Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R0389

    Uitvoeringsverordening (EU) 2022/389 van de Commissie van 8 maart 2022 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt (Voor de EER relevante tekst)

    C/2022/1333

    PB L 79 van 9.3.2022, p. 4–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 10/12/2023

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/389/oj

    9.3.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 79/4


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/389 VAN DE COMMISSIE

    van 8 maart 2022

    tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU (1), en met name artikel 57, lid 4,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn (EU) 2019/2034 vereist dat bevoegde autoriteiten bepaalde informatie openbaar maken zodat de interne markt voor beleggingsondernemingen efficiënter kan werken en de mate van transparantie tegenover het grote publiek voldoende is. Deze richtlijn bepaalt ook dat de openbaar gemaakte informatie voldoende nauwkeurig en volledig is om een zinvolle vergelijking te kunnen maken van de aanpak die de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten hanteren.

    (2)

    Om die vergelijking nog te vergemakkelijken wordt de informatie van de bevoegde autoriteiten gepubliceerd volgens een gemeenschappelijk format, regelmatig bijgewerkt en op één elektronische locatie toegankelijk gemaakt. Het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van die informatie moeten dus worden bepaald. De openbaarmakingvereisten van titel V van Richtlijn (EU) 2019/2034 hebben betrekking op het gehele domein van prudentiële regelgeving, maar er moet eerst worden gefocust op de toezichtsverantwoordelijkheden die voortvloeien uit die richtlijn en Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad (2).

    (3)

    Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA), na raadpleging van de Europese Autoriteit voor effecten en markten, aan de Commissie heeft voorgelegd.

    (4)

    De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en algemene richtsnoeren

    De bevoegde autoriteiten maken gebruik van de toepasselijke formulieren in bijlage I bij deze verordening om overeenkomstig artikel 57, lid 1, punt a), van Richtlijn (EU) 2019/2034 informatie te publiceren over de tekst van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en algemene richtsnoeren die in hun lidstaat met betrekking tot prudentiële regelgeving zijn goedgekeurd.

    Artikel 2

    Keuzemogelijkheden en discretionaire bevoegdheden

    De bevoegde autoriteiten maken gebruik van de toepasselijke formulieren in bijlage II bij deze verordening om overeenkomstig artikel 57, lid 1, punt b), van Richtlijn (EU) 2019/2034 informatie te publiceren over de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de keuzemogelijkheden en discretionaire bevoegdheden.

    Artikel 3

    Algemene criteria en methoden voor het toetsings- en evaluatieproces door de toezichthouder

    De bevoegde autoriteiten maken gebruik van het formulier in bijlage III bij deze verordening om overeenkomstig artikel 57, lid 1, punt c), van Richtlijn (EU) 2019/2034 informatie te publiceren over algemene criteria en methoden die zij hanteren bij het toetsings- en evaluatieproces door de toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van die richtlijn.

    Artikel 4

    Geaggregeerde statistische gegevens

    De bevoegde autoriteiten maken gebruik van de toepasselijke formulieren in bijlage IV bij deze verordening om overeenkomstig artikel 57, lid 1, punt d), van Richtlijn (EU) 2019/2034 informatie te publiceren over geaggregeerde statistische gegevens.

    Artikel 5

    Jaarlijkse publicatiedatum

    1.   De bevoegde autoriteiten publiceren de in artikel 57, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/2034 bedoelde informatie op één elektronische locatie een eerste keer uiterlijk 30 juni 2022.

    2.   Zij werken de in artikel 57, lid 1, punt d), van Richtlijn (EU) 2019/2034 bedoelde informatie uiterlijk 30 juni van elk jaar bij op basis van de bekendgemaakte toezichtsinformatie per 31 december van het voorgaande jaar.

    3.   Zij werken de in artikel 57, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn (EU) 2019/2034 bedoelde informatie regelmatig, en uiterlijk 30 juni van elk jaar, bij, tenzij de gepubliceerde informatie niet is gewijzigd.

    Artikel 6

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 8 maart 2022.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 314 van 5.12.2019, blz. 64.

    (2)  Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


    BIJLAGE I

    REGELS EN RICHTSNOEREN

    Lijst van templates

    DEEL 1

    Omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2034

    DEEL 2

    Goedkeuring modellen

    DEEL 3

    Specifieke openbaarmakingsvereisten voor beleggingsondernemingen

    DEEL 4

    Toezichtrapportage

    Algemene opmerkingen over het invullen van de templates in bijlage I

    Bij de openbaarmaking van informatie over de algemene criteria en methoden mogen de bevoegde autoriteiten geen toezichtsmaatregelen ten aanzien van specifieke beleggingsondernemingen vermelden, ongeacht of deze ten aanzien van één enkele beleggingsonderneming of ten aanzien van een groep beleggingsondernemingen zijn genomen.

    DEEL 1

    Omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2034

     

    Omzetting van bepalingen van Richtlijn (EU) 2019/2034

    Bepalingen van Richtlijn (EU) 2019/2034

    Links naar nationale tekst  (1)

    Referentie(s) naar nationale bepalingen  (2)

    Beschikbaar in EN (J/N)

    010

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze templates

     

    (dd/mm/jjjj)

    020

    I.

    Onderwerp, toepassingsgebied en definities

    Art. 1 t.e.m. 3

     

     

     

    030

    II.

    Bevoegde autoriteiten

    Art. 4 t.e.m. 8

     

     

     

    040

    III.

    Aanvangskapitaal

    Art. 9 t.e.m. 11

     

     

     

    050

    IV.

    Prudentieel toezicht

     

     

     

     

    060

    HOOFDSTUK 1 - Beginselen van prudentieel toezicht

     

     

     

     

    070

    Afdeling 1 - Bevoegdheid en taken van de lidstaten van herkomst en de lidstaten van ontvangst

    Art. 12 t.e.m. 14

     

     

     

    080

    Afdeling 2 - Beroepsgeheim en meldingsplicht

    Art. 15 t.e.m. 17

     

     

     

    090

    Afdeling 3 - Sancties, onderzoeksbevoegdheden en recht van beroep

    Art. 18 t.e.m. 23

     

     

     

    100

    HOOFDSTUK 2 Toetsingsprocedure

     

     

     

     

    110

    Afdeling 1 - Proces ter beoordeling van de toereikendheid van het interne kapitaal en intern risicobeoordelingsproces

    Artikel 24

     

     

     

    120

    Afdeling 2 - Interne governance, transparantie, behandeling van risico’s en beloning

    Art. 25 t.e.m. 35

     

     

     

    130

    Afdeling 3 - Toetsings- en evaluatieproces door de toezichthouder

    Art. 36 t.e.m. 37

     

     

     

    140

    Afdeling 4 - Toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden

    Art. 38 t.e.m. 45

     

     

     

