This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020D0430
Council Decision (EU) 2020/430 of 23 March 2020 on a temporary derogation from the Council’s Rules of Procedure in view of the travel difficulties caused by the COVID-19 pandemic in the Union
Besluit (EU) 2020/430 van de Raad van 23 maart 2020 betreffende een tijdelijke afwijking van het reglement van orde van de Raad in het licht van de door de COVID‐19-pandemie in de Unie veroorzaakte reisproblemen
Besluit (EU) 2020/430 van de Raad van 23 maart 2020 betreffende een tijdelijke afwijking van het reglement van orde van de Raad in het licht van de door de COVID‐19-pandemie in de Unie veroorzaakte reisproblemen
ST/6891/2020/INIT
PB L 88I van 24.3.2020, p. 1–2
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2022
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Derogation | 32009Q1211(01) | artikel 12 lid 1 alinea 1 | 23/03/2020 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Validity extended by | 32020D0556 | 23/04/2020 | 23/05/2020 | ||
Validity extended by | 32020D0702 | 20/05/2020 | 10/07/2020 | ||
Validity extended by | 32020D0970 | 03/07/2020 | 10/09/2020 | ||
Validity extended by | 32020D1253 | 04/09/2020 | 10/11/2020 | ||
Validity extended by | 32020D1659 | 06/11/2020 | 15/01/2021 | ||
Validity extended by | 32021D0026 | 12/01/2021 | 19/03/2021 | ||
Validity extended by | 32021D0454 | 12/03/2021 | 21/05/2021 | ||
Validity extended by | 32021D0825 | 20/05/2021 | 16/07/2021 | ||
Validity extended by | 32021D1142 | 12/07/2021 | 30/09/2021 | ||
Validity extended by | 32021D1725 | 24/09/2021 | 30/11/2021 | ||
Validity extended by | 32021D2098 | 25/11/2021 | 28/02/2022 | ||
Validity extended by | 32022D0321 | 24/02/2022 | 30/06/2022 |
24.3.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
LI 88/1 |
BESLUIT (EU) 2020/430 VAN DE RAAD
van 23 maart 2020
betreffende een tijdelijke afwijking van het reglement van orde van de Raad in het licht van de door de COVID‐19-pandemie in de Unie veroorzaakte reisproblemen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 240, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Sinds de uitbraak van de epidemiologische crisis als gevolg van het coronavirus SARS‐CoV‐2 heeft de daarmee verbonden ziekte, COVID‐19, zich snel over de wereld verspreid en nu ook het grondgebied van de Unie bereikt. Door de snelle toename van het aantal gevallen heeft de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) COVID‐19 op 11 maart 2020 als een pandemie bestempeld. Vanwege de snelle escalatie in de Europese regio van de WHO, met meer dan 20 000 bevestigde gevallen en bijna 1 000 doden, heeft de regionale directeur van de WHO voor Europa op 12 maart 2020 opgemerkt dat Europa het epicentrum van deze pandemie is geworden. |
(2) |
Bijgevolg hebben de lidstaten een aantal buitengewone preventieve en beheersingsmaatregelen getroffen, zoals quarantaine, het sluiten van niet-essentiële winkels, scholen en universiteiten, de uitvoering van telewerkbeleid en verplaatsings- en reisbeperkingen of ‐verboden. Die maatregelen maken het voor bepaalde leden van de Raad onmogelijk of zeer moeilijk om te reizen teneinde fysiek aanwezig te zijn bij zittingen van de Raad die worden gehouden op de zetel van de Raad. Dit maakt het op zijn beurt moeilijk om het in artikel 11, lid 4, van het reglement van orde van de Raad (1) voorgeschreven quorum te bereiken en bijgevolg om formele zittingen van de Raad te houden. |
(3) |
Gezien deze uitzonderlijke omstandigheden en teneinde de institutionele continuïteit in de besluitvorming van de Raad te waarborgen, is het noodzakelijk om tijdelijk af te wijken van artikel 12, lid 1, eerste alinea, van het reglement van orde van de Raad wat betreft besluiten om gebruik te maken van de gewone schriftelijke procedure. Gedurende de toepassingsperiode van dit besluit, en enkel tijdens deze periode, dient een door het Comité van permanente vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten (Coreper) genomen besluit om gebruik te maken van de gewone schriftelijke procedure te worden vastgesteld overeenkomstig de stemregel die van toepassing is op de vaststelling van de desbetreffende handeling van de Raad. Deze afwijking moet gelden voor een periode van één maand en verlengbaar zijn. |
(4) |
Het gebruik van de gewone schriftelijke procedure als alternatief voor de vaststelling van handelingen van de Raad tijdens zittingen van de Raad moet worden voorafgegaan door een grondige voorbereiding in het Coreper, en over de desbetreffende handeling van de Raad dient, indien mogelijk en relevant, vooraf politiek overleg te worden gepleegd door de ministers, bijvoorbeeld door middel van een informele videoconferentie, teneinde zo veel mogelijk te zorgen voor onder andere nationale coördinatie, publieke transparantie, en de betrokkenheid van nationale parlementen overeenkomstig de praktijken van de lidstaten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van artikel 12, lid 1, eerste alinea, van het reglement van orde van de Raad wordt een besluit om gebruik te maken van de gewone schriftelijke procedure, indien dat besluit door het Coreper is genomen, vastgesteld overeenkomstig de stemregel die van toepassing is op de vaststelling van de desbetreffende handeling van de Raad.
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing gedurende een periode van één maand vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld.
Indien door voortdurende uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd, kan de Raad dit besluit verlengen.
Artikel 3
Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 23 maart 2020.
Voor de Raad
De voorzitster
A. METELKO-ZGOMBIĆ
(1) Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).