This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32018H0910(26)
Council Recommendation of 13 July 2018 on the 2018 National Reform Programme of Sweden and delivering a Council opinion on the 2018 Convergence Programme of Sweden
Aanbeveling van de Raad van 13 juli 2018 over het nationale hervormingsprogramma 2018 van Zweden en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2018 van Zweden
Aanbeveling van de Raad van 13 juli 2018 over het nationale hervormingsprogramma 2018 van Zweden en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2018 van Zweden
ST/9452/2018/INIT
PB C 320 van 10.9.2018, p. 116–118
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.9.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 320/116 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 13 juli 2018
over het nationale hervormingsprogramma 2018 van Zweden en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2018 van Zweden
(2018/C 320/26)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 9, lid 2,
Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (2), en met name artikel 6, lid 1,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Gezien de resoluties van het Europees Parlement,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,
Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,
Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,
Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 november 2017 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2018 voor coördinatie van het economisch beleid. Er werd terdege rekening gehouden met de Europese pijler van sociale rechten, die op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is afgekondigd. De prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse zijn op 22 maart 2018 door de Europese Raad bekrachtigd. Op 22 november 2017 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Zweden heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. |
(2) |
Op 7 maart 2018 is het landverslag 2018 voor Zweden gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Zweden bij de tenuitvoerlegging van de op 11 juli 2017 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbeveling (3) heeft gemaakt, alsmede het gevolg dat is gegeven aan de landspecifieke aanbevelingen die in de jaren voordien werden goedgekeurd, en de vooruitgang die Zweden in de richting van zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt. Het landverslag bevatte ook een op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 uitgevoerde diepgaande evaluatie, waarvan de uitkomsten ook op 7 maart 2018 zijn bekendgemaakt. Op basis van haar analyse concludeert de Commissie dat Zweden met macro-economische onevenwichtigheden wordt geconfronteerd. Met name de overgewaardeerde huizenprijzen, in combinatie met een verdere aangroei van de schulden van huishoudens, draagt een risico van een onordelijke correctie in zich. De reeds hoge schulden van huishoudens blijven een stijgende tendens vertonen. De huizenprijzen blijven nu al zo'n twintig jaar snel en aan een nagenoeg ononderbroken tempo stijgen. In het laatste kwartaal van 2017 was er een daling van de huizenprijzen. Niettemin wijzen de waarderingsindicatoren erop dat de huizenprijzen zeer hoog blijven ten opzichte van de fundamentele economische ontwikkelingen. Banken lijken weliswaar afdoende te zijn gekapitaliseerd, maar een onordelijke correctie kan ook ongunstig uitwerken voor de financiële sector, omdat de blootstelling van banken aan hypotheekschulden van huishoudens blijft toenemen. In dat geval kunnen er overloopeffecten naar buurlanden spelen, gezien de systemische financiële onderlinge verwevenheid. In de voorbije jaren zijn maatregelen genomen om de groei van hypotheekschulden in te tomen en meer woningen te laten bouwen. Desondanks zijn de beleidsmaatregelen die tot dusver zijn genomen, onvoldoende om de overwaardering in de woningsector aan te pakken, en blijven er cruciale beleidslacunes, met name met betrekking tot fiscale prikkels voor eigenwoningbezit en voor het functioneren van het woningaanbod en de huurmarkt. |
(3) |
Op vrijdag 27 april 2018 heeft Zweden zijn nationale hervormingsprogramma 2018 en zijn convergentieprogramma 2018 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd. |
(4) |