    150

    HOOFDSTUK 3 - Toezicht op beleggingsondernemingsgroepen

     

     

     

     

    160

    Afdeling 1 - Toezicht op beleggingsondernemingsgroepen op geconsolideerde basis en toezicht op de naleving van het groepskapitaalcriterium

    Art. 46 t.e.m. 50

     

     

     

    170

    Afdeling 2 - Beleggingsholdings, gemengde financiële holdings en gemengde holdings

    Art. 51 t.e.m. 56

     

     

     

    180

    TITEL V - OPENBAARMAKING VAN INFORMATIE DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN

    Artikel 57

     

     

     

    190

    TITEL VI - GEDELEGEERDE HANDELINGEN

    Artikel 58

     

     

     

    200

    TITEL VII - WIJZIGINGEN IN ANDERE RICHTLIJNEN

    Art. 59 t.e.m. 64

     

     

     

    210

    TITEL VIII - SLOTBEPALINGEN

    Art. 65 t.e.m. 69

     

     

     

    DEEL 2

    Goedkeuring model (3)

    010

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

     

     

    Beschrijving van de aanpak

    020

    Aanpak toezichthouder voor de goedkeuring van het gebruik van de alternatieve internemodellenbenadering (IMA) om de minimale kapitaalvereisten voor operationeel risico te berekenen

    030

    Door beleggingsondernemingen die het gebruik van de alternatieve IMA aanvragen, minimaal te verschaffen documentatie

    [vrije tekst]

    040

    Beschrijving van het evaluatieproces door de bevoegde autoriteit (gebruik van zelfbeoordeling, gebruik externe accountants en inspecties ter plaatse) en voornaamste beoordelingscriteria

    [vrije tekst]

    050

    Vorm van de besluiten van de bevoegde autoriteit en mededeling van de besluiten aan aanvragers

    [vrije tekst]

    DEEL 3

    Specifieke openbaarmakingsvereisten voor beleggingsondernemingen

     

    Richtlijn (EU) 2019/2034

    Bepaling

    Door de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie

     

    010

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze template

     

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Artikel 44, punt a)

    De bevoegde autoriteiten kunnen van beleggingsondernemingen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2033 om als kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen aangemerkt te worden en van beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 46, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033 eisen dat zij de in artikel 46 van die verordening bedoelde informatie meer dan eenmaal per jaar bekendmaken en termijnen voor die bekendmaking vaststellen;

    Publicatiefrequentie en -termijnen voor de beleggingsondernemingen

    [vrije tekst]

    030

    Artikel 44, punt b)

    De bevoegde autoriteiten kunnen van beleggingsondernemingen die niet voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2033 om als kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen aangemerkt te worden en van beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 46, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033 eisen dat zij gebruikmaken van specifieke media en locaties, met name de websites van de beleggingsondernemingen, voor andere bekendmakingen dan de financiële overzichten;

    Soorten specifieke media die door beleggingsondernemingen moeten worden gebruikt.

    [vrije tekst]

    040

    Artikel 44, punt c)

    De bevoegde autoreiten kunnen van moederondernemingen eisen dat zij jaarlijks een beschrijving van hun juridische structuur en van de governance- en organisatiestructuur van de beleggingsondernemingsgroep bekendmaken overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze richtlijn en artikel 10 van Richtlijn 2014/65/EU, hetzij integraal, hetzij door verwijzing naar gelijkwaardige informatie.

    Juridische structuur en governance- en organisatie-structuur van de moederonderneming van de beleggingsondernemings-groep

    [vrije tekst]

    DEEL 4

    Toezichtrapportage

    010

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Uitvoering van de rapportage inzake financiële informatie overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. xxx/2021 van de Commissie

    030

    Worden XBRL-normen gebruikt bij de rapportage aan de bevoegde autoriteit?

    [Ja/Neen]


    (1)  Hyperlink(s) naar de website waar de nationale tekst te vinden is waarmee de betreffende Uniebepaling wordt omgezet.

    (2)  Precieze vindplaats van de nationale bepalingen, zoals desbetreffende Titel, Hoofdstuk, alinea enz.

    (3)  Van toepassing vanaf 26 juni 2026 of de datum van toepassing op kredietinstellingen van de in artikel 57, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2033 bepaalde vereisten.


    BIJLAGE II

    KEUZEMOGELIJKHEDEN EN DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEDEN

    Lijst van templates

    DEEL 1

    Keuzemogelijkheden en discretionaire bevoegdheden bepaald in Richtlijn (EU) 2019/2034 en Verordening (EU) 2019/2033

    DEEL 2

    Aantal beleggingsondernemingen die gebruikmaken van overgangsbepalingen van Richtlijn (EU) 2019/2034 en Verordening (EU) 2019/2033

    DEEL 3

    Variabele beloningscomponenten (artikel 32 van Richtlijn (EU) 2019/2034)

    Algemene opmerkingen over het invullen van de templates van bijlage II

    Bij de openbaarmaking van informatie over de algemene criteria en methoden mogen de bevoegde autoriteiten geen toezichtsmaatregelen ten aanzien van specifieke beleggingsondernemingen vermelden, ongeacht of deze ten aanzien van één enkele beleggingsonderneming of ten aanzien van een groep beleggingsondernemingen zijn genomen.

    DEEL 1

    Keuzemogelijkheden en discretionaire bevoegdheden bepaald in Richtlijn (EU) 2019/2034 en Verordening (EU) 2019/2033

     

    Richtlijn (EU) 2019/2034

    Verordening (EU) 2019/2033

    Adressaat

    Benaming

    Beschrijving van de keuzemogelijkheid of discretionaire bevoegdheid

    Uitgeoefend (J/N/n.v.t.)  (1)

    Nationale tekst  (2)

    Referentie(s)  (3)

    Beschikbaar in EN (J/N)

    Details / Opmerkingen

    010

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

     

    020

    5, lid 1

     

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van RKV-vereisten

    De bevoegde autoriteiten kunnen besluiten Verordening (EU) nr. 575/2013 toe te passen op een beleggingsonderneming die een van de in de punten 3 en 6 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU vermelde activiteiten verricht, mits de totale waarde van de geconsolideerde activa van de beleggingsonderneming gelijk is aan of groter is dan 5 miljard EUR en de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/2034 gelden.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    030

    24, lid 2

     

    Bevoegde autoriteit

    Intern kapitaal en liquide activa

    De bevoegde autoriteiten kunnen kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen verzoeken om de in artikel 24 van Richtlijn (EU) 2019/2034 bedoelde vereisten voor intern kapitaal en liquide activa toe te passen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    040

    36, lid 2

     

    Bevoegde autoriteit

    Toetsing en evaluatie door de toezichthouder

    De bevoegde autoriteiten beslissen geval per geval of en in welke vorm de toetsing en evaluatie worden verricht ten aanzien van kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    050

