Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R0774

Verordening (EU) 2021/774 van de Raad van 10 mei 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen wat betreft de inhoud van elektronische registers

ST/7312/2021/INIT

PB L 167 van 12.5.2021, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/774/oj

12.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 167/1


VERORDENING (EU) 2021/774 VAN DE RAAD

van 10 mei 2021

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen wat betreft de inhoud van elektronische registers

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad (3) voorziet in een verplichting voor de lidstaten om elektronische registers bij te houden van vergunningen betreffende marktdeelnemers en belastingentrepots die bij de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling betrokken zijn.

(2)

Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad (4) breidt het gebruik van het geautomatiseerde systeem uit hoofde van Besluit (EU) 2020/263 van het Europees Parlement en de Raad (5), dat momenteel wordt gebruikt om toezicht te houden op overbrengingen van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling, uit tot het toezicht op accijnsgoederen die tot verbruik zijn uitgeslagen op het grondgebied van de ene lidstaat en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om voor commerciële doeleinden te worden geleverd.

(3)

Om de goede werking van het geautomatiseerde systeem te waarborgen dankzij de opslag van volledige, actuele en nauwkeurige gegevens, is het noodzakelijk om het toepassingsgebied van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 389/2012 te wijzigen en vast te stellen welke informatie de lidstaten moeten invoeren in de elektronische registers met betrekking tot gecertificeerde afzenders en gecertificeerde geadresseerden die slechts incidenteel accijnsgoederen overbrengen.

(4)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van de informatie die de lidstaten moeten invoeren in het elektronische register met betrekking tot gecertificeerde afzenders en gecertificeerde geadresseerden die slechts incidenteel accijnsgoederen overbrengen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, teneinde de geharmoniseerde werking van het geautomatiseerde systeem te waarborgen en de strijd tegen fraude te vergemakkelijken, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(5)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met name het recht op bescherming van persoonsgegevens. Gelet op de in Verordening (EU) nr. 389/2012 vastgestelde grenzen gaat de verwerking van dergelijke gegevens in het kader van deze verordening niet verder dan nodig en evenredig is met het oog op de bescherming van de legitieme budgettaire belangen van de lidstaten.

(6)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(7)

Om de toepassingsdatum van deze verordening af te stemmen op de toepassingsdatum van de bepalingen van Richtlijn (EU) 2020/262 inzake de automatisering van overbrengingen van accijnsgoederen die tot verbruik zijn uitgeslagen op het grondgebied van de ene lidstaat en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om voor commerciële doeleinden te worden geleverd op het grondgebied van die andere lidstaat, en om de lidstaten voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de uit deze verordening voortvloeiende wijzigingen, moet deze verordening met ingang van 13 februari 2023 van toepassing zijn.

(8)

Verordening (EU) nr. 389/2012 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) nr. 389/2012 worden de volgende punten toegevoegd:

“l)

voor gecertificeerde afzenders die slechts incidenteel accijnsgoederen verzenden, als bedoeld in artikel 35, lid 8, van Richtlijn (EU) 2020/262, de hoeveelheid accijnsgoederen, de identiteit van de geadresseerde in de lidstaat van bestemming en het tijdvak waarvoor de tijdelijke certificering geldt;

m)

voor gecertificeerde geadresseerden die slechts incidenteel accijnsgoederen ontvangen, als bedoeld in artikel 35, lid 8, van Richtlijn (EU) 2020/262, de hoeveelheid accijnsgoederen, de identiteit van de afzender in de lidstaat van verzending en het tijdvak waarvoor de tijdelijke certificering geldt.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 13 februari 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 mei 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  Advies van 29 april 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van 27 april 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004 (PB L 121 van 8.5.2012, blz. 1).

(4)  Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PB L 58 van 27.2.2020, blz. 4).

(5)  Besluit (EU) 2020/263 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2020 betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake de overbrenging van en de controle op accijnsgoederen (PB L 58 van 27.2.2020, blz. 43).

(6)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


Top