Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R0044

    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/44 van de Commissie van 20 januari 2020 tot onderwerping van bepaalde geweven en/of gestikte stoffen van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Egypte aan registratie

    C/2020/135

    PB L 16 van 21.1.2020, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2020/44/oj

    21.1.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 16/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/44 VAN DE COMMISSIE

    van 20 januari 2020

    tot onderwerping van bepaalde geweven en/of gestikte stoffen van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Egypte aan registratie

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 24, lid 5,

    Na kennisgeving aan de lidstaten,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 16 mei 2019 heeft de Commissie door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) (“het bericht van inleiding”) de inleiding bekendgemaakt van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer in de Unie van stoffen van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC”) en Egypte naar aanleiding van een klacht die op 1 april 2019 door de klager was ingediend namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van stoffen van glasvezels voor hun rekening nemen (“de klager”).

    (2)

    De Commissie voert dit antisubsidieonderzoek gelijktijdig uit met een antidumpingonderzoek met betrekking tot dezelfde producten, dat zij op 21 februari 2019 heeft geopend (3).

    1.   PRODUCT WAARVAN DE INVOER AAN REGISTRATIE WORDT ONDERWORPEN

    (3)

    Het product waarvan de invoer aan registratie wordt onderworpen (“het betrokken product”) betreft stoffen van geweven en/of gestikte continuglasvezelrovings en/of -draden met of zonder andere elementen, met uitzondering van producten die zijn geïmpregneerd of gepreïmpregneerd (pre-preg), en met uitzondering van open weefsels met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7019 39 00, ex 7019 40 00, ex 7019 59 00 en ex 7019 90 00 (Taric-codes 7019390080, 7019400080, 7019590080 en 7019900080). Deze GN- en Taric-codes worden slechts ter informatie vermeld (4).

    2.   VERZOEK

    (4)

    Op 31 juli 2019 heeft de klager overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening een verzoek tot registratie ingediend. Hij verzoekt om registratie van de invoer van het betrokken product, zodat vervolgens met ingang van de datum van registratie op de betrokken producten maatregelen kunnen worden toegepast.

    (5)

    Op 21 november 2019 heeft de klager overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening opnieuw een verzoek tot registratie, met geactualiseerde invoercijfers, ingediend (“tweede verzoek tot registratie”).

    3.   GRONDEN VOOR REGISTRATIE

    (6)

    Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening kan de Commissie de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens, met ingang van de datum van registratie, op de betrokken producten maatregelen kunnen worden toegepast. Tot registratie van de invoer kan worden overgegaan naar aanleiding van een door de bedrijfstak van de Unie ingediend verzoek dat voldoende bewijsmateriaal bevat om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen.

    (7)

    Volgens de klager is registratie gerechtvaardigd omdat het betrokken product wordt gesubsidieerd en laaggeprijsde invoer ernstige, moeilijk te herstellen schade aan de bedrijfstak van de Unie toebrengt.

    (8)

    De Commissie heeft het verzoek getoetst aan artikel 16, lid 4, van de basisverordening. Zij heeft onderzocht of er kritieke omstandigheden bestaan waarin het betrokken product, waarvoor tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies zijn toegekend, moeilijk te herstellen schade veroorzaakt doordat het product in een betrekkelijk kort tijdvak massaal wordt ingevoerd, en of het, om herhaling van dergelijke schade te voorkomen, nodig wordt geacht op deze invoer met terugwerkende kracht compenserende rechten in te stellen.

    3.1.   Producten die tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies genieten

    (9)

    Wat subsidiëring betreft, beschikt de Commissie over voldoende bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit de VRC en Egypte wordt gesubsidieerd. Bij deze subsidies zou het onder meer gaan om: rechtstreekse overdracht van middelen, in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), punt i), van de basisverordening; inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int, in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), punt ii), van de basisverordening; en de levering van goederen en het bieden van diensten tegen een minder dan toereikende beloning, in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), punt iii), van de basisverordening.

