This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016D1385
Commission Decision (EU) 2016/1385 of 1 October 2014 on State aid SA.27408 (C 24/10 (ex NN 37/10, ex CP 19/09)) implemented by the authorities of Castilla-La Mancha for the deployment of digital terrestrial television in remote and less urbanised areas (notified under document C(2014) 6846) (Text with EEA relevance)
Besluit (EU) 2016/1385 van de Commissie van 1 oktober 2014 betreffende de steunmaatregel SA.27408 (C 24/10 (ex NN 37/10, ex CP 19/09) door de autoriteiten van Castilla-La Mancha ten uitvoer gelegd voor de uitrol van digitale terrestrische televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden in Castilla-La Mancha (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 6846) (Voor de EER relevante tekst)
Besluit (EU) 2016/1385 van de Commissie van 1 oktober 2014 betreffende de steunmaatregel SA.27408 (C 24/10 (ex NN 37/10, ex CP 19/09) door de autoriteiten van Castilla-La Mancha ten uitvoer gelegd voor de uitrol van digitale terrestrische televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden in Castilla-La Mancha (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 6846) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 222 van 17.8.2016, p. 52–84
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
17.8.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 222/52 |
BESLUIT (EU) 2016/1385 VAN DE COMMISSIE
van 1 oktober 2014
betreffende de steunmaatregel SA.27408 (C 24/10 (ex NN 37/10, ex CP 19/09) door de autoriteiten van Castilla-La Mancha ten uitvoer gelegd voor de uitrol van digitale terrestrische televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden in Castilla-La Mancha
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 6846)
(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),
Na de belanghebbenden overeenkomstig de bovengenoemde artikelen te hebben uitgenodigd hun opmerkingen in te dienen, en gezien deze opmerkingen,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
(1) |
Op 14 januari 2009 heeft de Commissie een klacht van Radiodifusión Digital SL (hierna „Radiodifusión” genoemd) ontvangen en op 18 mei 2009 een klacht van SES Astra SA (hierna „Astra” genoemd). Beide klachten betreffen een steunregeling die de Spaanse autoriteiten hadden vastgesteld met betrekking tot de omschakeling van analoge naar digitale televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden van Spanje. De omstreden regeling berust op Wet 10/2005 van 14 juni 2005 inzake urgente maatregelen ter bevordering van digitale terrestrische televisie, ter liberalisering van de kabeltelevisiesector en ten behoeve van pluralisme (1). Tot de verdere wetgeving die is vastgesteld met betrekking tot de omschakeling naar digitale terrestrische televisie behoren onder meer: Koninklijk Decreet 944/2005 van 29 juli 2005 houdende goedkeuring van het nationaal technisch plan voor digitale terrestrische televisie (hierna „NTP” genoemd) (2), Koninklijk Decreet 945/2005 van 29 juli 2005 houdende goedkeuring van de algemene voorschriften voor de levering van digitale terrestrische televisiediensten, Verordening ITC/2476/2005 van 29 juli 2005 houdende goedkeuring van de technische voorschriften en de voorschriften voor de levering van digitale terrestrische televisiediensten, en Koninklijk Decreet 920/2006 van 28 juli 2006 houdende goedkeuring van de algemene voorschriften voor de levering van radio- en kabeltelevisieomroepdiensten. |
(2) |
Deze maatregelen hebben betrekking op het gehele grondgebied van Spanje. De Commissie heeft echter twee verschillende procedures ingeleid: één voor Spanje met uitzondering van de regio Castilla-La Mancha en één specifiek voor de regio Castilla-La Mancha. Hoewel de staatssteunmaatregel in beide gevallen hetzelfde is en aanleiding geeft tot dezelfde bezwaren, is er in Castilla-La Mancha sprake van bepaalde specifieke kwesties die van weinig (of geen) belang zijn voor de algemene zaak. In het bijzonder heeft de klacht van Radiodifusión uitsluitend betrekking op de zaak van Castilla-La Mancha, aangezien de wijze waarop de regionale regering van Castilla-La Mancha de steunregeling heeft uitgevoerd, verschilt van het model dat in de andere regio's is toegepast, en was het in het geval van Castilla-La Mancha noodzakelijk om een diepgaande beoordeling uit te voeren van een economisch onderzoek. |
(3) |
In beide zaken heeft de Commissie de formele onderzoeksprocedure op 29 september 2010 ingeleid, waarbij zij zich op het standpunt stelde dat de staatssteunregeling discrimineerde tussen platformexploitanten. Het besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure (hierna „het inleidingsbesluit” genoemd) is op 11 december 2010 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt (3). Er zijn van drie belanghebbenden opmerkingen ontvangen: van Radiodifusión op 11 januari 2011, van Abertis Telecom SA (hierna „Abertis” genoemd) en van Astra op 4 februari 2011. |
(4) |
De opmerkingen zijn op 19 januari 2011 en 9 februari 2011 doorgestuurd naar Spanje, dat in de gelegenheid werd gesteld om daarop te reageren. Op 18 februari en 8 maart 2011 heeft de permanente vertegenwoordiging van het Koninkrijk Spanje opmerkingen ingediend van de regionale regering van Castilla-La Mancha (Junta de Comunidades de Castile-La Mancha, hierna „JCCM” genoemd) met betrekking tot de opmerkingen van derden. Op 27 mei 2011 en 9 augustus 2012 heeft de Commissie verzoeken om inlichtingen gestuurd naar Spanje, waarop het (JCCM) heeft geantwoord op respectievelijk 10 juni 2011 en 10 september 2012. Op 20 augustus 2011 heeft de Commissie een verzoek om inlichtingen gestuurd naar Radiodifusión, waarop zij op 29 september 2011 heeft geantwoord. Op 14 oktober 2011, 15 november 2011 en 6 december 2012 heeft de JCCM op eigen initiatief aanvullende inlichtingen verstrekt. Daarnaast heeft de Commissie op 18 mei 2011 een bijeenkomst gehouden met de Spaanse autoriteiten en de JCCM. |
