Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R2181

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2181 van de Commissie van 29 juni 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur wat betreft de begindatums en de perioden voor de onontvankelijkheid van steunaanvragen

    C/2022/4292

    PB L 288 van 9.11.2022, p. 7–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/2181/oj

    9.11.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 288/7


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2181 VAN DE COMMISSIE

    van 29 juni 2022

    tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur wat betreft de begindatums en de perioden voor de onontvankelijkheid van steunaanvragen

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (1), en met name artikel 11, lid 4,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Een door een marktdeelnemer ingediende aanvraag voor steun uit het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) is gedurende een nader bepaalde periode onontvankelijk indien de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat er sprake is van een van de in artikel 11, leden 1 en 3, van Verordening (EU) 2021/1139 bedoelde situaties.

    (2)

    Om de voorwaardelijkheid van de EFMZVA-steun te waarborgen, moeten de nodige bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat marktdeelnemers die EFMZVA-steun aanvragen, de ontvankelijkheidsvoorwaarden voor EFMZVA-steun naleven met betrekking tot alle vissersvaartuigen waarover zij feitelijke zeggenschap hebben.

    (3)

    Krachtens artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2021/1139 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de drempel voor onontvankelijkheid en de onontvankelijkheidsperiode, die evenredig moet zijn met de aard, de ernst, de duur en de eventuele herhaling van de ernstige inbreuk, het delict of de fraude en ten minste één jaar moet bedragen. De Commissie moet de in deze handeling vastgestelde regels voor de onontvankelijkheid van steunaanvragen monitoren om ervoor te zorgen dat deze betrekking hebben op alle in artikel 11, leden 1 en 3, van Verordening (EU) 2021/1139 bedoelde situaties.

    (4)

    Bijgevolg moeten regels worden vastgesteld voor het berekenen van de duur van de onontvankelijkheidsperiode en het bepalen van de desbetreffende start- en einddatum, evenals de voorwaarden voor het verlengen of verkorten van die periode. Er moeten ook regels worden vastgesteld inzake de herziening van de onontvankelijkheidsperiode ingeval de marktdeelnemer tijdens deze periode opnieuw ernstige inbreuken pleegt.

    (5)

    Ook moeten aanvragen voor EFMZVA-middelen automatisch onontvankelijk zijn in het geval van bepaalde ernstige inbreuken die bijzonder schadelijk zijn vanwege de aard en ernst ervan.

    (6)

    Er moeten ook regels worden vastgesteld inzake de onontvankelijkheid en de berekening van de onontvankelijkheidsperiode in gevallen waarin een enkele marktdeelnemer meerdere vissersvaartuigen bezit of onder zijn of haar zeggenschap heeft. Deze regels moeten ervoor zorgen dat EFMZVA-steun voor andere vaartuigen van de marktdeelnemer niet indirect ten goede komt aan vissersvaartuigen die werden gebruikt om ernstige inbreuken te plegen.

    (7)

    Overeenkomstig artikel 92, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (2) moeten alle punten worden geschrapt indien binnen drie jaar vanaf de datum van de laatste ernstige inbreuk geen nieuwe ernstige inbreuk wordt begaan. Bijgevolg blijven inbreukpunten gedurende ten minste drie jaar op de vergunning van een marktdeelnemer aanwezig. Met het oog op de continuïteit met het bestaande systeem en op evenredigheid en rechtszekerheid mag bij de berekening van de onontvankelijkheidsperiode uitsluitend rekening worden gehouden met ernstige inbreuken overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 die zijn gepleegd vanaf 1 januari 2013 en waarvoor de toegewezen punten niet uit de vergunning van de marktdeelnemer zijn geschrapt.

    (8)

    Overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (3) worden rechtspersonen aansprakelijk gesteld voor ernstige inbreuken die in hun belang zijn gepleegd door een natuurlijke persoon die hetzij als individu, hetzij als lid van een orgaan van de rechtspersoon handelt.