    (10)

    Er wordt aangevoerd dat het bij deze maatregelen om subsidies gaat, aangezien in het kader daarvan door de overheden van de VRC en van Egypte of door andere regionale of lokale overheden (met inbegrip van publieke organen) een financiële bijdrage wordt verstrekt waardoor de producenten-exporteurs van het betrokken product een voordeel verkrijgen. De subsidies zouden afhankelijk zijn van exportprestaties en/of het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen en/of beperkt zijn tot bepaalde sectoren en/of soorten ondernemingen en/of locaties, en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

    (11)

    Het bewijs voor de subsidiëring is toegankelijk gemaakt in de openbare versie van de klacht en verder onderzocht in het memorandum over de toereikendheid van het bewijsmateriaal.

    (12)

    Derhalve lijkt het in dit stadium beschikbare bewijsmateriaal erop te duiden dat het betrokken product met tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies wordt uitgevoerd.

    3.2.   Moeilijk te herstellen schade

    (13)

    Het verzoek tot registratie bevat voldoende bewijsmateriaal van kritieke omstandigheden waarbij de massale invoer van het betrokken product met tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidiëring in een betrekkelijk kort tijdvak moeilijk te herstellen schade veroorzaakt. Voorts heeft de klager in het tweede verzoek tot registratie aangevoerd dat de bedrijfstak van stoffen van glasvezels van de Unie momenteel met de afnemers in de Unie over de contracten voor 2020 onderhandelt en dat onmiddellijke registratie voor deze bedrijfstak van essentieel belang is om niet een groot deel van zijn activiteiten in 2020 te verliezen ten gunste van de gesubsidieerde producten.

    (14)

    De Commissie beschikt over voldoende bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de subsidiëring van de producenten-exporteurs de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke, moeilijk te herstellen schade berokkent. Dit bewijsmateriaal bestaat uit gedetailleerde gegevens in de klacht en in het meest recente verzoek tot registratie over de in artikel 8, lid 4, van de basisverordening vermelde belangrijkste schadefactoren. Het bewijs van die omstandigheden omvat onder meer de snelle verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie, die wordt gekenmerkt door lage winstmarges die tussen 2015 en 30 september 2018 zijn gehalveerd, alsmede een verlies van marktaandeel van vijf procentpunten in dezelfde periode. Deze verslechtering viel samen met een toename van de invoer uit de VRC en Egypte en een daling van de gemiddelde prijs van die invoer met 13,5 %, waardoor de prijzen van de bedrijfstak van de Unie tussen 1 oktober 2017 en 30 september 2018 volgens de klacht met 37 % (in het geval van de VRC) en met 26 % (in het geval van Egypte) zijn onderboden.

    (15)

    Bovendien heeft de Commissie onderzocht of de geleden schade moeilijk te herstellen was. Overwegende dat de belangrijkste grootgebruikers van stoffen van glasvezels langdurige processen gebruiken om hun leveranciers te certificeren, is het, zodra zij overschakelen naar een Chinese of Egyptische leverancier, onwaarschijnlijk dat zij op korte of zelfs middellange termijn terug naar een producent in de Unie zullen overstappen. Een dergelijke dreiging van permanent verlies van marktaandeel of lagere inkomsten vormt een schade die moeilijk te herstellen is. Bovendien bestaat er, zoals in het tweede verzoek tot registratie is aangevoerd, een duidelijk risico dat wanneer geen actie werd ondernomen, het effect van eventueel in 2020 ingestelde maatregelen grotendeels verloren zou gaan wat de marktvraag in dat jaar betreft.

    (16)

    Eén producent-exporteur, één gebruiker en de Chinese kamer van koophandel voor de in- en uitvoer van lichte industriële en ambachtelijke producten (“CCCLA”) voerden aan dat de invoer in kwestie de corrigerende werking van het definitieve recht niet ernstig dreigt te ondermijnen, aangezien de gemiddelde eenheidsprijs van de ingevoerde producten in 2019 is gestegen ten opzichte van 2018.

    (17)

    De Commissie heeft op grond van Eurostat-gegevens, die zijn gecorrigeerd overeenkomstig de in de overwegingen 21 tot en met 24 beschreven methode, echter vastgesteld dat de gemiddelde eenheidsprijs van stoffen van glasvezels uit de VRC en Egypte is gedaald van 1,78 EUR/kg in 2015 naar 1,54 EUR/kg in het onderzoektijdvak van dit onderzoek (1 januari tot en met 31 december 2018) (“het onderzoektijdvak”). Na de opening van het onderzoek steeg de eenheidsprijs tussen eind februari 2019 en september 2019 tot 1,57 EUR/kg; dit is evenwel nog steeds lager dan de gemiddelde eenheidsprijs in 2015, 2016 of 2017 en aanzienlijk lager dan de geen schade veroorzakende prijs zoals beargumenteerd in de klacht. De partijen hebben niet uitgelegd hoe, gelet op het bewijsmateriaal in de klacht, de verhoging van de eenheidsprijs ertoe zou leiden dat de invoer in kwestie de corrigerende werking van het definitieve recht niet ernstig zou ondermijnen. Het argument is daarom afgewezen.

