EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D1483

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1483 van de Commissie van 8 augustus 2017 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur en tot intrekking van Beschikking 2006/804/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 5464) (Voor de EER relevante tekst. )

C/2017/5464

PB L 214 van 18.8.2017, p. 3–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2017/1483/oj

18.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/3


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1483 VAN DE COMMISSIE

van 8 augustus 2017

tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur en tot intrekking van Beschikking 2006/804/EG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 5464)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking) (1), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2006/771/EG (2) van de Commissie harmoniseert de technische voorwaarden voor het gebruik van spectrum voor verschillende soorten korteafstandsapparatuur, met inbegrip van toepassingen als alarmsystemen, lokale communicatieapparatuur, deuropeners, medische implantaten en intelligente vervoersystemen. Bij korteafstandsapparatuur gaat het meestal om al dan niet draagbare massaproducten die gemakkelijk kunnen worden meegenomen en grensoverschrijdend kunnen worden gebruikt; verschillen in voorwaarden voor spectrumtoegang verhinderen derhalve het vrije verkeer van deze producten, verhogen de productiekosten ervan en kunnen leiden tot schadelijke interferentie met andere radiotoepassingen en -diensten. Een regelgevingskader voor korteafstandsapparatuur ondersteunt innovatie voor uiteenlopende toepassingen.

(2)

Overeenkomstig Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten de lidstaten, in samenwerking met de Commissie en indien passend, collectief en gedeeld gebruik van spectrum aanmoedigen met het oog op een grotere efficiëntie en flexibiliteit, en ernaar streven spectrum beschikbaar te maken voor radiofrequentie-identificatie (radio-frequency identification, RFID) en het „Internet of Things” (IoT).

(3)

Vanwege het groeiende belang van korteafstandsapparatuur voor de economie en de snelle veranderingen in de technologie en de maatschappelijke behoeften kunnen er nieuwe toepassingen voor korteafstandsapparatuur ontstaan. Dergelijke toepassingen vergen periodieke aanpassingen van de geharmoniseerde technische voorwaarden voor spectrumgebruik.

(4)

Op 5 juli 2006 heeft de Commissie de Europese Conferentie van de Administraties van Posterijen en van Telecommunicatie (CEPT) overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Beschikking nr. 676/2002/EG een permanent mandaat gegeven om de bijlage bij Beschikking 2006/771/EG aan te passen naar aanleiding van technologische en marktontwikkelingen op het gebied van korteafstandsapparatuur.

(5)

Beschikking nr. 2008/432/EG (4), nr. 2009/381/EG (5) alsmede Besluit 2010/368/EU (6) en Uitvoeringsbesluit 2011/829/EU (7) en 2013/752/EU (8) van de Commissie hielden al een wijziging in van de geharmoniseerde technische voorwaarden voor korteafstandsapparatuur van Beschikking 2006/771/EG door de bijlage te vervangen.

(6)

In haar naar aanleiding van het mandaat ingediende verslag van juli 2016 (9) heeft de CEPT de Commissie de resultaten meegedeeld van de resultaten van het gevraagde onderzoek van de categorieën „Type korteafstandsapparatuur” en „Overige gebruiksbeperkingen” in de bijlage bij Beschikking 2006/771/EG en heeft zij de Commissie geadviseerd een aantal technische aspecten van die bijlage te wijzigen.

(7)

Uit de resultaten van de analyse door de CEPT blijkt dat voor korteafstandsapparatuur die op niet-exclusieve en gedeelde basis wordt gebruikt, rechtszekerheid nodig is met betrekking tot de mogelijkheid om gedeeld gebruik te maken van spectrum; die zekerheid kan worden geboden door voorspelbare technische voorwaarden voor gedeeld spectrumgebruik van geharmoniseerde banden die zorgen voor een betrouwbaar en doelmatig gebruik van deze banden. Daarnaast moet voor deze korteafstandsapparatuur worden voorzien in voldoende flexibiliteit om uiteenlopende toepassingen mogelijk te maken en zo de voordelen van draadloze innovatie in de Unie optimaal te benutten. Harmonisatie van de technische gebruiksvoorwaarden die zijn gedefinieerd is dan ook noodzakelijk om schadelijke interferentie te voorkomen en te zorgen voor optimale flexibiliteit en tegelijkertijd een betrouwbaar en doelmatig gebruik van frequentiebanden door korteafstandsapparatuur te bevorderen.

(8)

De werkingssfeer van de categorieën die gedefinieerd zijn in de bijlage moet gebruikers voorspelbaarheid verschaffen wat betreft andere korteafstandsapparatuur waarvoor ook op niet-exclusieve en gedeelde basis gebruik mag worden gemaakt van dezelfde frequentieband. Bijgevolg moeten de fabrikanten ervoor zorgen dat korteafstandsapparatuur schadelijke interferentie met andere korteafstandsapparatuur doeltreffend voorkomt. De apparatuur die voldoet aan de in dit besluit vastgestelde voorwaarden moet tevens in overeenstemming zijn met Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad (10).

(9)

In de specifiek door dit besluit bestreken frequentiebanden vormt de combinatie van de categorisatie van korteafstandsapparatuur en de vaststelling van de technische gebruiksvoorwaarden (frequentieband, maximaal zendvermogen/maximale veldsterkte/maximale vermogensdichtheid, aanvullende parameters en andere gebruiksbeperkingen) die van toepassing zijn op dergelijke categorieën, een voorspelbare geharmoniseerde regeling voor gedeeld gebruik, waarbij korteafstandsapparatuur gemeenschappelijk en op niet-exclusieve basis gebruik kan maken van spectrum, ongeacht het doel ervan.

