Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R2033R(05)

    Rectificatie van Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (Publicatieblad van de Europese Unie L 314 van 5 december 2019)

    PB L 405 van 2.12.2020, p. 79–83 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/2033/corrigendum/2020-12-02/oj

    2.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 405/79


    Rectificatie van Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014

    ( Publicatieblad van de Europese Unie L 314 van 5 december 2019 )

    1.

    Bladzijde 46, artikel 57, lid 2:

    in plaats van:

    “2.   Tot 26 juni 2026, of, indien dat later is, de datum van toepassing op kredietinstellingen van de alternatieve standaardbenadering als beschreven in deel drie, titel IV, hoofdstuk 1 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013 …”,

    lezen:

    “2.   Tot 26 juni 2026, of, indien dat later is, de datum van toepassing ten behoeve van eigenvermogensvereisten op kredietinstellingen van de alternatieve standaardbenadering als beschreven in deel drie, titel IV, hoofdstuk 1 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013 …”.

    2.

    Bladzijde 52, artikel 62 (Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 575/2013), punt 10), onder a):

    in plaats van:

    “a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “…

     

    i)

    de som van het in artikel 92, lid 1, punt a), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste, de in artikel 500 van deze verordening bedoelde vereisten en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen, voor zover het tier 1‐kernkapitaal daaraan moet voldoen; …

    ii)

    het bedrag van het geconsolideerde tier 1‐kernkapitaal dat op die dochteronderneming betrekking heeft en dat op geconsolideerde basis nodig is om te voldoen aan de som van het in artikel 92, lid 1, punt a), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste, de in artikel 500 van deze verordening bedoelde vereisten en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen, voor zover daaraan voldaan moet worden met tier 1‐kernkapitaal;

    b)

    de minderheidsbelangen van de dochteronderneming, uitgedrukt als een percentage van alle tier 1-kernkapitaalinstrumenten van die onderneming plus de daaraan gerelateerde agiorekeningen, ingehouden winsten en andere reserves.”;”,

    lezen:

    “a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “…

     

    i)

    de som van het in artikel 92, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen, voor zover het tier 1‐kernkapitaal daaraan moet voldoen; …

    ii)

    het bedrag van het geconsolideerde tier 1‐kernkapitaal dat op die dochteronderneming betrekking heeft en dat op geconsolideerde basis nodig is om te voldoen aan de som van het in artikel 92, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen, voor zover daaraan voldaan moet worden met tier 1‐kernkapitaal;

    b)

    de minderheidsbelangen van de dochteronderneming, uitgedrukt als een percentage van alle tier 1-kernkapitaalbestanddelen van die onderneming.”;”.

    3.

    Bladzijde 53, artikel 62 (Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 575/2013), punt 11), onder a):

    in plaats van:

    “a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “…

     

    i)

    de som van het in artikel 92, lid 1, punt b), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste, de in artikel 500 van deze verordening bedoelde vereisten en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen, voor zover daaraan voldoen moet worden het tier 1‐kapitaal;

    ii)

    het bedrag van het geconsolideerde tier 1‐kapitaal dat op die dochteronderneming betrekking heeft en dat op geconsolideerde basis nodig is om te voldoen aan de som van het in artikel 92, lid 1, punt b), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste, de in artikel 500 van deze verordening bedoelde vereisten en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen, voor zover daaraan voldaan moet worden met tier 1‐kapitaal;

    b)

    het in aanmerking komend tier 1-kapitaal van de dochteronderneming, uitgedrukt als percentage van alle tier 1-instrumenten van die onderneming plus de daaraan gerelateerde agiorekeningen, ingehouden winsten en andere reserves.”;”,

    lezen:

    “a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “…

     

    i)

    de som van het in artikel 92, lid 1, onder b), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen, voor zover daaraan voldaan moet worden met tier 1‐kapitaal;

    ii)

    het bedrag van het geconsolideerde tier 1‐kapitaal dat op die dochteronderneming betrekking heeft en dat op geconsolideerde basis nodig is om te voldoen aan de som van het in artikel 92, lid 1, onder b), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen, voor zover daaraan voldaan moet worden met tier 1‐kapitaal;

    b)

    het in aanmerking komend tier 1-kapitaal van de dochteronderneming, uitgedrukt als een percentage van alle tier 1-kernkapitaalbestanddelen en aanvullend-tier 1‐bestanddelen van die onderneming.”;”.

    4.

