EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R0093

Verordening (EU) 2016/93 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 tot intrekking van een aantal handelingen uit het Schengenacquis

PB L 26 van 2.2.2016, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/02/2016

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/93/oj

2.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 26/1


VERORDENING (EU) 2016/93 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 januari 2016

tot intrekking van een aantal handelingen uit het Schengenacquis

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), b) en d), artikel 78, lid 2, onder e) en g), artikel 79, lid 2, onder c) en d), en artikel 87, lid 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het transparanter maken van het Unierecht is een essentieel onderdeel van de strategie voor beter wetgeven die de instellingen van de Unie ten uitvoer leggen. In dat verband is het passend om handelingen die geen enkel doel meer dienen, in te trekken.

(2)

Een aantal tot het Schengenacquis behorende handelingen zijn niet langer relevant, omdat deze een in de tijd beperkte geldigheidsduur hadden of omdat de inhoud ervan in latere handelingen is opgenomen.

(3)

Besluit SCH/Com-ex (95) PV 1, herz. van het Uitvoerend Comité (2) heeft betrekking op een zeer specifieke situatie met betrekking tot de door Portugal gevraagde voorafgaande raadpleging ten aanzien van Indonesische visumaanvragers. Dat besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van de Verordeningen (EG) nr. 810/2009 (3) en (EG) nr. 767/2008 (4) van het Europees Parlement en de Raad, die voorzien in nieuwe regels voor de voorafgaande raadpleging van andere lidstaten in verband met de afgifte van visa.

(4)

Besluit SCH/Com-ex (95) 21 van het Uitvoerend Comité (5) heeft betrekking op de verplichting van de lidstaten om statistische gegevens uit te wisselen met het oog op beter migratietoezicht aan de buitengrenzen. Dat besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad (6), die Frontex ermee belast risicoanalyses uit te voeren betreffende nieuwe risico’s en de stand van zaken aan de buitengrenzen, en informatiesystemen te ontwikkelen en toe te passen voor de uitwisseling van informatie daarover.

(5)

Besluit SCH/Com-ex (96) 13, herz.1 van het Uitvoerend Comité (7) regelt de rechten en verplichtingen van vertegenwoordigende en vertegenwoordigde lidstaten met betrekking tot de afgifte van Schengenvisa in derde landen waar niet alle Schengenstaten zijn vertegenwoordigd. Dat besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 810/2009, die voorziet in nieuwe regels inzake vertegenwoordiging in situaties waarin een lidstaat ermee instemt een andere lidstaat te vertegenwoordigen met het oog op het onderzoek van visumaanvragen en de afgifte van visa namens die lidstaat.

(6)

Bij Besluit SCH/Com-ex (97) 39, herz. van het Uitvoerend Comité (8) is een leidraad vastgesteld voor bewijsmiddelen en indicaties in het kader van overnameovereenkomsten tussen Schengenstaten. Dat besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad (9) en Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie (10), die bepalen welke bewijsmiddelen of welk indirect bewijs moeten worden gebruikt om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek.

(7)

Besluit SCH/Com-ex (98) 1, 2e herz. van het Uitvoerend Comité (11) voorziet in een aantal maatregelen om de controles aan de buitengrenzen efficiënter te maken. Dat besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad (12), die voorziet in regels voor de overschrijding van de buitengrenzen, en Verordening (EG) nr. 2007/2004, die Frontex belast met het vergemakkelijken van de toepassing van communautaire maatregelen betreffende het beheer van de buitengrenzen door te zorgen voor coördinatie van de maatregelen die de lidstaten treffen om die maatregelen uit te voeren.

