EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D1966

Besluit (EU) 2016/1966 van de Raad van 20 september 2016 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst (Alternatief stelsel van geschillenbeslechting)

PB L 303 van 10.11.2016, p. 16–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/1966/oj

10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/16


BESLUIT (EU) 2016/1966 VAN DE RAAD

van 20 september 2016

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst (Alternatief stelsel van geschillenbeslechting)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)

Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie (3) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(5)

Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(6)

Bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 september 2016

Voor de Raad

De voorzitter

I. KORČOK


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).


ONTWERP

BESLUIT Nr. … VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

tot wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (1) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(2)

Het is noodzakelijk specifieke overgangsmodaliteiten vast te stellen in afwachting van de volledige realisering van de vertaalfunctie van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 524/2013, wat betreft de IJslandse taal.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten, zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (2), dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (3) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(5)

Bijlage XIX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 7d (Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1),

32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).”.

2)

In punt 7f (Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad) worden de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1),

32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).”.

3)

Na punt 7i (Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende ingevoegd:

„7j.

32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:

a)

Wat de EVA-staten betreft, is het in artikel 5 van de verordening genoemde platform onlinebeslechting van consumentengeschillen toegankelijk binnen een termijn van 40 werkdagen na de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER van … [onderhavig besluit van het Gemengd Comité van de EER].

b)

Het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen is toegankelijk in alle talen die zijn genoemd in artikel 129, lid 1, van de EER-overeenkomst.

c)

In afwijking van artikel 5, lid 4, onder e), van de verordening zijn de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen naar en uit het IJslands in een beginfase alleen beschikbaar voor resultaten van een alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure die door een entiteit voor alternatieve beslechting worden doorgezonden. IJsland garandeert dat de gebruikers van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen de vertaling van alle andere informatie naar en uit het IJslands kunnen krijgen via het IJslandse contactpunt van het platform, indien deze informatie noodzakelijk is voor de beslechting van een geschil en zij via het platform in een andere taal wordt uitgewisseld. Informatie over deze modaliteiten met betrekking tot het IJslands wordt verstrekt op de homepage van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen.

De Commissie en IJsland streven ernaar de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen voor het IJslands te verbeteren om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van alle vertaalfuncties vergelijkbaar is met die van de andere talen, en zij informeren het Gemengd Comité van de EER regelmatig over de geboekte vooruitgang. Zodra de vertaalfuncties een vergelijkbare kwaliteit bieden zowel voor het IJslands als voor de andere talen, treft het Gemengd Comité van de EER onverwijld het besluit om de overgangsmodaliteiten als beschreven in dit punt te beëindigen.

7ja.

32015 R 1051: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1).

7k.

32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:

a)

verwijzingen naar andere besluiten in de richtlijn worden relevant geacht voor zover en in de vorm waarin deze besluiten in de overeenkomst zijn opgenomen;

b)

wat de EVA-staten betreft, wordt artikel 11, lid 2, als volgt gelezen:

„2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt de „gewone verblijfplaats” bepaald overeenkomstig het volgende:

a)

De gewone verblijfplaats van vennootschappen en andere entiteiten, met of zonder rechtspersoonlijkheid, is de plaats waar deze hun hoofdvestiging hebben.

Onder de gewone verblijfplaats van een natuurlijke persoon bij de uitoefening van een bedrijfsactiviteit wordt de hoofdvestiging verstaan.

b)

Indien de overeenkomst is gesloten in het kader van de activiteiten van een filiaal, agentschap of enige andere vestiging, of indien volgens de overeenkomst de verantwoordelijkheid voor de uitvoering hiervan op het filiaal, het agentschap of de vestiging rust, wordt de plaats waar het filiaal, het agentschap of enige andere vestiging zich bevindt, als de gewone verblijfplaats beschouwd.

c)

Bij de vaststelling van de gewone verblijfplaats is het bepalende tijdstip dat van de sluiting van het contract.”;

c)

in artikel 18, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

„De Commissie neemt de bevoegde autoriteiten en de contactpunten die door de EVA-staten zijn aangewezen, in die lijst op.”;

d)

in artikel 20, lid 4, wordt na de woorden „wanneer haar wijzigingen worden meegedeeld.” het volgende ingevoegd:

„De Commissie neemt de ADR-entiteiten die in de EVA-staten zijn gevestigd en overeenkomstig lid 2 zijn aangewezen, in de lijst op.”.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 524/2013, Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 en Richtlijn 2013/11/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonde (*).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, …

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(1)  PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1.

(2)  PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1.

(3)  PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63.

(*)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


Top