This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021D0121
Council Decision (EU) 2021/121 of 28 January 2021 on the position to be taken on behalf of the European Union in reply to the State Letter sent by the International Civil Aviation Organization as regards Amendment 28 to Section D of Chapter 9 of Annex 9 to the Convention on International Civil Aviation
Besluit (EU) 2021/121 van de Raad van 28 januari 2021 betreffende het namens de Europese Unie in antwoord op de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie verzonden brief in te nemen standpunt met betrekking tot amendement 28 op bijlage 9, hoofdstuk 9, deel D, bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart
Besluit (EU) 2021/121 van de Raad van 28 januari 2021 betreffende het namens de Europese Unie in antwoord op de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie verzonden brief in te nemen standpunt met betrekking tot amendement 28 op bijlage 9, hoofdstuk 9, deel D, bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart
PB L 37 van 3.2.2021, p. 6–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
3.2.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/6 |
BESLUIT (EU) 2021/121 VAN DE RAAD
van 28 januari 2021
betreffende het namens de Europese Unie in antwoord op de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie verzonden brief in te nemen standpunt met betrekking tot amendement 28 op bijlage 9, hoofdstuk 9, deel D, bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16, lid 2, en artikel 87, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (het “Verdrag van Chicago”), dat tot doel heeft het internationale luchtvervoer te regelen, is op 4 april 1947 in werking getreden. Bij dat verdrag is de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opgericht. |
(2) |
De lidstaten van de Unie zijn partij bij het Verdrag van Chicago en lidstaten van de ICAO, terwijl de Unie de status van waarnemer heeft in bepaalde ICAO-organen. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 54 van het Verdrag van Chicago dient de ICAO-Raad internationale normen en aanbevolen praktijken (standards and recommended practices — “SARP’s”) vast te stellen. |
(4) |
Op 21 december 2017 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) in zijn Resolutie 2396 (2017) besloten dat de lidstaten van de VN de capaciteit moeten ontwikkelen om, ter bevordering van de SARP’s van de ICAO, persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) te verzamelen, te verwerken en te analyseren en ervoor moeten zorgen dat PNR-gegevens worden gebruikt door en worden gedeeld met al hun bevoegde nationale autoriteiten, met volledige eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ten behoeve van het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en daarmee verband houdende reizen. |
(5) |
In Resolutie 2396 (2017) van de VN-Veiligheidsraad werd de ICAO ook verzocht om samen te werken met de verdragsluitende staten met het oog op de vaststelling van een norm voor het verzamelen, gebruiken, verwerken en beschermen van PNR-gegevens. |
(6) |
De SARP’s inzake PNR-gegevens zijn opgenomen in bijlage 9 (Facilitation), hoofdstuk 9, deel D, bij het Verdrag van Chicago. Deze SARP’s worden gecompleteerd door aanvullende sturing, met name document 9944 van de ICAO, dat richtsnoeren inzake PNR-gegevens bevat. |
(7) |
Op 23 juni 2020 heeft de ICAO-Raad Amendement 28 op bijlage 9, hoofdstuk 9, deel D, bij het Verdrag van Chicago aangenomen, waarbij een nieuwe reeks SARP’s is opgenomen voor de verdragsluitende staten met het oog op de ontwikkeling van hun capaciteit om PNR-gegevens voor vluchten van en naar hun grondgebied te verzamelen, te gebruiken, te verwerken en te beschermen (“Amendement 28”), ondersteund door een passend wettelijk en administratief kader. |
(8) |
Tenzij een meerderheid van de verdragsluitende lidstaten zijn afkeuring kenbaar maakt, wordt amendement 28, overeenkomstig artikel 90 van het Verdrag van Chicago, drie maanden na de uiterste termijn voor de kennisgeving van dergelijke afkeuring van kracht. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag van Chigaco moet elke verdragsluitende staat die vindt dat het in de praktijk onmogelijk is om in alle opzichten te voldoen aan dergelijke internationale normen of procedures of om zijn eigen regels of praktijken volledig in overeenstemming te brengen met een internationale norm of procedure na de wijziging daarvan, of die het nodig acht om regels of praktijken vast te stellen die in enig specifiek opzicht verschillen van die welke bij een internationale norm zijn vastgesteld, de ICAO onmiddellijk in kennis stellen van de verschillen tussen zijn eigen praktijk en die welke bij de internationale norm is vastgesteld. De kennisgeving van een dergelijk verschil heeft een effect op de rechtsgevolgen van de door de ICAO vastgestelde normen. Het standpunt van de Unie ter zake moet derhalve overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden bepaald. |
(10) |
Amendement 28 is ter kennis gebracht van de verdragsluitende staten door middel van brief EC 6/3-20/71. Volgens deze brief moet van eventuele verschillen met, of de bevestiging van de naleving van, Amendement 28 uiterlijk op 30 januari 2021 kennis worden gegeven. |
(11) |
De Unie heeft gemeenschappelijke regels inzake PNR-gegevens vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad (1), waarvan het toepassingsgebied in belangrijke mate samenvalt met dat van de SARP’s, zoals gewijzigd bij amendement 28. Richtlijn (EU) 2016/681 omvat met name een uitgebreide reeks regels ter bescherming van het grondrecht op privacy en dat op de bescherming van persoonsgegevens in het kader van een doorgifte van PNR-gegevens door luchtvaartmaatschappijen aan lidstaten en van de verwerking van dergelijke gegevens met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit. |