    3.3.   Massale invoer in een betrekkelijk kort tijdvak

    (18)

    In het verzoek tot registratie maakte de klager gebruik van de invoerstatistieken van Eurostat om de omvang van de invoer uit de VRC en Egypte en de ontwikkeling van de gemiddelde invoerprijs daarvan aan te tonen.

    (19)

    Eén producent-exporteur, één gebruiker en de CCCLA voerden aan dat het verzoek niet voldoende bewijsmateriaal als vereist in artikel 24, lid 5, van de basisverordening bevatte door de meest recente invoergegevens ten onrechte aan te vullen en te vergelijken met eerdere invoerstatistieken om een toename van de invoer aan te tonen. Zij voerden voorts aan dat de gegevens betreffende de invoer uit China en Egypte afzonderlijk moeten worden geanalyseerd.

    (20)

    De Commissie merkte op dat het verzoek tot registratie op basis van de gegevens waarover de klager ten tijde van de indiening van de klacht beschikte voldoende bewijsmateriaal bevatte om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen. Voorts merkte de Commissie op dat in de basisverordening niet is bepaald dat de gegevens voor elk land afzonderlijk moeten worden geanalyseerd in geval van cumulatie van de betrokken invoer overeenkomstig artikel 8, lid 3, van de basisverordening. De Commissie heeft zich voor haar analyse hoe dan ook gebaseerd op haar eigen gegevens en niet op de gegevens die de klager heeft verstrekt, en de gegevens zijn voor beide landen afzonderlijk en cumulatief geanalyseerd.

    (21)

    De Commissie heeft vastgesteld dat twee specifieke kwesties van invloed zijn op de methode die wordt gebruikt om de statistieken te analyseren voor de vaststelling van de waarde en het volume van de uit de VRC en Egypte ingevoerde stoffen van glasvezels. De eerste kwestie betreft de GN-codes die de Commissie in aanmerking heeft genomen. De tweede kwestie betreft de Taric-codes die de Commissie bij de analyse van de gegevens na de opening van het huidige onderzoek onder de relevante GN-codes heeft onderzocht.

    (22)

    Wat de indeling betreft, voerde de klager aan dat de overgrote meerderheid van de stoffen van glasvezels alleen onder de GN-codes 7019 39 00 en 7019 40 00 (“de twee relevante GN-codes”) zijn ingedeeld, terwijl de invoer onder de GN-codes 7019 59 00 en 7019 90 00 hoofdzakelijk andere producten omvat en derhalve niet in de klacht is onderzocht. De klager was echter van mening dat een deel van de invoer van stoffen van glasvezels onder die codes kon worden aangegeven en achtte het daarom noodzakelijk deze op te nemen om alle invoer van het betrokken product te dekken. De Commissie heeft daarom in de productomschrijving in het bericht van inleiding alle vier de GN-codes vermeld.

    (23)

    Bij de analyse van de invoer voerde de klager aan dat de twee meest relevante GN-codes ook andere producten dan stoffen van glasvezels omvatten. Daarom was het volgens de klager noodzakelijk om de ruwe gegevens van Eurostat op basis van de marktinformatie van de klager en de ondernemingen die de klacht steunden, aan te passen. De aanpassing was in het geval van de VRC relatief gering en was in het geval van Egypte niet nodig. De ramingen van de klager werden bevestigd door de antwoorden van de producenten-exporteurs op de steekproefformulieren en de vragenlijst.