(8)

Besluit SCH/Com-ex (98) 18, herz. van het Uitvoerend Comité (13) stelt een procedure in die Schengenstaten moeten volgen wanneer zij ernstige moeilijkheden ondervinden om een doorlaatbewijs te verkrijgen voor de repatriëring van illegale vreemdelingen. Dat besluit voorziet eveneens in de mogelijkheid om op Unieniveau te onderzoeken of andere, dwingender methoden moeten worden toegepast tegen de landen die dienaangaande aanleiding geven tot problemen. Dat besluit is achterhaald doordat de Unie met een aantal derde landen overnameovereenkomsten heeft gesloten. Deze overeenkomsten voorzien in specifieke verplichtingen en procedures waaraan de autoriteiten van de derde landen en de lidstaten zich moeten houden in verband met de repatriëring van vreemdelingen die illegaal in de Unie verblijven.

(9)

Besluit SCH/Com-ex (98) 21 van het Uitvoerend Comité (14) bevat gemeenschappelijke regels voor het aanbrengen van stempels in het paspoort van elke visumaanvrager om te voorkomen dat meervoudige of opeenvolgende visumaanvragen worden ingediend. Dat besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 810/2009, die voorzag in nieuwe voorschriften voor de afgifte van visa en de afstempeling van reisdocumenten van de aanvragers.

(10)

Besluit SCH/Com-ex (98) 37, def. 2 van het Uitvoerend Comité (15) stelt maatregelen vast voor een geïntegreerde aanpak ter intensivering van de strijd tegen illegale migratie. Die maatregelen werden in werking gesteld bij het besluit van de Centrale Groep van 27 oktober 1998 betreffende het actieplan ter bestrijding van de illegale immigratie (SCH/C (98) 117). Die besluiten zijn achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad (16), waarbij een gemeenschappelijk kader is ingesteld voor de detachering van immigratieverbindingsfunctionarissen in derde landen, Verordening (EG) nr. 562/2006, waarbij gemeenschappelijke maatregelen zijn ingevoerd voor het grenstoezicht aan de buitengrenzen, en Besluit 2009/371/JBZ van de Raad (17), waarbij Europol is belast met specifieke taken op het gebied van uitwisseling van informatie, onder meer over de bestrijding van illegale migratie.

(11)

Besluit SCH/Com-ex (98) 59 herz. van het Uitvoerend Comité (18) bevat richtsnoeren voor de gecoördineerde inzet van documentenadviseurs in het lucht- en zeeverkeer en bij de consulaire vertegenwoordigingen van de lidstaten, met als doel de bestrijding van illegale immigratie te verbeteren. Dat besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 377/2004, waarbij nieuwe voorschriften zijn vastgesteld voor de inzet van verbindingsfunctionarissen in derde landen.

(12)

Besluit SCH/Com-ex (99) 7, 2e herz. van het Uitvoerend Comité (19) strekt tot goedkeuring van het plan voor de onderlinge detachering van verbindingsfunctionarissen (contactambtenaren) door de lidstaten met het oog op het verstrekken van advies en ondersteuning bij de uitvoering van bewakings- en controletaken aan de buitengrenzen. Dat besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 562/2006 en Verordening (EG) nr. 2007/2004, die samen voorzagen in een nieuw rechtskader voor de samenwerking tussen de lidstaten inzake het grenstoezicht aan de buitengrenzen, met inbegrip van de detachering van verbindingsfunctionarissen.

(13)

Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad (20) bevatte specificaties voor bepaalde SIS II-tests waarvan het doel was aan te tonen dat het centrale SIS II, de communicatie-infrastructuur en de wisselwerking tussen het centrale SIS II en de nationale systemen (N.SIS II) voldeden aan de technische en functionele vereisten die in de rechtsinstrumenten voor SIS II zijn opgenomen. Die verordening heeft niet langer rechtsgevolgen sinds SIS II op 9 april 2013 van toepassing werd.

(14)

Ter wille van de rechtszekerheid en de duidelijkheid moeten die achterhaalde besluiten en verordening worden ingetrokken.

(15)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het intrekken van bepaalde achterhaalde tot het Schengenacquis behorende Uniehandelingen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(16)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(17)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (21). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(18)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (22). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(19)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop die twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (23), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1 van Besluit 1999/437/EG van de Raad (24).

