Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020Y0720(01)

    Aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 25 mei 2020 inzake liquiditeitsrisico’s ten gevolge van margestortingen (ESRB/2020/6) 2020/C 238/01

    PB C 238 van 20.7.2020, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.7.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 238/1


    AANBEVELING VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

    van 25 mei 2020

    inzake liquiditeitsrisico’s ten gevolge van margestortingen

    (ESRB/2020/6)

    (2020/C 238/01)

    DE ALGEMENE RAAD VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (1), inzonderheid op artikel 3, lid 2, onder b), d) en f), en de artikelen 16 tot en met 18,

    Gezien Besluit ESRB/2011/1 van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 20 januari 2011 houdende goedkeuring van het reglement van orde van het Europees Comité voor systeemrisico’s (2), en met name artikel 15, lid 3, onder e), en de artikelen 18 tot en met 20,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Centrale clearing en de uitwisseling van marges voor niet-centraal geclearde transacties hebben aanzienlijke voordelen voor de financiële stabiliteit, met name wat betreft het risicobeheer van de tegenpartij. Een grotere centrale clearing van derivaten en de zekerheidsstelling van niet-centraal geclearde derivatenposities hebben de veerkracht van de derivatenmarkten sinds de financiële crisis van 2008 aanzienlijk versterkt. Deze hervormingen, die werden geleid door de Raad voor financiële stabiliteit op basis van overeenkomsten die op het niveau van de G20 werden bereikt, hebben ertoe bijgedragen dat recente spanningen op de markt niet hebben geleid tot grote bezorgdheid over het tegenpartijkredietrisico. Centrale clearing zorgt ook voor maximering van de mogelijkheden tot verrekening (“netting”) en dus tot de liquiditeitsbesparingen, onder meer met betrekking tot de betalingen van variatiemarges die de bewegingen van de marktprijzen mechanisch weergeven.

    (2)

    Marktschokken, zoals scherpe dalingen van de prijzen van activa en een hoog niveau van marktvolatiliteit, vertalen zich in verhogingen van de variatiemarges en kunnen ook leiden tot aanzienlijke initiële margestortingen op posities in contante effecten, grondstoffen of derivaten. Marges zijn van fundamenteel belang voor de wijze waarop een centrale tegenpartij (CTP) tegenpartijkredietrisico beheert, zijn een integraal deel onderdeel van het risicobeheer en ondersteunen de systemische veerkracht.

    (3)

    Dergelijke marktomstandigheden kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor het liquiditeitsbeheer van de marktdeelnemers, voor hun financieringsbehoeften, en mogelijk zelfs voor hun solvabiliteit ingeval liquiditeitsstress leidt tot de systematische paniekverkopen van activa.

    (4)

    Uiteindelijk kunnen de externe effecten die voortvloeien uit significante marktbewegingen en de bijbehorende margestortingen de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar brengen.

    (5)

    De uitbraak van de COVID-19-pandemie en de recente sterke toename van de volatiliteit van de olieprijs hebben onder meer geleid tot aanzienlijke margestortingen via centraal geclearde en niet-centraal geclearde markten. Sinds midden-februari 2020 zijn de initiële marges toegenomen — in een aanzienlijk grotere mate voor beursgenoteerde derivaten dan voor over-the-counter (otc)-derivaten — als gevolg van de grotere transactievolumes en als reactie van het margemodel op potentieel hogere toekomstige verliezen vanwege de toegenomen marktvolatiliteit. Voorts hebben CTP’s ter dekking van de marktbewegingen grote bedragen aan variatiemarges voor de intradaymarkt opgevraagd en geïncasseerd, waarbij de desbetreffende uitbetaling vaak pas de volgende ochtend plaatsvindt, zodat de liquiditeit tijdelijk op de rekeningen van de CTP’s wordt gehouden. In maart werd sindsdien aanzienlijke stijging van de betalingen en de ontvangst van de dagelijkse variatiemarge op bilaterale portefeuilles opgetekend.