(5) |
Op 15 mei 2013 heeft de JCCM inlichtingen verstrekt over de organisatie van een aanbesteding voor exploitatie- en onderhoudssteun. Op 20 december 2013 heeft de JCCM inlichtingen verstrekt over sanctieprocedures die in Spanje waren ingesteld tegen Radiodifusión en diens moedermaatschappij, INGEST, evenals opmerkingen over lopende besprekingen tussen de Commissie en de Spaanse autoriteiten met betrekking tot staatssteunprocedure SA.28599. De JCCM heeft op 6 juni 2014 opmerkingen ingediend om aan te tonen dat haar acties in overeenstemming waren met het „beginsel van de investeerder in een markteconomie” en dat is voldaan aan de EU-regelgeving met betrekking tot overheidsopdrachten. Daarnaast hebben de Commissie en de JCCM meermaals onderling informatie over feiten uitgewisseld. |
(6) |
Op 20 juni 2013 heeft de Commissie een definitief negatief besluit vastgesteld over staatssteun SA.28599 voor de uitrol van digitale terrestrische televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden (met uitzondering van Castilla-La Mancha) (4). |
2. BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL
2.1. ACHTERGROND
2.1.1. De klagers
(7) |
Radiodifusión is een lokale platformexploitant voor telecom en terrestrische televisie, geregistreerd bij de Spaanse nationale regelgevende autoriteit voor telecommunicatie (Comisión del Mercado de las Telecomunicaciones, hierna „CMT” genoemd) voor het beheer van een openbaar telecommunicatienetwerk en voor het verlenen van diensten op het gebied van elektronische communicatie, in het bijzonder het aanbieden van radio- en televisieomroepdiensten. |
(8) |
De klacht van Radiodifusión bestond erin dat de financieringsregelingen in Castilla-La Mancha waren gericht op platformexploitanten die reeds een netwerk met nationale dekking exploiteerden. Daardoor werden alle alternatieve netwerken (d.w.z. lokale netwerkexploitanten) uitgesloten. Volgens Radiodifusión belemmerde de omstreden regeling zowel de daadwerkelijke mededinging op lokaal niveau als mogelijke mededinging op regionaal en nationaal niveau. |
(9) |
Radiodifusión stelde tevens dat het grootste deel van de door de regio Castilla-La Mancha geïnvesteerde middelen niet werden gebruikt voor het verbeteren van bestaande analoge zendcentrales, maar voor de bouw van nieuwe centrales. Radiodifusión onderbouwde die stelling door de lijst van gemeenten die middelen ontvingen te vergelijken met de gemeenten waar een analoge zendcentrale is gevestigd. In ongeveer 80 % van de ontvangende gemeenten was voor de inwerkingtreding van de regeling geen zendcentrale gevestigd. Radiodifusión benadrukte tevens dat louter het digitaliseren van het terrestrische netwerk geen aanleiding geeft tot het op grote schaal bouwen van aanvullende centrales. Er is derhalve onevenredig veel geld bestemd voor dergelijke verbeteringen. |
(10) |
Radiodifusión leidde daaruit af dat het werkelijke doel van de subsidies niet louter het digitaliseren van het bestaande netwerk was, maar eerder de bouw van een groter en beter netwerk zodat de gevestigde exploitanten (met name TelecomCLM en Abertis) actiever kunnen concurreren op de markt voor omroepdiensten voor lokale zenders en mobiele televisie. Radiodifusión was onder deze omstandigheden van mening dat het ongerechtvaardigd was om geen open en transparante procedures voor de gunning van de subsidies te organiseren, aangezien elke netwerkexploitant de nieuwe centrales had kunnen bouwen. Radiodifusión wijst derhalve ook op een verstoring van de markt voor netwerkexploitanten. |
(11) |
De tweede klager is de satellietplatformexploitant SES Astra. Astra is opgericht in 1985 en was de eerste particuliere satellietexploitant in Europa. Astra biedt klanten in en buiten Europa een brede portefeuille aan omroep- en breedbanddiensten. Astra zendt radio- en televisieprogramma's rechtstreeks aan miljoenen huishoudens uit en biedt overheidsinstanties en particulieren internettoegang en netwerkdiensten aan. |
(12) |
Astra stelt dat de maatregel inbreuk maakt op het beginsel van technologieneutraliteit, aangezien de maatregel uitsluitend terrestrische transmissie via digitalisering ondersteunt. Ter onderbouwing van de stelling dat een satellietplatform een echt alternatief kan vormen, verwijst Astra met name naar het geval van Cantabrië. De regionale regering van Cantabrië schreef in januari 2008 een aanbesteding uit voor de uitbreiding van de digitale televisiedekking naar het gehele grondgebied van Cantabrië. De regering selecteerde vervolgens Astra om via haar platform gratis te ontvangen zenders ter beschikking te stellen. Dit contract werd echter in november 2008 door de regionale regering opgezegd. Volgens Astra werd het contract pas door de autoriteiten opgezegd nadat zij waren geïnformeerd over het feit dat de centrale regering de modernisering van het analoge terrestrische net zou financieren. In een brief van 7 november 2008 verklaarden de autoriteiten van Cantabrië dat zij het contract hadden opgezegd naar aanleiding van tussentijds genomen besluiten van de centrale regering met betrekking tot de uitbreiding van de dekking van de digitale televisie tot heel Spanje (5). Uit het geval van Cantabrië zou derhalve volgens Astra ten eerste blijken dat zij in staat was op die markt te concurreren en ten tweede dat die mededinging door de besluiten van de centrale regering onmogelijk werd gemaakt. |
2.1.2. De sector
(13) |
Deze zaak heeft betrekking op de omroepsector. Er zijn in deze sector tal van spelers actief op verschillende niveaus van de productieketen van omroepdiensten. |
(14) |