    (9)

    Er moeten regels worden vastgesteld die een eerlijke behandeling waarborgen van marktdeelnemers welke door een verkoop of een andere soort overdracht van eigendom de nieuwe eigenaar van een vissersvaartuig worden, maar die geen afbreuk doen aan de bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 inzake visserijcontrole vastgestelde Unieregeling voor controle, inspectie en handhaving, die noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen. Wordt de visvergunning van een marktdeelnemer definitief ingetrokken wegens de frequentie en ernst van de inbreuken, dan moet de toegang tot EFMZVA-steun worden geweigerd tot het einde van de in artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad (4) vastgestelde periode waarin de uitgaven in aanmerking komen voor een EFMZVA-bijdrage, teneinde de financiële belangen van de Unie en haar belastingbetalers te beschermen. Die onontvankelijkheid moet ook gelden wanneer de onontvankelijkheidsperiode volgens de in deze verordening vastgestelde berekeningsmethode afloopt vóór het verstrijken van de subsidiabiliteitsperiode.

    (10)

    Krachtens artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2021/1139 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de regelingen voor de terugvordering van de verstrekte steun in geval van ernstige inbreuken of milieudelicten tijdens de in artikel 11, lid 2, van die verordening bedoelde periode. Bijgevolg moeten regelingen worden vastgesteld voor de terugvordering van verstrekte steun.

    (11)

    Om een snelle toepassing van de in deze verordening vastgestelde maatregelen mogelijk te maken, en gezien het belang van een geharmoniseerde en gelijke behandeling van de marktdeelnemers in alle lidstaten vanaf het begin van de programmeringsperiode moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan en van toepassing zijn vanaf de eerste dag van de periode waarin de uitgaven in aanmerking komen voor een EFMZVA-bijdrage, d.i. 1 januari 2021. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    Deze verordening is van toepassing op aanvragen voor steun uit het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) en bepaalt de periode waarin dergelijke aanvragen van marktdeelnemers die een van de in artikel 11, lid 1 of lid 3, van Verordening (EU) 2021/1139 bedoelde handelingen hebben verricht, onontvankelijk zijn.

    Artikel 2

    Definitie

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5). Daarnaast wordt verstaan onder:

    “inbreukpunten”: punten die aan een marktdeelnemer voor een Unievissersvaartuig zijn toegewezen in het kader van het puntensysteem voor ernstige inbreuken van artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    HOOFDSTUK II

    DREMPEL VOOR EN DUUR VAN DE ONONTVANKELIJKHEID

    Artikel 3

    Onontvankelijkheid van aanvragen van marktdeelnemers die een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of artikel 90, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 hebben gepleegd of daarvoor aansprakelijk zijn gesteld wordt geacht

    1.   Een door een marktdeelnemer ingediende steunaanvraag is gedurende een overeenkomstig bijlage I vastgestelde periode onontvankelijk indien de bevoegde autoriteit in een besluit heeft vastgesteld dat de marktdeelnemer die de aanvraag heeft ingediend, een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of in artikel 90, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 heeft gepleegd of daarvoor aansprakelijk is gesteld.

    2.   Voor de onontvankelijkheid en de berekening van de duur van de onontvankelijkheidsperiode worden alleen ernstige inbreuken in aanmerking genomen die zijn gepleegd vanaf 1 januari 2013 en waarvoor een besluit in de zin van lid 1 is genomen.

    3.   Niettegenstaande lid 2 worden voor de toepassing van lid 1 uitsluitend ernstige inbreuken waarvoor de punten niet op grond van artikel 92, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zijn geschrapt, in aanmerking genomen.

    4.   De startdatum van de onontvankelijkheidsperiode is de datum van het besluit van de bevoegde autoriteit in de zin van lid 1.

    Artikel 4

    Onontvankelijkheid van aanvragen van marktdeelnemers met een vaartuig dat is opgenomen in de Unielijst van IOO-vaartuigen of dat de vlag voert van een niet-meewerkend derde land

    1.   Een door een marktdeelnemer ingediende steunaanvraag is gedurende een overeenkomstig bijlage II vastgestelde periode onontvankelijk indien de bevoegde autoriteit in een besluit heeft vastgesteld dat:

    a)

    die marktdeelnemer betrokken is geweest bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van een vissersvaartuig dat is opgenomen in de Unielijst van IOO-vaartuigen zoals bedoeld in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1005/2008, of

    b)

    die marktdeelnemer betrokken is geweest bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van een vaartuig dat de vlag voert van een land dat is opgenomen in de in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 bedoelde lijst van niet-meewerkende derde landen.