    (6)

    Veel clearingleden hebben een bijzonder duidelijke toename van initiële marges gezien en sommige clearingleden hebben wellicht te maken gehad met toegenomen liquiditeitsbeperkingen. Er heeft zich echter geen wanbetaling voorgedaan bij in de Unie gevestigde CTP’s. Margestortingen kunnen vanwege liquiditeitsproblemen een aanzienlijke impact hebben gehad op niet-bancaire entiteiten, via cliëntenclearing of bij niet-centraal geclearde transacties. Vooruitblikkend zal het vermogen van de marktdeelnemers om margestortingen te dekken, afhangen van de toekomstige niveaus van volatiliteit en van de aanhoudende veerkracht van hun liquiditeitsbeheer.

    (7)

    Over het geheel genomen kan de concentratie op het niveau van CTP’s en clearingleden en de verwevenheid tussen CTP’s via gemeenschappelijke clearingleden, liquiditeitsverschaffers, bewaarnemers of tegenpartijen voor beleggingen ook de besmetting met liquiditeitsrisico’s verergeren.

    (8)

    De krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) geïntroduceerde technische normen en richtsnoeren inzake antiprocycliciteit (APC-margemaatregelen) zijn gericht op het beperken van het risico van procycliciteit van de CTP--marge. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie (4) bevat specificaties betreffende de procycliciteit van marges en zekerheden, die de nationale bevoegde autoriteiten in acht moeten nemen. De bij Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad (“EMIR Refit”) (5) ingevoerde wijzigingen van de EMIR, vergroten de transparantie van het vaststellen van de marge tussen CTP’s en clearingleden, maar eenzelfde niveau van transparantie wordt niet uitgebreid tot de relatie tussen clearingleden en hun cliënten.

    (9)

    Het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) is verantwoordelijk voor het macroprudentieel oversight op het financiële stelsel in de Unie. Bij het vervullen van zijn mandaat moet het ESRB bijdragen aan het voorkomen en beperken van systeemrisico’s voor de financiële stabiliteit, met inbegrip van de met liquiditeit verband houdende risico’s. Bij het uitvoeren van zijn taak beoordeelt het ESRB de risico’s voor het financiële stelsel die kunnen voortvloeien uit grote margestortingen en stelt voor hoe deze risico’s kunnen worden beperkt.

    (10)

    Het ESRB erkent de voordelen van liquiditeitsbesparingen voor het financiële stelsel als geheel die verband houden met het door centrale clearing gegenereerde multilaterale nettingvoordeel; het ESRB waardeert ook het systemische voordeel van centrale clearing als een cruciaal middel om de financiële stabiliteit te versterken door te zorgen voor deugdelijke risicobeheersingpraktijken voor wat betreft krediet- en liquiditeitsrisico.

    (11)

    Het ESRB erkent ook dat beleidsmaatregelen betreffende marges de bescherming tegen tegenpartijkredietrisico niet in gevaar mogen brengen. Tegenpartijen, met inbegrip van CTP-clearingleden en hun cliënten, moeten ervoor zorgen dat zij voldoende liquiditeit aanhouden om tijdig aan de margestortingen te kunnen voldoen. Het is echter ook vanuit het oogpunt van de financiële stabiliteit nuttig ervoor te zorgen dat de besluiten van CTP’s op het gebied van risicobeheer de clearingleden, de cliënten van clearingleden en andere tegenpartijen niet onnodig belasten wegens buitensporige procyclische kenmerken, waardoor er onbedoeld liquiditeitsspanningen ontstaan die zich tot solvabiliteitskwesties zouden kunnen ontwikkelen. In respons op deze aanbevelingen verwacht het ESRB dat CTP’s ervoor zorgen dat hun risicobeheer en hun veerkracht solide blijven en de marktdeelnemers blijven beschermen tegen verliezen als gevolg van wanbetalingen.

