voor sociale bescherming, zoals uiteengezet in de aanbeveling van de Raad van 8 november 2019 en de aanbeveling van de Raad van 30 januari 2023 over een toereikend minimuminkomen met het oog op actieve inclusie (34), en door de belemmeringen voor inclusief en toekomstgericht onderwijs, opleiding, een leven lang leren en arbeidsparticipatie weg te nemen, onder meer door te investeren in voor- en vroegschoolse educatie en opvang, in overeenstemming met de Europese kindergarantie en de aanbeveling van de Raad over voor- en vroegschoolse educatie en opvang (de “Barcelona-doelstellingen voor 2030”) en door te investeren in digitale en groene vaardigheden, in overeenstemming met het actieplan voor digitaal onderwijs, de aanbeveling van de Raad betreffende leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling, en de aanbeveling van de Raad over trajecten naar succes op school. Tijdige en gelijke toegang tot betaalbare hoogwaardige langdurige zorg, in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad over toegang tot betaalbare hoogwaardige langdurige zorg, en tot gezondheidsdiensten, met inbegrip van preventie, en bevordering van de gezondheidszorg, zijn bijzonder relevant, met name in het licht van potentiële toekomstige gezondheidsrisico’s en in een vergrijzende samenleving.

Het potentieel van personen met een handicap om bij te dragen tot economische groei en sociale ontwikkeling moet verder worden benut, in overeenstemming met de strategie inzake de rechten van personen met een handicap (35), waarin de lidstaten werd verzocht doelstellingen voor werkgelegenheid en volwassenenonderwijs vast te stellen voor personen met een handicap. Nieuwe technologieën en veranderende werkomgevingen in de hele Unie maken een flexibelere werkorganisatie, een betere productiviteit en een beter evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk, en dragen tegelijkertijd bij tot de verwezenlijking van de groene verbintenissen van de Unie. Die ontwikkelingen brengen ook nieuwe uitdagingen met zich mee voor de arbeidsmarkten, die van invloed zijn op de arbeidsomstandigheden, de gezondheid en veiligheid op het werk en de toegang tot sociale bescherming van werknemers. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat nieuwe vormen van arbeidsorganisatie zich vertalen in hoogwaardige banen en gezonde werkplekken, waarbij gevestigde arbeids- en sociale rechten worden gehandhaafd en het Europese sociale model wordt versterkt.

(14)

De geïntegreerde richtsnoeren moeten als basis dienen voor landspecifieke aanbevelingen die de Raad tot de lidstaten kan richten. De lidstaten moeten ten volle gebruikmaken van hun React-EU-middelen die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/2221 van het Europees Parlement en de Raad (36), die de fondsen voor het cohesiebeleid voor de periode 2014-2020 en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) tot en met 2023 ondersteunt. Naar aanleiding van de huidige crisis in Oekraïne is Verordening (EU) 2020/2221 verder aangevuld door Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad (37), alsmede door een bijkomende wijziging van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad (38) wat betreft de verhoging van de voorfinanciering uit de React-EU-middelen en door de vaststelling van nieuwe eenheidskosten om de integratie van mensen die Oekraïne verlaten en de Unie binnenkomen te helpen versnellen, zoals bepaald in Verordening (EU) 2022/613 van het Europees Parlement en de Raad (39).

Bovendien moeten de lidstaten voor de programmeringsperiode 2021-2027 ten volle gebruikmaken van het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, waaronder het Fonds voor een rechtvaardige transitie, en InvestEU, vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad (40), om hoogwaardige werkgelegenheid en sociale investeringen te bevorderen, armoede en sociale uitsluiting tegen te gaan, discriminatie te bestrijden, toegankelijkheid en inclusie te waarborgen, en bij- en omscholingsmogelijkheden voor de beroepsbevolking, een leven lang leren en een hoogwaardig onderwijs- en opleidingsaanbod voor iedereen, met inbegrip van digitale geletterdheid en vaardigheden, te stimuleren, teneinde de mensen de kennis en kwalificaties te bieden die zij voor een digitale en groene economie nodig hebben. De lidstaten moeten ook ten volle gebruikmaken van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers, als vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad (41) ter ondersteuning van werknemers die zijn ontslagen als gevolg van grote herstructureringen, zoals bij de COVID-19-pandemie, van sociaal-economische veranderingen die het gevolg zijn van globale trends, en van technologische en milieuveranderingen. Hoewel de geïntegreerde richtsnoeren gericht zijn tot de lidstaten en de Unie, moeten zij worden uitgevoerd in partnerschap met alle nationale, regionale en lokale autoriteiten, in nauwe samenwerking met de parlementen, de sociale partners en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.

(15)

Het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming moeten overeenkomstig hun respectieve, op het Verdrag gebaseerde mandaten, toezicht houden op de wijze waarop de betrokken beleidsmaatregelen worden uitgevoerd in het licht van de richtsnoeren. Die comités en andere voorbereidende instanties van de Raad die bij de coördinatie van het economisch en het sociaal beleid zijn betrokken, moeten nauw met elkaar samenwerken. De beleidsdialoog tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, in het bijzonder met betrekking tot de richtsnoeren van de lidstaten, moet worden gehandhaafd.