    (24)

    Op grond van artikel 24, lid 5 bis, van de basisverordening heeft de Commissie bij de inleiding van de procedure voor elk van de vier GN-codes voor stoffen van glasvezels specifieke Taric-codes gecreëerd (5). Uit het onderzoek is echter gebleken dat de importeurs van stoffen van glasvezels na de opening van het onderzoek voornamelijk residuele (algemenere) Taric-codes onder de twee relevante GN-codes (6) gebruikten in plaats van de specifieke Taric-codes die voor stoffen van glasvezels waren gecreëerd. Gezien deze situatie heeft de Commissie bij haar analyse gebruikgemaakt van de gegevens die zijn gerapporteerd onder de voor stoffen van glasvezels gecreëerde Taric-codes alsmede van de gegevens die zijn gerapporteerd onder de algemenere Taric-codes onder de twee relevante GN-codes (7).

    (25)

    Aangezien het in overweging 2 genoemde parallelle antidumpingonderzoek betrekking heeft op de invoer van hetzelfde product uit dezelfde landen, moet de datum van inleiding van die procedure, te weten 21 februari 2019, worden beschouwd als de aanvangsdatum van de periode na de inleiding van de procedure, waarvoor de ontwikkeling van de invoer wordt beoordeeld. De uit de betrokken landen ingevoerde hoeveelheden hebben zich als volgt ontwikkeld:

    Uit de betrokken landen ingevoerde hoeveelheden (in ton)

    Land

    Maandelijks gemiddelde (OT)

    Na inleiding van procedure  (8)

    Zelfde periode in OT  (9)

    Maandelijks gemiddelde (na inleiding van procedure)

    Δ

    OT — na inleiding van procedure (totaal)

    Δ

    OT — na inleiding van procedure (maandelijks gemiddelde)

    VRC

    2 635

    33 334

    23 703

    3 704

    41 %

    41 %

    Egypte

    1 249

    12 522

    11 735

    1 391

    7 %

    11 %

    Betrokken landen

    3 884

    45 856

    35 439

    5 095

    29 %

    31 %

    Bron: databank Surveillance 2.

    3.3.1.   Invoer uit de VRC

    (26)

    De klager verstrekte in zijn klacht bewijsmateriaal over de massale invoer van Chinese stoffen van glasvezels in de Unie in de periode van 1 januari 2015 en 30 september 2018. Volgens de klacht hadden de Chinese producenten-exporteurs in die periode een marktaandeel van 17,8 % tot 23,2 %. Het gemiddelde volume van de maandelijkse invoer tussen maart en november 2019 is circa 41 % hoger dan tijdens het onderzoektijdvak. De totale hoeveelheid aan Chinese stoffen van glasvezels die tussen maart en november 2019 in de Unie werd ingevoerd, is 41 % groter dan de totale hoeveelheid die in dezelfde periode in 2018 werd ingevoerd.

    3.3.2.   Invoer uit Egypte

    (27)

    De klager verstrekte in zijn klacht bewijsmateriaal over de massale invoer van Egyptische stoffen van glasvezels in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018, met een toename van het volume van meer dan 14 000 % en een marktaandeel dat steeg van 0 % in 2015 tot ongeveer 8 % in 2018. Het gemiddelde volume van de maandelijkse invoer tussen maart en november 2019 is 11 % hoger dan tijdens het onderzoektijdvak. De totale hoeveelheid stoffen van glasvezels van oorsprong uit Egypte die tussen maart en november 2019 in de Unie werd ingevoerd, is 7 % groter dan de totale hoeveelheid die in dezelfde periode in 2018 werd ingevoerd.

    3.3.3.   Invoer uit de VRC en Egypte cumulatief beoordeeld

    (28)

    De klager verstrekte in zijn klacht bewijsmateriaal over de massale invoer van Chinese en Egyptische stoffen van glasvezels in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 september 2018, met een toename van het volume van 33 % en een marktaandeel dat steeg van 20,7 % in 2015 tot 26 % in 2018. Het gemiddelde volume van de maandelijkse invoer tussen maart en november 2019 is 31 % hoger dan tijdens het onderzoektijdvak. De totale hoeveelheid stoffen van glasvezels van oorsprong uit de VRC en Egypte die tussen maart en november 2019 in de Unie werd ingevoerd, is 29 % groter dan de totale hoeveelheid die in dezelfde periode in 2018 werd ingevoerd.