    40, lid 7

     

    Bevoegde autoriteit

    Aanvullend-eigenvermogens-vereiste

    De bevoegde autoriteiten kunnen geval per geval een aanvullend-eigenvermogensvereiste als bedoeld in artikel 40 van Richtlijn (EU) 2019/2034 opleggen aan kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    060

    41, lid 1

     

    Bevoegde autoriteit

    Aanvullend-eigenvermogens-vereiste

    De bevoegde autoriteiten kunnen eisen dat beleggingsondernemingen die geen kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen zijn, beschikken over een niveau aan eigen vermogen dat de eventuele gevolgen van conjuncturele schommelingen dekt.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    070

    42, lid 1

     

    Bevoegde autoriteit

    Liquiditeits-vereisten

    De bevoegde autoriteiten leggen de in artikel 39, lid 2, punt k), van Richtlijn (EU) 2019/2034 bedoelde specifieke liquiditeitsvereisten op aan beleggingsondernemingen waarvoor liquiditeitsvereisten gelden als bedoeld in artikel 42, lid 1, van die richtlijn.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    080

    46, lid 6

     

    Bevoegde autoriteit

    Vrijstelling van de criteria voor de groepstoezicht-houder

    De bevoegde autoriteiten kunnen een toezichthouder op geconsolideerde basis aanwijzen dan die bedoeld in artikel 46, lid 6, van Richtlijn (EU) 2019/2034.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    090

     

    1 lid 2, punt c)

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van de vereisten van de verordening kapitaalvereisten (Verordening (EU) nr. 575/2013)

    De bevoegde autoriteit kan besluiten vereisten van Verordening (EU) nr. 575/2013 toe te passen op beleggingsondernemingen die een van de in de punten 3 en 6 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU vermelde activiteiten verrichten en waarvan de totale waarde van de geconsolideerde activa minder bedraagt dan 15 miljard EUR overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    100

     

    1, lid 5

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van vereisten van Verordening (EU) nr. 575/2013

    De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat de vereisten van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden toegepast op beleggingsondernemingen die een van de in de punten 3 en 6 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU bedoelde activiteiten verrichten als die beleggingsonderneming een dochteronderneming is van een kredietinstelling, een financiële holding of een gemengde financiële holding overeenkomstig artikel 1, lid 5, van Verordening (EU) 2019/2033.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    110

     

    6, lid 1

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van vereisten op individuele basis

    De bevoegde autoriteiten kunnen een beleggingsonderneming vrijstellen van de toepassing van artikel 5 van Verordening (EU) 2019/2033 met betrekking tot de delen 2, 3, 4, 6 en 7, als aan alle voorwaarden van artikel 6, lid 1, is voldaan.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    120

     

    6, lid 2

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van vereisten op individuele basis

    De bevoegde autoriteiten kunnen een beleggingsonderneming vrijstellen van de toepassing van artikel 5 van Verordening (EU) 2019/2033 met betrekking tot deel 6 als aan alle voorwaarden van artikel 6, lid 2, is voldaan.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    130

     

    6, lid 3

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van vereisten op individuele basis

    De bevoegde autoriteiten kunnen een beleggingsonderneming vrijstellen van de toepassing van artikel 5 van Verordening (EU) 2019/2033 met betrekking tot deel 5 als aan alle voorwaarden van artikel 6, lid 3, is voldaan.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    140

     

    7, lid 4

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van vereisten op geconsolideerde basis

    De bevoegde autoriteiten kunnen de moederonderneming op basis van haar geconsolideerde situatie vrijstellen van naleving van de in deel 5 bepaalde verplichting.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    150

     

    8, lid 1

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van vereisten op geconsolideerde basis

    Bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2033 wordt toegepast wanneer groepsstructuren voldoende eenvoudig zijn en er van de beleggingsondernemingsgroep in haar geheel geen significante risico’s voor cliënten of de markt uitgaan waarvoor anders toezicht op geconsolideerde basis nodig zou zijn.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    160

     

    8, lid 4

    Bevoegde autoriteit

    Toepassing van vereisten op geconsolideerde basis

    De bevoegde autoriteiten kunnen een moederonderneming toestaan een lager bedrag aan eigen vermogen aan te houden dan het overeenkomstig artikel 8, lid 3, van verordening (EU) 2019/2033 berekende bedrag, mits dat bedrag niet lager is dan de som van de eigenvermogensvereisten die op individuele basis gelden voor hun dochterbeleggingsondernemingen, financiële instellingen, nevendiensten verrichtende ondernemingen en verbonden agenten, en het totale bedrag aan alle voorwaardelijke verplichtingen ten aanzien van die entiteiten.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    170

     

    9, lid 4

    Bevoegde autoriteit

    Eigen vermogen

    De bevoegde autoriteiten mogen beleggingsondernemingen die klein en niet-verweven of geen rechtspersonen of aandelenvennootschappen zijn, toestaan verder gebruik te maken van instrumenten of middelen die als gelijkwaardig aan eigenvermogensinstrumenten worden beschouwd.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    180

     

    10, lid 2

    Bevoegde autoriteit

    Gekwalificeerde deelnemingen in eigen vermogen

    De bevoegde autoriteiten kunnen een beleggingsonderneming verbieden gekwalificeerde deelnemingen als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2033 aan te houden indien het bedrag van die deelnemingen de in dat lid bepaalde percentages van het eigen vermogen overschrijdt.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    190

     

    11, lid 3

    Bevoegde autoriteit

    Eigen vermogen

    De bevoegde autoriteiten kunnen eisen dat een beleggingsonderneming wordt onderworpen aan andere eigenvermogensvereisten dan die bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) 2019/2033.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    200

     

    13, lid 2

    Bevoegde autoriteit

    Eigen vermogen Vastekosten-vereiste

    De bevoegde autoriteiten kunnen het in artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2033 bedoelde kapitaalbedrag aanpassen wanneer zij van oordeel zijn dat er een wezenlijke verandering heeft plaatsgevonden in de activiteiten van een beleggingsonderneming.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    210

     

    15, lid 4

    Bevoegde autoriteit

    Eigen vermogen

    De bevoegde autoriteiten kunnen het overeenkomstige bedrag van een relevante K-factor aanpassen wanneer zij van oordeel zijn dat er een wezenlijke heeft plaatsgevonden in de bedrijfsactiviteit van de beleggingsonderneming.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    220

     

    17, lid 2

    Bevoegde autoriteit

    K-factoren K-AUM (activa onder beheer)

    De bevoegde autoriteit kan ontbrekende historische gegevens vervangen door wettelijk bepaalde gegevens die gebaseerd zijn op de overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2014/65/EU ingediende zakelijke prognoses van de beleggingsonderneming.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    230

     

    18, lid 2

    Bevoegde autoriteit

    K-factoren K-CMH (aangehouden gelden van cliënten)

