Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020H0618(01)

    Aanbeveling van de Raad van 15 juni 2020 ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen aangegaan in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (Pesco) 2020/C 204/01

    ST/7745/2020/INIT

    PB C 204 van 18.6.2020, p. 1–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.6.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 204/1


    AANBEVELING VAN DE RAAD

    van 15 juni 2020

    ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen aangegaan in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (Pesco)

    (2020/C 204/01)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 46, lid 6,

    Gezien Protocol nr. 10 betreffende de permanente gestructureerde samenwerking, ingesteld bij artikel 42 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (Pesco) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (1),

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In artikel 4, lid 2, punt d), van Besluit (GBVB) 2017/2315 is bepaald dat de Raad besluiten neemt en aanbevelingen doet ter evaluatie van de bijdragen van de deelnemende lidstaten om te voldoen aan de overeengekomen verbintenissen volgens het in artikel 6 van dat besluit beschreven mechanisme.

    (2)

    In artikel 6, lid 3, van Besluit (GBVB) 2017/2315 is bepaald dat de Raad op basis van het jaarlijkse door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hoge vertegenwoordiger) ingediende verslag over de Pesco eenmaal per jaar evalueert of de deelnemende lidstaten nog steeds voldoen aan de verdergaande verbintenissen als bedoeld in artikel 3 van dat besluit.

    (3)

    In punt 15 van de aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de Pesco (2) is bepaald dat de hoge vertegenwoordiger vanaf 2020 het jaarlijks verslag in maart of april van elk jaar moet indienen, waarbij de herziene en bijgewerkte nationale uitvoeringsplannen (NIP’s) die in januari van hetzelfde jaar door de deelnemende lidstaten worden ingediend, in aanmerking moeten worden genomen. In punt 16 van die aanbeveling is bepaald dat het Militair Comité van de Europese Unie aan het Politiek en Veiligheidscomité militair advies en aanbevelingen dient te verstrekken zodat het PVC elk jaar uiterlijk in mei de beoordeling door de Raad van de vraag of de deelnemende lidstaten de verdergaande verbintenissen nog steeds nakomen, kan opstellen.

    (4)

    In punt 26 van de aanbeveling van de Raad van 15 oktober 2018 inzake de volgorde van nakoming van de verdergaande verbintenissen die in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (Pesco) zijn aangegaan en inzake de nadere precisering van de doelstellingen (3) is bepaald dat de hoge vertegenwoordiger deze aanbeveling in aanmerking moet nemen in het jaarlijkse verslag over de Pesco dat voor de beoordeling van de naleving door elke deelnemende lidstaat van de verdergaande verbintenissen zal worden gebruikt.

    (5)

    In artikel 4, lid 2, punt c), van Besluit (GBVB) 2017/2315 is bepaald dat de Raad besluiten neemt en aanbevelingen doet waarbij de in de bijlage bij dat besluit vermelde verdergaande verbintenissen worden geactualiseerd, en indien nodig verbeterd, in het licht van de via de Pesco verwezenlijkte resultaten, teneinde de veranderende veiligheidsomgeving van de Unie te weerspiegelen. Dergelijke besluiten moeten met name worden genomen aan het einde van de fasen als bedoeld in artikel 4, lid 2, punt b), van Besluit (GBVB) 2017/2315 op basis van een strategische evaluatie waarbij de nakoming van de Pesco-verbintenissen wordt beoordeeld.

    (6)

    In punt 14 van de Aanbeveling van de Raad van 14 mei 2019 ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (Pesco) (4) is bepaald dat naast de beschrijving van de stand van zaken bij de uitvoering van de Pesco, met inbegrip van de nakoming door elke deelnemende lidstaat van zijn verbintenissen, overeenkomstig zijn nationaal uitvoeringsplan, de hoge vertegenwoordiger wordt verzocht in het jaarverslag 2020 ook eerste voorstellen te doen met het oog op het strategische evaluatieproces aan het eind van de eerste Pesco-fase (2018-2020), rekening houdend met andere relevante initiatieven van de EU die bijdragen tot het verwezenlijken van het ambitieniveau van de Unie op het gebied van veiligheid en defensie.