(20)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (25), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1 van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van de Besluiten 2008/146/EG (26) en 2008/149/JBZ (27) van de Raad.

(21)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (28), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1 van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van de Besluiten 2011/349/EU (29) en 2011/350/EU van de Raad (30),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Intrekking van achterhaalde handelingen

De volgende handelingen worden ingetrokken:

Besluit SCH/Com-ex (95) PV 1 herz. (visumbeleid);

Besluit SCH/Com-ex (95) 21 (uitwisseling van statistische gegevens);

Besluit SCH/Com-ex (96) 13 1e herz. (afgifte van Schengenvisa);

Besluit SCH/Com-ex (97) 39 1e herz. (bewijsmiddelen in het kader van overnameovereenkomsten);

Besluit SCH/Com-ex (98) 1 2e herz. (taskforce);

Besluit SCH/Com-ex (98) 18 herz. (moeilijkheden om een doorlaatbewijs te verkrijgen);

Besluit SCH/Com-ex (98) 21 (afstempeling van paspoorten);

Besluit SCH/Com-ex (98) 37 def. 2 (strijd tegen illegale immigratie);

Besluit SCH/C (98) 117 (strijd tegen illegale immigratie);

Besluit SCH/Com-ex (98) 59 2e herz. (documentenadviseurs);

Besluit SCH/Com-ex (99) 7 2e herz. (verbindingsfunctionarissen), en

Verordening (EG) nr. 189/2008 (SIS II-tests).

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 20 januari 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A.G. KOENDERS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 24 november 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 december 2015.

(2)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 5 mei 1995 betreffende het gemeenschappelijk visumbeleid, opgenomen in het verslag van de op 28 april 1995 te Brussel gehouden vergadering van het Uitvoerend Comité (SCH/Com-ex (95) PV 1, herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 175).

(3)  Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).

(5)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 20 december 1995 betreffende de snelle uitwisseling tussen de Schengenstaten van statistische en concrete gegevens welke wijzen op een eventuele disfunctionaliteit van de buitengrenzen (SCH/Com-ex (95) 21) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 176).

(6)  Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1).

(7)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 27 juni 1996 betreffende de afgifte van Schengenvisa op grond van artikel 30, lid 1, onder a), van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SCH/Com-ex (96) 13, herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 180).

(8)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 15 december 1997 betreffende de leidraad voor bewijsmiddelen en indicaties in het kader van overnameovereenkomsten tussen de Schengenstaten (SCH/Com-ex (97) 39, herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 188).

(9)  Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1).

(10)  Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3).

(11)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 21 april 1998 betreffende de rapportage van de taskforce (SCH/Com-ex (98) 1, 2e herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 191).

(12)  Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1).

(13)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 23 juni 1998 betreffende de te nemen maatregelen ten aanzien van staten die problemen opleveren op het gebied van afgifte van documenten op grond waarvan verwijdering uit de Schengenruimte mogelijk wordt (SCH/Com-ex (98) 18, herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 197).

(14)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 23 juni 1998 betreffende de afstempeling van het paspoort van visumaanvragers (SCH/Com-ex (98) 21) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 200).

(15)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 27 oktober 1998 betreffende het actieplan ter bestrijding van illegale immigratie (SCH/Com-ex (98) 37, def. 2) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 203).

(16)  Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen. (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1).

(17)  Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37).

(18)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 december 1998 betreffende de gecoördineerde inzet van documentenadviseurs (SCH/Com-ex (98) 59 herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 308).

(19)  Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de verbindingsfunctionarissen (SCH/Com-ex (99) 7, 2e herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 411).

(20)  Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad van 18 februari 2008 betreffende het testen van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 57 van 1.3.2008, blz. 1).

(21)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(22)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(23)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(24)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(25)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(26)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(27)  Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).

(28)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(29)  Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).

(30)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).


Top