    De bevoegde autoriteit kan ontbrekende historische gegevens vervangen door wettelijk bepaalde gegevens die gebaseerd zijn op de overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2014/65/EU ingediende zakelijke prognoses van de beleggingsonderneming.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    240

     

    19, lid 3

    Bevoegde autoriteit

    K-factoren K-ASA (activa onder bewaring en beheer)

    De bevoegde autoriteit kan ontbrekende historische gegevens vervangen door wettelijk bepaalde gegevens die gebaseerd zijn op de overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2014/65/EU ingediende zakelijke prognoses van de beleggingsonderneming.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    250

     

    20, lid 3

    Bevoegde autoriteit

    K-factoren K-COH (verwerkte orders van cliënten)

    De bevoegde autoriteit kan ontbrekende historische gegevens vervangen door wettelijk bepaalde gegevens die gebaseerd zijn op de overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2014/65/EU ingediende zakelijke prognoses van de beleggingsonderneming.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    260

     

    30, lid 1

    Bevoegde autoriteit

    K-factoren K-TCD

    De bevoegde autoriteiten mogen de volatiliteitsaanpassing wijzigen voor bepaalde soorten grondstoffen waarvoor verschillende niveaus van volatiliteit in prijzen bestaan.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    270

     

    33, lid 4

    Bevoegde autoriteit

    K-factoren K-DTF (dagelijkse transactiestroom)

    De bevoegde autoriteit kan ontbrekende historische gegevens vervangen door wettelijk bepaalde gegevens die gebaseerd zijn op de overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2014/65/EU ingediende zakelijke prognoses van de beleggingsonderneming.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    280

     

    38, lid 2

    Bevoegde autoriteit

    Concentratierisico

    De bevoegde autoriteiten kunnen de beleggingsonderneming een beperkte termijn toestaan om de in artikel 37 van Verordening (EU) 2019/2033 bedoelde limiet voor concentratierisico en overschrijding van de blootstellingswaarde na te leven.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    290

     

    41, lid 2

    Bevoegde autoriteit

    Concentratierisico

    De bevoegde autoriteiten kunnen blootstellingen als bedoeld in artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033 geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de toepassing van artikel 37 van die verordening.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    300

     

    43, lid 1

    Bevoegde autoriteit

    Liquiditeits-vereisten

    De bevoegde autoriteiten kunnen kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen vrijstellen van de toepassing van de liquiditeitsvereisten van artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2033.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    DEEL 2

    Aantal beleggingsondernemingen die gebruikmaken van overgangsbepalingen van Richtlijn (EU) 2019/2034 en Verordening (EU) 2019/2033

     

    Richtlijn (EU) 2019/2034

    Verordening (EU) 2019/2033

    Adressaat

    Toepassings-gebied

    Benaming

    Beschrijving van de keuzemogelijkheid of discretionaire bevoegdheid

    Jaar

    Uitgeoefend (J/N/n.v.t.)  (4)

    Aantal beleggingsonder-nemingen die gebruikmaken van de overgangs-bepaling

     

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

     

     

    010

     

    Artikel 57, lid 3

    Beleggingsondernemingen

    Eigen vermogen

    Toepassing van lagere eigenvermogensvereisten

    In artikel 57, lid 3, van Verordening (EU) 2019/2033 bedoelde beleggingsondernemingen mogen gedurende een periode van vijf jaar vanaf 26 juni 2021 lagere eigenvermogensvereisten toepassen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

     

    020

     

    Artikel 57, lid 4

    Beleggingsondernemingen

    Eigen vermogen

    Toepassing van lagere eigenvermogensvereisten

    In artikel 57, lid 4, van Verordening (EU) 2019/2033 bedoelde beleggingsondernemingen mogen gedurende een periode van vijf jaar vanaf 26 juni 2021 lagere eigenvermogensvereisten toepassen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

     

    030

     

    Artikel 57, lid 6

    Beleggingsondernemingen die voor eigen rekening handelen

    Eigen vermogen

    Toepassing van lagere eigenvermogensvereisten

    In artikel 57, lid 6, van Verordening (EU) 2019/2033 bedoelde beleggingsondernemingen die voor eigen rekening handelen mogen hun eigenvermogensvereisten gedurende een periode van vijf jaar vanaf 26 juni 2021 beperken tot ten minste 250 000 EUR, behoudens een jaarlijkse verhoging van ten minste 100 000 EUR tijdens de periode van vijf jaar.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

     

    DEEL 3

    Variabele beloningscomponenten (artikel 32 van Richtlijn (EU) 2019/2034)

     

    Richtlijn (EU) 2019/2034

    Adressaat

    Bepalingen

    Openbaar te maken informatie

    Uitgeoefend (J/N/n.v.t.)

    Verwijzingen

    Beschikbaar in EN (J/N)

    Details / Opmerkingen

    010

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

     

    020

    Artikel 30, lid 2

    Lidstaten

    Lidstaten beschrijven hoe zij ervoor zorgen dat beleggingsondernemingen de passende verhoudingen vaststellen tussen de vaste en de variabele component van de totale beloning.

    [Vrije tekst/waarde]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    030

    Artikel 32, lid 3

    Lidstaten of bevoegde autoriteiten

    Beschrijving van beperkingen die worden gesteld aan de soorten en vormen van instrumenten die mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning.

    [Vrije tekst/waarde]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    040

    Artikel 32, lid 5

    Lidstaten

    Andere dan de in artikel 32, lid 4, bedoelde drempels die de bevoegde autoriteit heeft verhoogd voor bepaalde beleggingsondernemingen.

    [Waarde in EUR]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    050

    Artikel 32, lid 6

    Lidstaten

    Andere dan de in artikel 32, lid 4, bedoelde drempels die de bevoegde autoriteit heeft verlaagd voor bepaalde beleggingsondernemingen.

    [Waarde in EUR]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    060

    Artikel 32, lid 7

    Lidstaten

    Beschrijving van specifieke kenmerken van de markt of aard van de taken en het beroepsprofiel van personeelsleden die recht hebben op een jaarlijkse variabele beloning en van wie de jaarlijkse variabele beloning niet meer dan 50 000  EUR bedraagt en niet meer dan een kwart van de totale jaarlijkse beloning van dat personeelslid vertegenwoordigt, waarbij die persoon niet valt onder de in artikel 32, lid 4, bepaalde vrijstelling.

    [Vrije tekst/waarde]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    (1)

    ”J” (Ja) betekent dat de bevoegde autoriteit of lidstaat die tot het uitoefenen van de keuzemogelijkheid of discretionaire bevoegdheid gemachtigd is, deze heeft uitgeoefend.

    “N” (Neen) betekent dat de bevoegde autoriteit of lidstaat die tot het uitoefenen van de keuzemogelijkheid of discretionaire bevoegdheid gemachtigd is, deze niet heeft uitgeoefend.