    Bladzijde 53, artikel 62 (Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 575/2013), punt 12), onder a):

    in plaats van:

    “a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “…

     

    i)

    de som van het in artikel 92, lid 1, punt c), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste, de in artikel 500 van deze verordening bedoelde vereisten, en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen;

    ii)

    het bedrag van het eigen vermogen dat op de dochteronderneming betrekking heeft en dat nodig is om op geconsolideerde basis te voldoen aan de som van het in artikel 92, lid 1, punt c), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste, de in artikel 500 van deze verordening bedoelde vereisten en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen;

    b)

    het in aanmerking komend eigen vermogen van de onderneming, uitgedrukt als een percentage van alle eigenvermogensinstrumenten van de dochteronderneming die in de tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen zijn opgenomen, en de daaraan gerelateerde agiorekeningen, ingehouden winsten en andere reserves.”;”,

    lezen:

    “a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “…

     

    i)

    de som van het in artikel 92, lid 1, onder c), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen;

    ii)

    het bedrag van het eigen vermogen dat op de dochteronderneming betrekking heeft en dat nodig is om op geconsolideerde basis te voldoen aan de som van het in artikel 92, lid 1, onder c), van deze verordening vastgestelde vereiste, de in de artikelen 458 en 459 van deze verordening bedoelde vereisten, de specifieke eigenvermogensvereisten van artikel 104 van Richtlijn 2013/36/EU, het in artikel 128, punt 6, van die richtlijn gedefinieerde gecombineerde buffervereiste en eventuele aanvullende lokale toezichtsvereisten in derde landen;

    b)

    het in aanmerking komend eigen vermogen van de onderneming, uitgedrukt als een percentage van de som van alle tier 1-kernkapitaalbestanddelen, aanvullend-tier 1-bestanddelen en tier 2-bestanddelen, uitgezonderd de in artikel 62, onder c) en d), bedoelde bedragen, van die onderneming.”;”.

    5.

    Bladzijde 55, artikel 62 (Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 575/2013), punt 25):

    in plaats van:

    “25)

    in artikel 395 wordt lid 1 vervangen door:

    “1.   … met dien verstande dat de som van de blootstellingswaarden met betrekking tot alle verbonden cliënten die geen instelling zijn, na inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403, niet hoger is dan 25 % van het tier 1‐kapitaal van de instelling.”;”,

    lezen:

    “25)

    in artikel 395, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

    “1.   … met dien verstande dat de som van de blootstellingswaarden met betrekking tot alle verbonden cliënten die geen instellingen of beleggingsondernemingen zijn, na inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403, niet hoger is dan 25 % van het tier 1‐kapitaal van de instelling.”;”.

    6.

    Bladzijde 56, artikel 62 (Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 575/2013), punt 33):

    in plaats van:

    “33)

    in artikel 498, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

    “ … en waarop Richtlijn 2004/39/EG op 31 december 2006 niet van toepassing was.”;”,

    lezen:

    “33)

    artikel 498 wordt vervangen door:

    “Artikel 498

    Vrijstelling voor grondstoffenhandelaren

    Tot 26 juni 2021 … en waarop Richtlijn 2004/39/EG op 31 december 2006 niet van toepassing was.”;”.

    7.

    Bladzijde 61, artikel 63 (Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 600/2014), punten 6) en 7):

    in plaats van:

    “6)

    artikel 49 wordt vervangen door:

    …;

    7.

    aan artikel 52 wordt het volgende lid toegevoegd:

    …;”,

    lezen:

    “6)

    artikel 49 wordt vervangen door:

    …;

    6 bis)

    artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 2 wordt vervangen door:

    “2.   De bevoegdheid om de in artikel 1, lid 9, artikel 2, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 5, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 2 en 3, artikel 31, lid 4, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, artikel 47, lid 1 bis, en artikel 52, leden 10 en 12, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt toegekend aan de Commissie voor onbepaalde tijd met ingang van 2 juli 2014.”;

    b)

    lid 3 wordt vervangen door:

    “3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 9, artikel 2, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 5, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 2 en 3, artikel 31, lid 4, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, artikel 47, lid 1 bis, en artikel 52, leden 10 en 12, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”;

    c)

    lid 5 wordt vervangen door:

    “5.   Een gedelegeerde handeling die ingevolge artikel 1, lid 9, artikel 2, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 5, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 2 en 3, artikel 31, lid 4, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, artikel 47, lid 1 bis, en artikel 52, leden 10 of 12, is vastgesteld, treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.”;

    7.

    aan artikel 52 wordt het volgende lid toegevoegd:

    …;”.

    8.

    Bladzijde 63, artikel 66, lid 3, onder b):

    in plaats van:

    “b)

    is punt 30 van artikel 62 van toepassing vanaf 25 december 2019.”,

    lezen:

    “b)

    zijn de punten 30, 32 en 33 van artikel 62 van toepassing vanaf 25 december 2019.”.


    Top