Omroepen zijn redactioneel verantwoordelijk voor de door hen ingekochte of in eigen beheer geproduceerde inhoud van televisie-uitzendingen die door hen in gebundelde vorm via zenders worden verspreid. De zenders worden vervolgens via verschillende platforms (bv. satelliet, digitale terrestrische televisie (DTT), kabel, IPTV) beschikbaar gemaakt voor het publiek. In Spanje worden omroepdiensten door de wetgever als openbare diensten beschouwd, reden waarom ze zowel door publieke omroepinstellingen (RTVE) worden geleverd als door particuliere omroepen die over een door de overheid afgegeven omroeplicentie beschikken (6). Deze gratis te ontvangen („free-to-air” (FTA)) zenders worden kosteloos toegankelijk gemaakt voor de kijkers. Om ervoor te zorgen dat de bevolking daadwerkelijk gebruik kan maken van deze openbare dienst, zijn in de wetgeving zowel voor de publieke omroep als voor de licentiehoudende particuliere exploitanten minimumeisen inzake dekking vastgesteld. Op grond hiervan moeten de uitzendingen van de publieke omroepen door ten minste 98 % van de Spaanse bevolking kunnen worden ontvangen, terwijl die van de particuliere omroepen door ten minste 96 % van de bevolking moeten kunnen worden ontvangen. In Spanje beschikken de nationale omroepen niet over een eigen nationaal omroepnetwerk. Daarom sluiten zij overeenkomsten met platformexploitanten om hun inhoud uit te zenden en aan hun verplichtingen inzake dekking te voldoen. |
(15) |
Hardwareleveranciers zijn fabrikanten of installateurs van de infrastructuur en apparatuur die noodzakelijk is om de verschillende platforms op te zetten. |
(16) |
Platformexploitanten (ook netwerkexploitanten genoemd) zijn particuliere of publieke entiteiten die de noodzakelijke infrastructuur exploiteren om het signaal van de omroepen te distribueren en uit te zenden. In de begintijd van de televisie was analoge terrestrische televisie het enige beschikbare platform. De technologie heeft zich in de loop der tijd ontwikkeld en er zijn meer platforms beschikbaar gekomen op de markt, namelijk het satellietplatform, het kabelplatform en, meer recentelijk, IPTV (7), waarbij voor de uitzending van het televisiesignaal gebruik wordt gemaakt van een breedbandverbinding. |
(17) |
Bij terrestrische uitzendingen wordt het televisiesignaal van een televisiestudio naar een zendcentrale (kopstation) geleid, dat doorgaans eigendom is van en geëxploiteerd wordt door een netwerkexploitant. Vervolgens wordt het signaal van een zendcentrale (kopstation) naar de door een netwerkexploitant beheerde zendstations (bijvoorbeeld zendmasten) doorgezonden. Soms wordt het signaal via een satelliet doorgezonden. Ten slotte wordt het signaal vanuit de zendstations uitgezonden, zodat het door de kijkers thuis kan worden ontvangen. Om het analoge terrestrische net te digitaliseren, moeten de zenders op de grond worden vervangen. Het digitale signaal heeft echter een kleiner bereik dan het analoge signaal, zodat de nieuwe technologie een wijder vertakt netwerk vereist, wat in sommige gevallen betekent dat voor een uitbreiding van de dekking nieuwe zendcentrales moeten worden gebouwd. De kijker moet beschikken over een decoder, die al in het televisietoestel geïntegreerd kan zijn. |
(18) |
Bij uitzendingen via satelliet wordt het signaal eerst naar een zendcentrale (kopstation) en van daaruit naar de satelliet overgebracht, die het weer uitzendt naar de ontvangers thuis. Het signaal kan als alternatief ook eerst vanuit een televisiestudio rechtstreeks naar de satelliet worden gestuurd, mits de studio met de nodige apparatuur is uitgerust. De kijker moet over een satellietschotel en een decoder beschikken. Om de satellietdekking in een bepaalde regio uit te breiden, moet de grondapparatuur worden geïnstalleerd in het huis van de klant. De geografische dekking van het satellietplatform zou bijna 100 % van het Spaanse grondgebied kunnen bereiken, terwijl het terrestrische platform rond 98 % dekt. |
2.1.3. Achtergrond
(19) |
De onderzochte maatregel moet worden beoordeeld in de context van het digitaliseringproces dat de terrestrische, de satelliet- en de kabelplatforms hebben doorgemaakt of nog doormaken. Ten opzichte van uitzendingen met analoge technologie hebben digitale uitzendingen het voordeel van een grotere transmissiecapaciteit dankzij een doelmatiger gebruik van het radiofrequentiespectrum. De omschakeling naar digitale technologie is met name van belang voor terrestrische uitzendingen, waarvoor slechts een beperkt frequentiespectrum beschikbaar is en omroep en mobiele telecommunicatie dus met elkaar concurreren om de schaarse bandbreedte. Het voordeel van satelliettransmissie is daarentegen dat gebruik wordt gemaakt van een geheel andere frequentieband, waar geen tekort aan frequenties bestaat. |
(20) |
Door de omschakeling van analoge naar digitale televisie wordt een aanzienlijk deel van het hoogwaardige radiospectrum, dat bekend staat als het „digitale dividend”, vrijgegeven voor de uitrol van elektronischecommunicatiediensten. Dit digitale dividend, en met name het frequentiegebied van 790 tot 862 MHz (ook de „800 MHz-band” genoemd), kan een impuls geven aan de sector van de elektronische communicatie, in sterke mate bijdragen aan concurrentievermogen en groei en tal van sociale en culturele voordelen bieden (8). |
(21) |
Om de vruchten van het „digitale dividend” te kunnen plukken, is ofwel een omschakeling van het terrestrische naar een ander platform nodig, ofwel moet van analoge naar digitale terrestrische uitzendingen worden omgeschakeld. Ook is een gemengde oplossing denkbaar waarbij verschillende platforms worden gecombineerd (9). |
(22) |
In het geval van terrestrische uitzendingen blijft de schaarste aan frequenties echter ook bij digitalisering een probleem. Kort nadat de omschakeling van analoge naar digitale televisie in april 2010 was afgerond, zag de Spaanse regering zich gedwongen om omroepen van de 800 MHz-band naar een lagere frequentieband te verplaatsen (10). De verplaatsing van de aan de omroepen toegewezen DTT-multiplexen ging gepaard met bijkomende kosten en extra staatssteun, die momenteel door de Commissie wordt beoordeeld in het kader van een formele onderzoeksprocedure (11). |