(10)

Om de rechtszekerheid en de voorspelbaarheid van dergelijke geharmoniseerde omgevingen voor gedeeld gebruik te waarborgen, mag gebruik van geharmoniseerde banden door korteafstandsapparatuur die geen deel uitmaakt van een geharmoniseerde categorie of waarvoor minder beperkende technische voorwaarden gelden, alleen worden toegestaan indien de desbetreffende omgeving voor gedeeld spectrumgebruik hierdoor niet in het gedrang komt.

(11)

In het document over het tijdschema en de richtsnoeren voor de CEPT in het kader van de zesde aanpassing van de SRD-beschikking („Timeframe and guidance to CEPT for the sixth update of the SRD Decision” (RSCOM 13-78rev2)) van 2 juli 2014 heeft de Commissie de CEPT opgeroepen om te overwegen de andere bestaande beschikkingen inzake korteafstandsapparatuur samen te voegen in Beschikking 2006/771/EG. In haar verslag van juli 2016 (9) heeft de CEPT de technische parameters voor RFID-apparaten herzien, en heeft zij de Commissie aanbevolen Beschikking 2006/804/EG (11) in te trekken en de herziene parameters voor RFID op te nemen in dit besluit.

(12)

In een addendum bij haar verslag van juli 2016 (12), dat in maart 2017 is ingediend in het kader van het bovengenoemde mandaat, heeft de CEPT de Commissie in kennis gesteld van verdere mogelijkheden voor een aanpak op het gebied van de technische harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur in de 870-876 MHz- en de 915-921 MHz-band, waarbij ook rekening wordt gehouden met nieuwe mogelijkheden in de 863-868 MHz-band die reeds is geharmoniseerd voor korteafstandsapparatuur. Deze mogelijkheden hebben voornamelijk betrekking op nieuwe types van machine-to-machine (M2M)-/IoT-toepassingen in netwerken van korteafstandsapparatuur die schaalvoordelen kunnen benutten als gevolg van de harmonisatie op EU-niveau.

(13)

De resultaten van de door de CEPT verrichte werkzaamheden aan het addendum tonen aan dat de nieuwe mogelijkheden in de 863-868 MHz-band volledig in overeenstemming zijn met de geharmoniseerde omgevingen voor gedeeld gebruik die zijn vastgesteld bij Beschikking 2006/771/EG en de aangepaste versies daarvan, en deze mogelijkheden moeten bijgevolg worden opgenomen in de bijlage bij die beschikking. De 870-876 MHz- en de 915-921 MHz-band moeten niet worden opgenomen in de bijlage bij die beschikking vanwege de behoefte aan meer flexibiliteit bij de uitvoering.

(14)

Uitgaande van de resultaten van de door de CEPT verrichte werkzaamheden kunnen de regelgevingsvoorwaarden voor korteafstandsapparatuur worden gestroomlijnd, bijvoorbeeld door twee beschikkingen inzake korteafstandsapparatuur samen te voegen en de technische voorwaarden te verbeteren. De aanpassing van de geharmoniseerde voorwaarden voor spectrumtoegang voor korteafstandsapparatuur moet de in Besluit nr. 243/2012/EU vastgestelde doelstelling helpen verwezenlijken om het collectief gebruik van spectrum op de interne markt door bepaalde categorieën korteafstandsapparatuur te bevorderen.

(15)

Daarom moet de bijlage bij Beschikking 2006/771/EG worden gewijzigd en moet Beschikking 2006/804/EG worden ingetrokken.

(16)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2006/771/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Beschikking 2006/804/EG wordt met ingang van 1 januari 2018 ingetrokken.

Artikel 3

De lidstaten brengen uiterlijk op 2 mei 2018 bij de Commissie verslag uit over de tenuitvoerlegging van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 2017.

Voor de Commissie

Mariya GABRIEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.

(2)  Beschikking 2006/77/EG van de Commissie van 9 november 2006 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PB L 312 van 11.11.2006, blz. 66).

(3)  Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 7).

(4)  Beschikking 2008/432/EG van de Commissie van 23 mei 2008 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 49).

(5)  Beschikking 2009/381/EG van de Commissie van 13 mei 2009 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PB L 119 van 14.5.2009, blz. 32).

(6)  Besluit 2010/368/EG van de Commissie van 30 juni 2010 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PB L 166 van 1.7.2010, blz. 33).

(7)  Uitvoeringsbesluit 2011/829/EG van de Commissie van 8 december 2011 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PB L 329 van 13.12.2011, blz. 10).

(8)  Uitvoeringsbesluit 2016/752/EG van de Commissie van 11 december 2013 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur en tot intrekking van Beschikking 2005/928/EG (PB L 334 van 13.12.2013, blz. 17).

(9)  CEPT-verslag nr. 59, RSCOM 16-24.

(10)  Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 62).

(11)  Beschikking 2006/804/EG van de Commissie van 23 november 2006 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor apparaten voor identificatie met behulp van radiogolven (RFID) in de ultrahoge frequentieband (UHF) (PB L 329 van 25.11.2006, blz. 64).

(12)  Addendum bij CEPT-verslag nr. 59, RSCOM 17-07.


BIJLAGE

BIJLAGE

Geharmoniseerde frequentiebanden en technische parameters voor korteafstandsapparatuur

Band nr.

Frequentieband (i)

Categorie korteafstandsapparatuur (ii)

Maximaal zendvermogen/maximale veldsterkte/maximale vermogensdichtheid (iii)

Aanvullende parameters (regels voor kanaalindeling en/of toegang tot kanalen en kanaalbezetting) (iv)

Overige gebruiksbeperkingen (v)

Uitvoeringstermijn

1

9-59,750 kHz

Inductieve apparatuur (14)

72 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

2

9-315 kHz

Actieve medische implantaten (1)

30 dΒμΑ/m op 10 m afstand

Maximale duty cycle (vi): 10 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op actieve medische implantaten (7).