    (7)

    Op 15 april 2020 heeft de hoge vertegenwoordiger de Raad zijn jaarverslag verstrekt over de stand van zaken bij de uitvoering van de Pesco, met inbegrip van de nakoming door elke deelnemende lidstaat van zijn verbintenissen, in overeenstemming met zijn herziene en geactualiseerde nationale uitvoeringsplan.

    (8)

    Op grond daarvan dient de Raad derhalve een aanbeveling aan te nemen waarin de voortgang wordt beoordeeld die de deelnemende lidstaten hebben geboekt bij het nakomen van de verbintenissen die zij in het kader van de Pesco zijn aangegaan,

    HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

    I.   Doel en toepassingsgebied

    1.

    Het doel van deze aanbeveling is de bijdragen te beoordelen die de deelnemende lidstaten hebben geleverd om te voldoen aan de verdergaande verbintenissen die in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking werden aangegaan, op basis van het jaarverslag over de stand van zaken bij de uitvoering van de Pesco dat de hoge vertegenwoordiger op 15 april 2020 heeft verstrekt (jaarlijks verslag), en in overeenstemming met de NIP’s van de deelnemende lidstaten.

    2.

    Op grond van de aanbeveling die de Raad op 14 mei 2019 heeft vastgesteld, bevat het jaarlijks verslag van de hoge vertegenwoordiger ook een specifiek hoofdstuk over de strategische evaluatie van de Pesco aan het einde van de eerste Pesco-fase (2018-2020) en aanbevelingen en voorstellen over de verbintenissen, projecten en processen, evenals werkmethoden die in deze aanbeveling worden behandeld.

    II.   Bevindingen en beoordeling

    3.

    Het jaarverslag biedt een degelijke basis om de uitvoering van de Pesco te beoordelen, met inbegrip van de nakoming, door elke deelnemende lidstaat, van zijn verbintenissen overeenkomstig zijn NIP.

    4.

    Door te voorzien in Europa’s huidige en toekomstige behoeften inzake veiligheid en defensie, meer bepaald met hun huidige en toekomstige inspanningen om hun verdergaande verbintenissen na te komen, vergroten de deelnemende lidstaten mede het vermogen van de Unie om als veiligheidsleverancier op te treden evenals haar strategische autonomie, en versterken zij haar vermogen om met partners samen te werken en haar burgers te beschermen.

    5.

    Over het algemeen benadrukt de Raad dat de deelnemende lidstaten:

    a)

    de positieve ontwikkeling wat betreft de verbintenissen op het gebied van defensiebudgetten en investeringsuitgaven voor defensie hebben bevestigd. In dit stadium blijft de algemene vooruitgang echter bescheiden, en hoewel de deelnemende lidstaten het hoofd moeten bieden aan financiële uitdagingen als gevolg van de COVID-19-crisis, worden zij aangemoedigd de nodige middelen toe te wijzen om deze positieve trend in de komende jaren voort te zetten. De deelnemende lidstaten worden ook aangemoedigd om verder bij te dragen tot een op samenwerking gerichte Europese aanpak (bijvoorbeeld op het gebied van de aankoop van uitrusting en onderzoek en technologie op defensiegebied);

    b)

    sterk worden aangemoedigd om in hun nationale defensieplanningsprocessen, als element van oriëntatie en besluitvorming, meer rekening te houden met en beter gebruik te maken van de EU-defensieplanningsinstrumenten, zoals het vermogensontwikkelingsplan (CDP), waarin ook de resultaten van het hoofddoelproces (HLGP), de “strategic context cases” (SCC), de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie (CARD) evenals andere initiatieven zoals het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie of andere relevante EU-instrumenten zijn opgenomen. In dit verband onderstreept de Raad dat het van belang is dat de instellingen, instanties en organen van de EU en de lidstaten de samenhang tussen deze instrumenten en initiatieven verder versterken, waarbij wordt erkend dat zij verschillend zijn en verschillende rechtsgrondslagen hebben;