(23) |
Voor wat betreft televisie-uitzendingen blijft terrestrische digitale transmissie in de nabije toekomst een belangrijk distributieplatform, maar breedbandtechnologie, zoals de toegangsnetwerken van de volgende generatie, worden waarschijnlijk een belangrijk alternatief als leidende transmissietechnologie. Voorlopig is er in Spanje echter nog geen sprake van een volledige geografische dekking door dergelijke toegangsnetwerken van de volgende generatie. |
(24) |
In Spanje zijn thans vier omroepplatforms in gebruik: DTT — digitale terrestrische technologie (DVB-T), satelliet (DVB-S), kabel (DVB-C) en IPTV. DTT is het belangrijkste platform voor de gratis te ontvangen publieke en particuliere zenders in Spanje (12). De hoofdexploitant van het terrestrische netwerk is Abertis, die tevens zeggenschap heeft over de satellietexploitant Hispasat. Daarnaast worden DTT-signalen verspreid door een aantal lokale telecommunicatiebedrijven, die doorgaans op het nationale netwerk van Abertis zijn aangesloten. De belangrijkste regionale exploitant in Castilla-La Mancha is TelecomCLM (13). Betaaltelevisiezenders worden voornamelijk via satelliet, kabel en IPTV uitgezonden. Astra en Hispasat zijn de belangrijkste satellietexploitanten. |
(25) |
Met het oog op de omschakeling van analoge naar digitale televisie stelde Spanje in de periode 2005-2008 met betrekking tot het terrestrische netwerk een reeks regelgevingsmaatregelen vast zoals beschreven in afdeling 2.2. De Spaanse autoriteiten verdeelden het Spaanse grondgebied in drie verschillende zones:
|
2.2. BESCHRIJVING VAN DE STEUN
2.2.1. De algemene maatregel
(26) |
De hier onderzochte steunregeling is gebaseerd op een complex stelsel van wettelijke bepalingen dat door de Spaanse centrale autoriteiten vanaf 2005 is vastgesteld. Uit hoofde van die bepalingen werd in de jaren 2008-2009 door de autonome gemeenschappen en de gemeenten steun verleend voor de uitrol van DTT in zone II. Deze autoriteiten wezen daartoe middelen uit de nationale begroting en hun respectieve begrotingen toe aan de ontvangers. Bovendien wordt door de autonome gemeenschappen sinds 2009 doorlopende steun verleend voor het onderhoud en de exploitatie van de netwerken in zone II. |
(27) |
De vaststelling van Wet 10/2005 van 14 juni 2005 vormde de eerste stap in de regulering van de omschakeling naar digitale televisietechnologie. In die wet is bepaald dat de omschakeling van analoge naar digitale terrestrische technologie moet worden bevorderd en wordt de regering opgedragen passende maatregelen te nemen om die omschakeling te waarborgen. |
(28) |
Krachtens dit mandaat heeft de ministerraad bij Koninklijk Decreet 944/2005 een nationaal technisch plan vastgesteld, waarin 3 april 2010 werd vastgelegd als datum waarop de analoge uitzendingen in Spanje zouden worden stopgezet (14). |
(29) |
Met betrekking tot de zones II en III voorzag aanvullende bepaling 12 van het nationaal plan reeds in de mogelijkheid dat de lokale en regionale autoriteiten de dekking uitbreiden tot tussen de 96 % en 100 % van de bevolking. In dit verband wordt in het technisch plan uitdrukkelijk naar digitale terrestrische televisie verwezen en worden zes voorwaarden vastgesteld waaronder de lokale autoriteiten voor een dergelijke uitbreiding kunnen zorgen. Overeenkomstig voorwaarde e) moet de lokale installatie in overeenstemming zijn met het technisch plan voor digitale terrestrische televisie. |
(30) |
Vervolgens nam de ministerraad op 7 september 2007 het nationaal plan voor de omschakeling naar digitale terrestrische televisie aan (hierna „het omschakelingsplan” (15) genoemd), dat uitvoering gaf aan het nationaal technisch plan. In het omschakelingsplan werd het Spaanse grondgebied in negentig technische omschakelingsprojecten (16) opgedeeld en werd voor elk van die projecten een uiterste datum voor de stopzetting van de analoge uitzendingen vastgesteld. |
(31) |
Op 29 februari 2008 nam het Ministerie van Industrie, Energie en Toerisme (hierna „MIEyT” genoemd) een besluit aan ter verbetering van de telecommunicatie-infrastructuur en tot vaststelling van de criteria voor de acties ter ontwikkeling van de informatiemaatschappij in het kader van het Avanza-plan van 2008 en de toewijzing van middelen daaraan (17). Het bij dit besluit vastgestelde budget bedroeg 558 miljoen EUR en werd gedeeltelijk besteed aan de ontwikkeling van breedband en gedeeltelijk aan de digitalisering van televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden van Spanje die niet onder de wettelijke verplichtingen inzake dekking van de commerciële omroepen vallen (18). De digitalisering in die gebieden werd gewoonlijk de „uitbreiding van de dekking” genoemd. De digitalisering werd vervolgens uitgevoerd middels een reeks addenda bij de bestaande kaderovereenkomsten (19) tussen het MIEyT en de autonome gemeenschappen, die tussen juli en november 2008 werden gesloten (hierna „de addenda bij de kaderovereenkomsten van 2006” genoemd) en voor elke autonome gemeenschap afzonderlijk in het Spaanse staatsblad werden bekendgemaakt. In de meeste gevallen wijzen de formuleringen van deze overeenkomsten erop dat alleen digitale terrestrische technologie voor financiële steun in aanmerking komt. Op grond van de overeenkomsten maakte het MIEyT middelen over aan de autonome gemeenschappen, die zich ertoe verbonden de overige kosten van de operatie te voldoen uit hun eigen begrotingen. In die addenda werden de lokale autoriteiten tevens verplicht de aanvullende bepaling 12 van het nationaal technisch plan na te leven. |
(32) |