De betrokken landspecifieke aanbevelingen zijn meegenomen in de programmering voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) voor de periode 2014-2020. Op grond van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) kan de Commissie een lidstaat verzoeken zijn partnerschapsovereenkomst en de desbetreffende programma's opnieuw te bezien en wijzigingen daarop voorstellen, indien dit nodig is om de uitvoering van de betrokken aanbevelingen van de Raad te ondersteunen. De Commissie heeft in richtsnoeren over de toepassing van de maatregelen die de effectiviteit van de ESI-fondsen koppelen aan gezonde economische governance, nader aangegeven hoe zij van die bepaling gebruik zou maken. |
(5) |
Zweden valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. In haar convergentieprogramma 2018 gaat de regering ervan uit dat in 2018 een overschot van 1,0 % van het bbp zal worden gerealiseerd en dat zij gedurende de hele programmaperiode aan de begrotingsdoelstelling op middellange termijn — een structureel tekort van 1 % van het bbp — zal blijven voldoen. Volgens het convergentieprogramma 2018 zal de overheidsschuldquote naar verwachting dalen tot 37,3 % in 2018 en daarna blijven afnemen tot 29,0 % in 2021. Economische groei en gezonde overheidsfinanciën moeten de belangrijkste factoren zijn die de overheidsschuldquote doen dalen. Het macro-economische scenario dat aan die begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is plausibel. Volgens de voorjaarsprognoses 2018 van de Commissie zal het structurele saldo een overschot vertonen van 0,7 % van het bbp in 2018 en een overschot van 1,0 % van het bbp in 2019, wat boven de begrotingsdoelstelling op middellange termijn ligt. Op basis van zijn beoordeling van het convergentieprogramma 2018 en rekening houdend met de voorjaarsprognoses 2018 van de Commissie, is de Raad van oordeel dat Zweden in 2018 en 2019 naar verwachting aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen. |
(6) |
De schuldenlast van de huishoudens, die reeds hoog was, is blijven aangroeien. De schuldenlast van de huishoudens groeide met 7,0 % in 2017 tot ongeveer 86 % van het bbp en 184 % van het beschikbare inkomen, en behoort tot de hoogste in de Unie. Na een lichte daling in 2016, is de gemiddelde verhouding schuld-beschikbaar inkomen voor nieuwe hypothecaire kredietnemers in 2017 weer gestegen tot een nieuwe recordhoogte van 411 %. De groei van de schuldenlast van de huishoudens is voornamelijk het gevolg van hogere hypotheekschulden, gekoppeld aan de hoge huizenprijzen en structurele verstoringen die met hypotheken gefinancierde vastgoedinvesteringen bevoordelen. De schuldniveaus zijn ongelijk verdeeld: jongere huishoudens met lagere inkomens hebben te maken met een bijzonder hoge schuldenlast in verhouding tot hun inkomen. Zweden heeft de afgelopen jaren verschillende macroprudentiële maatregelen getroffen. Zo zijn er limieten voor de verhouding lening/waarde en risicogewichtondergrenzen voor banken vastgesteld en is in 2016 een formele vereiste inzake hypotheekaflossing ingevoerd. In maart 2018 is een nieuwe, strengere vereiste ingevoerd inzake hypotheekaflossing voor hypotheken met een hoge schuldenlast in verhouding tot het besteedbare inkomen. Zweden heeft ook wetgeving aangenomen om het juridische mandaat van de macroprudentiële autoriteit (Finansinspektionen) te versterken. Het nieuwe mandaat geldt sinds februari 2018, zodat de betrokken autoriteit tijdiger en met een bredere waaier van mogelijke maatregelen kan reageren op de risico's in verband met de stijgende schuldenlast van de huishoudens. Stappen op het gebied van macroprudentieel beleid die tot dusver genomen zijn, lijken slechts een beperkt effect te hebben gehad op de groei van de hypotheekverlening. Een geleidelijke beperking van de fiscale aftrekbaarheid van hypotheekrentebetalingen of een verhoging van periodieke vastgoedbelastingen, zou helpen om de aangroei van de schuldenlast van de huishoudens een halt toe te roepen, maar de regering heeft op dit punt nog geen vooruitgang geboekt. |
(7) |
De Zweedse economie is in 2017 sterk gestegen, met ongeveer 2,4 %, onder meer door grote binnenlandse vraag. De investeringen, aangedreven door investeringen in woningen, zijn in de eerste drie kwartalen met 6 % gestegen (op jaarbasis), wat zeer sterk heeft bijdragen tot de economische groei. Ondanks een sterke stijging van de nieuwbouw in de afgelopen jaren, is er nog een te krap aanbod van betaalbare woningen, met name rond grote steden. Het gebrek aan beschikbare en betaalbare woningen kan ook een belemmering zijn voor de mobiliteit op de arbeidsmarkt en de daadwerkelijke integratie van migranten op de arbeidsmarkt, en kan bijdragen tot intergenerationele ongelijkheid. |