    3.3.4.   Conclusie over de ontwikkeling van de invoer

    (29)

    De Commissie heeft op basis van de cijfers in de overwegingen 26 en 27 geconcludeerd dat er sprake is van een massale toename van de invoer uit Egypte en de VRC, zowel cumulatief als afzonderlijk beschouwd. Deze toenamen komen samen met de respectieve marktaandelen van beide landen van uitvoer gedurende de gehele beoordelingsperiode neer op een massale invoer in een betrekkelijk kort tijdvak in de zin van artikel 16, lid 4, van de basisverordening.

    3.4.   Voorkoming van herhaling van schade

    (30)

    Om herhaling van dergelijke schade te voorkomen, heeft de Commissie het ten slotte op basis van de beschouwingen uit de overwegingen 9 tot en met 29 nodig geacht de mogelijke instelling van maatregelen met terugwerkende kracht voor te bereiden door registratie verplicht te stellen. De marktomstandigheden na het OT lijken inderdaad te bevestigen dat de situatie van de binnenlandse bedrijfstak verslechtert als gevolg van de aanzienlijke toename van de invoer met subsidiëring tegen lage prijzen.

    4.   PROCEDURE

    (31)

    Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om de registratie van de invoer van het betrokken product overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening te rechtvaardigen.

    (32)

    Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Voorts kan de Commissie belanghebbenden horen, mits zij daar schriftelijk om verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

    5.   REGISTRATIE

    (33)

    Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het betrokken product worden geregistreerd zodat, indien het onderzoek leidt tot de instelling van compenserende rechten, deze rechten overeenkomstig de toepasselijke bepalingen met terugwerkende kracht op de geregistreerde invoer kunnen worden geheven indien aan de nodige voorwaarden is voldaan.

    (34)

    In dit stadium van het onderzoek is het nog niet mogelijk de hoogte van de subsidiëring in de VRC en Egypte te ramen. De klacht bevat geen nauwkeurige raming van de hoogte van de subsidiëring, die normaliter als grondslag voor de vaststelling van de compenserende rechten moet worden gebruikt. In de klacht wordt enkel de schademarge voor de periode van oktober 2017 tot en met september 2018 geraamd, te weten voor de VRC op 87 % en voor Egypte op 60 %. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, vierde alinea, van de basisverordening zou deze geraamde omvang van de verschuldigde rechten alleen van belang zijn wanneer een recht op basis van de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies hoger zou zijn en de Commissie duidelijk concludeert dat het niet in het belang van de Unie is om dit hogere recht in te stellen.

    6.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

    (35)

    Persoonsgegevens die in het kader van deze registratie worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1037 wordt de douaneautoriteiten opgedragen passende maatregelen te nemen voor de registratie van de invoer in de Unie van stoffen van geweven en/of gestikte continuglasvezelrovings en/of -draden met of zonder andere elementen, met uitzondering van producten die zijn geïmpregneerd of gepreïmpregneerd (pre-preg), en met uitzondering van open weefsels met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7019 39 00, ex 7019 40 00, ex 7019 59 00 en ex 7019 90 00 (Taric-codes 7019390080, 7019400080, 7019590080 en 7019900080), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Egypte.

    2.   De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening beëindigd.

    3.   Alle belanghebbenden wordt verzocht uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken, bewijsmateriaal in te dienen of te verzoeken te worden gehoord.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 20 januari 2020.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)   PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

    (2)  Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde geweven en/of gestikte stoffen van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Egypte (PB C 167 van 16.5.2019, blz. 11.)

    (3)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde geweven en/of gestikte stoffen van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Egypte (PB C 68 van 21.2.2019, blz. 29).

    (4)  Bericht ter verduidelijking van de berichten van inleiding van antidumping- en antisubsidieprocedures betreffende de invoer van bepaalde geweven en/of gestikte stoffen van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Egypte (PB C 314 van 18.9.2019, blz. 6).

    (5)  Taric-codes 7019390080, 7019400080, 7019590080, 7019900080.

    (6)  Taric-codes 7019390085, 7019400085.

    (7)  Taric-codes die zijn gebruikt voor de invoergegevens vóór de opening van het onderzoek: 7019390090 en 7019400099; Taric-codes die zijn gebruikt voor de invoergegevens na de opening van het onderzoek: 7019390080, 7019390085, 7019400080 en 7019400085.

    (8)  Na inleiding van antidumpingprocedure, te weten van maart tot en met november 2019.

    (9)  Van maart tot en met november 2018.

    (10)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


    Top