Parallel daaraan besloot de ministerraad op 17 oktober 2008 nog eens 8,72 miljoen EUR uit te trekken voor de uitbreiding en vervollediging van de DTT-dekking in het kader van de omschakelingsprojecten die gedurende de eerste helft van 2009 in fase I van het omschakelingsplan moesten worden afgerond. De middelen werden beschikbaar gesteld nadat in december 2008 nieuwe kaderovereenkomsten tussen het MIEyT en de autonome gemeenschappen waren gesloten (hierna „de kaderovereenkomsten van 2008” genoemd). Die overeenkomsten verwezen naar de bovenvermelde financiering van 8,72 miljoen EUR en kregen elk als titel „Kaderovereenkomst tussen het Ministerie van Industrie, Toerisme en Handel en de autonome gemeenschap […] ter ontwikkeling van het nationaal plan voor de omschakeling naar DTT”. In die overeenkomsten werden de activiteiten opgesomd die door de centrale en de regionale autoriteiten worden gefinancierd om de dekking van digitale televisie gelijk te trekken met de bestaande dekking van analoge televisie. Deze activiteiten houden verband met de uitrol van digitale terrestrische televisie. |
(33) |
Op 29 mei 2009 keurde de ministerraad de criteria goed voor de toewijzing van 52 miljoen EUR voor de financiering van maatregelen voor de omschakeling naar DTT, die gericht zijn op de financiering van de uitbreiding van de dekking in het kader van de projecten van de fasen II en III van het omschakelingsplan (20). In de overeenkomst van de ministerraad werd een rechtstreeks verband met het omschakelingsplan gelegd, door een verklaring dat de financiële steun van de overheid noodzakelijk is om de in het nationaal plan voor de omschakeling naar DTT vastgelegde doelstelling te bereiken, namelijk een DTT-dekking die overeenkomt met de huidige terrestrische dekking met analoge technologie, alsmede dat de samenwerking gestalte zal krijgen in het door het nationaal plan voor de omschakeling naar DTT vastgestelde kader. |
(34) |
Ten slotte werden tussen oktober en december 2009 in het Spaanse staatsblad addenda bij de (in overweging 32 genoemde) kaderovereenkomsten van 2008 gepubliceerd, die onder meer betrekking hadden op de financiering voor de uitbreiding van de dekking in het kader van de fasen II en III van het omschakelingsplan. In die addenda wordt gedefinieerd wat moet worden verstaan onder een „maatregel ter uitbreiding van de dekking”, waarbij alleen terrestrische technologie uitdrukkelijk wordt genoemd (hoewel andere technologieën niet formeel worden uitgesloten) (21). |
(35) |
Na publicatie van de kaderovereenkomsten van 2008 en de bovenvermelde addenda (22) begonnen de regeringen van de autonome gemeenschappen met de tenuitvoerlegging van de uitbreiding. Daartoe schreven zij zelf openbare aanbestedingen uit of lieten zij een openbare aanbesteding door een particuliere onderneming uitvoeren. De subsidies werden deels met het MIEyT overeengekomen, zodat ze uit de begroting van de centrale overheid werden betaald, en deels door de autonome gemeenschappen zelf gefinancierd. In bepaalde gevallen gaven de autonome gemeenschappen de gemeenten opdracht de uitbreiding uit te voeren. |
2.2.2. Tenuitvoerlegging van de steunmaatregel in Castilla-La Mancha
(36) |
In tegenstelling tot het merendeel van de andere autonome gemeenschappen schreven de autoriteiten van Castilla-La Mancha geen regionale aanbestedingen uit voor de uitbreiding van de dekking van digitale televisie. Dit was blijkbaar het gevolg van tijdsbeperkingen, aangezien meer dan 400 zendcentrales moesten worden gemoderniseerd (23). In plaats daarvan volgde de JCCM een specifieke procedure voor de selectie van telecomexploitanten voor het digitaliseren van zendcentrales, die in Decreet 347/2008 van 2 december 2008 (hierna „het besluit” genoemd) was vastgesteld. |
(37) |
In het decreet werd bepaald dat de nodige middelen voor digitalisering rechtstreeks werden toegewezen aan de eigenaren van de bestaande (analoge) zendcentrales. Bijgevolg hoefde geen openbare aanbesteding te worden uitgeschreven. De JCCM moest een speciale procedure volgen: i) technische analyse van de centrales die op dat moment analoge dekking verzorgden, ii) analyse van de te bereiken digitale dekking, iii) selectie van de te digitaliseren zendcentrales, iv) identificatie van de eigenaren van de zendcentrales, v) voorstel door de regionale regering aan de eigenaren van de zendcentrales, en vi) toekenning van de subsidies. |
(38) |
Het decreet werd op die manier uitgevoerd. Er werd rechtstreeks contact opgenomen met de eigenaren van de bestaande zendcentrales en zij werden geïnformeerd over de eisen om te kunnen profiteren van overheidsfinanciering. Er kunnen drie verschillende scenario's worden onderscheiden. In het eerste, en meest voorkomende, scenario zijn de centrales eigendom van de gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de exploitatie en het onderhoud. Na ontvangst van de financiering van de JCCM kochten de gemeenten de digitale apparatuur van Abertis en TelecomCLM op basis van een technische en economische aanbesteding en besteedden zij installatie, exploitatie en onderhoud van de apparatuur uit aan die twee ondernemingen. Er werd door de autoriteiten uitsluitend contact opgenomen met die twee ondernemingen en uitsluitend die ondernemingen dienden technische voorstellen in voor de aanvraag van de steun. In het tweede scenario, ongeveer een kwart van de gevallen, zijn de centrales rechtstreeks eigendom van TelecomCLM of Abertis. In die gevallen ontvingen de ondernemingen de steun voor het moderniseren van de apparatuur. In het derde scenario moesten nieuwe zendcentrales worden gebouwd. Hoewel die met overheidsgeld zijn gefinancierd, zijn ze nu eigendom van TelecomCLM. |
(39) |
