This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32017R1940
Commission Delegated Regulation (EU) 2017/1940 of 13 July 2017 supplementing Regulation (EU) 2016/1012 of the European Parliament and of the Council as regards the content and format of zootechnical certificates issued for purebred breeding animals of the equine species contained in a single lifetime identification document for equidae (Text with EEA relevance. )
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1940 van de Commissie van 13 juli 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de inhoud en vorm van zoötechnische certificaten die worden afgegeven voor raszuivere fokpaarden en -ezels, vervat in een uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor paardachtigen (Voor de EER relevante tekst. )
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1940 van de Commissie van 13 juli 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de inhoud en vorm van zoötechnische certificaten die worden afgegeven voor raszuivere fokpaarden en -ezels, vervat in een uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor paardachtigen (Voor de EER relevante tekst. )
C/2017/4565
PB L 275 van 25.10.2017, p. 1–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Completion | 32016R1012 | 01/11/2018 |
25.10.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 275/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1940 VAN DE COMMISSIE
van 13 juli 2017
tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de inhoud en vorm van zoötechnische certificaten die worden afgegeven voor raszuivere fokpaarden en -ezels, vervat in een uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor paardachtigen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij („Fokkerijverordening”) (1), en met name artikel 32, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2016/1012 zijn zoötechnische en genealogische voorschriften vastgesteld voor de handel in en de binnenkomst in de Unie van fokdieren. Verordening (EU) 2016/1012 is van toepassing met ingang van 1 november 2018. |
(2) |
In artikel 30 van Verordening (EU) 2016/1012 zijn voorschriften vastgesteld voor de afgifte, inhoud en vorm van zoötechnische certificaten die fokdieren en levende producten daarvan vergezellen (hierna „het zoötechnisch certificaat” genoemd). In dat artikel wordt bepaald dat wanneer raszuivere fokdieren die zijn ingeschreven in een stamboek dat wordt bijgehouden door een stamboekvereniging worden verhandeld en wanneer die raszuivere fokdieren bestemd zijn om in een ander stamboek te worden ingeschreven, die fokdieren vergezeld moeten gaan van een zoötechnisch certificaat. |
(3) |
In artikel 30, lid 6, van Verordening (EU) 2016/1012 is bepaald dat de zoötechnische certificaten de in de betrokken delen en hoofdstukken van bijlage V bij die verordening beschreven informatie moeten bevatten. In artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1012 is bepaald dat, in afwijking van artikel 30, lid 6, van die verordening, de informatie zoals bedoeld in bijlage V, deel 2, hoofdstuk I, bij die verordening in het geval van raszuivere fokpaarden en -ezels in één levenslang geldig identificatiedocument voor paardachtigen moet worden vervat en dat gedelegeerde handelingen moeten worden vastgesteld betreffende de inhoud en vorm van die identificatiedocumenten. |
(4) |
In bijlage V, deel 2, hoofdstuk I, bij Verordening (EU) 2016/1012 zijn voorschriften vastgesteld betreffende de informatie die moet worden opgenomen in het zoötechnisch certificaat voor raszuivere fokdieren. Die informatie moet onder meer het identificatiesysteem omvatten, alsmede het individueel identificatienummer dat aan het raszuivere fokdier wordt toegekend overeenkomstig het diergezondheidsrecht van de Unie inzake de identificatie en de registratie van dieren van de betrokken soort. |
(5) |
Bij Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn traceerbaarheidsvoorschriften vastgesteld voor gehouden landdieren en levende producten. In artikel 114 van die verordening wordt bepaalddat exploitanten die tot een tot de paardachtigen behorende soort gehouden dieren houden, ervoor moeten zorgen dat die dieren individueel geïdentificeerd zijn door een unieke code, die wordt geregistreerd in het in die verordening bedoelde geautomatiseerd gegevensbestand, en door een correct ingevuld uniek, levenslang geldig identificatiedocument. Om het zoötechnisch certificaat qua inhoud en administratieve procedure zo veel mogelijk af te stemmen op dat uniek, levenslang geldig identificatiedocument, voorziet Verordening (EU) 2016/1012 in de vaststelling van gedelegeerde handelingen met betrekking tot de vorm en de inhoud van een uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor paardachtigen. |