    (12)

    Aanbevelingen A en D zijn bedoeld om te waarborgen dat plotselinge en significante (en derhalve procyclische) veranderingen en de cliffeffecten in verband met initiële marges (met inbegrip van toeslagen op marges en zekerheden beperkt zijn: i) door CTP’s ten opzichte van hun clearingleden; ii) door clearingleden ten opzichte van hun cliënten, en iii) op bilateraal niveau, wanneer zij het gevolg zijn van het automatische vertrouwen op ratings en mogelijk van procyclische interne kredietscoringmethoden. Door onverwachte en aanzienlijke margestortingen te beperken, moet liquiditeitsplanning voor zover mogelijk voorspelbaar en beheersbaar zijn. Het voorzien in redelijke en afdwingbare opzegtermijnen voor wijzigingen in de marge- en haircutprotocollen kan ertoe bijdragen dat de marktdeelnemers zich op ordelijke wijze aanpassen.

    (13)

    Aanbeveling B heeft tot doel ervoor te zorgen dat CTP’s in hun liquiditeitsstresstests uitvoerig rekening houden met gebeurtenissen die ertoe kunnen leiden dat zij een tekort aan liquiditeit ondervinden, teneinde hen te stimuleren hun afhankelijkheid van liquiditeitsdienstverleners beter te beheren. Dit zal de algemene veerkracht van de markt verbeteren, gezien het feit dat er een grote mate van concentratie en onderlinge koppeling bestaat tussen de CTP’s en hun aanbieders van liquiditeit en dat een prudent liquiditeitsbeheer op het niveau van individuele CTP’s in dit verband het risicobeheer vanuit een systemisch en macroprudentieel oogpunt zou verbeteren.

    (14)

    Aanbeveling C heeft tot doel ervoor te zorgen dat CTP’s, met behoud van hun financiële veerkracht, de asymmetrie in de betaling van de variatiemarges die intraday worden geïnd te beperken, en dat zij hun margekaders en -schema’s zodanig ontwerpen dat zij voorspelbaar zijn en buitensporige liquiditeitsbeperkingen voor clearingleden vermijden die kunnen leiden tot wanbetalingsgebeurtenissen.

    (15)

    Deze aanbeveling laat de monetairbeleidmandaten van de centrale banken in de Unie onverlet.

    (16)

    De aanbevelingen van het ESRB worden gepubliceerd nadat de geadresseerden op de hoogte zijn gebracht en nadat de Algemene Raad de Raad van de Europese Unie in kennis heeft gesteld van zijn voornemen dit te doen en de Raad in de gelegenheid heeft gesteld te reageren,

    HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

    AFDELING 1

    AANBEVELINGEN

    Aanbeveling A — Beperking van de cliffeffecten in verhouding tot de vraag naar onderpand

    1.

    Aanbevolen wordt dat de bevoegde autoriteiten ervoor zorgen dat CTP’s de prestaties van hun beleid analyseren, zoals vereist in artikel 28 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013, in perioden van acute stress en hun bevindingen aan hun bevoegde autoriteit rapporteren.

    2.

    Aanbevolen wordt dat de bevoegde autoriteiten, rekening houdend met de bevindingen van de analyses die zijn uitgevoerd in overeenstemming met aanbeveling A, punt 1, ervoor zorgen dat, voor zover dit bij wet is toegestaan en in overeenstemming is met de financiële veerkracht van CTP’s:

    i)

    de modellen en parameters van de CTP’s voor het vaststellen van margevereisten en gedragslijnen en procedures van CTP’s voor het aanvaarden en waarderen van zekerheden en voor het bepalen van prudente haircuts niet onnodig en buitensporig resulteren in plotselinge en significante veranderingen die tot cliffeffecten in de initiële marges, waaronder toeslagen op marges, en zekerheden leiden. CTP’s verzekeren dat hun modellen, parameters, gedragslijnen en procedures:

    a.

    gebruikmaken van een gedetailleerde schaal voor interne kredietscoremodellen en een geleidelijke aanpak hanteren, waarbij wijzigingen van margevereisten, met inbegrip van opslagfactoren, en zekerheidsovereenkomsten ten uitvoer worden gelegd zonder dat de weergave van deze verlagingen in hun algemene risicobeheersingspraktijken onnodig wordt vertraagd;

    b.

    een alomvattende aanpak hanteren om de procyclische kenmerken te beperken op grond van de in artikel 41 van Verordening (EU) nr. 648/2012 vervatte reguleringsnormen inzake procycliciteit, met name bij verlaagde kredietratings.

    ii)

    Niettegenstaande het bepaalde in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 648/2012, de CTP’s hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de leden in kennis stellen van het uit hoofde van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 648/2012 opgerichte college, wanneer zij:

    a.

    de omvang van in aanmerking komende zekerheden beperken;

    b.

    haircuts op zekerheden materieel wijzigen;

    c.

    de concentratiebeperkingen overeenkomstig artikel 42 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie materieel verlagen.