(16)

Het Comité voor sociale bescherming is geraadpleegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij Besluit (EU) 2022/2296 vastgestelde richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten gelden ook in 2023 en de lidstaten houden er rekening mee bij hun werkgelegenheidsbeleid en hervormingsprogramma’s.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

Y. DÍAZ PÉREZ


(1)  Advies van 13 september 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van 20 september 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Advies van 11 juli 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(4)  Besluit (EU) 2022/2296 van de Raad van 21 november 2022 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 304 van 24.11.2022, blz. 67).

(5)  Aanbeveling (EU) 2015/1184 van de Raad van 14 juli 2015 betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Europese Unie (PB L 192 van 18.7.2015, blz. 27).

(6)  Aanbeveling (EU) 2021/1004 van de Raad van 14 juni 2021 tot instelling van een Europese kindergarantie (PB L 223 van 22.6.2021, blz. 14).

(7)  Aanbeveling van de Raad van 29 november 2021 over blended leren voor hoogwaardig en inclusief basis- en middelbaar onderwijs (PB C 504 van 14.12.2021, blz. 21).

(8)  Aanbeveling van de Raad van 5 april 2022 over bruggen bouwen voor doeltreffende Europese samenwerking in het hoger onderwijs (PB C 160 van 13.4.2022, blz. 1).

(9)  Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 betreffende een Europese benadering van microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 10), aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake individuele leerrekeningen (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 26) en aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 35) en aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 betreffende leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 1).

(10)  Aanbeveling van de Raad van 28 november 2022 over trajecten naar succes op school die de aanbeveling van de Raad van 28 juni 2011 inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten vervangt (PB C 469 van 9.12.2022, blz. 1).

(11)  Aanbeveling van de Raad van 8 december 2022 over toegang tot betaalbare hoogwaardige langdurige zorg (PB C 476 van 15.12.2022, blz. 1) en aanbeveling van de Raad van 8 december 2022 over voor- en vroegschoolse educatie en opvang: de doelstellingen van Barcelona voor 2030 (PB C 484 van 20.12.2022, blz. 1).

(12)  Aanbeveling van de Raad van 30 januari 2023 over een toereikend minimuminkomen met het oog op actieve inclusie (PB C 41 van 3.2.2023, blz. 1).

(13)  Aanbeveling (EU) 2021/402 van de Commissie van 4 maart 2021 over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE) (PB L 80 van 8.3.2021, blz. 1).

(14)  Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030) (PB C 66 van 26.2.2021, blz. 1).

(15)  COM(2021) 778 final.

(16)  COM(2020) 624 final.

(17)  COM(2021) 101 final.

(18)  Werkgelegenheidspakket voor personen met een handicap om de situatie op de arbeidsmarkt van personen met een handicap te verbeteren — Werkgelegenheid, Sociale zaken & Inclusie — Europese Commissie (europa.eu).

(19)  COM(2022) 440 final.

(20)  COM(2023) 62 final.

(21)  COM(2023) 38 en 40 final.

(22)  COM(2022) 494 final.

(23)  Besluit (EU) 2021/2316 van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 2021 over een Europees Jaar van de Jeugd (2022) (PB L 462 van 28.12.2021, blz. 1).

(24)  Besluit (EU) 2023/936 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 over een Europees Jaar van de Vaardigheden (PB L 125 van 11.5.2023, blz. 1).

(25)  Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (PB L 275 van 25.10.2022, blz. 33).

(26)  Richtlijn (EU) 2022/2381 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2022 inzake het verbeteren van het genderevenwicht bij bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen (PB L 315 van 7.12.2022, blz. 44).

(27)  Richtlijn (EU) 2023/970 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid door middel van beloningstransparantie en handhavingsmechanismen (PB L 132 van 17.5.2023, blz. 21).

(28)  Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).

(29)  Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 21).

(30)  Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60).

(31)  Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).

(32)  Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten (PB C 428 van 13.12.2017, blz. 10).

(33)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PB L 71 van 4.3.2022, blz. 1).

(34)  Aanbeveling van de Raad van 30 januari 2023 over een toereikend minimuminkomen met het oog op actieve inclusie (PB C 41 van 3.2.2023, blz. 1).

(35)  COM(2021) 101 final.

(36)  Verordening (EU) 2020/2221 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft extra middelen en uitvoeringsregelingen om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (React-EU) (PB L 437 van 28.12.2020, blz. 30).

(37)  Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft maatregelen uit hoofde van het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE) (PB L 109 van 8.4.2022, blz. 1).

(38)  Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).

(39)  Verordening (EU) 2022/613 van het Europees Parlement en de Raad van 12 april 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft de verhoging van de voorfinanciering uit de React-EU-middelen en de vaststelling van eenheidskosten (PB L 115 van 13.4.2022, blz. 38).

(40)  Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30).

(41)  Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013 (PB L 153 van 3.5.2021, blz. 48).


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2528/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top