(12) |
De Unie heeft ook wetgevingshandelingen inzake de bescherming van persoonsgegevens vastgesteld, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (2) en Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (3), die van toepassing zijn op de verwerking van PNR-gegevens door luchtvaartmaatschappijen en andere particuliere exploitanten en door autoriteiten die bevoegd zijn voor de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid. |
(13) |
Momenteel zijn er bovendien twee internationale overeenkomsten van kracht tussen de Unie en derde landen, namelijk Australië (4) en de Verenigde Staten (5), over de verwerking en doorgifte van PNR-gegevens. Op 26 juli 2017 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie advies 1/15 uitgebracht over de voorgenomen overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en verwerking van PNR-gegevens, ondertekend op 25 juni 2014 (6) (“Advies 1/15”). |
(14) |
De PNR-gerelateerde aspecten van hoofdstuk 9, afdeling D, van bijlage 9 bij het Verdrag van Chicago, zoals gewijzigd bij amendement 28, hebben betrekking op een gebied waarvoor de Unie krachtens artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie exclusief bevoegd is, aangezien amendement 28 gevolgen kan hebben voor gemeenschappelijke regels inzake de bescherming en verwerking van PNR-gegevens. |
(15) |
Bijgevolg is het standpunt van de Unie ter zake, met het oog op de voorbereiding van amendement 28, vastgesteld in overeenstemming met Besluit (EU) 2019/2107 van de Raad (7). Dit standpunt weerspiegelt de vereisten van het Unierecht ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens en de doorgifte van PNR-gegevens aan derde landen, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2016/679 en de Richtlijnen (EU) 2016/680 en (EU) 2016/681, alsook de vereisten die voortvloeien uit het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, met name in advies 1/15. |
(16) |
De SARP’s, zoals gewijzigd bij amendement 28 sluiten grotendeels aan bij het in Besluit (EU) 2019/2107 vastgelegde standpunt van de Unie en voorzien in ambitieuze waarborgen inzake gegevensbescherming, met name wat betreft de rechten van betrokkenen, het toezicht door een onafhankelijke autoriteit, gevoelige gegevens, de geautomatiseerde verwerking van PNR-gegevens en non-discriminatie, de doeleinden waarvoor PNR-gegevens mogen worden verwerkt, en de bewaring, het gebruik, de openbaarmaking en de verdere doorgifte van PNR-gegevens. |
(17) |
Aangezien amendement 28 het mogelijk zou maken op internationaal niveau aanzienlijke vooruitgang te boeken met betrekking tot de normen voor de bescherming van PNR-gegevens, hebben de lidstaten van de Unie derhalve geen afkeuring uit hoofde van artikel 90 van het Verdrag van Chicago ter kennis gebracht brengen. |
(18) |
De uit het Unierecht voortvloeiende vereisten met betrekking tot de doorgifte en verwerking van PNR-gegevens zijn echter strenger dan de SARP’s, zoals gewijzigd bij amendement 28. |
(19) |
Norm 9.34, onder a), zoals opgenomen in Amendement 28, vereist dat de verdragsluitende staten de doorgifte van PNR-gegevens naar een andere verdragsluitende staat die aan de SARP’s voldoet, niet belemmeren of verhinderen. De verdragsluitende staten behouden uit hoofde van norm 9.34, onder b), zoals opgenomen in Amendement 28, de mogelijkheid om hogere beschermingsniveaus te handhaven of in te voeren overeenkomstig hun nationaal wettelijk en administratief kader, en om aanvullende regelingen te treffen met andere verdragsluitende staten teneinde nadere bepalingen inzake de doorgifte van PNR-gegevens vast te stellen. De huidige formulering van norm 9.34 is volgens de Europese Unie en de lidstaten echter juridisch niet voldoende duidelijk om ervoor te zorgen dat de lidstaten niet wordt belet die strengere vereisten op te leggen. |
(20) |
In die omstandigheden moeten de EU-lidstaten, met het oog op de naleving van het Unierecht en de SARP’s, in antwoord op brief EC 6/3-20/71, formeel kennisgeven van een verschil in de zin van artikel 38 van het Verdrag van Chicago. Dit verschil moet worden beperkt tot norm 9.34 in hoofdstuk 9, afdeling D, van bijlage 9 bij het Verdrag van Chicago, zoals die norm is gewijzigd bij amendement 28. |
(21) |
Het is derhalve passend het namens de Unie in te nemen standpunt vast te stellen. |
(22) |
Het standpunt van de Unie moet tot uiting worden gebracht door de lidstaten. |
(23) |
Ierland is gebonden door Richtlijn (EU) 2016/681 en neemt derhalve deel aan de vaststelling van dit besluit. |
(24) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat op 17 juli 2020 namens de Unie moet worden ingenomen in antwoord op brief EC 6/3-20/71 van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (8), wordt tot uitdrukking gebracht door de lidstaten.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 28 januari 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A.P. ZACARIAS
(1) Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 132).
(2) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(3) Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(4) Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming (PB L 186 van 14.7.2012, blz. 4).
(5) Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid (PB L 215 van 11.8.2012, blz. 5).
(6) Advies 1/15 van het Hof (Grote kamer) van 26 juli 2017, ECLI:EU:C:2017:592.
(7) Besluit (EU) 2019/2107 van de Raad van 28 november 2019 betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in te nemen standpunt met betrekking tot de herziening van hoofdstuk 9 van bijlage 9 (Facilitation) bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart met betrekking tot normen en aanbevolen praktijken op het gebied van persoonsgegevens van passagiers (PB L 318 van 10.12.2019, blz. 117).
(8) Zie document ST 5457/21 op http://register.consilium.europa.eu