    “n.v.t.” (niet van toepassing) betekent dat de uitoefening van de keuzemogelijkheid of de discretionaire bevoegdheid niet mogelijk is.

    (2)

    Verwijzing naar de nationale wetgeving en hyperlink(s) naar de website waar de nationale tekst te vinden is waarmee de betreffende Uniebepaling wordt omgezet.

    (1)  ”J” (Ja) betekent dat de bevoegde autoriteit of lidstaat die tot het uitoefenen van de keuzemogelijkheid of discretionaire bevoegdheid gemachtigd is, deze heeft uitgeoefend.

    “N” (Neen) betekent dat de bevoegde autoriteit of lidstaat die tot het uitoefenen van de keuzemogelijkheid of discretionaire bevoegdheid gemachtigd is, deze niet heeft uitgeoefend.

    “n.v.t.” (niet van toepassing) betekent dat de uitoefening van de keuzemogelijkheid of de discretionaire bevoegdheid niet mogelijk is.

    (2)  De tekst van de bepaling in de nationale wetgeving.

    (3)  Verwijzing naar de nationale wetgeving en hyperlink(s) naar de website waar de nationale tekst te vinden is waarmee de betreffende Uniebepaling wordt omgezet.

    (4)  ”J” (Ja) betekent dat de bevoegde autoriteit of lidstaat die tot het uitoefenen van de keuzemogelijkheid of discretionaire bevoegdheid gemachtigd is, deze heeft uitgeoefend.

    “N” (Neen) betekent dat de bevoegde autoriteit of lidstaat die tot het uitoefenen van de keuzemogelijkheid of discretionaire bevoegdheid gemachtigd is, deze niet heeft uitgeoefend.

    “n.v.t.” (niet van toepassing) betekent dat de uitoefening van de keuzemogelijkheid of de discretionaire bevoegdheid niet mogelijk is.


    BIJLAGE III

    PROCEDURE VOOR TOETSING EN EVALUATIE DOOR DE TOEZICHTHOUDER (SREP)

    Lijst van templates

    Algemene opmerkingen over het invullen van de templates van bijlage III

    Bij de openbaarmaking van informatie over de algemene criteria en methoden mogen de bevoegde autoriteiten geen toezichtsmaatregelen ten aanzien van specifieke beleggingsondernemingen vermelden, ongeacht of deze ten aanzien van één enkele beleggingsonderneming of ten aanzien van een groep beleggingsondernemingen zijn genomen.

    PROCEDURE VOOR TOETSING EN EVALUATIE DOOR DE TOEZICHTHOUDER (SREP) (1)

    010

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Toepassingsgebied van de SREP

    Artikel 36 IFD

    Beschrijving van de benadering door de bevoegde autoriteit van het toepassingsgebied van de SREP, met inbegrip van:

    welke soorten beleggingsondernemingen worden bestreken door/uitgesloten van de SREP.

    een algemeen overzicht van de wijze waarop de bevoegde autoriteit met het evenredigheidsbeginsel rekening houdt wanneer zij het toepassingsgebied van de SREP afbakent en de frequentie van de beoordeling van de diverse SREP-elementen bepaalt (2).

    [vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren]

    030

    Beoordeling van SREP-elementen

    (Artikel 36 IFD)

    Beschrijving van de benadering door de bevoegde autoriteit van de beoordeling van individuele SREP-elementen, met inbegrip van:

    een algemeen overzicht van het evaluatieproces en de evaluatiemethoden die bij de beoordeling van SREP-elementen zijn toegepast, met inbegrip van: i) analyse van het bedrijfsmodel; ii) beoordeling van interne governance en controles voor alle beleggingsondernemingen; iii) beoordeling van de risico’s voor het kapitaal; iv) beoordeling van de risico’s voor liquiditeit en financiering;

    een algemeen overzicht van de wijze waarop de autoriteiten rekening houden met het evenredigheidsbeginsel bij de beoordeling van individuele SREP-elementen (3).

    [vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren]

    040

    Toetsing en evaluatie van het ICAAP en het ILAAP

    (Artikelen 24 en 36 IFD)

    Beschrijving van de benadering door de bevoegde autoriteit van de toetsing en evaluatie van de aanvullend-eigenvermogensvereisten en specifieke liquiditeitsvereisten als onderdeel van de SREP, en met name van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de berekeningen van eigen vermogen en liquiditeit ter bepaling van de aanvullend-eigenvermogensvereisten en de liquiditeitsvereisten, met inbegrip van (4):

    een overzicht van de door de bevoegde autoreit toegepaste methode voor de toetsing van het intern beoordelingsproces van de kapitaaltoereikendheid (Internal Capital Adequacy Assessment Process, ICAAP) en het intern beoordelingsproces van de liquiditeitstoereikendheid (Internal Liquidity Adequacy Assessment Process, ILAAP) van beleggingsondernemingen;

    informatie over/verwijzing naar de door de bevoegde autoriteit vastgestelde vereisten voor de verstrekking van ICAAP- en ILAAP-gerelateerde informatie, waarbij met name wordt vermeld welke informatie moet worden verstrekt;

    informatie over de vraag of van de beleggingsonderneming een onafhankelijke toetsing van het ICAAP en het ILAAP wordt verlangd.

    [vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren]

    050

    Algemene SREP-beoordeling en toezichtsmaatregelen

    (Artikelen 38 en 39 IFD)

    Beschrijving van de benadering door de bevoegde autoriteit van de algemene SREP-beoordeling (samenvatting) en van de toepassing van toezichtsmaatregelen op basis van de algemene SREP-beoordeling (5).

    Beschrijving van het verband tussen SREP-uitkomsten en de toepassing van vroegtijdige-interventiemaatregelen overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 2014/59/EU en bepaling van de voorwaarden waaronder de beleggingsonderneming kan worden beschouwd als een instelling die faalt of waarschijnlijk zal falen overeenkomstig artikel 32 van die richtlijn (6).

    [vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren]


    (1)  De bevoegde autoriteiten vermelden welke criteria en methoden zij hanteren in de rijen 020, 030 en 040 en in rij 050 voor de algemene beoordeling, in de vorm van een toelichting in de tweede kolom.

    (2)  Het in aanmerking te nemen toepassingsgebied van de SREP, zowel op het niveau van een beleggingsonderneming als ten aanzien van het eigen vermogen ervan. De bevoegde autoriteit legt uit welke benadering zij volgt om beleggingsondernemingen in verschillende categorieën onder te brengen voor SREP-doeleinden, waarbij wordt beschreven welke kwantitatieve en kwalitatieve criteria worden gebruikt en hoe de financiële stabiliteit of andere algemene toezichtdoelstellingen door deze indeling in categorieën worden beïnvloed. De bevoegde autoriteit legt ook uit hoe de indeling in categorieën op zodanige wijze in praktijk wordt gebracht dat ten minste een minimale toezichtsinspanning bij SREP-beoordelingen wordt verzekerd, met onder meer een beschrijving van de frequenties voor de beoordeling van alle SREP-elementen voor verschillende categorieën beleggingsondernemingen.