    c)

    worden aangemoedigd om verdere voortgang te boeken bij het nakomen van de verbintenissen om hun defensieapparaat met elkaar in overeenstemming te brengen en om geregeld plannen en doelstellingen waarvan werk moet worden gemaakt, te evalueren, met name teneinde een belangrijke rol te spelen in de vermogensontwikkeling binnen de Unie, onder meer in het kader van de CARD, waarbij wordt erkend dat dit een aanhoudende inspanning op langere termijn vereist. De Raad herinnert eraan dat in zijn aanbeveling van 14 mei 2019 werd aangegeven dat er is gezorgd — en onverminderd wordt gezorgd — voor samenhang tussen de resultaten van de CARD en het CDP, enerzijds, en de desbetreffende NAVO-processen, zoals het NAVO-defensieplanningsproces, anderzijds, daar waar behoeften elkaar overlappen, rekening houdend met de verschillende aard van beide organisaties en hun respectieve verantwoordelijkheden en lidmaatschappen. De Raad moedigt verdere besprekingen tussen de lidstaten aan over een dergelijke samenhang tussen deze processen, waar dit nuttig is;

    d)

    om de operationele output dringend te vergroten, hun inspanningen wat betreft de verbintenissen voor meer beschikbaarheid, inzetbaarheid en interoperabiliteit van de strijdkrachten moeten opvoeren, onder meer door het rooster van de EU-gevechtsgroepen volledig in te vullen, en de databank voor snelle respons (“Rapid Response Data Base”) en de opgaven van de behoeften voor missies en operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) volledig aan te vullen. Het is met name belangrijk dat hun bijdrage tot de ondersteuning van GVDB-missies en -operaties zowel kwalitatief als kwantitatief verbetert, ook met het oog op de meest veeleisende missies. Met betrekking tot de verdergaande verbintenissen betreffende de ambitieuze aanpak door de deelnemende lidstaten van de gezamenlijke financiering van militaire GVDB-missies en -operaties, houdt de uitvoering verband met de herziening van het Athenamechanisme en met de oprichting door de Raad van de voorgestelde Europese Vredesfaciliteit, die momenteel door de lidstaten worden besproken;

    e)

    in vergelijking met de geactualiseerde NIP’s die in 2019 zijn verstrekt, beperkte vooruitgang hebben geboekt bij het nemen van maatregelen om de in het kader van het CDP en de CARD vastgestelde tekortkomingen inzake vermogens aan te pakken, waaronder een beoordeling van de uitvoering van de vermogensdoelstellingen met een grote impact (High Impact Capability Goals (HICG’s); zij moeten daarom overwegen om meer gebruik te maken van een op samenwerking gerichte Europese aanpak als prioriteit bij hun nationale planning. De deelnemende lidstaten moeten ook aangeven hoe hun projecten voor vermogensopbouw de Europese industriële en technologische defensiebasis versterken;

    f)

    hun inspanningen nog moeten opvoeren om te voldoen aan de verbintenissen met betrekking tot deelname, in voorkomend geval, aan belangrijke gezamenlijke of Europese uitrustingsprogramma’s in het kader van het Europees Defensieagentschap.

    6.

    In het licht van de bevindingen en aanbevelingen van het jaarverslag wat de individuele NIP’s betreft, wordt elke deelnemende lidstaat aangemoedigd zijn bijdrage aan de nakoming van de verdergaande verbintenissen dienovereenkomstig voort te zetten en te herzien.

    7.