(6) |
Het is daarom noodzakelijk de inhoud en vorm van het zoötechnisch certificaat vast te stellen dat moet worden vervat in het uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor paardachtigen, waardoor paardachtigen in overeenstemming met artikel 114, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2016/429 geïdentificeerd moeten worden, en waarvan raszuivere fokpaarden en -ezels te allen tijde, ook wanneer zij binnen de Unie worden verhandeld, vergezeld moeten gaan. |
(7) |
Artikel 31 van Verordening (EU) 2016/1012 voorziet in afwijkingen van de vereisten inzake de afgifte, inhoud en vorm van zoötechnische certificaten voor de handel in fokdieren. In dat artikel is bepaald dat, indien de resultaten van het prestatieonderzoek of de genetische evaluatie op een website beschikbaar zijn voor het publiek, in het zoötechnisch certificaat mag worden verwezen naar de website waar die resultaten kunnen worden geraadpleegd in plaats van de resultaten in het zoötechnisch certificaat te vermelden. Deze mogelijkheid moet tot uiting komen in de vereisten voor het zoötechnisch certificaat voor de handel in raszuivere fokpaarden -en ezels zoals vastgesteld in deze verordening. |
(8) |
Bijlage I, deel 3, bij Verordening (EU) 2016/1012 bevat aanvullende voorschriften voor stamboekverenigingen die stamboeken voor raszuivere fokpaarden en -ezels opstellen of bijhouden. Overeenkomstig deel 3, punt 1, van die bijlage mogen raszuivere fokpaarden en -ezels alleen worden ingeschreven in een stamboek indien zij zijn geïdentificeerd met een dekcertificaat en, indien vereist door het fokprogramma, voordat zij zijn gespeend. In afwijking van die regel kan een lidstaat, of als deze daartoe besluit, zijn bevoegde autoriteit, een stamboekvereniging toestemming geven om raszuivere fokpaarden en -ezels in te schrijven in het stamboek dat wordt bijgehouden door die stamboekvereniging indien die dieren worden geïdentificeerd aan de hand van een andere geschikte methode die ten minste dezelfde zekerheid biedt als een dekcertificaat, zoals een afstammingscontrole op basis van een DNA-analyse of een bloedgroepanalyse, mits die toestemming in overeenstemming is met de beginselen die zijn vastgelegd door de stamboekvereniging die het stamboek van de oorsprong van dat ras bijhoudt. |
(9) |
Rekening houdend met de voorschriften van bijlage I, deel 3, punt 1, bij Verordening (EU) 2016/1012 moet informatie over het dekcertificaat, over de identificatie voordat de dieren zijn gespeend en over de resultaten van de afstammingscontrole aan bod komen in de regels voor de inhoud van zoötechnische certificaten voor raszuivere fokpaarden en -ezels zoals vastgesteld in de onderhavige verordening. |
(10) |
Teneinde de uniekheid en de continuïteit van de identificatie van raszuivere fokpaarden en -ezels te waarborgen en overeenkomstig de vereisten in bijlage II, deel 1, hoofdstuk I, punt 1, onder c), en punt 3, bij Verordening (EU) 2016/1012, moeten de unieke code zoals bedoeld in artikel 114, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2016/429 en de naam van dergelijke fokdieren worden opgenomen als onderdeel van de identificatiegegevens in het zoötechnisch certificaat voor de handel. |
(11) |
Krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 van de Commissie (3) moet een instantie van afgifte, met inbegrip van organisaties of verenigingen die stamboeken voor geregistreerde paardachtigen hebben aangelegd of bijhouden, aan elke paardachtige een uniek levensnummer toekennen, waarin in een alfanumerieke code gegevens zijn verwerkt over de individuele paardachtige en de database en het land waarin dergelijke gegevens voor het eerst werden opgeslagen. Dit uniek levensnummer moet in lijn zijn met het UELN-systeem (Universal Equine Life Number). |
(12) |
Het UELN-systeem is op mondiaal niveau overeengekomen tussen de belangrijkste paardenfok- en wedstrijdorganisaties. Het is ontwikkeld op initiatief van de World Breeding Federation for Sport Horses (WBFSH), het International Stud Book Committee (ISBC), de World Arabian Horse Organization (WAHO), de European Conference of Arab Horse Organizations (ECAHO), de Confédération internationale de l'anglo-arabe (CIAA), de Fédération équestre internationale (FEI) en de Union européenne du trot (UET) en informatie over het systeem is te vinden op de UELN-website (4). |