    (3)  Met vermelding van de werkinstrumenten, zoals inspecties al dan niet ter plaatse, kwalitatieve en kwantitatieve criteria en bij de beoordelingen gehanteerde statistische gegevens. Hyperlinks naar eventuele richtsnoeren op de website toevoegen.

    (4)  De bevoegde autoriteiten leggen ook uit hoe de beoordeling van het ICAAP en het ILAAP wordt bestreken door de modellen van minimale toezichtsinspanning die op basis van SREP-categorieën voor evenredigheidsdoeleinden worden toegepast, alsook hoe het evenredigheidsbeginsel op het ICAAP en het ILAAP wordt toegepast voor het bepalen van de verwachtingen op toezichtsgebied, en vermelden met name eventuele door de bevoegde autoriteiten vastgestelde richtsnoeren of minimumvereisten voor het ICAAP en het ILAAP.

    (5)  De door de bevoegde autoriteiten gevolgde benadering om tot de algemene SREP-beoordeling te komen en deze aan de beleggingsondernemingen mee te delen. De algemene beoordeling door de bevoegde autoriteit is gebaseerd op een toetsing van alle in de rijen 020, 030 en 040 genoemde elementen, in combinatie met alle andere eventueel door de bevoegde autoriteit verkregen relevante informatie over de beleggingsonderneming.

    (6)  Bevoegde autoriteiten kunnen ook de beleidslijnen bekendmaken waardoor zij zich laten leiden bij hun besluiten tot het nemen van toezichtsmaatregelen (in de zin van artikel 18 van de IFD) en vroegtijdige-interventiemaatregelen (in de zin van artikel 27 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken (Bank Recovery and Resolution Directive, BRRD)) telkens als zij bij de beoordeling van een beleggingsonderneming tekortkomingen of onvolkomenheden constateren die een optreden van de toezichthouder vereisen. Een dergelijke bekendmaking kan eventueel de publicatie omvatten van interne richtsnoeren of van andere documenten waarin algemene toezichtpraktijken worden beschreven. Besluiten betreffende individuele beleggingsondernemingen behoeven echter niet te worden bekendgemaakt teneinde het vertrouwelijkheidsbeginsel te respecteren.

    Bovendien kunnen bevoegde autoriteiten informatie verstrekken over de gevolgen als een beleggingsonderneming wettelijke bepalingen schendt of geen gevolg geeft aan de toezicht- of vroegtijdige-interventiemaatregelen die op basis van de SREP-uitkomsten zijn opgelegd; zo verschaft zij (in voorkomend geval) een lijst van geldende handhavingsprocedures.


    BIJLAGE IV

    GEAGGREGEERDE STATISTISCHE GEGEVENS

    Lijst van templates

    DEEL 1

    Individuele gegevens per bevoegde autoriteit

    DEEL 2

    Gegevens betreffende marktrisico

    DEEL 3

    Gegevens betreffende toezichtsmaatregelen en administratieve sancties

    DEEL 4

    Gegevens over vrijstellingen

    Algemene opmerkingen over het invullen van de templates van bijlage IV

    1)

    Bij de openbaarmaking van informatie over de algemene criteria en methoden mogen de bevoegde autoriteiten geen toezichtsmaatregelen ten aanzien van specifieke beleggingsondernemingen vermelden, ongeacht of deze ten aanzien van één enkele beleggingsonderneming of ten aanzien van een groep beleggingsondernemingen zijn genomen.

    2)

    Numerieke cellen mogen alleen cijfers bevatten. Er wordt niet naar nationale munteenheden verwezen. De gebruikte munteenheid is de euro en niet tot de eurozone behorende lidstaten rekenen hun nationale munteenheid om in euro met behulp van de wisselkoersen van de ECB (op de gemeenschappelijke referentiedatum, nl. de laatste dag van het beschouwde jaar). Bij de vermelding van bedragen in miljoen wordt afgerond tot één cijfer na de komma.

    3)

    De gerapporteerde geldbedragen worden vermeld in miljoen euro (“miljoen EUR”).

    4)

    Percentages worden vermeld met twee cijfers na de komma.

    5)

    Als geen gegevens zijn vermeld, wordt de reden voor de niet-vermelding meegedeeld met gebruikmaking van de EBA-nomenclatuur, nl. N/A (voor niet beschikbaar) of C (voor confidentieel).

    6)

    De gegevens worden op geaggregeerde basis vermeld zonder dat individuele beleggingsondernemingen worden geïdentificeerd.

    7)

    Er worden alleen gegevens verzameld voor beleggingsondernemingen die aan Richtlijn (EU) 2019/2034 onderworpen zijn. Beleggingsondernemingen die niet aan Richtlijn (EU) 2019/2034 onderworpen, zijn van de gegevensverzameling uitgesloten.

    DEEL 1

    Geconsolideerde gegevens per bevoegde autoriteit (jaar XXXX)

     

    Verwijzing naar rapportagetemplate

    Gegevens

     

     

    Aantal en grootte van beleggingsondernemingen

     

     

     

    010

    Aantal beleggingsondernemingen

     

    [Waarde]

    020

    Totale activa van alle beleggingsondernemingen in de lidstaat (in miljoen EUR) (1)

     

    [Waarde]

     

    Aantal en grootte van beleggingsondernemingen uit derde landen  (2)

     

     

    030

    Uit derde landen

    Aantal bijkantoren (3)

     

    [Waarde]

    040

    Aantal dochterondernemingen (4)

     

    [Waarde]

     

     

     

     

     

     

    Samenstelling eigen vermogen met betrekking tot eigenvermogensvereisten

     

    Gegevens, in miljoen EUR

    Gegevens, als percentage van de totale eigenvermogensvereisten  (6) %

    050

    Totaal tier 1-kernkapitaal  (5)

    I 01.00 rij 0030

    [Waarde]

    [Waarde]

    060

    Totaal aanvullend-tier 1-kapitaal  (5)

    I 01.00 rij 0300

    [Waarde]

    [Waarde]

    070

    Totaal tier 2-kapitaal  (5)

    I 01.00 rij 0420

    [Waarde]

    [Waarde]

    080

    Totaal eigen vermogen  (6)

    I 01.00 rij 0010

    [Waarde]

    [Waarde]

     

    Totale eigenvermogensvereiste per soort

     

    Gegevens, in miljoen EUR

    Gegevens, als percentage van de totale eigenvermogensvereisten  (6) %

    090

    Gegevens over

    Vastekostenvereiste  (7)