    2.   De startdatum van de onontvankelijkheidsperiode is de datum van het besluit van de bevoegde autoriteit in de zin van lid 1.

    Artikel 5

    Onontvankelijkheid van aanvragen van marktdeelnemers in de aquacultuursector die een milieudelict hebben gepleegd of daarvoor aansprakelijk zijn gesteld

    1.   Indien een bevoegde autoriteit in een besluit heeft vastgesteld dat een marktdeelnemer een van de delicten als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) heeft gepleegd of daarvoor aansprakelijk is gesteld, zijn door die marktdeelnemer op grond van artikel 27 van Verordening (EU) 2021/1139 ingediende aanvragen voor EFMZVA-steun onontvankelijk overeenkomstig bijlage III.

    2.   De begindatum van de onontvankelijkheidsperiode is de datum van het besluit van een bevoegde autoriteit waarin is vastgesteld dat een van de in de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 2008/99/EG bedoelde delicten is gepleegd.

    3.   Voor de onontvankelijkheid en de berekening van de duur van de onontvankelijkheidsperiode worden uitsluitend delicten in aanmerking genomen die zijn gepleegd vanaf 1 januari 2013 en waarvoor een besluit in de zin van lid 1 is genomen.

    Artikel 6

    Onontvankelijkheid van aanvragen van marktdeelnemers die fraude hebben gepleegd in het kader van het EFMZV of het EFMZVA of daarvoor aansprakelijk zijn gesteld

    1.   Indien een bevoegde autoriteit vaststelt dat een marktdeelnemer fraude in het kader van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) of het EFMZVA heeft gepleegd of daarvoor aansprakelijk wordt gesteld, zijn alle door die marktdeelnemer ingediende aanvragen voor EFMZVA-steun onontvankelijk overeenkomstig bijlage IV.

    2.   De onontvankelijkheidsperiode gaat in op de datum van het definitieve besluit waarin is vastgesteld dat fraude in de zin van artikel 3 van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (7) is gepleegd.

    HOOFDSTUK III

    GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

    Artikel 7

    Bepaling van de drempel voor onontvankelijkheid en van de duur van de onontvankelijkheid

    1.   Indien een marktdeelnemer een van de in de artikelen 3 tot en met 6 bedoelde handelingen heeft verricht of daarvoor aansprakelijk is gesteld, bepaalt de betrokken lidstaat of de drempel voor onontvankelijkheid is bereikt. De lidstaat verricht deze bepaling overeenkomstig kolom a) van bijlage I, II, III of IV bij deze verordening.

    2.   Indien de betrokken lidstaat op grond van lid 1 heeft bepaald dat de drempel voor onontvankelijkheid is bereikt, bepaalt hij vervolgens de overeenkomstige onontvankelijkheidsduur overeenkomstig:

    a)

    kolom b) van bijlage I, II, III of IV bij deze verordening, en

    b)

    indien van toepassing, de kolommen c) en d) van bijlage I of III bij deze verordening.

    Artikel 8

    Bepaling van de drempel voor onontvankelijkheid voor een marktdeelnemer die meerdere vissersvaartuigen bezit of onder zijn of haar zeggenschap heeft

    1.   Indien een marktdeelnemer meerdere vissersvaartuigen bezit of onder zijn of haar zeggenschap heeft, wordt de onontvankelijkheidsperiode voor steunaanvragen van die marktdeelnemer voor elk vissersvaartuig afzonderlijk bepaald overeenkomstig artikel 3 of artikel 4.

    2.   Daarnaast zijn steunaanvragen van die marktdeelnemer ook onontvankelijk:

    a)

    indien de aanvragen voor meer dan de helft van de vissersvaartuigen in het bezit of onder de zeggenschap van die marktdeelnemer niet in aanmerking komen voor steun krachtens artikel 3 of artikel 4, of

    b)

    wanneer inbreukpunten zijn toegewezen voor ernstige inbreuken uit hoofde van artikel 42, lid 1, punt a), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of artikel 90, lid 1, punten a) en c), van Verordening (EG) nr. 1224/2009, indien het gemiddelde aantal toegewezen inbreukpunten per vissersvaartuig in het bezit of onder de zeggenschap van de betrokken marktdeelnemer, zeven of meer punten bedraagt.

