Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D0326

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/326 van de Commissie van 25 februari 2019 tot vaststelling van maatregelen voor het invoeren van gegevens in het inreis-uitreissysteem (EES)

    C/2019/1210

    PB L 57 van 26.2.2019, p. 5–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2019/326/oj

    26.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 57/5


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/326 VAN DE COMMISSIE

    van 25 februari 2019

    tot vaststelling van maatregelen voor het invoeren van gegevens in het inreis-uitreissysteem (EES)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (1), en met name artikel 36, eerste alinea, onder c),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EU) 2017/2226 is het inreis-uitreissysteem (EES) ingesteld, dat elektronisch de tijd en plaats van inreis en uitreis registreert van onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf tot het grondgebied van de lidstaten zijn toegelaten, en dat de duur van het toegestane verblijf berekent.

    (2)

    Met het EES wordt beoogd het beheer van de buitengrenzen te verbeteren, irreguliere immigratie te voorkomen en het beheer van de migratiestromen te vereenvoudigen. Het EES dient in het bijzonder bij te dragen tot de identificatie van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden inzake de duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten. Daarnaast dient het EES bij te dragen tot het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten.

    (3)

    Bij Verordening (EU) 2017/2226 zijn de doelstellingen van het EES vastgesteld, samen met de in het EES in te voeren categorieën gegevens, de gebruiksdoeleinden van de gegevens, de criteria voor het invoeren ervan, de autoriteiten die toegang krijgen tot de gegevens, verdere voorschriften inzake gegevensverwerking en de bescherming van persoonsgegevens, evenals de technische architectuur van het EES en voorschriften betreffende de werking en het gebruik ervan en de interoperabiliteit met andere informatiesystemen. Daarnaast zijn in de verordening de verantwoordelijkheden voor het EES vastgelegd.

    (4)

    Voorafgaand aan de ontwikkeling van het EES moeten maatregelen worden genomen voor de ontwikkeling en de technische uitvoering van het EES.

    (5)

    Op basis van die maatregelen moet het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht in staat zijn het ontwerp van de fysieke architectuur van het EES, met inbegrip van de communicatie-infrastructuur, en de technische specificaties van het systeem te bepalen, en over te gaan tot de ontwikkeling van het EES.

    (6)

    De maatregelen voor de ontwikkeling en technische uitvoering van het EES die bij dit besluit worden ingevoerd, moeten worden aangevuld met de technische specificaties en het Interface Control Document van het EES.

    (7)

    Dit besluit doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (2).

    (8)

    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Denemarken niet deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EU) 2017/2226; deze is dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Omdat Verordening (EU) 2017/2226 echter voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 4 van dat protocol op 30 mei 2018 zijn besluit meegedeeld dat het Verordening (EU) 2017/2226 in zijn nationale wetgeving zal omzetten. Denemarken is daarom krachtens internationaal recht verplicht dit besluit uit te voeren.

    (9)

    Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (10)

    Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (11)

    Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (6).

    (12)

    Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (8).

    (13)

    Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (9), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (10).

    (14)

    Wat Cyprus, Bulgarije, Roemenië en Kroatië betreft, is het voor de werking van het EES vereist dat passieve toegang tot het VIS wordt verleend en dat alle bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het SIS, in werking zijn gesteld overeenkomstig de desbetreffende besluiten van de Raad. Aan deze voorwaarden kan slechts worden voldaan nadat de verificatie volgens de toepasselijke Schengenevaluatieprocedure met succes is voltooid. Derhalve mag het EES alleen worden gebruikt door de lidstaten die bij de ingebruikneming van het EES aan deze voorwaarden voldoen. lidstaten die het EES niet vanaf de aanvankelijke ingebruikneming toepassen, moeten met het EES worden verbonden zodra aan al deze voorwaarden is voldaan, volgens de procedure van Verordening (EU) 2017/2226.

    (15)

    De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft op 20 juli 2018 een advies uitgebracht,

    (16)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité slimme grenzen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De maatregelen die nodig zijn voor de technische uitvoering van het EES met betrekking tot de procedures voor het invoeren van gegevens overeenkomstig de artikelen 16 tot en met 20 van Verordening (EU) 2017/2226 zijn die welke zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 25 februari 2019.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20.

    (2)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).

    (3)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

    (4)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

    (5)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

    (6)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

    (7)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

    (8)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

    (9)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

    (10)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).


