This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021D1441
Decision (EU) 2021/1441 of the European Central Bank of 3 August 2021 amending Decision (EU) 2019/322 on delegation of the power to adopt decisions regarding supervisory powers granted under national law (ECB/2021/37)
Besluit (EU) 2021/1441 van de Europese Centrale Bank van 3 augustus 2021 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/322 inzake de delegatie van de bevoegdheid om besluiten vast te stellen inzake krachtens nationaal recht toegewezen toezichtsbevoegdheden (ECB/2021/37)
Besluit (EU) 2021/1441 van de Europese Centrale Bank van 3 augustus 2021 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/322 inzake de delegatie van de bevoegdheid om besluiten vast te stellen inzake krachtens nationaal recht toegewezen toezichtsbevoegdheden (ECB/2021/37)
PB L 314 van 6.9.2021, p. 17–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 1 punt 17 | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | toevoeging | artikel 1 punt 19 | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 1 punt 2 | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | toevoeging | artikel 1 punt 20 | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | toevoeging | artikel 1 punt 21 | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 11 lid 1 punt (b) tekst | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 12 lid 1 punt (d) | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | toevoeging | artikel 12 lid 1 punt (f) | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 3 lid 3 | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | toevoeging | artikel 3 lid 3a | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 3 lid 4 | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 4 lid 1 punt (a) tekst | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 5 lid 1 punt (a) tekst | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 6 lid 1 punt (a) tekst | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 7 lid 1 punt (a) tekst | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 8 lid 1 punt (a) tekst | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 8 lid 3 | 26/09/2021 | |
Modifies | 32019D0004 | vervanging | artikel 9 lid 1 punt (a) tekst | 26/09/2021 |
6.9.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 314/17 |
BESLUIT (EU) 2021/1441 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 3 augustus 2021
tot wijziging van Besluit (EU) 2019/322 inzake de delegatie van de bevoegdheid om besluiten vast te stellen inzake krachtens nationaal recht toegewezen toezichtsbevoegdheden (ECB/2021/37)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), en met name artikel 4, lid 1, punten d) en e), artikel 4, lid 3, en artikel 9, lid 1,
Gezien Besluit (EU) 2017/933 van de Europese Centrale Bank van 16 november 2016 betreffende een algemeen kader voor de delegatie van besluitvormingsbevoegdheden voor met toezichttaken verband houdende rechtsinstrumenten (ECB/2016/40) (2), en met name artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit (EU) 2019/322 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/4) (3) specificeert de criteria voor de delegatie van besluitvormingsbevoegdheden aan de hoofden van arbeidseenheden van de Europese Centrale Bank (ECB) om besluiten in het kader van nationale bevoegdheden vast te stellen. Uit de ervaring die bij de toepassing van dat besluit is opgedaan is gebleken dat bepaalde verduidelijkingen en technische wijzigingen noodzakelijk zijn, met name omwille van consistentie en zekerheid bij de toepassing van die criteria. |
(2) |
De procedure voor het delegeren van besluitvormingsbevoegdheden moet worden verduidelijkt met betrekking tot besluiten in het kader van nationale bevoegdheden wanneer de hoofden van arbeidseenheden zich zorgen maken over de verwevenheid van een dergelijk besluit met een of meer andere besluiten die toezichthoudende goedkeuring vereisen. Dit kan het geval zijn wanneer de uitkomst van de desbetreffende toezichthoudende beoordeling rechtstreeks van invloed is op een of meer van die andere besluiten en de besluiten derhalve gelijktijdig door hetzelfde besluitvormende orgaan moeten worden overwogen om tegenstrijdige uitkomsten te voorkomen. |
(3) |
Op 24 juni 2020 heeft de Raad van bestuur besloten een nauwe samenwerking aan te gaan tussen de ECB en de Republiek Bulgarije (4), en tussen de ECB en de Republiek Kroatië (5). Artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 bepaalt dat indien overeenkomstig dat artikel een nauwe samenwerking tot stand is gebracht, de ECB met het oog op de uitvoering van bepaalde taken met betrekking tot kredietinstellingen die gevestigd zijn in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, instructies kan richten tot de nationale bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. Daarom is het passend dergelijke instructies op te nemen in de handelingen die de ECB kan vaststellen door middel van delegatie aan hoofden van arbeidseenheden krachtens de desbetreffende bepalingen van Besluit (EU) 2019/322 (ECB/2019/4). |