    Artikel 9

    Overdracht van eigendom

    1.   Indien voor een marktdeelnemer een onontvankelijkheidsperiode krachtens de artikelen 3, 4 en 6 geldt, wordt de onontvankelijkheidsperiode die voortvloeit uit ernstige inbreuken die zijn gepleegd vóór de eigendomsoverdracht, in geval van verkoop of overdracht van eigendom van het vissersvaartuig niet overgedragen naar de nieuwe marktdeelnemer.

    2.   Wanneer overeenkomstig het puntensysteem van artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 inbreukpunten zijn toegekend wegens ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 42, lid 1, punt a), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of artikel 90, lid 1, punten a) en c), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 die zijn gepleegd vóór de verandering van eigendom van het vissersvaartuig, worden die inbreukpunten, in afwijking van lid 1, in aanmerking genomen voor de bepaling van de onontvankelijkheid en de berekening van de duur van de onontvankelijkheidsperiode ten aanzien van de nieuwe marktdeelnemer op grond van artikel 3 en artikel 8, lid 2, zij het uitsluitend indien de nieuwe marktdeelnemer na de verandering van eigendom een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, lid 1, punt a), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of artikel 90, lid 1, punten a) en c), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 pleegt.

    Artikel 10

    Definitieve intrekking van de visvergunning

    Steunaanvragen die worden ingediend door een marktdeelnemer van wie de visvergunning definitief is ingetrokken voor een van de vissersvaartuigen die hij of zij bezit of onder zijn of haar zeggenschap heeft, zijn onontvankelijk met ingang van de datum van intrekking van de visvergunning tot het einde van de in artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 bedoelde periode waarin de uitgaven in aanmerking komen voor een EFMZVA-bijdrage, indien die visvergunning is ingetrokken:

    a)

    overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en artikel 129, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (8); of, indien van toepassing,

    b)

    ten gevolge van door de lidstaten overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 opgelegde sancties wegens ernstige inbreuken.

    Artikel 11

    Regelingen voor de terugvordering van steun

    1.   Indien zich een van de in artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1139 bedoelde situaties voordoet tussen de datum waarop de marktdeelnemer de aanvraag heeft ingediend en vijf jaar na de eindbetaling, wordt op de met die aanvraag verband houdende EFMZVA-steun een financiële correctie toegepast door de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) 2021/1139 en artikel 103, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060.

    2.   Het terug te vorderen bedrag is evenredig met de aard, de ernst, de duur en de eventuele herhaling van de in artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1139 bedoelde situaties.

    Artikel 12

    Overgangsbepalingen

    Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of wijziging van de onontvankelijkheidsperioden voor aanvragen voor EFMZV-steun op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/288 van de Commissie (9).

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 29 juni 2022.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 247 van 13.7.2021, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

    (3)  Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).

    (4)  Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).

    (5)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

    (6)  Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 28).

    (7)  Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).

    (8)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).

    (9)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/288 van de Commissie van 17 december 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij wat betreft de periode en de data voor de onontvankelijkheid van aanvragen (PB L 51 van 24.2.2015, blz. 1).


    BIJLAGE I

    Drempel voor onontvankelijkheid en onontvankelijkheidsperiode voor marktdeelnemers die een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 hebben gepleegd

    Categorieën ernstige inbreuken

    a)

    Drempel voor onontvankelijkheid

    b)

    Onontvankelijkheidsperiode

    c)

    Voorwaarden voor verlenging van de onontvankelijkheidsperiode

    d)

    Voorwaarden voor verkorting van de onontvankelijkheidsperiode

    Ernstige inbreuken van de categorieën 1 en 2 als bedoeld in bijlage XXX bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 (*1)

    In totaal 9 inbreukpunten, ongeacht het aantal ernstige inbreuken

    twaalf maanden

    1 extra maand onontvankelijkheid per extra inbreukpunt boven de drempel

    Indien twee inbreukpunten krachtens artikel 133, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 worden geschrapt, wordt de onontvankelijkheidsperiode met vier maanden verkort.