    Voor zover dit de tijdige uitvoering van risicobeheersingsbeslissingen niet verstoort, moet deze informatie ruim vóór de tenuitvoerlegging worden verstrekt.

    3.

    Het verdient aanbeveling dat, voor zover dit bij de wet is toegestaan, de betrokken bevoegde autoriteiten van de clearingleden in het kader van het lopende toezicht met de clearingleden in overleg treden om ervoor te zorgen dat de toepassing door de clearingleden van hun risicobeheersingsprocedures bij het verlenen van clearingdiensten aan hun cliënten niet resulteert in plotselinge en significante veranderingen en cliffeffecten in margestortingen en het innen van marges tenzij deze plotselinge en significante veranderingen en cliffeffecten een onvermijdelijk gevolg zijn van marktgebeurtenissen en niet resulteren in zekerhedenpraktijken in het geval van verlaagde kredietratings, noch de deugdelijkheid van de door de clearingleden vastgestelde risicobeheersingspraktijken materieel beperkt of hun veerkracht aantast.

    4.

    Het verdient aanbeveling dat, voor zover dit bij de wet is toegestaan, de betrokken bevoegde autoriteiten van financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die geen centraal geclearde otc-derivatencontracten en effectenfinancieringstransacties aangaan, ervoor zorgen dat hun risicobeheersingsprocedures niet resulteren in plotselinge en aanzienlijke veranderingen en cliffeffecten bij margestortingen en het innen van marges en bij praktijken met betrekking tot zekerheden. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door tegenpartijen aan te moedigen:

    i)

    bij kredietverlagingen gebruik te maken van een progressieve en gedetailleerde reeks in hun algemene risicobeheersingspraktijken;

    ii)

    een alomvattende aanpak te handhaven om de procyclische kenmerken te beperken in overeenstemming met de wettelijke voorschriften van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 648/2012, met name voor wat betreft ratingverlagingen.

    Aanbeveling B — Stressscenario voor de beoordeling van toekomstige liquiditeitsbehoeften

    1.

    Aanbevolen wordt dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) de ontwerpen van technische normen (6), die zijn ontwikkeld op grond van artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012, en met name artikel 32, lid 4, van die ontwerpen van technische normen, herzien met het oog op het opnemen van bepalingen die CTP’s verplichten in de stressscenario’s uit hoofde van artikel 44 van Verordening (EU) nr. 648/2012 de wanbetaling op te nemen van twee entiteiten die diensten verlenen aan de CTP en wier wanbetaling de liquiditeitspositie van de CTP wezenlijk kan beïnvloeden.

    2.

    Tot het moment waarop ESMA actie heeft ondernomen om aan Aanbeveling B, punt 1, te voldoen en mogelijk daarmee verband houdende Uniewetgeving is geïntroduceerd, wordt aanbevolen dat de bevoegde autoriteiten, voor zover dit bij wet is toegestaan, ervoor zorgen dat in de stresscenario’s uit hoofde van artikel 44 van Verordening (EU) nr. 648/2012, de wanbetaling van twee entiteiten die diensten aan de CTP verlenen, en wier wanbetaling de liquiditeitspositie van de CTP materieel zou kunnen beïnvloeden op te nemen; dergelijke entiteiten kunnen de aanbieders van liquiditeitsdiensten, aanbieders van afwikkelingsdiensten of andere dienstverleners wier wanbetaling de liquiditeitspositie van de CTP mogelijk beïnvloeden, omvatten.

    3.