1 juli 2014

3

59,750-60,250 kHz

Inductieve apparatuur (14)

42 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

4

60,250-74,750 kHz

Inductieve apparatuur (14)

72 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

5

74,750-75,250 kHz

Inductieve apparatuur (14)

42 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

6

75,250-77,250 kHz

Inductieve apparatuur (14)

72 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

7

77,250-77,750 kHz

Inductieve apparatuur (14)

42 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

8

77,750-90 kHz

Inductieve apparatuur (14)

72 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

9

90-119 kHz

Inductieve apparatuur (14)

42 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

10

119-128,6 kHz

Inductieve apparatuur (14)

66 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

11

128,6-129,6 kHz

Inductieve apparatuur (14)

42 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

12

129,6-135 kHz

Inductieve apparatuur (14)

66 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

13

135-140 kHz

Inductieve apparatuur (14)

42 dBμA/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

14

140-148,5 kHz

Inductieve apparatuur (14)

37,7 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

15

148,5-5 000  kHz (17)

Inductieve apparatuur (14)

– 15 dΒμΑ/m op 10 m afstand in alle bandbreedtes van 10 kHz.

De totale veldsterkte is voorts – 5 dΒμΑ/m op 10 m afstand voor systemen met een bandbreedte van meer dan 10 kHz.

 

 

1 juli 2014

17

400-600 kHz

RFID-apparaten (12)

– 8 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

18

456,9-457,1 kHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

7 dBμA/m op 10 m afstand

 

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing voor apparatuur die bestemd is om bedolven slachtoffers in noodsituaties en waardevolle voorwerpen op te sporen.

1 juli 2014

19

984-7 484  kHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

9 dΒμΑ/m op 10 m afstand

Maximale duty cycle (vi): 1 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op Eurobalise-transmissies in aanwezigheid van treinen en met gebruik van de 27 MHz-band voor telelaadvermogen.

1 juli 2014

20

3 155 -3 400  kHz

Inductieve apparatuur (14)

13,5 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

21

5 000 -30 000  kHz (18)

Inductieve apparatuur (14)

– 20 dΒμΑ/m op 10 m afstand in alle bandbreedtes van 10 kHz. De totale veldsterkte is voorts – 5 dΒμΑ/m op 10 m afstand voor systemen met een bandbreedte van meer dan 10 kHz.

 

 

1 juli 2014

22

6 765 -6 795  kHz

Inductieve apparatuur (14)

42 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

23

7 300 -23 000  kHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

– 7 dΒμΑ/m op 10 m afstand

Voor antennes gelden beperkingen met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op Euroloop-transmissies in aanwezigheid van treinen en met gebruik van de 27 MHz-band voor telelaadvermogen.

1 juli 2014

24

7 400 -8 800  kHz

Inductieve apparatuur (14)

9 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

25

10 200 -11 000  kHz

Inductieve apparatuur (14)

9 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

27a

13 553 -13 567  kHz

Inductieve apparatuur (14)

42 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

27b

13 553 -13 567  kHz

RFID-apparaten (12)

60 dΒμΑ/m op 10 m afstand

De vereisten met betrekking tot het transmissiemasker en de antennes voor alle segmenten met gecombineerde frequentie moeten een vermogen hebben dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen.

 

1 juli 2014

27c

13 553 -13 567  kHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

42 dΒμΑ/m op 10 m afstand

 

 

1 juli 2014

28

26 957 -27 283  kHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW effectief uitgestraald vermogen (ERP)

 

 

1 juli 2014

29

26 990 -27 000  kHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 0,1 %.

Voor modelbesturingsapparatuur gelden geen beperkingen ten aanzien van de duty cycle (11).

 

1 juli 2014

30

27 040 -27 050  kHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 0,1 %.

Voor modelbesturingsapparatuur gelden geen beperkingen ten aanzien van de duty cycle (11).

 

1 juli 2014

31

27 090 -27 100  kHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 0,1 %.

Voor modelbesturingsapparatuur gelden geen beperkingen ten aanzien van de duty cycle (11).

 

1 juli 2014

32

27 140 -27 150  kHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 0,1 %.

Voor modelbesturingsapparatuur gelden geen beperkingen ten aanzien van de duty cycle (11).

 

1 juli 2014

33

27 190 -27 200  kHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 0,1 %.

Voor modelbesturingsapparatuur gelden geen beperkingen ten aanzien van de duty cycle (11).

 

1 juli 2014

34

30-37,5 MHz

Actieve medische implantaten (1)

1 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 10 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op actieve medische membraanimplantaten met ultralaag vermogen voor het meten van de bloeddruk die onder de definitie van actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (7) van Richtlijn 90/385/EEG vallen.

1 juli 2014

35

40,66-40,7 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW ERP

 

 

1 januari 2018

36

87,5-108 MHz

Apparatuur met een hoge duty cycle/voor continue transmissie (8)

50 nW ERP

Maximaal kanaalraster: 200 kHz

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op draadloze zenders met analoge frequentiemodulatie (FM) voor audio- en multimediastreaming.

1 juli 2014

37a

169,4-169,475 MHz

Assistive Listening Devices (apparatuur voor ondersteund horen-ALD) (4)

500 mW ERP

Kanaalraster: max. 50 kHz.

 

1 juli 2014

37c

169,4-169,475 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

500 mW ERP

Kanaalraster: max. 50 kHz. Maximale duty cycle (vi): 1,0 %. Voor meetapparatuur (5) is de maximale duty cycle (vi) 10,0 %.

 

1 juli 2014

38

169,4-169,4875 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Maximale duty cycle (vi): 0,1 %.

 

1 juli 2014

39a

169,4875-169,5875 MHz

Assistive Listening Devices (apparatuur voor ondersteund horen-ALD) (4)

500 mW ERP

Kanaalraster: max. 50 kHz.

 

1 juli 2014

39b

169,4875-169,5875 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Maximale duty cycle (vi): 0,001 %.