    BIJLAGE

    De overeenkomstig de artikelen 16 tot en met 20 van Verordening (EU) 2017/2226 in het EES in te voeren gegevens worden in twee categorieën verdeeld: persoonlijk dossier en inreis-uitreisnotities/notities van weigering van toegang. Het persoonlijk dossier bestaat uit alfanumerieke en biometrische gegevens.

    In de in artikel 37, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226 bedoelde technische specificaties moeten de bedrijfs- en valideringsregels worden vastgesteld die op de in het EES in te voeren gegevens moeten worden toegepast.

    1.1.   Alfanumerieke gegevens

    Het grootste deel van de in het EES opgeslagen inhoud wordt ofwel van de machineleesbare zone van het reisdocument uitgelezen of, indien technisch mogelijk, elektronisch van het elektronische machineleesbare reisdocument (e-MRTD) uitgelezen. Het is daarom van belang dat de naar het EES doorgegeven informatie voldoet aan de daarvoor toegepaste normen, met name wanneer die informatie niet elektronisch kan worden opgevraagd en/of handmatig door een grenswachter moet worden gecodeerd op grond van de in de visuele-inspectiezone beschikbare gegevens. Dit geldt alleen voor de alfanumerieke informatie die kan worden verkregen uit de gegevenspagina van het reisdocument.

    De volgende velden moeten voldoen aan de ICAO DOC9303-norm:

    Artikel

    Attribuut

    Norm

    16, lid 1, onder a)

    Achternaam (familienaam); voornaam/-namen;

    ICAO DOC9303

    16 lid 1, onder b)

    Drieletterige code van het land van afgifte van het reisdocument/de reisdocumenten

    ISO/IEC 3166-1 alpha-3 (1)

    16, lid 2, onder d)

    Drieletterige code van het land van afgifte van het stickernummer van een visum voor kort verblijf

    ISO/IEC 3166-1 alpha-3

    19, lid 1, onder d)

    Drieletterige code van het land van afgifte van een visumsticker

    ISO/IEC 3166-1 alpha-3

    Daarnaast moeten de volgende regels in acht worden genomen:

    a)

    Artikel 16, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2017/2226 — de grensdoorlaatpost en de autoriteit die toestemming voor inreis heeft gegeven: de grensdoorlaatpost is een autoriteit van het type grensdoorlaatpost. De lijst van autoriteiten wordt bijgehouden overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2017/2226.

    b)

    Artikel 16, lid 2, onder c) — een markering om aan te geven dat de inreis werd uitgevoerd door een onderdaan van een derde land die:

    familielid is van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is of van een onderdaan van een derde land die een recht van vrij verkeer geniet dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds, en

    niet in het bezit is van een verblijfskaart overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG of van een verblijfsvergunning uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad (2).

    c)

    Artikel 16, lid 2, onder d), van Verordening (EU) 2017/2226 — stickernummer van visum voor kort verblijf: de informatie wordt opgevraagd uit het VIS. Wanneer het stickernummer van het visum voor kort verblijf sinds de vorige in- of uitreis niet is gewijzigd, kan de reeds in het EES opgeslagen informatie voor de nieuwe in- of uitreis worden hergebruikt.

    d)

    Artikel 16, lid 6, van Verordening (EU) 2017/2226 — een markering om aan te geven of de onderdaan van het derde land een begunstigde is van een nationaal faciliteringsprogramma.

    1.1.1.   Kwaliteit van de gegevens

    Teneinde de kwaliteit van de gegevens in een vroeg stadium te verbeteren, omvat de functionaliteit van het centrale systeem van het EES een controle aan de hand van een reeks gegevenskwaliteitseisen. Voorts zullen er gegevenskwaliteitseisen gelden op het niveau van de nationale grensinfrastructuur. Het resultaat van de controle van de ingevoerde gegevens aan de hand van deze eisen kan worden beschouwd als de kwaliteitsstatus van de opgeslagen gegevens.