    Aanbevolen wordt dat de bevoegde autoriteiten, voor zover dit bij de wet is toegestaan, ervoor zorgen dat de corrigerende maatregelen van CTP’s ter bestrijding van eventuele tekorten in de beschikbare middelen ter dekking van liquiditeitsbehoeften, die worden vastgesteld door toepassing van de in aanbeveling B, punt 2, of aanbeveling B, punt 1, bedoelde aanvullende stressscenario’s zodra de overeenkomstige Uniewetgeving van kracht is, geen extra belasting vormen voor de clearingleden wanneer deze in tijden van marktstress worden toegepast. Daartoe moeten de bevoegde autoriteiten ervoor zorgen dat CTP’s extra liquiditeit trachten te verkrijgen uit alternatieve marktbronnen.

    4.

    Voor zover dit bij wet is toegestaan, wordt aanbevolen dat de ESMA, in samenwerking met de bevoegde autoriteiten, en voor zover mogelijk met betrokken autoriteiten in derde landen, gecoördineerde liquiditeitsstresstests verricht, waarbij ook rekening wordt gehouden met de wanbetaling van twee entiteiten als bedoeld in Aanbeveling B, punten 1 en 2.

    Aanbeveling C — Beperking van liquiditeitsproblemen in verband met de inning van marges

    1.

    Aanbevolen wordt dat de bevoegde autoriteiten, voor zover dit bij de wet is toegestaan en in overeenstemming is met de adequate risicobeheersingspraktijken en de financiële veerkracht van de CTP’s, ervoor zorgen dat wanneer CTP’s margestortingen doen en marges innen teneinde hun kredietposities te beperken, zij onnodige liquiditeitsbeperkingen voor clearingleden proberen te vermijden, onder meer door ervoor te zorgen dat:

    i)

    CTP’s, voor zover dit operationeel en juridisch mogelijk is, met betrekking tot marges die op intradaybasis worden gestort en geïnd, het volgende afzonderlijk identificeren:

    a.

    de marge die potentiële risicoposities afdekt, met inbegrip van risicoposities resulterend uit posities die op die dag zijn aangegaan en verlengd;

    b.

    de marge die gerealiseerde risicoposities van marktbewegingen op dezelfde dag afdekt en waarvan de inning en uitbetaling op dezelfde dag moet worden overwogen door de CTP’s;

    ii)

    CTP’s, voor zover dit operationeel mogelijk is, voorrang geven aan het gebruik van het surplus aan zekerheden boven de inning van aanvullende zekerheden, indien een clearinglid meer initiële zekerheidsmarge heeft verstrekt dan nodig is ter dekking van het risico dat voortvloeit uit op de rekening geregistreerde posities, met inbegrip van posities die intraday worden verlengd en risicoposities die intraday zijn toegenomen, tenzij het clearinglid de aanvullende marge vrijwillig stort. Dit proces moet op een voorspelbare, transparante en geplande wijze worden uitgevoerd;

    iii)

    CTP’s waarborgen dat het proces voor het verzamelen van initiële en variatiemarges niet leidt tot buitensporige operationele beperkingen voor het clearinglid, hetgeen een aanvullend liquiditeitsrisico kan opleveren.

    2.

    Aanbevolen wordt dat de betrokken bevoegde autoriteiten van de clearingleden de clearingleden monitoren en, waar nodig en bij wet toegestaan en in overeenstemming met adequate risicobeheersingspraktijken en financiële veerkracht, in het kader van het lopende toezicht in overleg treden met de clearingleden, zodat wanneer clearingleden verzoeken om margestortingen en initiële en variatiemarges innen van hun cliënten, met inbegrip van financiële en niet-financiële tegenpartijen, streven naar het vermijden van onnodige liquiditeitsbeperkingen voor hun cliënten teneinde hun kredietblootstellingen te beperken. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door ervoor te zorgen dat:

    i)

    clearingleden voorrang geven aan het gebruik van het surplus aan zekerheden boven de inning van aanvullende zekerheden wanneer een cliënt voldoende initiële marge heeft verstrekt ter dekking van het risico dat voortvloeit uit de posities die bij het clearinglid geregistreerd zijn, met inbegrip van met inbegrip van posities die intraday worden verlengd en risicoposities die intraday zijn toegenomen, tenzij het clearinglid de aanvullende marge vrijwillig stort;

    ii)

    clearingleden waarborgen dat het proces voor het innen van initiële en variatiemarges niet leidt tot buitensporige operationele beperkingen voor het clearinglid, hetgeen een aanvullend liquiditeitsrisico kan opleveren.