Tussen 0:00u en 6:00u plaatselijke tijd is een maximale duty cycle toegestaan (vi) van 0,1 %.

 

1 juli 2014

40

169,5875-169,8125 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Maximale duty cycle (vi): 0,1 %.

 

1 juli 2014

82

173,965-216 MHz

Assistive Listening Devices (apparatuur voor ondersteund horen-ALD) (4)

10 mW ERP

Op basis van een afstemmingsband (25). Kanaalraster: max. 50 kHz. Er is een drempel van 35 dΒμV/m nodig voor de bescherming van een DAB-ontvanger op 1,5 m van het ALD-apparaat, afhankelijk van de signaalsterkte die rond het werkingsgebied van de ALD wordt gemeten. Het ALD-apparaat moet onder alle omstandigheden ten minste 300 kHz buiten de kanaalgrens van een bezet DAB-kanaal functioneren.

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

 

1 januari 2018

41

401-402 MHz

Actieve medische implantaten (1)

25 μW ERP

Kanaalraster: 25 kHz. Individuele zenders kunnen aangrenzende kanalen combineren voor meer bandbreedte tot ten hoogste 100 kHz. Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Als alternatief is een maximale duty cycle (vi) van 0,1 % toegestaan.

Onder deze categorie vallen systemen die specifiek ontworpen zijn om te kunnen zorgen voor andere digitale communicatie dan spraak tussen actieve medische implantaten, zoals gedefinieerd in voetnoot 7, en/of op het lichaam gedragen apparatuur en andere buiten het menselijke lichaam gedragen apparatuur die gebruikt wordt om andere niet-tijdgebonden fysiologische informatie met betrekking tot individuele patiënten over te brengen.

1 juli 2014

42

402-405 MHz

Actieve medische implantaten (1)

25 μW ERP

Kanaalraster: 25 kHz. Individuele zenders kunnen aangrenzende kanalen combineren voor meer bandbreedte tot ten hoogste 300 kHz. Andere technieken om toegang te krijgen tot spectrum of om interferentie te onderdrukken, met inbegrip van bandbreedtes van meer dan 300 kHz, kunnen worden gebruikt mits zij een vermogen hebben dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van Richtlijn 2014/53/EU zodat deze verenigbaar zijn met andere gebruikers en met name met meteorologische radiosondes.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op actieve medische implantaten (7).

1 juli 2014

43

405-406 MHz

Actieve medische implantaten (1)

25 μW ERP

Kanaalraster: 25 kHz. Individuele zenders kunnen aangrenzende kanalen combineren voor meer bandbreedte tot ten hoogste 100 kHz. Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Als alternatief is een maximale duty cycle (vi) van 0,1 % toegestaan.

Onder deze categorie vallen systemen die specifiek ontworpen zijn om te kunnen zorgen voor andere digitale communicatie dan spraak tussen actieve medische implantaten, zoals gedefinieerd in voetnoot 7, en/of op het lichaam gedragen apparatuur en andere buiten het menselijke lichaam gedragen apparatuur die gebruikt wordt om andere niet-tijdgebonden fysiologische informatie met betrekking tot individuele patiënten over te brengen.

1 juli 2014

44a

433,05-434,04 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

1 mW ERP en – 13 dBm/10 kHz vermogensdichtheid voor bandbreedte met een modulatie van meer dan 250 kHz

Bij geavanceerde onderdrukkingstechnieken zijn spraaktoepassingen toegestaan.

Audio- en videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

44b

433,05-434,04 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 10 %

Andere analoge audiotoepassingen dan spraak zijn niet toegestaan. Analoge videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

45a

434,04-434,79 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

1 mW ERP en – 13 dBm/10 kHz vermogensdichtheid voor bandbreedte met een modulatie van meer dan 250 kHz

Bij geavanceerde onderdrukkingstechnieken zijn spraaktoepassingen toegestaan.

Audio- en videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

45b

434,04-434,79 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 10 %

Andere analoge audiotoepassingen dan spraak zijn niet toegestaan. Analoge videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

45c

434,04-434,79 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW ERP

Maximale duty cycle (vi): 100 % afhankelijk van kanaalraster van maximaal 25 kHz. Bij geavanceerde onderdrukkingstechnieken zijn spraaktoepassingen toegestaan.

Audio- en videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

83

446,0-446,2 MHz

PMR446 (21)

500 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

 

1 januari 2018

46a

863-865 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

25 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Als alternatief is een maximale duty cycle (vi) van 0,1 % toegestaan.

 

1 januari 2018

46b

863-865 MHz

Apparatuur met een hoge duty cycle/voor continue transmissie (8)

10 mW ERP

 

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op draadloze apparatuur voor audio- en multimediastreaming.

1 juli 2014

84

863-868 MHz

Breedbanddatatransmissieapparatuur (16)

25 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Bandbreedte: ≤ 1 MHz.

Duty cycle (vi): ≤ 10 % voor netwerktoegangspunten (26)

Duty cycle (vi): ≤ 2,8 % in alle andere gevallen

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op breedband-SRD's in datanetwerken. (26)

1 januari 2018

47

865-868 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

25 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Als alternatief is een maximale duty cycle (vi) van 1 % toegestaan.

Andere analoge audiotoepassingen dan spraak zijn niet toegestaan. Analoge videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

47a

865-868 MHz

RFID-apparaten (12)

2 W ERP

Transmissies voor lezers bij 2 W ERP zijn alleen toegestaan binnen de vier kanalen die zijn gecentreerd rond de frequenties 865,7 MHz, 866,3 MHz, 866,9 MHz en 867,5 MHz; elk met een maximale bandbreedte van 200 kHz.

Er zijn grandfatheringbepalingen van toepassing op RFID-leesapparaten die in de handel zijn gebracht vóór de datum van intrekking van Beschikking 2006/804/EG van de Commissie, wat betekent dat het is toegestaan om deze apparaten te blijven gebruiken overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2006/804/EG van de Commissie die tot de datum van intrekking daarvan golden.