(4) |
In een geval waar de complexiteit van de beoordeling dit voorschrijft wordt een besluit in het kader van nationale bevoegdheden niet vastgesteld door middel van een gedelegeerd besluit, maar wordt in plaats daarvan vastgesteld in het kader van de geen-bezwaar-procedure. Het moet worden verduidelijkt dat er daarnaast zaken zijn waar de gevoeligheid van het onderwerp, in termen van impact op de reputatie van de ECB en/of het functioneren van het gemeenschappelijk toezichtmechanisme, kunnen vereisen dat een besluit in het kader van nationale bevoegdheden wordt vastgesteld in het kader van de geen-bezwaar-procedure en niet door middel van een gedelegeerd besluit. |
(5) |
Met Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en van de Raad (6) werd voor kredietinstellingen de mogelijkheid ingevoerd om, onder bepaalde voorwaarden, opeenvolgende uitgiften in de vorm van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarvoor zij reeds toestemming hebben gekregen zonder specifieke toestemming van de toezichthouder als tier 1-kernkapitaalinstrumenten te classificeren. In dit verband is het passend de delegatie van besluiten tot goedkeuring van wijzigingen van de statuten van kredietinstellingen met betrekking tot de uitgifte van dergelijke instrumenten toe te staan indien de ECB van oordeel is dat aan de toepasselijke voorwaarden is voldaan. |
(6) |
Een fusie of splitsing van een belangrijke onder toezicht staande entiteit kan wijzigingen van de statuten van de entiteit vereisen om rekening te houden met de situatie van die entiteit als gevolg van de fusie of de splitsing. In dergelijke gevallen wordt bij de beoordeling door de toezichthouder van de fusie of de splitsing ook rekening gehouden met de daaruit voortvloeiende wijzigingen van statuten van de entiteit, ook al is de goedkeuring van die wijzigingen het voorwerp van een afzonderlijke toezichtprocedure. Het is derhalve passend de delegatie van besluiten tot goedkeuring van wijzigingen van statuten toe te staan in gevallen waarin deze wijzigingen het gevolg zijn van een fusie of een splitsing. |
(7) |
Derhalve moet Besluit (EU) 2019/322 (ECB/2019/4) dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Besluit (EU) 2019/322 (ECB/2019/4) wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 4, lid 1, wordt de inleidende zin van punt a) vervangen door:
|
4) |
In artikel 5, lid 1, wordt de inleidende zin van punt a) vervangen door:
|
5) |
In artikel 6, lid 1, wordt de inleidende zin van punt a) vervangen door:
|
6) |
In artikel 7, lid 1, wordt de inleidende zin van punt a) vervangen door:
|
7) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
In artikel 9, lid 1, wordt de inleidende zin van punt a) vervangen door:
|
9) |
In artikel 11, lid 1, wordt punt b) vervangen door:
|
10) |
Artikel 12, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Overgangsbepaling
De bepalingen van Besluit (EU) 2019/322 (ECB/2019/4) blijven in ongewijzigde vorm van toepassing in de gevallen waarin de aanvraag tot goedkeuring voor een van de in artikel 3, lid 1, van dat besluit, in ongewijzigde vorm, bedoelde transacties vóór de inwerkingtreding van dit besluit bij de ECB is ingediend.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Frankfurt am Main, 3 augustus 2021.
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.
(2) PB L 141 van 1.6.2017, blz. 14.
(3) Besluit (EU) 2019/322 van de Europese Centrale Bank van 31 januari 2019 houdende de benoeming van hoofden van arbeidseenheden voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten aangaande krachtens het nationaal recht toegekende toezichthoudende bevoegdheden (ECB/2019/4) (PB L 55 van 25.2.2019, blz. 7).
(4) Besluit (EU) 2020/1015 van de Europese Centrale Bank van 24 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van nauwe samenwerking tussen de Europese Centrale Bank en Българска народна банка (Bulgaarse Nationale Bank) (ECB/2020/30) (PB L 224 I van 13.7.2020, blz. 1).
(5) Besluit (EU) 2020/1016 van de Europese Centrale Bank van 24 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van nauwe samenwerking tussen de Europese Centrale Bank en de Hrvatska narodna banka (ECB/2020/31) (PB L 224 I van 13.7.2020, blz. 4).
(6) Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 1).