    Rekening houdend met het feit dat de Pesco tot doel heeft bij te dragen tot de verwezenlijking van het ambitieniveau van de Unie op het gebied van veiligheid en defensie, onder meer met het oog op de meest veeleisende missies, moet nog werk worden verzet voor de vaststelling van een “samenhangende strijdkrachtencombinatie die het hele spectrum bestrijkt”, overeenkomstig de in de gezamenlijke kennisgeving van de Pesco vermelde parameters.

    8.

    Aangezien de lidstaten slechts over “één set strijdkrachten” beschikken die zij binnen verschillende kaders kunnen gebruiken, helpt de ontwikkeling van defensievermogens van lidstaten binnen EU-kaders ook de defensievermogens te versterken die potentieel ter beschikking staan van andere kaders, waaronder de VN en de NAVO.

    III.   Nationale uitvoeringsplannen

    9.

    Hoewel de kwaliteit van de informatie in de NIP’s over het algemeen is verbeterd, worden de deelnemende lidstaten verzocht de kwaliteit van de verstrekte informatie verder te verbeteren en te zorgen voor een passende mate van granulariteit van de verstrekte informatie, met bijzondere nadruk op de ontwikkeling van specifieke toekomstgerichte plannen over de manier waarop zij willen bijdragen tot het nakomen van verdergaande verbintenissen en nauwkeurigere doelstellingen van de Pesco. Aangezien de NIP’s een belangrijke basis moeten vormen voor politiek toezicht, het handhaven van de dynamiek en het waarborgen van de transparantie tussen de deelnemende lidstaten, benadrukt de Raad dat de politieke dimensie ervan moet worden verbeterd, teneinde de besprekingen op politiek niveau over de voortgang met de verdergaande verbintenissen te vergemakkelijken.

    10.

    De deelnemende lidstaten worden aangemoedigd om met het Pesco-secretariaat in bilaterale dialoog te blijven gaan over het herzien en actualiseren van hun toekomstige NIP’s, teneinde onder elkaar voor transparantie te zorgen en de samenhang en consistentie met betrekking tot de informatie die in het kader van de Pesco wordt verlangd en verstrekt, verder te versterken.

    IV.   Pesco-projecten

    11.

    De meeste van de 47 projecten die in het kader van de Pesco worden ontwikkeld, worden geacht bij te dragen tot de uitvoering van de prioriteiten van de EU op het gebied van vermogensopbouw, waarbij 24 projecten direct en 12 indirect op de HICG’s zijn gericht. Drie projecten hebben reeds het initieel operationeel vermogen (IOC) bereikt en 23 moeten het IOC in de periode 2020-2023 bereikt hebben. Meer dan twee derde (30), waaronder enkele reeds in maart en november 2018 vastgestelde projecten, blijft echter steken in de ideeënfase.

    12.

    In het licht van de voortgangsverslagen over de Pesco-projecten aan de Raad van 28 februari 2020 worden de deelnemende lidstaten aangemoedigd om zich te richten op een snelle en doeltreffende uitvoering van hun projecten om de verwachte output en producten te leveren, teneinde de verdergaande verbintenissen na te komen. De deelnemende lidstaten worden ook aangemoedigd om de processen die leiden tot de vaststelling van projectregelingen te versterken en te versnellen, teneinde sneller meer duidelijkheid en zekerheid te verkrijgen betreffende nieuwe projecten. De Raad herinnert er ook aan dat het evaluatieproces van de voortgang van de Pesco-projecten moet worden versterkt aan de hand van duidelijke, gerichte en transparante criteria die in nauwe samenwerking met de deelnemende lidstaten zijn ontwikkeld. De Raad benadrukt voorts dat, wanneer de projectleden constateren dat projecten moeilijk resultaten kunnen opleveren, deze projecten nieuw leven moeten worden ingeblazen of moeten worden stopgezet om de relevantie en geloofwaardigheid van alle Pesco-projecten te waarborgen.

    13.