    Bij de beoordeling of aan de kwaliteitseisen wordt voldaan, geldt de volgende rangorde:

    a)

    Blokkeringsregels op het niveau van de nationale grensinfrastructuur van elke lidstaat. Bij het invoeren van gegevens krijgt de gebruiker als gevolg van de kwaliteitseisen een foutmelding, waardoor geen gegevens naar het EES kunnen worden gestuurd. Een dergelijke blokkeringsregel kan gepaard gaan met complexe controles, zoals onderlinge afhankelijkheden tussen EES-datasets.

    b)

    Blokkering van verkeerd geformatteerde berichten op het niveau van de nationale uniforme interface (NUI). Dit wordt technisch gerealiseerd aan de hand van XSD-definities. Wanneer een dergelijke controle niet succesvol is, geeft het systeem een foutmelding, waardoor het niet mogelijk is de gegevens in het EES op te slaan. De technische mogelijkheden van dergelijke controles zijn vanwege de complexiteit beperkt tot de controle van bepaalde soorten gegevens en patronen (zoals de controle van het type van een waarde of de lengte daarvan).

    c)

    Zachte regels. Bij gegevensinvoer krijgt de gebruiker op grond van zachte kwaliteitsregels een waarschuwing wanneer niet aan de eisen wordt voldaan. Dit vormt geen belemmering voor het opslaan van de gegevens en de uitvoering van de volgende processen, maar leiden dan ook tot een waarschuwing. De beoordeling aan de hand van zachte regels vindt plaats door het centrale systeem bij de opslag van de gegevens.

    De informatie die over de kwaliteit is verzameld, wordt meegedeeld aan de verantwoordelijke gebruiker en aan iedere andere gebruiker die de betreffende gegevens raadpleegt. Deze informatie wordt de eindgebruiker getoond zodat de nodige corrigerende maatregelen kunnen worden genomen. De desbetreffende technische bijzonderheden zullen worden vastgelegd in de in artikel 37, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226 bedoelde technische specificaties.

    1.2.   Biometrische gegevens

    De biometrische gegevens omvatten de gegevens inzake de vingerafdrukken en de gezichtsopname. Dit onderdeel bevat de regels die op de invoer van deze gegevens moeten worden toegepast. De specificaties van de standaardvereisten inzake kwaliteit en resolutie inzake de biometrische gegevens zijn neergelegd in het uitvoeringsbesluit van de Commissie tot vaststelling van de specificaties voor de kwaliteit, de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken en gezichtsopnamen voor biometrische verificatie en identificatie in het inreis-uitreissysteem (EES) (3).

    1.2.1.   Gezichtsopnamen

    De gezichtsopname is ingevolge artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226 verplicht en wordt ter plaatse gemaakt. Wanneer de gezichtsopname uit het e-MRTD wordt gebruikt (artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226) wordt gebruikgemaakt van een markering om de eindgebruiker ervan op de hoogte te stellen dat de gezichtsopname afkomstig is uit het e-MRTD en derhalve bij de volgende grensdoorlaatpost zo mogelijk zal worden vervangen door een nieuwe, ter plaatse gemaakte opname.

    1.2.2.   Vingerafdrukken

    Wanneer een onderdaan van een derde land is vrijgesteld van de visumplicht worden de vingerafdrukken genomen in overeenstemming met artikel 17, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2017/2226.

    Wanneer er geen vingerafdrukken zijn vereist of deze niet gegeven kunnen worden, overeenkomstig artikel 17, leden 3 en 4, en artikel 18, lid 5, van Verordening (EU) 2017/2226, wordt in het EES in een vak vermeld waarom de vingerafdrukken niet zijn gegeven.

    Reden

    Bijzonderheid

    Waarde

    Artikel 17, lid 3

    Kind onder de 12 jaar

    Niet van toepassing

    [Veld „Beschrijving”: „Artikel 17(3)”]

    Artikel 17, lid 4

    Per vinger aangegeven fysieke onmogelijkheid

    Niet van toepassing

    [Veld „Beschrijving”: „Artikel 17(4)”]

    Artikel 17, lid 4

    Per vinger aangegeven tijdelijke onmogelijkheid

    Tijdelijke onmogelijkheid

    [Veld „Beschrijving”: „Artikel 17(4)”]

    Artikel 18, lid 5

    Onderdaan van een derde land is toegang geweigerd op grond van een met de letter J van bijlage V, deel B, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad (4) overeenkomende reden

    Weigering van toegang

    [Veld „Beschrijving”: „Artikel 18(5)”]


    (1)  Er kunnen enkele uitzonderingen voorkomen ten opzichte van de ISO/IEC 3166-1 alpha-3-norm, die zullen worden vastgelegd in de in artikel 37, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2226 bedoelde technische specificaties. Iedere ontwikkeling van de ISO/IEC 3166-1 alpha-3-norm zal in de toekomst moeten worden overgenomen

    (2)  Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (PB L 157 van 15.6.2002, blz. 1).

    (3)  C(2019) 1280.

    (4)  Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1).


    Top