De JCCM heeft 147 samenwerkingsovereenkomsten (convenios) gesloten met de twee exploitanten en 475 samenwerkingsovereenkomsten met gemeenten. Ongeveer 84 % van de installaties die onder die overeenkomsten vallen, had betrekking op DTT-installaties en 16 % op satellietontvangers voor huishoudens. Satellietontvangers werden gebruikt om voor zeer kleine dorpen de ontvangst van DTT-zenders te garanderen. JCCM besloot hiervoor gebruik te maken van het satellietplatform van Hispasat (24). Aan het einde van het proces werd de informatie over de modernisering van de bestaande centrales gepubliceerd op de gemeentelijke informatieborden. |
(40) |
Aan de Commissie werd meegedeeld dat in totaal ongeveer 46 miljoen EUR aan overheidsgeld werd besteed aan de modernisering van zendcentrales, waarvan 32,6 miljoen EUR direct naar de gemeenten ging die van 355 zendcentrales eigenaar waren (25). In de samenwerkingsovereenkomsten tussen de JCCM en de gemeenten was opgenomen dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor het sluiten van contracten met de exploitant die voor de installatie en het onderhoud geselecteerd is (26). De afzonderlijke gemeenten kozen verschillende selectieprocedures. Sommige stuurden rechtstreeks brieven naar TelecomCLM en Abertis, terwijl andere de informatie op hun informatiebord publiceerden, waarbij ze exploitanten uitnodigden hun technische voorstellen in te dienen. |
(41) |
Op grond van de samenwerkingsovereenkomst betaalt de JCCM voor de aankoop en installatie van digitale apparatuur evenals voor de exploitatie en het onderhoud ervan voor de eerste twee jaar voor elk van de gedigitaliseerde zendcentrales. Aangezien de exploitant op grond van de samenwerkingsovereenkomst niet verplicht was om te betalen voor de exploitatie en het onderhoud na die periode, droeg TelecomCLM de apparatuur over aan de JCCM (27). Daarna werd de JCCM verantwoordelijk voor het betalen van de exploitatie en het onderhoud van de DTT-apparatuur. |
(42) |
Aan de Commissie werd meegedeeld dat, van het totaal van 46 miljoen EUR aan uitgegeven overheidsgeld, minstens 13,5 miljoen EUR was overgedragen aan platformexploitanten: 13,2 miljoen EUR aan TelecomCLM, die eigenaar is van 138 van de zendcentrales, en ongeveer 250 000 EUR aan Abertis, die eigenaar is van drie centrales. TelecomCLM en Abertis digitaliseerden hun centrales met behulp van hun eigen apparatuur. In sommige gevallen is de apparatuur die is gebruikt voor het digitaliseren van TelecomCLM-masten nog steeds eigendom van de overheid. In die gevallen hoeft de exploitant niet te betalen voor het gebruik van dergelijke apparatuur. Daarnaast bedroeg het totale bedrag aan financiering dat in 2009-2011 aan de exploitatie en het onderhoud van gedigitaliseerde centrales (doorlopende steun) werd uitgegeven, minstens 6,5 miljoen EUR. |
(43) |
Louter het moderniseren van de bestaande centrales was echter niet voldoende om het uitgebreide gebied volledig te dekken. Daarom werden er met behulp van overheidsgeld 20 nieuwe centrales gebouwd. Zonder een openbare aanbesteding uit te schrijven, namen de autoriteiten rechtstreeks contact op met TelecomCLM om die taak uit te voeren. Volgens de aan de Commissie verstrekte inlichtingen werd in totaal 2,26 miljoen EUR uitgegeven aan de bouw van de nieuwe centrales, waarvan ongeveer 751 000 EUR werd gebruikt voor de bouw van zes centrales die later aan TelecomCLM werden overgedragen. De overige 14 centrales bleven eigendom van de gemeenten. |
(44) |
Tot slot werd, zoals toegelicht in overweging 39, gebruikgemaakt van satelliettransmissie wanneer de bouw van een DTT-centrale te duur zou uitvallen. Daartoe werden 100 overeenkomsten gesloten om satellietontvangers te installeren in afzonderlijke huizen. Satellietontvangers maken deel uit van het satelliettransmissienetwerk. |
(45) |
Als gevolg van de procedure sloten de autoriteiten in totaal 622 overeenkomsten met de betrokken gemeenten en exploitanten. Op basis van de aan de Commissie verstrekte inlichtingen kunnen de bedragen als volgt worden uitgesplitst:
|
2.3. REDENEN VOOR DE INLEIDING VAN DE PROCEDURE
(46) |
In haar inleidingsbesluit stelde de Commissie ten eerste vast dat de beschreven maatregel aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag leek te voldoen en derhalve als staatssteun kon worden aangemerkt. De omstreden maatregel lijkt discriminatie te zijn ten gunste van exploitanten van terrestrische platforms, en het beginsel van technologieneutraliteit te schenden (30). Bovendien lijkt de omstreden maatregel een discriminatie te zijn van platformexploitanten die omroepdiensten verlenen aan regionale en lokale terrestrische omroepen. Dit zou tot voordeel strekken van de nationale omroepen en platformexploitanten. |
(47) |
De Commissie kwam tot de voorlopige conclusie dat de regeling een potentiële of daadwerkelijke verstoring van de concurrentie tussen terrestrische en satellietplatforms en tussen terrestrische platforms onderling kan hebben veroorzaakt. De Commissie zag geen redenen op grond waarvan dergelijke maatregelen verenigbaar zouden kunnen zijn met de interne markt, aangezien geen afwijking van toepassing leek te zijn. |
(48) |
Zie voor nadere informatie het inleidingsbesluit, dat als integrerend onderdeel van dit besluit moet te worden beschouwd. |
3. OPMERKINGEN VAN SPANJE
3.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
(49) |
In hun verweer naar aanleiding van het inleidingsbesluit hebben Spanje en de autonome gemeenschap Castilla-La Mancha tal van argumenten aangevoerd. Over het algemeen kunnen die in twee categorieën worden ingedeeld. Ten eerste stellen de Spaanse autoriteiten dat de maatregelen de begunstigden van de steun geen voordeel hebben verschaft. Ten tweede zijn zij van mening dat, mocht er staatssteun zijn verleend, deze steun in elk geval verenigbaar zou zijn (31). Deze argumenten worden hieronder samengevat. |
3.2. GEEN STEUN
3.2.1. Geen voordeel
(50) |