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

 

1 januari 2018

47b

865-868 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

500 mW ERP

Transmissies zijn alleen toegestaan binnen de frequentiebanden 865,6-865,8 MHz, 866,2-866,4 MHz, 866,8-867,0 MHz en 867,4-867,6 MHz.

Adaptieve vermogensregeling (APC) of een andere onderdrukkingstechniek met ten minste een equivalent niveau van spectrumcompatibiliteit is vereist.

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Bandbreedte: ≤ 200 kHz

Duty cycle (vi): ≤ 10 % voor netwerktoegangspunten (26)

Duty cycle (vi): ≤ 2,5 % in alle andere gevallen

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op datanetwerken. (26)

1 januari 2018

48

868-868,6 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

25 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Als alternatief is een maximale duty cycle (vi) van 1 % toegestaan.

Analoge videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

49

868,6-868,7 MHz

Apparatuur met een lage duty cycle/hoge betrouwbaarheid (15)

10 mW ERP

Kanaalraster: 25 kHz. De hele band mag ook als één kanaal worden gebruikt voor zeer snelle datatransmissie.

Maximale duty cycle (vi): 1,0 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op alarmsystemen. (22)

1 juli 2014

50

868,7-869,2 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

25 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Als alternatief is een maximale duty cycle (vi) van 0,1 % toegestaan.

Analoge videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

51

869,2-869,25 MHz

Apparatuur met een lage duty cycle/hoge betrouwbaarheid (15)

10 mW ERP

Kanaalraster: 25 kHz. Maximale duty cycle (vi): 0,1 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op sociale alarmsystemen (6).

1 juli 2014

52

869,25-869,3 MHz

Apparatuur met een lage duty cycle/hoge betrouwbaarheid (15)

10 mW ERP

Kanaalraster: 25 kHz. Maximale duty cycle (vi): 0,1 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op alarmsystemen. (22)

1 juli 2014

53

869,3-869,4 MHz

Apparatuur met een lage duty cycle/hoge betrouwbaarheid (15)

10 mW ERP

Kanaalraster: 25 kHz. Maximale duty cycle (vi): 1,0 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op alarmsystemen. (22)

1 juli 2014

54

869,4-869,65 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

500 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Als alternatief is een maximale duty cycle (vi) van 10 % toegestaan.

Analoge videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

55

869,65-869,7 MHz

Apparatuur met een lage duty cycle/hoge betrouwbaarheid (15)

25 mW ERP

Kanaalraster: 25 kHz. Maximale duty cycle (vi): 10 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op alarmsystemen. (22)

1 juli 2014

56a

869,7-870 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

5 mW ERP

Bij geavanceerde onderdrukkingstechnieken zijn spraaktoepassingen toegestaan.

Audio- en videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

56b

869,7-870 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

25 mW ERP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Als alternatief is een maximale duty cycle (vi) van 1 % toegestaan.

Andere analoge audiotoepassingen dan spraak zijn niet toegestaan. Analoge videotoepassingen zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

57a

2 400 -2 483,5  MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 mW equivalent isotroop uitgestraald vermogen (EIRP)

 

 

1 juli 2014

57b

2 400 -2 483,5  MHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

25 mW EIRP

 

 

1 juli 2014

57c

2 400 -2 483,5  MHz

Breedbanddatatransmissieapparatuur (16)

100 mW EIRP en 100 mW/100 kHz EIRP dichtheid is van toepassing wanneer gebruik wordt gemaakt van een frequencyhoppingmodulatie, 10 mW/MHz EIRP dichtheid is van toepassing wanneer gebruik wordt gemaakt van andere soorten modulatie

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

 

1 juli 2014

58

2 446 -2 454  MHz

RFID-apparaten (12)

500 mW EIRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

 

1 juli 2014

59

2 483,5 -2 500  MHz

Actieve medische implantaten (1)

10 mW EiRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Kanaalraster: 1 MHz. De hele band mag ook dynamisch als één kanaal worden gebruikt voor zeer snelle datatransmissie. Daarnaast is een maximale duty cycle (vi) van 10 % van toepassing.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op actieve medische implantaten (7).

Buiten het lichaam bestaande master-units zijn alleen toegestaan voor gebruik binnenshuis.

1 juli 2014

59a

2 483,5 -2 500  MHz

Verzameling van medische gegevens (20)

1 mW EIRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Modulatie-bandbreedte: ≤ 3 MHz. Daarnaast is een duty cycle (vi) van ≤ 10 % van toepassing.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op systemen voor netwerken van in- of uitwendig gedragen medische apparatuur (medical body area network systems — MBANS) (23) voor gebruik binnenshuis in zorginstellingen

1 januari 2018

59b

2 483,5 -2 500  MHz

Verzameling van medische gegevens (20)

10 mW EIRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Modulatie-bandbreedte: ≤ 3 MHz. Daarnaast is een

duty cycle (vi) van ≤ 2 % van toepassing.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op systemen voor netwerken van in- of uitwendig gedragen medische apparatuur (medical body area network systems — MBANS) (23) voor gebruik binnenshuis bij de patiënt

1 januari 2018

60

4 500 -7 000  MHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

24 dBm EIRP (19)

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor tankniveausondering (10).

1 juli 2014

61

5 725 -5 875  MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

25 mW EIRP

 

 

1 juli 2014

62

5 795 -5 815  MHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

2 W EIRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden gelden alleen voor toepassingen voor tolheffing op wegen.

1 januari 2018

63

6 000 -8 500  MHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

7 dBm/50 MHz piek EIRP en — 33 dBm/MHz gemiddelde EIRP

Automatische vermogensregeling en beperkingen ten aanzien van antennes en equivalente technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te beperken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor niveausondering.