    I 02.00 rij 0030

    [Waarde]

    [Waarde]

    100

    Permanent minimumkapitaalvereiste  (8)

    I 02.00 rij 0020

    [Waarde]

    [Waarde]

    110

    K-factorvereiste  (9)

    I 02.00 rij 0040

    [Waarde]

    [Waarde]

    120

    waarvan Risk-to-Cliënt (RtC)  (10)

    I 04.00 rij 0020

    [Waarde]

    [Waarde]

    130

    waarvan Risk-to-Market (RtM)  (11)

    I 04.00 rij 0090

    [Waarde]

    [Waarde]

    140

    waarvan Risk-to-Firm (RtF)  (12)

    I 04.00 rij 0120

    [Waarde]

    [Waarde]

    DEEL 2

    Gegevens betreffende marktrisico (13) (jaar 20XX)

    Risk-to-Market-gegevens

    Aanpak

    Verwijzing naar rapportagetemplate

    Gegevens

     

    010

    Eigenvermogensvereisten voor Risk-to-Market

     

     

     

     

    020

    Uitgesplitst volgens benadering

    Aantal beleggingsondernemingen die een benadering gebruiken in verhouding tot het totale aantal beleggingsondernemingen (14)

    K-factor nettopositierisicobenadering

    IF 04.00 rij 0100

    [Waarde]

    030

    waarvan standaardbenadering

     

    [Waarde]

    040

    waarvan alternatieve standaardbenadering

     

    [Waarde]

    050

    waarvan alternatieve internemodellenbenadering

     

    [Waarde]

    060

    waarvan elk van K-factornettopositierisicobenadering (15)

     

    [Waarde]

    070

    K-factor verleendeclearingmargebenadering

    IF 04.00 rij 0110

    [Waarde]

    080

    Beide K-factoren verleende clearingmarge en nettopositierisico

     

    [Waarde]

    090

     

     

     

    Gegevens, in miljoen EUR

    Gegevens, als percentage van de totale eigenvermogens-vereisten  (16) %

    100

    Totaal eigenvermogensvereisten voor elke benadering (14)

    K-factor nettopositierisicobenadering

    IF 04.00 rij 0100

    [Waarde]

    [Waarde]

    110

    waarvan standaardbenadering

     

    [Waarde]

    [Waarde]

    120

    waarvan alternatieve standaardbenadering

     

    [Waarde]

    [Waarde]

    130

    waarvan alternatieve internemodellenbenadering  (15)

     

    [Waarde]

    [Waarde]

    140

    waarvan elk van K-factornettopositierisicobenadering  (15)

     

    [Waarde]

    [Waarde]

    150

    K-factor verleendeclearingmargebenadering

    IF 04.00 rij 0110

    [Waarde]

    [Waarde]

    160

    Beide K-factoren verleende clearingmarge en nettopositierisico

     

    [Waarde]

    [Waarde]

    DEEL 3

    Gegevens betreffende toezichtsmaatregelen en administratieve sancties (17) (jaar 20XX)

     

    Toezichtsmaatregelen

    Gegevens

    010

    Toezichts-maatregelen overeenkomstig artikel 38, punt a)

    Totaal aantal toezichtsmaatregelen overeenkomstig artikel 39, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/2034

    [Waarde]

    020

    boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 39, lid 2, punt a)]

    [Waarde]

    030

    aanscherpen van regelingen inzake governance en beheer van intern kapitaal en liquide activa [artikel 39, lid 2, punt b)]

    [Waarde]

    040

    een plan presenteren om opnieuw aan de toezichtvereisten te voldoen [artikel 39, lid 2, punt c)]

    [Waarde]

    050

    een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 39, lid 2, punt d)]

    [Waarde]

    060

    restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 39, lid 2, punt e)]

    [Waarde]

    070

    het aan de werkzaamheden, producten en systemen - met inbegrip van uitbestede activiteiten - verbonden risico beperken [artikel 39, lid 2, punt f)]

    [Waarde]

    080

    de variabele beloning beperken [artikel 39, lid 2, punt g)]

    [Waarde]

    090

    het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 39, lid 2, punt h)]

    [Waarde]

    100

    uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 39, lid 2, punt i)]

    [Waarde]

    110

    aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 39, lid 2, punt j)]

    [Waarde]

    120

    specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 39, lid 2, punt k)]

    [Waarde]

    130

    aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 39, lid 2, punt l)]

    [Waarde]

    140

    risico’s beperkingen in verband met de beveiliging van de netwerk- en informatiesystemen van beleggingsondernemingen [artikel 39, lid 2, punt m)]

    [Waarde]

    150

    Aantal en aard van andere toezichtsmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 39, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/2034)

    [Waarde]

    160

    Toezichts-maatregelen overeenkomstig artikel 38, punt b), en andere bepalingen van Richtlijn (EU) 2019/2034 of Verordening (EU) nr. 2019/2033

    Totaal aantal toezichtsmaatregelen overeenkomstig artikel 39, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/2034

    [Waarde]

    170

    boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 39, lid 2, punt a)]

    [Waarde]

    180

    aanscherpen van regelingen inzake governance en beheer van intern kapitaal en liquide activa [artikel 39, lid 2, punt b)]

    [Waarde]

    190

    een plan presenteren om opnieuw aan de toezichtvereisten te voldoen [artikel 39, lid 2, punt c)]

    [Waarde]

    200

    een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 39, lid 2, punt d)]

    [Waarde]

    210

    restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 39, lid 2, punt e)]

    [Waarde]

    220

    het aan de werkzaamheden, producten en systemen - met inbegrip van uitbestede activiteiten - verbonden risico beperken [artikel 39, lid 2, punt f)]

    [Waarde]

    230

    de variabele beloning beperken [artikel 39, lid 2, punt g)]

    [Waarde]

    240

    het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 39, lid 2, punt h)]

    [Waarde]

    250

    uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 39, lid 2, punt i)]

    [Waarde]

    260

    aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 39, lid 2, punt j)]

    [Waarde]

    270

    specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 39, lid 2, punt k)]

    [Waarde]

    280

    aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 39, lid 2, punt l)]

    [Waarde]

    290

    risico’s beperkingen in verband met de beveiliging van de netwerk- en informatiesystemen van beleggingsondernemingen [artikel 39, lid 2, punt m)]

    [Waarde]

    300

    Aantal en aard van andere toezichtsmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 39, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/2034)

    [Waarde]


     

    Administratieve sancties  (18)

    Gegevens

    010

    Administratieve sancties (voor andere schendingen van vereisten van Richtlijn (EU) 2019/2034 of Verordening (EU) 2019/2033

    Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 18, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/2034:

    [Waarde]

    020

    publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 18, lid 2, punt a)]

    [Waarde]

    030

    een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 18, lid 2, punt b)]

    [Waarde]

    040

    tijdelijk verbod voor een natuurlijke persoon om functies in beleggingsonderneming te bekleden [artikel 18, lid 2, punt c)]

    [Waarde]

    050

    administratieve geldboeten die aan de natuurlijke of rechtspersoon worden opgelegd [artikel 18, lid 2, punten d) tot en met f)]

    [Waarde]

    060

    Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 18, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/2034)

    [vrije tekst]

    De bevoegde autoriteiten mogen geen toezichtmaatregelen of -besluiten ten aanzien van specifieke beleggingsondernemingen vermelden. Bij de openbaarmaking van informatie over de algemene criteria en methoden mogen de bevoegde autoriteiten geen toezichtsmaatregelen ten aanzien van specifieke beleggingsondernemingen vermelden, ongeacht of deze ten aanzien van één enkele beleggingsonderneming of ten aanzien van een groep beleggingsondernemingen zijn genomen.