(8) |
Na twee decennia van snel stijgende huizenprijzen, was er in het najaar van 2017 een geleidelijke daling, maar de prijzen blijven zeer hoog ten opzichte van de fundamentele economische ontwikkelingen. De belangrijkste factoren zijn een genereuze fiscale behandeling van woningbezit en hypotheekschuld, en nog altijd zeer soepele kredietvoorwaarden in combinatie met betrekkelijk lage hypotheekaflossingspercentages. Bovendien is het woningtekort het gevolg van structurele inefficiënties op de woningmarkt, onder andere door de beperkte concurrentie in de bouwsector als gevolg van markttoegangsbelemmeringen voor kleine en buitenlandse bedrijven en doordat grote projectontwikkelaars betere toegang hebben tot de landvoorraad. Er zijn ook belemmeringen voor een efficiënt gebruik van het bestaande woningenbestand. De huurprijzen liggen lager dan de marktprijzen, wat gebondenheid en „insider/outsider”-effecten teweegbrengt. De vermogenswinstbelastingen maken woningeigenaars minder mobiel. De Zweedse autoriteiten zijn nog steeds bezig met de geleidelijke uitvoering van het 22 puntenplan om meer woningen te bouwen en de efficiëntie van de woningmarkt verbeteren. Er zijn echter geen significante beleidsmaatregelen genomen om meer flexibiliteit toe te staan bij het vaststellen van huurprijzen of om de opzet van de vermogenswinstbelasting te herzien. |
(9) |
De geavanceerde economie heeft hooggekwalificeerde werknemers nodig; tekorten aan arbeidskrachten doen zich onder andere voor in de bouw, het onderwijs, de gezondheidszorg, de wetenschap, het ingenieurswezen en de sector informatie- en communicatietechnologie. In dit verband blijven er problemen bestaan, zoals de integratie van personen met een migratieachtergrond, en met name vrouwen, op de arbeidsmarkt. De arbeidsparticipatie van niet in de EU geboren vrouwen is aanzienlijk lager dan die van de totale bevolking. De prestatiekloof tussen leerlingen met uiteenlopende sociaaleconomische achtergronden wordt groter. De integratie van pas aangekomen migranten in het schoolsysteem moet nauwlettend worden gevolgd, evenals het groeiende tekort aan leraren. |
(10) |
In de context van het Europees Semester 2018 heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Zweden verricht. Die analyse is gepubliceerd in het landverslag 2018. Ook heeft de Commissie zowel het convergentieprogramma 2018 als het nationale hervormingsprogramma 2018 doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in de voorgaande jaren tot Zweden zijn gericht. Daarbij heeft de Commissie niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaaleconomisch beleid in Zweden, maar is zij ook nagegaan in hoeverre de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten. |
(11) |
In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het convergentieprogramma 2018 onderzocht en is hij van oordeel (5) dat Zweden naar verwachting aan het stabiliteits- en groeipact zal voldoen. |
(12) |
In het licht van de diepgaande evaluatie door de Commissie en van deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma 2018 en het convergentieprogramma 2018 onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in onderstaande aanbeveling 1 weergegeven. |
BEVEELT AAN dat Zweden in 2018 en 2019 de volgende actie onderneemt:
1. |
De risico's in verband met de schuldenlast van de huishoudens aanpakken, met name door de fiscale aftrekbaarheid van hypotheekrentebetalingen geleidelijk te beperken of door de terugkerende eigendomsbelastingen te verhogen. Daar waar de tekorten het meest dringend zijn de woningbouw bevorderen, met name door structurele belemmeringen voor de bouw weg te nemen, en de efficiëntie van de woningmarkt verbeteren, onder meer door meer flexibiliteit bij het vaststellen van huurprijzen toe te staan en door de structuur van de vermogenswinstbelasting te herzien. |
Gedaan te Brussel, 13 juli 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
H. LÖGER
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.
(3) PB C 261 van 9.8.2017, blz. 1.
(4) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
(5) Op grond van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.