    De Raad is van oordeel dat, om beter toezicht te kunnen houden op de voortgang van de projecten en synergieën te kunnen vaststellen, er specifieke workshops over het beheer van Pesco-projecten en evenementen betreffende de voortgang van de projecten moeten worden georganiseerd om verdere besprekingen tussen de deelnemende lidstaten te vergemakkelijken. De Raad erkent ook de noodzaak van een beter gemeenschappelijk begrip van de voorwaarden en definities met betrekking tot de ontwikkeling en het beheer van het project. Daarnaast moet het Pesco-secretariaat op verzoek expertise blijven verstrekken en samenwerking blijven faciliteren met andere actoren van de Unie wat betreft mogelijke synergieën met andere EU-instrumenten en in andere relevante institutionele EU-kaders ontwikkelde initiatieven, teneinde transparantie en inclusiviteit te waarborgen en onnodig dubbel werk te vermijden.

    14.

    De Raad benadrukt dat het clusteren, samenvoegen of groeperen van projecten om synergieën en de impact en de efficiëntie van de projecten te vergroten, middelen te besparen en dubbel werk te voorkomen, waar nodig in overweging moet worden genomen indien de leden van het project, die een ondersteunende rol voor het Pesco-secretariaat overwegen, daarmee instemmen.

    15.

    Wat de vaststelling van toekomstige Pesco-projectvoorstellen betreft, beveelt de Raad aan om de overeengekomen prioriteiten van de EU op het gebied van vermogensopbouw die voortkomen uit het CDP — waaronder de HICG’s — als referentie te blijven gebruiken, en de desbetreffende SCC als leidraad voor de uitvoering te nemen. Daarnaast moeten de bevindingen van de gezamenlijke analyse in het kader van de CARD en het CARD-verslag als hulpmiddel voor de deelnemende lidstaten dienen om mogelijkheden voor samenwerkingsprojecten te bepalen, onder meer op operationeel gebied. De Raad benadrukt dat geschikte Pesco-projecten, indien zij in aanmerking komen, toekomstige financiering uit het Europees Defensiefonds (EDF) zouden kunnen genieten.

    16.

    De deelnemende lidstaten worden weliswaar aangemoedigd door te gaan met het indienen van projectvoorstellen die betrekking hebben op een brede waaier aan onderwerpen, maar de Raad verzoekt ook om projectvoorstellen in te dienen met een meer operationele focus en meer effect op korte termijn, op basis van reeds bestaande capaciteiten. Daartoe kunnen, samen met de deelnemende lidstaten, meer verfijnde of aanvullende criteria worden ontwikkeld voor de selectie van meer solide voorstellen voor projecten die rechtstreeks bijdragen tot het verminderen van de in het CDP, met inbegrip van de HICG’s, vastgestelde tekortkomingen.

    17.

    De Raad ziet, overeenkomstig zijn conclusies van juni 2019 inzake veiligheid en defensie in het kader van de integrale EU-strategie, uit naar de zo spoedig mogelijke vaststelling van een besluit van de Raad over de algemene voorwaarden waarop derde landen bij wijze van uitzondering zouden kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke Pesco-projecten, overeenkomstig artikel 4, lid 2, punt g), en artikel 9 van Besluit (GBVB) 2017/2315, de in de Pesco-kennisgeving verstrekte sturing en het Besluit (GVBV) 2018/909 van de Raad (5) tot vaststelling van een gemeenschappelijke reeks governanceregels voor Pesco-projecten.

    V.   Strategische evaluatie van de Pesco

    18.

    In december 2019 is een door de deelnemende lidstaten gestuurd strategisch evaluatieproces van de Pesco van start gegaan, waarin de nakoming van de verdergaande Pesco-verbintenissen wordt beoordeeld, zoals vastgelegd in Besluit (GBVB) 2017/2315. De voorstellen en aanbevelingen in deel V zijn gebaseerd op de verschillende besprekingen en input van de deelnemende lidstaten, met inbegrip van de aanbevelingen in het jaarverslag.