Bestaande uitsluitingszones rond radio-astronomiestations moeten in acht worden genomen.

1 juli 2014

64

8 500 -10 600  MHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

30 dBm EIRP (19)

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor tankniveausondering (10).

1 juli 2014

65

17,1-17,3 GHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

26 dBm EIRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op terrestrische systemen.

1 juli 2014

66

24,05-24,075 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

100 mW EIRP

 

 

1 juli 2014

67

24,05-26,5 GHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

26 dBm/50 MHz piek EIRP en – 14 dBm/MHz gemiddelde EIRP

Automatische vermogensregeling en beperkingen ten aanzien van antennes en equivalente technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te beperken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor niveausondering.

Bestaande uitsluitingszones rond radio-astronomiestations moeten in acht worden genomen.

1 juli 2014

68

24,05-27 GHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

43 dBm EIRP (19)

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor tankniveausondering (10).

1 juli 2014

69a

24,075-24,15 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

100 mW EIRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Maximale duur van de frequentie en bereik van de frequentiemodulatie worden toegepast zoals vastgelegd in geharmoniseerde normen.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op terrestrische voertuigradars.

1 juli 2014

69b

24,075-24,15 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

0,1 mW EIRP

 

 

1 juli 2014

70a

24,15-24,25 GHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW EIRP

 

 

1 juli 2014

70b

24,15-24,25 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

100 mW EIRP

 

 

1 juli 2014

71

24,25-24,495 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

– 11 dBm EIRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Maximale duty cycle (vi) en bereik van de frequentiemodulatie worden toegepast zoals vastgelegd in geharmoniseerde normen.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op terrestrische voertuigradars in het geharmoniseerde 24 GHz-frequentiebereik.

1 juli 2014

72

24,25-24,5 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

20 dBm EIRP (voorwaarts gerichte radars) 16 dBm EIRP (achterwaarts gerichte radars)

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Maximale duty cycle (vi) en bereik van de frequentiemodulatie worden toegepast zoals vastgelegd in geharmoniseerde normen.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op terrestrische voertuigradars in het geharmoniseerde 24 GHz-frequentiebereik.

1 juli 2014

73

24,495-24,5 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

– 8 dBm EIRP

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht. Maximale duty cycle (vi) en bereik van de frequentiemodulatie worden toegepast zoals vastgelegd in geharmoniseerde normen.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op terrestrische voertuigradars in het geharmoniseerde 24 GHz-frequentiebereik.

1 juli 2014

74a

57-64 GHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW EIRP, een maximaal zendvermogen van 10dBm en een maximale EIRP spectrale vermogensdichtheid van 13 dBm/MHz

 

 

1 juli 2014

74b

57-64 GHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

43 dBm EIRP (19)

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor tankniveausondering (10).

1 juli 2014

74c

57-64 GHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

35 dBm/50 MHz piek EIRP en – 2 dBm/MHz gemiddelde EIRP

Automatische vermogensregeling en beperkingen ten aanzien van antennes en equivalente technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te beperken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor niveausondering.

1 juli 2014

75

57-66 GHz

Breedbanddatatransmissieapparatuur (16)

40 dBm EIRP en 13 dBm/MHz EIRP dichtheid

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Vaste installaties buitenshuis zijn niet toegestaan.

1 juli 2014

76

61-61,5 GHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW EIRP

 

 

1 juli 2014

77

63-64 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

40 dBm EIRP

 

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op systemen voor communicatie tussen voertuig en voertuig, voertuig en infrastructuur alsmede infrastructuur en voertuig.

1 juli 2014

78a

75-85 GHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

34 dBm/50 MHz piek EIRP en — 3 dBm/MHz gemiddelde EIRP

Automatische vermogensregeling en beperkingen ten aanzien van antennes en equivalente technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te beperken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor niveausondering.

Bestaande uitsluitingszones rond radio-astronomiestations moeten in acht worden genomen.

1 juli 2014

78b

75-85 GHz

Apparatuur voor radiodeterminatie (9)

43 dBm EIRP (19)

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de in het kader van Richtlijn 2014/53/EU vastgestelde geharmoniseerde normen, zijn verplicht.

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op radar voor tankniveausondering (10).

1 juli 2014

79a

76-77 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

55 dBm piek EIRP en 50 dBm gemiddelde EIRP en 23,5 dBm gemiddelde EIRP voor gepulseerde radarsystemen

 

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op terrestrische voertuig- en infrastructuursystemen.

1 juli 2014

79b

76-77 GHz

Telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer (13)

30 dBm piek EIRP en

3 dBm/MHz gemiddelde spectrale vermogensdichtheid

Maximale duty cycle (vi): ≤ 56 %/s

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op obstakeldetectiesystemen in draagschroefvliegtuigen (24).

1 januari 2018

80a

122-122,25 GHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

10 dBm EIRP/250 MHz en

– 48 dBm/MHz op 30° elevatie

 

 

1 januari 2018

80b

122,25-123 GHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW EIRP

 

 

1 januari 2018

81

244-246 GHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur (3)

100 mW EIRP

 

 

1 juli 2014

(i)

Lidstaten moeten het gebruik van aangrenzende frequentiebanden binnen deze tabel als één frequentieband toestaan mits is voldaan aan de specifieke voorwaarden van elk van deze aangrenzende frequentiebanden.

(ii)

Zoals bepaald in artikel 2, lid 3.

(iii)

De lidstaten moeten het gebruik van spectrum toestaan tot het transmissievermogen, de veldsterkte of de vermogensdichtheid in deze tabel. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, kunnen zij minder beperkende voorwaarden opleggen, dat wil zeggen gebruik van spectrum met hoger vermogen, hogere veldsterkte of hogere vermogensdichtheid, op voorwaarde dat de passende coëxistentie tussen korteafstandsapparatuur in de bij dit besluit geharmoniseerde banden hierdoor niet wordt verminderd of in het gedrang komt.