(13) |
De vorm en de inhoud van het individueel identificatienummer zoals bedoeld in bijlage II, deel 1, hoofdstuk I, punt 3, bij Verordening (EU) 2016/1012 kunnen niet worden vastgesteld voordat gedelegeerde handelingen houdende de nadere voorschriften voor de middelen en methoden ter identificatie, met inbegrip van detoepassing en het gebruik daarvan, zijn vastgesteld krachtens artikel 118, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2016/429. In het zoötechnisch certificaat moeten echter lege velden worden opgenomen voor vermelding van het overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 aan raszuivere fokpaarden en -ezels toegekende uniek levensnummer. |
(14) |
Tot 21 april 2021, de datum waarop Verordening (EU) 2016/429 van toepassing wordt, is deel I van het in de bijlage bij deze verordening vastgestelde zoötechnisch certificaat facultatief wanneer in een uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor paardachtigen sectie V van het model-identificatiedocument in bijlage I, deel 1, bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 is opgenomen. |
(15) |
Deze verordening moet overeenkomstig de in Verordening (EU) 2016/1012 bepaalde toepassingsdatum vanaf 1 november 2018 van toepassing zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het zoötechnisch certificaat dat deel uitmaakt van het uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor raszuivere fokpaarden en -ezels, zoals bedoeld in artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1012 (hierna „het zoötechnisch certificaat” genoemd), heeft de vorm en inhoud die zijn vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
De delen I en II van het zoötechnisch certificaat zijn vervat in het overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2016/429 afgegeven uniek, levenslang geldig identificatiedocument voor raszuivere fokpaarden en -ezels en voldoen aan de volgende vereisten:
a) |
deel I is een sectie van het krachtens artikel 118, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2016/429 vast te stellen uniek, levenslang geldig identificatiedocument; |
b) |
voor deel II geldt dat het ofwel:
|
Artikel 3
1. Met ingang van 1 november 2018 wordt sectie V van het overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 voor een raszuiver fokpaard of een raszuivere fokezel afgegeven identificatiedocument ingevuld overeenkomstig artikel 9, lid 2, van die verordening en, indien zulks noodzakelijk is voor de toepassing van artikel 30, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1012, aangevuld met deel II van het zoötechnisch certificaat zoals beschreven in artikel 2, onder b), ii), van deze verordening.
2. Deel II van het zoötechnisch certificaat wordt gehecht aan het overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 afgegeven uniek, levenslang geldig identificatiedocument, en gekoppeld aan het certificaat van oorsprong zoals opgenomen in bijlage I, deel 1, sectie V, bij die verordening door middel van de vermelding van het uniek levensnummer zoals omschreven in artikel 2, onder o), van die verordening.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf 1 november 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 juli 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 171 van 29.6.2016, blz. 66.
(2) Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid („diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 van de Commissie van 17 februari 2015 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig de Richtlijnen 90/427/EEG en 2009/156/EG van de Raad met betrekking tot de methoden voor de identificatie van paardachtigen (verordening paardenpaspoort) (PB L 59 van 3.3.2015, blz. 1).
(4) http://www.ueln.net
BIJLAGE
Zoötechnisch certificaat
voor de handel in raszuivere fokpaarden en -ezels (Equus caballus en Equus asinus), overeenkomstig bijlage V, deel 2, hoofdstuk I, bij Verordening (EU) 2016/1012
DEEL I |
||||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||
|
|
☐☐☐-☐☐☐-☐☐☐ ☐☐☐ ☐☐☐ |
||||||||||
|
||||||||||||
|
☐☐☐ ☐☐☐ ☐☐☐ ☐☐☐ ☐☐☐ |
|||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|||||||||||
|
||||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||
|
||||||||||||
|
|
|||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||
|
||||||||||||
|
|
|||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|||||||||||
|
||||||||||||
|
|
|
||||||||||
|
|
DEEL II |
||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||
|
|
(1) Niet invullen indien niet van toepassing.