    Verbintenissen

    19.

    De Raad benadrukt dat de huidige reeks verdergaande verbintenissen solide richtsnoeren voor een consistente uitvoering van de Pesco zijn gebleken en daarom in dit stadium niet hoeven te worden gewijzigd. De Raad wijst er echter ook op dat de inspanningen om deze verdergaande verbintenissen na te komen, moeten worden opgevoerd.

    20.

    Daarnaast benadrukt de Raad dat het nodig is dat de deelnemende lidstaten overeenstemming bereiken over de doelen en concrete resultaten voor de volgende Pesco-fase (2021-2025), als onderdeel van de strategische evaluatie van de Pesco dit jaar, waarbij ook rekening wordt gehouden met nieuwe samenwerkingsgebieden in het licht van de veranderende veiligheidscontext, met name, maar niet beperkt tot, klimaatverandering, bestrijding van hybride dreigingen, cyber- en artificiële intelligentie, ruimtegerelateerde aspecten, energiezekerheid en maritieme beveiliging, alsook over tastbare resultaten die zowel vanuit capaciteits- als vanuit operationeel oogpunt moeten worden bereikt. Voorts moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor de middellange en lange termijn en de uitdagingen van de respons op complexe noodsituaties, zoals pandemieën die in Pesco-verband kunnen worden aangepakt. Bij de herziening en actualisering van de Aanbeveling van de Raad van 15 oktober 2018 over de meer precieze doelen moet met al het bovenstaande rekening worden gehouden. De Raad benadrukt dat bij dit proces gebruik moet worden gemaakt van de strategische evaluatie van de Pesco om te bepalen welke projecten vanaf 2025 concrete resultaten zullen opleveren.

    21.

    De Raad benadrukt dat de mogelijkheden voor een betere follow-up van de nakoming van alle verdergaande verbintenissen, ook op politiek niveau en via het Politiek en Veiligheidscomité (PVC), nader moeten worden onderzocht, met name wanneer vooruitgang door de hoge vertegenwoordiger als ontoereikend is beoordeeld en de Raad daar nog eens de aandacht op heeft gevestigd, met name wat betreft de operationele verbintenissen en de verbintenissen in verband met de Europese coöperatieve benadering. Verdere besprekingen over voortgangsindicatoren, die de deelnemende lidstaten kunnen helpen bij de planning voor het nakomen van de verdergaande verbintenissen en om de vooruitgang ter zake vlot te kunnen beoordelen, als bedoeld in punt 2 van de Aanbeveling van de Raad van 15 oktober 2018, worden eveneens aangemoedigd.

    22.

    De Raad onderstreept dat opties voor innovatieve stimulansen ter bevordering van de naleving van de operationele verbintenissen van de Pesco kunnen worden overwogen en nader onderzocht, met bijzondere aandacht voor het verbeteren van de beschikbaarheid, inzetbaarheid en interoperabiliteit van de strijdkrachten voor GVDB-missies en -operaties. Hij benadrukt dat hierbij ook rekening moet worden gehouden met de lopende werkzaamheden en dat hiermee moet worden bijgedragen aan toekomstige inspanningen voor de gemeenschappelijke financiering van militaire GVDB-missies en -operaties.

    23.

    De Raad onderstreept dat de besprekingen over het strategische kompas en de dreigingsanalyse op EU-niveau, die eind 2020 moeten worden uitgebracht, moeten leiden tot een duidelijkere koers voor EU-initiatieven, zoals Pesco. Dit noodzakelijke proces zou verder kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van de gemeenschappelijke Europese veiligheids- en defensiecultuur, die van onze gedeelde waarden en doelstellingen uitgaat en het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van de lidstaten eerbiedigt.

    24.