(iv)

De lidstaten mogen alleen deze „aanvullende parameters” (regels voor kanaalindeling en/of toegang tot kanalen en kanaalbezetting) opleggen en geen andere parameters of voorwaarden voor spectrumtoegang en onderdrukkingsvoorschriften. Minder beperkende voorwaarden in de zin van artikel 3, lid 3, betekent dat de lidstaten de „aanvullende parameters” (regels voor kanaalindeling en/of toegang tot kanalen en kanaalbezetting) in een bepaalde cel volledig mogen weglaten of een hoger maximum mogen toestaan mits de adequate omgeving voor gedeeld gebruik in de geharmoniseerde band hierdoor niet in het gedrang komt.

(v)

De lidstaten mogen alleen deze „overige gebruiksbeperkingen” opleggen en geen aanvullende gebruiksbeperkingen toevoegen. Omdat minder beperkende voorwaarden in de zin van artikel 3, lid 3, kunnen worden ingevoerd, mogen de lidstaten een of alle beperkingen weglaten, mits de adequate omgeving voor gedeeld gebruik in de geharmoniseerde band hierdoor niet in het gedrang komt.

(vi)

„Duty cycle” wordt gedefinieerd als de in een percentage uitgedrukte verhouding van Σ(Ton)/(Tobs), waarbij Ton de actieve periode van een enkel zendtoestel is en Tobs de observatieperiode is. Ton wordt gemeten in een frequentieband voor observatie (Fobs). Tenzij anders bepaald in deze technische bijlage is Tobs een ononderbroken periode van één uur en is Fobs de toepasselijke frequentieband in deze technische bijlage. Minder beperkende voorwaarden in de zin van artikel 3, lid 3, betekent dat de lidstaten een hogere waarde kunnen toestaan voor de „duty cycle”.

(1)

Onder de categorie „actieve medische implantaten” valt het radiodeel van actieve implanteerbare medische apparatuur die is ontworpen om, volledig of gedeeltelijk, op operatieve of medische wijze in het menselijk lichaam of in het lichaam van een dier te worden geïmplanteerd en, indien van toepassing, in de bijbehorende buiten het lichaam bestaande apparatuur.

(3)

Onder de categorie „niet-specifieke korteafstandsapparatuur” valt elke soort radioapparatuur ongeacht de toepassing of het doel, die aan de voor een bepaalde frequentie vastgestelde technische voorwaarden voldoet. Karakteristieke voorbeelden zijn telemetrie, afstandsbediening, alarmsystemen en datatransmissie in het algemeen en andere toepassingen.

(4)

Onder de categorie „Assistive Listening Devices (apparatuur voor ondersteund horen — ALD)” vallen radiocommunicatiesystemen waarmee slechthorenden hun gehoorvermogen kunnen verbeteren. Karakteristieke systeeminstallaties omvatten één of meer radiozendtoestellen en een of meer radio-ontvangers.

(5)

Onder de categorie „meetapparatuur” valt radioapparatuur die deel uitmaakt van bidirectionele radiocommunicatiesystemen waarmee monitoring op afstand, meting en datatransmissie in intelligente netinfrastructuren, zoals elektriciteit, gas en water kunnen worden verricht.

(6)

Onder de categorie „sociale alarmsystemen” vallen betrouwbare radiocommunicatiesystemen waarmee een persoon in nood binnen een beperkt gebied met behulp van een eenvoudige handeling een verzoek om hulp kan uitzenden. Sociale alarmsystemen worden vaak gebruikt om ouderen en gehandicapten te helpen.

(7)

„Actief implanteerbare medisch hulpmiddelen” zoals gedefinieerd in Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17).

(8)

Onder de categorie „zendapparatuur met een hoge duty cycle of continue transmissie” valt radioapparatuur waarbij transmissie afhankelijk is van korte wachttijden (low latency) en een hoge duty cycle. Karakteristieke voorbeelden zijn systemen voor draadloze persoonlijke audio- en multimediastreaming die worden gebruikt voor gecombineerde audio-/videotransmissies en audio-/videosynchronisatiesignalen, mobiele telefoons, amusementssystemen voor in de auto of thuis, draadloze microfoons, snoerloze luidsprekers, snoerloze koptelefoons, radioapparatuur die een persoon bij zich draagt, apparatuur voor ondersteund horen, in-ear-monitoring, draadloze microfoons gebruikt bij concerten of andere podiumproducties en analoge FM-zenders met een laag vermogen (band 36).

(9)

Onder de categorie „apparatuur voor radiodeterminatie” valt apparatuur die wordt gebruikt om de positie, snelheid en/of andere kenmerken van een object vast te stellen of om informatie te verkrijgen over deze parameters. Apparatuur voor radiodeterminatie wordt doorgaans gebruikt om dergelijke kenmerken te meten. Alle vormen van point-to-point- of point-to-multipoint-radiocommunicatie vallen buiten deze definitie.

(10)

„Radar voor tankniveausondering” (TLPR) is een specifieke toepassing van radiodeterminatie die wordt gebruikt om het tankniveau te meten. TLPR is geïnstalleerd in tanks van metaal of gewapend beton of soortgelijke structuren die gemaakt zijn van materiaal met een vergelijkbare dempende werking. De tank heeft tot doel een stof te bevatten.

(11)

„Apparatuur voor modelbesturing” is een specifiek type radioapparatuur voor afstandsbesturing en telemetrie die gebruikt wordt om de beweging van modellen te besturen (hoofdzakelijk miniatuurvoertuigen) in de lucht, aan land of boven of onder het wateroppervlak.