    Alle ernstige inbreuken in de zin van artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 en artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, met uitzondering van ernstige inbreuken van de categorieën 1 en 2 als bedoeld in bijlage XXX bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011

    1 ernstige inbreuk

    twaalf maanden per ernstige inbreuk

    2 extra maanden onontvankelijkheid per ernstige inbreuk van categorie 7, 9, 10, 11 of 12 als bedoeld in bijlage XXX bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011

    Indien de marktdeelnemer tijdens de onontvankelijkheidsperiode een ernstige inbreuk van categorie 1 of 2 als bedoeld in bijlage XXX bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 pleegt of daarvoor aansprakelijk wordt gesteld, wordt de onontvankelijkheidsperiode met één maand verlengd voor elk inbreukpunt dat voor die ernstige inbreuken is toegewezen.


    (*1)  Deze rij is van toepassing indien alleen ernstige inbreuken van categorie 1 of 2 zijn gepleegd. Indien vóór, gelijktijdig met of na ernstige inbreuken van categorie 1 of 2 en gedurende dezelfde onontvankelijkheidsperiode andere ernstige inbreuken zijn gepleegd, worden de ernstige inbreuken van categorie 1 of 2 alleen in aanmerking genomen voor de kolommen c) en d) van de tweede rij.


    BIJLAGE II

    Drempel voor onontvankelijkheid en onontvankelijkheidsperiode voor marktdeelnemers met een vaartuig dat is opgenomen in de Unielijst van IOO-vaartuigen of dat de vlag voert van een niet-meewerkend derde land

    Type inbreuk

    a)

    Drempel voor onontvankelijkheid

    b)

    Onontvankelijkheidsperiode

    De marktdeelnemer is betrokken geweest bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van een vissersvaartuig dat is opgenomen in de Unielijst van IOO-vaartuigen als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1005/2008

    1 inbreuk

    De hele periode waarin het vissersvaartuig op de Unielijst van IOO-vaartuigen staat en in elk geval minstens 24 maanden

    De marktdeelnemer is betrokken geweest bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van een vaartuig dat de vlag voert van een land dat in de in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 bedoelde lijst van niet-meewerkende derde landen is opgenomen

    1 inbreuk

    De hele periode waarin dat land op de lijst van niet-meewerkende derde landen staat en in elk geval minstens twaalf maanden


    BIJLAGE III

    Drempel voor onontvankelijkheid en onontvankelijkheidsperiode voor marktdeelnemers die een in de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 2008/99/EG beschreven milieudelict hebben gepleegd

    Milieudelict

    a)

    Drempel voor onontvankelijkheid

    b)

    Onontvankelijkheidsperiode

    c)

    Voorwaarden voor verlenging van de onontvankelijkheidsperiode

    d)

    Voorwaarden voor verkorting van de onontvankelijkheidsperiode

    In artikel 3 van Richtlijn 2008/99/EG beschreven delicten waarvoor de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat het delict is begaan uit grove nalatigheid

    1 delict

    twaalf maanden per delict

    6 extra maanden indien de bevoegde autoriteit expliciet heeft verwezen naar het bestaan van verzwarende omstandigheden of heeft vastgesteld dat de marktdeelnemer een delict heeft begaan over een periode van meer dan een jaar.

    Mits de onontvankelijkheidsperiode in totaal ten minste twaalf maanden bedraagt, wordt deze verkort met zes maanden indien de bevoegde autoriteit expliciet heeft verwezen naar het bestaan van verzachtende omstandigheden.

    In artikel 3 van Richtlijn 2008/99/EG beschreven delicten waarvoor de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat het delict opzettelijk is begaan

    1 delict

    24 maanden per delict

    Delicten als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2008/99/EG

    1 delict

    24 maanden per delict


    BIJLAGE IV

    Drempel voor onontvankelijkheid en onontvankelijkheidsperiode voor marktdeelnemers die fraude hebben gepleegd in het kader van het EFMZV of het EFMZVA

    a)

    Drempel voor onontvankelijkheid

    b)

    Onontvankelijkheidsperiode

    Elke vorm van fraude door de marktdeelnemer in het kader van het EFMZV of het EFMZVA

    Vanaf de datum van het definitieve besluit waarin is vastgesteld dat fraude in de zin van artikel 3 van Richtlijn (EU) 2017/1371 is gepleegd tot het einde van de in artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 bedoelde periode waarin de uitgaven in aanmerking komen voor een EFMZVA-bijdrage


    Top