(2) Landcode invullen indien vereist overeenkomstig internationale overeenkomsten voor het ras.
(3) Het individueel identificatienummer overeenkomstig bijlage II, deel 1, hoofdstuk I, punt 3, bij Verordening (EU) 2016/1012, dat in artikel 114, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2016/429 als „unieke code” wordt omschreven.
(4) Uniek levensnummer zoals omschreven in artikel 2, onder o), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262, indien overeenkomstig die verordening toegekend.
(5) Vereist indien dit verschilt van het individueel identificatienummer of het uniek levensnummer, toegekend overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262.
(6) Niet vereist wanneer deel I van het zoötechnisch certificaat integraal deel uitmaakt van het uniek, levenslang geldig identificatiedocument dat is afgegeven door een stamboekvereniging. Indien het uniek, levenslang geldig identificatiedocument is afgegeven overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262, moet het uniek levensnummer zoals omschreven in artikel 2, onder o), van die verordening worden vermeld.
(7) Verdere generaties opnemen in deel I, punt 11, indien nodig.
(8) Het individueel identificatienummer overeenkomstig bijlage II, deel 1, hoofdstuk I, punt 3, bij Verordening (EU) 2016/1012 vermelden dat in artikel 114, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2016/429 als „unieke code” wordt omschreven. Als het individueel identificatienummer niet beschikbaar is of verschilt van het nummer waaronder het dier in het stamboek is ingeschreven, het stamboeknummer invullen.
(9) Die persoon moet de stamboekvereniging of bevoegde autoriteit zoals bedoeld in artikel 30, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2016/1012 vertegenwoordigen.
(1) Het individueel identificatienummer overeenkomstig bijlage II, deel 1, hoofdstuk I, punt 3, bij Verordening (EU) 2016/1012, dat in artikel 114, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2016/429 als „unieke code” wordt omschreven.
(2) Uniek levensnummer zoals omschreven in artikel 2, onder o), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262, indien overeenkomstig die verordening toegekend.
(3) Niet vereist indien de informatie overeenstemt met informatie in deel I, punt 7, en de delen I en II een ondeelbaar geheel vormen en zijn vervat in of gehecht aan het uniek, levenslang geldig identificatiedocument. Indien het uniek, levenslang geldig identificatiedocument is afgegeven overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262, moet het uniek levensnummer zoals omschreven in artikel 2, onder o), van die verordening worden vermeld.
(4) Niet invullen indien niet van toepassing.
(5) Vereist indien dit verschilt ten opzichte van deel I, punt 2.
(6) Niet vereist indien deze informatie is verstrekt in sectie V van het overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 afgegeven identificatiedocument.
(7) Niet vereist indien actuele informatie over de eigenaar is opgenomen in andere delen van het uniek, levenslang geldig identificatiedocument.
(8) Indien nodig extra bladen toevoegen.
(9) Indien die genetische informatie op een website beschikbaar is, kan worden volstaan met een verwijzing naar die website, indien de bevoegde autoriteit dit overeenkomstig artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1012 heeft toegestaan.
(10) Op basis van DNA-analyse of analyse van de bloedgroep van het dier.
(11) Overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1012 vereist voor raszuivere fokpaarden en -ezels die voor de winning van sperma voor kunstmatige inseminatie worden gebruikt. Kan overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1012 door stamboekverenigingen worden vereist voor raszuivere fokpaarden en -ezels die voor de winning van eicellen en embryo's worden gebruikt.
(12) Indien vereist door het fokprogramma.
(13) Vereist voor drachtige vrouwelijke dieren. De informatie mag in een afzonderlijk document worden verstrekt.
(14) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(15) Indien niet van toepassing, resultaten van afstammingscontrole verstrekken in punt 7.3.4.
(16) Die persoon moet een vertegenwoordiger zijn van de stamboekvereniging of bevoegde autoriteit zoals bedoeld in artikel 30, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2016/1012.