Volgens de autoriteiten van Castilla-La Mancha vormt de onderzochte maatregel geen staatssteun en strekt deze niet tot voordeel voor ondernemingen. Er is een combinatie van middelen van de Spaanse Staat en de autonome gemeenschappen rechtstreeks overgemaakt aan de begunstigden die handelen in hun officiële hoedanigheid of als een overheidsinstantie (32). Deze omstreden subsidies werden uitsluitend gebruikt voor de digitalisering van 141 bestaande analoge zendcentrales en voor de bouw van zes nieuwe centrales. De digitalisering van de zendcentrales werd uitgevoerd na een grondige beoordeling van een technisch verslag dat werd ingediend door de exploitanten die eigenaar zijn deze centrales. De samenwerkingsovereenkomst met de eigenaren van de centrales werd uitsluitend ondertekend op basis van dergelijke technische verslagen (33). Deze „onderhandelde procedure” zou moet worden beschouwd als open, transparant en non-discriminatoir, tevens vanwege de publicatie op de informatieborden van de gemeenten (zie overweging 39). |
(51) |
De nationale autoriteiten stellen dat, voor zover platformexploitanten overheidsfinanciering hebben ontvangen, dit uitsluitend was voor de exploitatie en het onderhoud van elektronische transmissieapparatuur die eigendom was van de gemeenten. Zij handelden slechts als leveranciers en installateurs van de technische apparatuur die nodig was voor de modernisering en aanpassing van deze centrales, en niet als platformexploitanten (34). Wanneer zij na de overheidsfinanciering in zone II diensten verlenen, is dit uitsluitend voor het doorgeven van het terrestrische televisiesignaal als een basis- en openbare dienst. |
(52) |
Voor het uitvoeren van de digitalisering van hun netwerken bestelden de gemeenten vaak technische rapporten, die vaak door platformexploitanten werden opgesteld. Ook in dit geval werd er geen economisch voordeel verschaft aan de exploitanten. |
(53) |
Volgens de nationale autoriteiten bestonden de gedigitaliseerde zendcentrales die eigendom waren van TelecomCLM of Abertis al voordat de omstreden subsidies werden verleend, zodat deze subsidies niet werden gebruikt voor de financiering van de uitbreiding van het netwerk van de twee netwerkexploitanten die betrokken waren bij de uitbreiding van de DTT-dekking in zone II van Castilla-La Mancha. |
(54) |
Aan TelecomCLM en Abertis werd overheidsfinanciering verstrekt voor de digitalisering van 141 van hun eigen zendcentrales. De nationale autoriteiten wijzen erop dat dit slechts gebeurde in gebieden waar de gemeenten geen eigen zend- of doorgiftecentrales hadden die geschikt waren voor de uitbreiding van de DTT-dekking. De nationale autoriteiten stellen echter dat die investeringen TelecomCLM en Abertis niet tot concurrentievoordeel strekten in aangrenzende markten, zoals lokale televisie of digitale video-uitzendingen (DV-BH). De digitalisering van TelecomCLM-installaties stelde de onderneming niet in staat om voor omroepen regiobrede diensten te leveren, en leidde evenmin tot een verfijning van haar netwerk voor het verlenen van nieuwe soorten diensten. |
(55) |
De netwerkexploitanten die bij het digitaliseringsproces van de drie soorten zendcentrales in zone II betrokken waren, hebben geen economisch voordeel verkregen. In de drie soorten centrales werden de diensten zoals de levering, de installatie en exploitatie, en het onderhoud van DTT-apparatuur tegen marktprijzen verricht door de exploitanten. |
3.2.2. Geen verstoring van de mededinging of het handelsverkeer
(56) |
Er is geen sprake van verstoring van de mededinging of het handelsverkeer. Elke telecomexploitant die is opgenomen in het exploitantenregister van de CMT kan handelen als subcontractant van de gemeenten en komt daarom in aanmerking voor de subsidies op grond van Decreet 347/2008. Dit geldt ook voor satelliet-, kabel- en televisie-exploitanten en voor alle exploitanten, ongeacht of zij op nationaal, regionaal of lokaal niveau actief zijn. |
(57) |
Volgens de nationale autoriteiten was het onderzochte selectieproces transparant en werd het uitgevoerd in overeenstemming met zowel Spaanse als Europese wetgeving op het gebied van openbare aanbestedingen. De subsidies werden gepubliceerd door de regionale autoriteiten. Alle procedures voor de uitbreiding van DTT werden gepubliceerd op gemeentelijke informatieborden en er werden brieven gezonden naar de belangrijkste netwerkexploitanten in de regio, d.w.z. TelecomCLM en Abertis. |
(58) |
Daarom hebben de aan de gemeenten verstrekte subsidies de concurrentiepositie van één soort netwerkexploitant niet versterkt in vergelijking met andere concurrerende exploitanten. De belangrijkste begunstigden zijn de gemeenten, terwijl netwerkexploitanten eenvoudigweg leveranciers zijn van transmissieapparatuur en onderhoudsdiensten voor een maximale periode van twee jaar. Er is geen contact opgenomen met Radiodifusión omdat er op dat moment geen aanwijzingen waren dat die onderneming zelfs maar één zendcentrale bezat in de regio. |
(59) |
Bovendien stellen de autoriteiten van Castilla-La Mancha dat zij het satellietplatform nauwkeurig hebben onderzocht als optie voor de uitbreiding van de digitale dekking voorafgaand aan het vaststellen van Decreet 347/2008. In een interne studie (35) werden twee technologieën, DTT en satelliet, vergeleken. In die studie werd rekening gehouden met de criteria voor het verlenen van subsidies voor dekking van het digitale signaal in zone II. Dit omvatte de eis dat de omschakeling moest worden uitgevoerd zonder aanvullende kosten of ongemak voor burgers, met behulp van bestaande infrastructuur. |
(60) |
In de studie werd geconcludeerd dat de totale kosten van de oplossing terrestrische DTT over een periode van tien jaar zouden uitkomen op ongeveer 15,2 miljoen EUR tot 17,3 miljoen EUR, terwijl de keuze voor satelliettechnologie meer dan 47 miljoen EUR zou kosten. |
(61) |