    De Raad erkent dat de inspanningen, ook via de strategische evaluatie van de Pesco, moeten worden voortgezet om de samenhang en de coördinatie tussen de verschillende defensie-initiatieven van de EU (CARD, Pesco en het toekomstige EDF) te waarborgen, onder meer via nauwere politieke monitoring en sturing door de lidstaten, onder meer op ministerieel niveau, waarbij wordt erkend dat het om verschillende initiatieven met verschillende rechtsgronden gaat.

    Projecten

    25.

    De Raad benadrukt dat de projectcyclus van de Pesco moet worden afgestemd op de CARD-cyclus om de bevindingen en aanbevelingen daarvan te gebruiken als middel om kansen voor samenwerkingsprojecten in beeld te brengen en om een beter kader te bieden voor de deelnemende lidstaten om ambitieuzere projectvoorstellen in te dienen, onder meer op operationeel gebied. Bovendien zijn de resultaten van het HLGP van bijzonder belang voor GVDB-missies en -operaties, waarmee rekening moet worden gehouden bij het voorstellen van nieuwe Pesco-projecten om de nakoming van de operationele verbintenissen te verbeteren. Deze overwegingen moeten de leidraad vormen voor de definitie van de cyclus voor de indiening van projecten, waarbij rekening wordt gehouden met het evenwicht tussen administratieve lasten en het resultaat en de kwaliteit van Pesco-projecten.

    Processen

    26.

    Wat de NIP-cyclus betreft, verzoekt de Raad het Pesco-secretariaat om gedetailleerde opties te bieden voor het verbeteren van de samenhang tussen de cycli van de Pesco-NIP’s en CARD en het HLGP. Hierbij moet ook worden gestreefd naar het verminderen van de administratieve lasten en het verbeteren van de kwaliteit van de NIP’s, waarbij ook een voldoende mate van gedetailleerdheid moet worden gewaarborgd. Hij benadrukt dat tegelijkertijd voor de nodige politieke dynamiek moet worden gezorgd, en dat de Raad tot taak heeft om jaarlijks strategische leiding en sturing voor de Pesco te bieden. De Raad moet ook overwegen om de termijnen voor de deelnemende lidstaten om Pesco-documenten in te dienen, ook met betrekking tot de indiening van NIP’s en projectvoorstellen, aan te passen.

    VI.   Volgende stappen

    27.

    De Raad verzoekt:

    het Pesco-secretariaat om in 2020 specifieke workshops met deelnemende lidstaten voor te bereiden en te organiseren om de gerelateerde Pesco-processen verder te verbeteren (onder meer de toekomstige Pesco-NIP’s, de projectcycli en -processen en de samenhang tussen de NIP’s en de CARD, en met het hoofddoelproces) en de belangrijkste beleidsdoelen voor Pesco uit 2021-2025 vast te stellen ter voorbereiding voor de aanpassing van de volgorde/meer precieze doelen;

    het Pesco-secretariaat opties voor het verbeteren van de follow-up te presenteren en te bezien of stimulansen kunnen worden geboden voor het nakomen van bepaalde verbintenissen die niet voldoende zijn nagekomen door de deelnemende lidstaten;

    het Pesco-secretariaat om voor eind 2020 een document ter validering in te dienen om de strategische evaluatie van de Pesco af te ronden, en

    de deelnemende lidstaten hun NIP’s te herzien en waar nodig te actualiseren.

    Gedaan te Brussel, 15 juni 2020.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    A. METELKO-ZGOMBIĆ


    (1)  PB L 331 van 14.12.2017, blz. 57.

    (2)  PB C 88 van 8.3.2018, blz. 1.

    (3)  PB C 374 van 16.10.2018, blz. 1.

    (4)  PB C 166 van 15.5.2019, blz. 1.

    (5)  Besluit (GBVB) 2018/909 van de Raad van 25 juni 2018 tot vaststelling van een gemeenschappelijke reeks governanceregels voor Pesco-projecten (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 37).


    Top