EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021D0942

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/942 van de Commissie van 10 juni 2021 houdende uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 2006/112/EG van de Raad wat betreft de vaststelling van de lijst van derde landen waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten waarvan het toepassingsgebied vergelijkbaar is met Richtlijn 2010/24/EU van de Raad en Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad

C/2021/4050

PB L 205 van 11.6.2021, p. 80–81 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2021/942/oj

11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/80


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/942 VAN DE COMMISSIE

van 10 juni 2021

houdende uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 2006/112/EG van de Raad wat betreft de vaststelling van de lijst van derde landen waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten waarvan het toepassingsgebied vergelijkbaar is met Richtlijn 2010/24/EU van de Raad en Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 369 quaterdecies, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De werking van de interne markt, de mondialisering en de technologische veranderingen hebben geleid tot een explosieve groei van de e-commerce en daarmee ook van de levering van goederen en diensten op afstand in de lidstaten, zowel door bedrijven uit andere lidstaten als bedrijven uit derdelandsgebieden of derde landen.

(2)

Richtlijn 2006/112/EG is bij Richtlijnen (EU) 2017/2455 (2) en (EU) 2019/1995 (3) gewijzigd om het btw-stelsel toe te rusten op de e-commerce, waarbij de administratieve lasten voor de belastingplichtigen en de belastingdiensten zoveel mogelijk zijn verlaagd en het btw-rechtskader voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce is gemoderniseerd zodat de btw effectief en efficiënt kan worden geïnd.

(3)

Overeenkomstig artikel 369 quaterdecies, lid 1, punt c), moeten de lidstaten elke belastingplichtige die gevestigd is in een derde land waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten waarvan het toepassingsgebied vergelijkbaar is met Richtlijn 2010/24/EU van de Raad (4) en Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad (5), toestaan om gebruik te maken van de bijzondere regeling wanneer hij afstandsverkopen van goederen vanuit dat derde land verricht, zonder dat hij door een in de Unie gevestigde tussenpersoon vertegenwoordigd hoeft te zijn.

(4)

Op 1 september 2018 is een overeenkomst (6) tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw in werking getreden.

(5)

Het toepassingsgebied van die overeenkomst is vergelijkbaar met Richtlijn 2010/24/EU en Verordening (EU) nr. 904/2010, omdat er een gemeenschappelijk systeem voor samenwerking wordt opgezet, met name wat de uitwisseling van inlichtingen betreft, zodat de autoriteiten die belast zijn met de toepassing van de btw-wetgeving, elkaar bijstand kunnen verlenen bij het waarborgen van de naleving van die wetgeving en het beschermen van de btw-inkomsten. De overeenkomst voorziet ook in bijstand ten behoeve van de juiste heffing van de btw, de bestrijding van btw-fraude en de invordering van schuldvorderingen met betrekking tot de btw. Zij bevat regels en procedures voor administratieve samenwerking en invorderingsbijstand die vergelijkbaar zijn met de in Richtlijn 2010/24/EU en Verordening (EU) nr. 904/2010 vastgestelde regels en procedures, en brengt voor de bevoegde autoriteiten bijstandsverplichtingen met zich mee op een niveau dat gelijkwaardig is aan dat van Richtlijn 2010/24/EU en Verordening (EU) nr. 904/2010.

(6)

Het Koninkrijk Noorwegen moet daarom worden opgenomen in de lijst van derde landen waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten als bedoeld in artikel 369 quaterdecies, lid 1, punt c), van Richtlijn 2006/112/EG.

(7)

Aangezien de desbetreffende materiële bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG toepassing vinden vanaf 1 juli 2021, is het passend dat ook dit besluit vanaf die datum van toepassing is.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité inzake administratieve samenwerking,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Koninkrijk Noorwegen is een derde land waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten waarvan het toepassingsgebied vergelijkbaar is met Richtlijn 2010/24/EU en Verordening (EU) nr. 904/2010.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2021.

Gedaan te Brussel, 10 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 7).

(3)  Richtlijn (EU) 2019/1995 van de Raad van 21 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de bepalingen inzake afstandsverkopen en bepaalde binnenlandse leveringen van goederen (PB L 310 van 2.12.2019, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).

(6)  PB L 195 van 1.8.2018, blz. 3.


Top