    Aanbeveling D — Beperking van procycliciteit bij het verlenen van clearingdiensten aan cliënten en bij effectenfinancieringstransacties

    1.

    Aanbevolen wordt dat de relevante bevoegde autoriteiten door in voorkomend geval deel te nemen aan internationale fora en normalisatie-instellingen bijdragen aan de besprekingen op internationaal niveau, over middelen om de procycliciteit in de marge- en de haircutpraktijken te verminderen bij het verlenen van cliëntendiensten in verband met op de beurs verhandelde en over-the-counterderivaten, alsook met betrekking tot effectenfinancieringstransacties, ongeacht of die centraal of niet-centraal worden gecleard. Deze besprekingen moeten gericht zijn op de ontwikkeling van mondiale normen inzake minimumvereisten voor de beperking van procycliciteit bij het verlenen van deze diensten.

    2.

    Indien dergelijke mondiale normen worden vastgesteld, wordt aanbevolen dat de Europese Commissie overweegt om door middel van Uniewetgeving uitvoering te geven aan deze normen.

    AFDELING 2

    IMPLEMENTATIE

    1.   Definities

    1.

    Voor de toepassing van deze aanbeveling gelden de volgende definities:

    a)

    “bevoegde autoriteit”: de autoriteit die door een lidstaat is aangewezen overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    b)

    “CTP”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    c)

    “clearing”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    d)

    “clearinglid”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 14, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    e)

    “derivaat” of “derivatencontract”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    f)

    “betrokken bevoegde autoriteit”: de bevoegde autoriteit als bedoeld in de in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde wetgeving en de door een lidstaat uit hoofde en voor de toepassing van artikel 10, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangewezen bevoegde autoriteit;

    g)

    “financiële tegenpartij”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    h)

    “niet-financiële tegenpartij”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    i)

    “cliënt”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 2, punt 15, van Verordening (EU) nr. 648/2012.

    2.   Uitvoeringscriterium

    a)

    Bij de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling moet het proportionaliteitsbeginsel genoegzaam in acht worden genomen, rekening houdend met de doelstelling en de inhoud van elke aanbeveling.

    3.   Tijdschema voor de opvolging van de aanbevelingen

    Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1092/2010 moeten de geadresseerden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB mededeling doen van de maatregelen die zij naar aanleiding van de aanbevelingen hebben genomen of nagelaten actie genoegzaam motiveren. De mededelingen dienen met inachtneming van de volgende termijnen te geschieden.

    1.   Aanbeveling A

    a)

    De bevoegde autoriteiten wordt verzocht uiterlijk 30 november 2020 het formulier in bijlage I betreffende de uitvoering van aanbeveling A, punten 1 en 2, bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB in te dienen.

    b)

    De betrokken bevoegde autoriteiten wordt verzocht uiterlijk 30 november 2020 het formulier in bijlage I betreffende de uitvoering van aanbeveling A, punten 3 en 4, bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB in te dienen.

    2.   Aanbeveling B

    a)

    ESMA wordt verzocht uiterlijk 31 december 2021 het formulier in bijlage I betreffende de uitvoering van aanbeveling B, punt 1, bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB in te dienen.

    b)

    De bevoegde autoriteiten wordt verzocht uiterlijk 30 november 2020 het formulier in bijlage I betreffende de uitvoering van aanbeveling B, punten 2, 3 en 4, bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB in te dienen.

    3.   Aanbeveling C

    a)

    De bevoegde autoriteiten wordt verzocht uiterlijk 30 november 2020 het formulier in bijlage I betreffende de uitvoering van aanbeveling C, punt 1, bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB in te dienen.

    b)

    De bevoegde autoriteiten wordt verzocht uiterlijk 30 november 2020 het formulier in bijlage I betreffende de uitvoering van aanbeveling C, punt 2, bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB in te dienen.

