Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R1166

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1166 van de Commissie van 6 juli 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1480/2004 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot goederen die van oorsprong zijn uit gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent en die worden binnengebracht in gebieden waarover de regering wel feitelijk het gezag uitoefent

C/2022/4594

PB L 181 van 7.7.2022, p. 11–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/1166/oj

7.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 181/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1166 VAN DE COMMISSIE

van 6 juli 2022

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1480/2004 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot goederen die van oorsprong zijn uit gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent en die worden binnengebracht in gebieden waarover de regering wel feitelijk het gezag uitoefent

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad van 29 april 2004 inzake een regeling op grond van artikel 2 van Protocol nr. 10 van de Toetredingsakte (1), en met name artikel 4, lid 12,

Na raadpleging van het Line Regulation Committee,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1480/2004 van de Commissie (2) voorziet in specifieke regels met betrekking tot goederen die van oorsprong zijn uit gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent en die worden binnengebracht in gebieden waarover de regering wel feitelijk het gezag uitoefent, onder meer met betrekking tot fytosanitaire controle van en verslaglegging over planten, plantaardige producten en andere materialen die zijn opgenomen in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (3). Daartoe bevat artikel 3 van die verordening verwijzingen naar die richtlijn.

(2)

Richtlijn 2000/29/EG is ingetrokken bij Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (4), die de grondslag vormt voor de voorschriften van de Unie inzake beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten. Die verordening verleent de Commissie de bevoegdheid om een lijst op te stellen van de planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een fytosanitair certificaat vereist is voor het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (5) bevat een lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een fytosanitair certificaat vereist is voor het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie, met onder meer de planten, plantaardige producten en andere materialen die voorheen in bijlage V, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG waren opgenomen.

(4)

Daarom moet Verordening (EG) nr. 1480/2004 worden gewijzigd om de verwijzingen naar Richtlijn 2000/29/EG te vervangen door verwijzingen naar Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

(5)

Ook moeten alle verwijzingen naar de bepalingen betreffende de plantenpaspoorten worden bijgewerkt.

(6)

Aangezien overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 866/2004 op de goederen die de lijn overschrijden, de eisen en controles zoals bedoeld in de fytosanitaire wetgeving van de Unie zoals vastgesteld in bijlage II bij die verordening van toepassing zijn, moeten de inspecties erop gericht zijn na te gaan of de betrokken goederen vrij zijn van de in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 vermelde EU-quarantaineorganismen, voldoen aan de drempelwaarden voor de aanwezigheid van door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen die zijn opgenomen in bijlage IV bij die verordening, en voldoen aan de in bijlage VII bij die verordening vastgestelde voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie.

(7)

Verordening (EG) nr. 1480/2004 moet derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1480/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt vervangen door:

“Artikel 3

Fytosanitaire inspectie en verslaglegging

1.   Onafhankelijke fytosanitaire deskundigen die door de Commissie zijn aangesteld en die worden ingezet in het kader van het Bureau voor de uitwisseling van informatie over technische bijstand (TAIEX) en die samenwerken met de Turks-Cypriotische kamer van koophandel voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 866/2004 (“de deskundigen”) inspecteren alle goederen die bestaan uit planten, plantaardige producten en andere materialen die zijn opgenomen in de delen A en B van bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (*1) tijdens het groeiproces, op het moment van oogsten en tijdens de voorbereiding van het op de markt brengen, om na te gaan of zij:

a)

vrij zijn van de in de lijst van bijlage II bij Verordening (EU) 2019/2072 opgenomen EU-quarantaineorganismen,

b)

voldoen aan de drempelwaarden voor de aanwezigheid van door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/2072,

c)

voldoen aan de in bijlage VII bij die verordening vastgestelde voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie, en

d)

voldoen aan de in bijlage V bij Verordening (EU) 2019/2072 vastgestelde maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op specifieke voor opplant bestemde planten te voorkomen.

In voorkomend geval inspecteren zij ook alle in bijlage XII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 opgenomen planten, plantaardige producten en andere materialen om er zeker van te zijn dat zij vrij zijn van de respectieve in bijlage III bij die verordening vermelde ZP-quarantaineorganismen.

2.   Voor aardappelen zullen deze deskundigen nagaan of deze rechtstreeks geteeld zijn uit pootaardappelen die gecertificeerd zijn in één van de lidstaten of uit pootaardappelen die gecertificeerd zijn in een ander land waarvoor de invoer van aardappelen in de Unie niet verboden is op grond van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

3.   Als de deskundigen naar beste vermogen en voor zover mogelijk vaststellen dat de betreffende planten, plantaardige producten en andere onderdelen van de zending aan de voorschriften van de leden 1 en 2 en aan de relevante eisen en controles van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 866/2004 voldoen:

a)

stellen zij een volledig en door ten minste een van de deskundigen naar behoren ondertekend verslag van hun bevindingen op aan de hand van het in bijlage III bij deze verordening opgenomen formulier, en

b)

voegen zij dat verslag, als aanvulling, toe aan het in artikel 2 van deze verordening bedoelde begeleidend document.

De deskundigen zullen geen verslag van de fytosanitaire inspectie afgeven voor voor opplant bestemde planten, waaronder voor opplant bestemde knollen van Solanum tuberosum L.

4.   Vervolgens verzegelen de deskundigen de vrachtwagens of andere vervoersmiddelen zodanig dat de lading niet geopend kan worden totdat de lijn overschreden is.

Pas als aan de punten a) en b) van lid 3 is voldaan, mogen producten waarop dit artikel van toepassing is de lijn overschrijden.

5.   Op het moment van binnenkomst in de gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus feitelijk het gezag uitoefent, wordt de lading onderzocht door de bevoegde autoriteiten. Indien van toepassing zal het verslag van de fytosanitaire inspectie vervangen worden door een plantenpaspoort als bedoeld in artikel 79, lid 1, of artikel 80, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (*2).

(*1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1)."

(*2)  Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).”."

2)

Het vierde, vijfde en zesde streepje van punt 10 van het model in bijlage III worden vervangen door:

“—

worden geacht vrij te zijn van de in bijlage II vermelde EU-quarantaineorganismen en, waar van toepassing, van de in bijlage III vermelde ZP-quarantaineorganismen, en voldoen aan de drempelwaarden voor de aanwezigheid van door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen die zijn opgenomen in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/2072,

in het geval van aardappelen, rechtstreeks geteeld zijn uit pootaardappelen die gecertificeerd zijn in één van de lidstaten of uit pootaardappelen die gecertificeerd zijn in een ander land waarvoor de invoer van aardappelen in de Unie niet verboden is op grond van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 juli 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 161 van 30.4.2004, blz. 128.

(2)  Verordening (EG) nr. 1480/2004 van de Commissie van 10 augustus 2004 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot goederen die van oorsprong zijn uit gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent en die worden binnengebracht in gebieden waarover de regering wel feitelijk het gezag uitoefent (PB L 272 van 20.8.2004, blz. 3).

(3)  Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).


Top