    DEEL 4

    Gegevens betreffende vrijstellingen (19) (jaar XXXX)

     

    Vrijstelling verleend aan beleggingsondernemingen

    Totaal aantal verleende vrijstellingen

    Art. 9

    010

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de in artikel 5 beschreven prudentiële vereisten met betrekking tot de delen 2, 3, 4, 6 en 7 van Verordening (EU) 2019/2033 (Artikel 6, lid 1 (ontheffingen voor dochterondernemingen) (20))

    [Waarde]

     

    020

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de in artikel 5 beschreven prudentiële vereisten met betrekking tot deel 6 van Verordening (EU) 2019/2033 (Artikel 6, lid 2 (ontheffingen voor dochterondernemingen) (20))

    [Waarde]

     

    030

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de in artikel 5 beschreven prudentiële vereisten met betrekking tot deel 5 van Verordening (EU) 2019/2033 (Artikel 6, lid 3 (ontheffingen van liquiditeitsvereisten voor dochterondernemingen))

    [Waarde]

     

    040

    Vrijstelling van de toepassing op geconsolideerde basis van de in artikel 5 beschreven prudentiële vereisten met betrekking tot deel 5 van Verordening (EU) 2019/2033 (Artikel 7, lid 4 (prudentiële consolidatie))

     

    050

    Totaal aantal verleende vergunningen

    [Waarde]

     

    060

    Totaal bedrag aan geconsolideerd eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (in miljoen EUR)

    [Waarde]

     

    070

    Percentage van het totaal geconsolideerd eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (%)

    [Waarde]

     

    080

    Percentage van de geconsolideerde eigenvermogensvereisten die aan in derde landen gevestigde dochterondernemingen worden toegewezen (%)

    [Waarde]

     


    (1)  Het totale bedrag aan activa is de som van de waarde van de activa van alle beleggingsondernemingen in een lidstaat, berekend op basis van de toepasselijke standaarden, met uitzondering van activa onder beheer.

    (2)  EER-landen worden buiten beschouwing gelaten.

    (3)  Aantal bijkantoren als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 3), van Richtlijn (EU) 2019/2034. Alle bedrijfsvestigingen die in hetzelfde land zijn opgericht door een beleggingsonderneming met hoofdkantoor in een derde land, worden als één enkel bijkantoor beschouwd.

    (4)  Aantal dochterondernemingen als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 29), van Richtlijn (EU) 2019/2034. Elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochter van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat.

    (5)  Kapitaal als gedefinieerd in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2033.

    (6)  Totaal eigenvermogensvereiste als gedefinieerd in artikel 11 van Verordening (EU) 2019/2033.

    (7)  Vastekostenvereiste als gedefinieerd in artikel 11, lid 1, punt a), van Richtlijn (EU) 2019/2033.

    (8)  Permanente minimumkapitaalvereiste als gedefinieerd in artikel 11, lid 1, punt b), van Richtlijn (EU) 2019/2033.

    (9)  K-factor-vereist als gedefinieerd in artikel 11, lid 1, punt c), van Richtlijn (EU) 2019/2033.

    (10)  Eigenvermogenvereisten verbonden aan Risk-to-Client als gedefinieerd in artikel 15, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2019/2033. Geef totale kapitaalratio in de kolom “Gegevens, als percentage van de totale eigenvermogensvereisten %”.

    (11)  Eigenvermogensvereisten verbonden aan Risk-to-Market als gedefinieerd in artikel 15, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2019/2033.

    (12)  Eigenvermogenvereisten verbonden aan Risk-to-Firm als gedefinieerd in artikel 15, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2019/2033.

    (13)  De template bevat informatie over alle beleggingsondernemingen en niet alleen over die met posities die verband houden met K-factornettopositierisico.

    (14)  Sommige beleggingsondernemingen kunnen meer dan één benadering hanteren, bijgevolg kan de som van de posten 020 tot en met 060 verschillen van het totale aantal beleggingsondernemingen die het K-factornettopositierisico berekenen.

    (15)  Als beleggingsondernemingen meer dan één K-factor nettopositierisicobenadering hanteren: standaardbenadering, alternatieve standaardbenadering, alternatieve internemodellenbenadering.

    (16)  Eigenvermogenvereisten als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) 2019/2033

    (17)  De informatie wordt gerapporteerd op basis van de datum van het besluit. Als gevolg van verschillen in nationale regelgeving alsmede in toezichtpraktijken en -benaderingen van de bevoegde autoriteiten is het mogelijk dat de cijfers in deze tabel niet op zinvolle wijze kunnen worden vergeleken tussen jurisdicties. Eventuele conclusies waarbij niet zorgvuldig met deze verschillen rekening wordt gehouden, kunnen dus misleidend zijn.

    (18)  De administratieve sancties die door bevoegde autoriteiten worden opgelegd. De bevoegde autoriteiten rapporteren alle niet voor beroep vatbare administratieve sancties in hun jurisdictie op de referentiedatum van de publicatie. De bevoegde autoriteiten van lidstaten waar het is toegestaan voor beroep vatbare administratieve sancties te publiceren, rapporteren ook deze administratieve sancties, tenzij het beroep waarbij de administratieve sanctie nietig wordt verklaard, is uitgesproken.

    (19)  De door de bevoegde autoriteiten gerapporteerde informatie over vrijstellingspraktijken is gebaseerd op het totale aantal nog in werking en van kracht zijnde vrijstellingen die de bevoegde autoriteit heeft verleend. De te rapporteren informatie is beperkt tot de entiteiten waaraan een vrijstelling is verleend. Wanneer de informatie niet beschikbaar is, d.w.z. geen deel uitmaakt van de reguliere rapportage, wordt deze als “N/A” gerapporteerd.

    (20)  Voor het tellen van de vrijstellingen wordt uitgegaan van het aantal beleggingsondernemingen waaraan de vrijstelling is verleend.


    Top