    4.   Aanbeveling D

    a)

    De bevoegde autoriteiten wordt verzocht uiterlijk 31 december 2021 het formulier in bijlage I betreffende de uitvoering van aanbeveling D, punt 1, bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB in te dienen.

    b)

    De Commissie wordt verzocht uiterlijk 31 december 2022 het formulier in bijlage I betreffende de uitvoering van aanbeveling D, punt 2, bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB in te dienen

    4.   Monitoring en beoordeling

    1.

    De Algemene Raad zal de door de geadresseerden meegedeelde acties en rechtvaardigingen beoordelen en besluit, naargelang het geval, of deze aanbeveling niet is opgevolgd en dat de geadresseerde er niet in is geslaagd het niet-ondernemen van actie genoegzaam te rechtvaardigen.

    2.

    De in het Handboek inzake de beoordeling van de naleving van de aanbevelingen van het ESRB (7) neergelegde methodologie, waarin de procedure voor de beoordeling van de naleving van de aanbevelingen van het ESRB wordt beschreven, is niet van toepassing.

    Gedaan te Frankfurt am Main, 25 mei 2020.

    Hoofd van het ESRB-secretariaat,

    namens de Algemene Raad van het ESRB

    Francesco MAZZAFERRO


    (1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.

    (2)  PB C 58 van 24.2.2011, blz. 4.

    (3)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

    (4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 19).

    (5)  Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij zijn gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 42).

    (6)  Ontwerpen voor technische normen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, CTP’s en transactieregisters (ESMA/2012/600).

    (7)  Handbook on the assessment of compliance with ESRB recommendations, april 2016, beschikbaar in het Engels onder https://www.esrb.europa.eu/pub/pdf/recommendations/160502_handbook.en.pdf


    BIJLAGE I

    Mededeling van de ondernomen acties naar aanleiding van deze aanbeveling

    1.   Gegevens van de geadresseerde

    Aanbeveling

     

    Land van de geadresseerde

     

    Instelling

     

    Naam en contactgegevens van de respondent

     

    Datum van de mededeling

     

    2.   Mededeling van acties

    Aanbeveling:

    Voldoet u aan de aanbeveling? (ja/nee/niet van toepassing)

    Beschrijving van ondernomen acties om naleving te waarborgen

    Motivering voor gedeeltelijke naleving of niet-naleving

    Aanbeveling A, punt 1

     

     

     

    Aanbeveling A, punt 2

     

     

     

    Aanbeveling A, punt 3

     

     

     

    Aanbeveling A, punt 4

     

     

     

    Aanbeveling B, punt 1

     

     

     

    Aanbeveling B, punt 2

     

     

     

    Aanbeveling B, punt 3

     

     

     

    Aanbeveling B, punt 4

     

     

     

    Aanbeveling C, punt 1

     

     

     

    Aanbeveling C, punt 2

     

     

     

    Aanbeveling D, punt 3

     

     

     

    Aanbeveling D, punt 4

     

     

     

    3.   Opmerkingen

    1.

    Dit formulier wordt gebruikt voor de krachtens artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1092/2010 vereiste mededeling.

    2.

    Elke geadresseerde dient het ingevulde formulier in door middel van uploading in de specifieke map of verzending per e-mail aan het Secretariaat van het ESRB aan notifications@esrb.europa. Het secretariaat van het ESRB zorgt voor de toezending, op geaggregeerde basis, van de mededelingen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

    3.

    Indien een aanbeveling niet van toepassing is, selecteer dan “niet van toepassing” in het vakje “Voldoet u aan de aanbeveling?”.

    4.

    De geadresseerden wordt geacht alle relevante informatie en documentatie te verstrekken met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen, met inbegrip van informatie over de inhoud en het tijdschema van de genomen maatregelen.

    5.

    Indien een geadresseerde slechts gedeeltelijk voldoet, moet hij een volledige verklaring betreffende de omvang van de niet-naleving verstrekken, alsmede andere gegevens over gedeeltelijke naleving. In de toelichting moet duidelijk worden aangegeven welke delen van de aanbeveling door de geadresseerden niet worden nageleefd.


    Top