(12)

Onder de categorie „RFID-apparaten” vallen op tag/lezer gebaseerde radiocommunicatiesystemen, bestaande uit radioapparatuur (tags) bevestigd aan levende wezens of levenloze objecten en zender-/ontvangereenheden (lezers) die de tags activeren en de gegevens weer ontvangen. Karakteristieke voorbeelden zijn het opsporen en de identificatie van objecten, zoals bij elektronische artikelbewaking (EAS), en het bijeenbrengen en doorgeven van gegevens met betrekking tot de objecten waaraan de tags, zonder batterij, met batterij of met batterijondersteuning zijn bevestigd. „Antwoorden” van een tag worden door de lezer gevalideerd en aan het host-systeem doorgegeven.

(13)

Onder de categorie „telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer” valt radioapparatuur die wordt gebruikt op het gebied van vervoer (over de weg, per spoor, over water of door de lucht, afhankelijk van de relevante technische beperkingen), verkeersbeheer, navigatie, mobiliteitsbeheer en in intelligente vervoerssystemen (ITS). Karakteristieke toepassingen worden gebruikt voor interfaces tussen verschillende vervoersvormen, communicatie tussen voertuigen (bv. auto — auto), tussen voertuigen en vaste locaties (bv. auto — infrastructuur) en communicatie van en naar gebruikers.

(14)

Onder de categorie „inductieve apparatuur” valt radioapparatuur die gebruik maakt van magnetische velden met systemen met een inductieve lus voor near field communication. Onder deze categorie valt bijvoorbeeld apparatuur voor wegrijblokkering bij auto's, identificatie van dieren, alarmsystemen, kabeldetectie, afvalbeheer, persoonsidentificatie, draadloze voice-links, toegangscontrole, benaderingssensoren, antidiefstalsystemen met inbegrip van RF-inductieantidiefstalsystemen, gegevensoverdracht naar handapparatuur, automatische artikelidentificatie, draadloze controlesystemen en automatische tolheffing op wegen.

(15)

Onder de categorie „apparatuur met een lage duty cycle/hoge betrouwbaarheid” valt radioapparatuur met een gering totaal spectrumgebruik en waarbij regels gelden voor spectrumtoegang met een lage duty cycle om te zorgen voor een hoge betrouwbaarheid van de spectrumtoegang en transmissie in gedeelde banden. Deze categorie omvat onder meer alarmsystemen die gebruikmaken van radiocommunicatie om een alarm op een locatie op afstand te melden en sociale alarmsystemen die een betrouwbare communicatie mogelijk maken voor personen die in nood verkeren.

(16)

Onder de categorie „breedbanddatatransmissieapparatuur” valt radioapparatuur die gebruikmaakt van breedbandmodulatietechnieken om toegang te krijgen tot spectrum. Karakteristieke voorbeelden van deze categorie zijn draadloze toegangssystemen zoals radio local area networks (WAS/RLAN's) of breedband-SRD's in datanetwerken.

(17)

In band 20 zijn hogere veldsterktes en aanvullende gebruiksbeperkingen van toepassing voor inductieve toepassingen.

(18)

In de banden 22, 24, 25, 27a, en 28 zijn hogere veldsterktes en aanvullende gebruiksvoorwaarden van toepassing voor inductieve toepassingen.

(19)

Het maximale vermogen geldt in een afgesloten tank en komt overeen met een spectrale dichtheid van — 41,3 dBm/MHz EIRP buiten een testtank met een inhoud van 500 l.

(20)

Onder de categorie „verzameling van medische gegevens” valt de transmissie van niet-spraakgebonden gegevens van en naar niet-implanteerbare medische hulpmiddelen voor de monitoring, de diagnose en de behandeling van patiënten in zorginstellingen of bij de patiënt thuis.

(21)

PMR446-apparatuur is draagbaar (geen basisstation of repeater) en maakt alleen gebruik van integrale antennes om de uitwisseling te maximaliseren en de interferentie te minimaliseren. PMR446-apparatuur functioneert in peer-to-peer-modus op een korte afstand en wordt niet als een onderdeel van een infrastructuurnetwerk of als een repeater gebruikt.

(22)

Een alarmsysteem is een apparaat waarvan de belangrijkste functie erin bestaat door middel van radiocommunicatie een alarm te melden aan een systeem of een persoon op een locatie op afstand wanneer een probleem of een specifieke situatie zich voordoet. Tot draadloze alarmen behoren sociale alarmsystemen en beveiligings- en veiligheidsalarmen.

(23)

Systemen voor netwerken van in- of uitwendig gedragen medische apparatuur (medical body area network systems — MBANS), die worden gebruikt voor de verzameling van medische gegevens, zijn bestemd voor gebruik in zorgfaciliteiten en bij patiënten thuis. Het gaat om radiosystemen met een laag vermogen die worden gebruikt voor de transmissie van niet-spraakgebonden gegevens van en naar medische hulpmiddelen voor de monitoring, de diagnose en de behandeling van patiënten zoals voorgeschreven door naar behoren gemachtigde zorgverleners, en die per definitie alleen medische toepassingen hebben.

(24)

De lidstaten kunnen uitsluitingszones of equivalente maatregelen vaststellen waarin het obstakeldetectiesysteem van draagschroefvliegtuigen niet mag worden gebruikt om de radioastronomiedienst of andere nationale toepassingen te beschermen. Draagschroefvliegtuigen worden gedefinieerd overeenkomstig EASA CS-27 en CS-29 (respectievelijk JAR-27 en JAR-29 voor eerdere certificeringen).

(25)

Apparaten voeren het hele frequentiebereik uit op basis van een afstemmingsband.

(26)

Een netwerktoegangspunt in een datanetwerk is een vast terrestrisch korteafstandsapparaat dat fungeert als een aansluitpunt tussen de andere korteafstandsapparaten in het datanetwerk en onderhoudsplatforms buiten dat datanetwerk. De term „datanetwerk” verwijst naar verschillende korteafstandsapparaten, met inbegrip van het netwerktoegangspunt, de netwerkcomponenten en de draadloze verbindingen daartussen.


Top