In de studie werden meerdere aanbevelingen gedaan in verband met de meest geschikte methoden voor de uitbreiding van de dekking van het DTT-signaal tot die bevolkingscentra in Castilla-La Mancha die niet in de officiële dekkingsplannen van regionale en nationale omroepen zijn opgenomen. Tevens werden alle gevolgen beoordeeld van de satellietoplossing voor de uitbreiding van de digitale dekking. Er werd geconcludeerd dat satelliettechnologie drie tot zes keer grotere investeringen zou vergen dan terrestrische technologie. Dit verschil in de kosten is een direct gevolg van de kosten die samenhangen met de huur van satelliettransmissieapparatuur, los van de kosten van de satellietdecoder. Als gevolg daarvan kon redelijkerwijs worden geconcludeerd dat de uitbreiding van de universele DTT-dienst naar de bevolking van Castilla-La Mancha moest worden uitgevoerd met behulp van terrestrische DTT-technologie (36). |
(62) |
Daarnaast verstrekte de Spaanse regering een interne studie van de haalbaarheid van het aanbieden van de universele DTT-dienst met behulp van DTT of satelliet, die in juli 2007 werd uitgevoerd door het MIEyT. De autoriteiten zijn van mening dat in die studie rekening is gehouden met de realistische kosten van het gebruik van DTT- of satelliettransmissie. Die twee studies worden nader besproken in afdeling 5.3.2.2. |
(63) |
De JCCM stelt dat zij bij het nemen van haar besluit om de DTT-dekking in zone II van Castilla-La Mancha uit te breiden, slechts rekening heeft gehouden met criteria van technische en economische efficiëntie. Elke netwerkexploitant, terrestrisch, satelliet, kabel enz., had een technisch voorstel kunnen indienen, aangezien de enige eis was dat de exploitant moest zijn opgenomen in het exploitantenregister van de CMT (37). Om die reden was het besluit in overeenstemming met het beginsel van technologieneutraliteit. Dit zou ook worden bevestigd door het feit dat de JCCM in specifieke gevallen het satellietplatform in stand heeft gehouden dat eerder was ontwikkeld door Abertis, uitsluitend op basis van kostenanalysecriteria (38). |
(64) |
Met betrekking tot de vermeende discriminatie van lokale exploitanten geeft de JCCM toe dat omroepen op grond van artikel 4 van het decreet specifiek zijn uitgesloten (ongeacht of ze actief zijn op nationaal, regionaal of lokaal niveau) als begunstigden van de subsidies (39). In het decreet worden netwerkexploitanten echter niet uitgesloten. |
(65) |
Niettemin had Radiodifusión, volgens de Spaanse autoriteiten, onder gelijke voorwaarden kunnen deelnemen als de andere netwerkexploitanten door één van haar zendcentrales die reeds publieke nationale of regionale analoge televisiesignalen doorgaf, te digitaliseren. Daartoe had de onderneming een samenwerkingsovereenkomst kunnen sluiten met de JCCM of bij een gemeente offertes kunnen indienen als telecommunicatie-exploitant die in het exploitantenregister is opgenomen. |
3.2.3. Wettelijke status van de klager Radiodifusión en diens niet-naleving van de verplichtingen voor netwerkexploitanten in Castilla-La Mancha
(66) |
Volgens de JCCM is Radiodifusión in het exploitantenregister van de CMT geregistreerd als telecommunicatie-exploitant die de volgende diensten verleent: „Terrestrisch netwerk — Ondersteuning voor radio- en televisieomroepdiensten”. De JCCM benadrukt echter dat vermelding in het register niet voldoende is om te voldoen aan de verplichtingen als telecommunicatie-exploitant in Castilla-La Mancha, zoals vastgesteld in de desbetreffende regionale Wet nr. 8/2001. Dit geldt met name voor de verplichting van radiocommunicatie-exploitanten om „een territoriaal plan voor netwerkuitrol in te dienen dat bestaande permanente centrales omvat, evenals ramingen van de uitvoering en ontwikkeling van hun volledige netwerken […]”. De JCCM is zich tot op heden niet bewust van een territoriaal plan dat is ingediend door Radiodifusión. Bovendien is niet bekend dat Radiodifusión infrastructuur deelt met een andere exploitant. Als gevolg daarvan stelt de JCCM dat de stelling van Radiodifusión dat zij in Castilla-La Mancha een dekking van 60 % heeft, ongegrond is (40). |
(67) |
Daarnaast wijst de JCCM erop dat er in de groep een onderneming is met dezelfde aandeelhouders als Radiodifusión, namelijk INGEST, Infrastructuras y Gestion 2002, S.L. (hierna „INGEST” genoemd), met een aantal lopende procedures. In al die procedures wordt INGEST ervan beschuldigd illegaal gebruik te maken van het radiospectrum dat voor de nationale DTT is gereserveerd, dat de verweerder gebruikt om het signaal van lokale televisiestations door te geven. Bovendien heeft Radiodifusión geen toestemming om het DTT-signaal van Radio-Televisión de Castile-La Mancha (hierna „RTV C-LM” genoemd) opnieuw door te geven. |
3.2.4. Exploitatie en onderhoud
(68) |
Volgens de JCCM is noch TelecomCLM noch Abertis begunstigde van de omstreden maatregelen voor de dekking van terugkerende kosten die samenhangen met de exploitatie en het onderhoud van de gemeentelijke terrestrische centrales. Het doel van de samenwerkingsovereenkomsten is „de financiering van de nodige infrastructuur om de uitbreiding van de signaaldekking en de transmissie van entiteiten en ondernemingen met een vergunning voor het leveren van essentiële televisiediensten, te vervolledigen”. Daarom komen alleen de aanschaf en installatie van elementen zoals radiocommunicatie- en antenneapparatuur of constructie-elementen voor financiering in aanmerking. In zone II werden de kosten gedragen door de gemeenten die eigenaar zijn van die centrales. De geraamde kosten voor de exploitatie en het onderhoud voor de eerste twee jaar voor de 516 centrales bedragen 6,5 miljoen EUR. Als gevolg hiervan zouden deze kosten van 2010 tot 2015 uitkomen op ongeveer 15 miljoen EUR voor 516 centrales over vijf jaar (een gemiddelde van 29 000 EUR per centrale). |
3.2.5. Vrijstelling op grond van het argument „algemene infrastructuur”
(69) |
Volgens de JCCM kunnen de gedigitaliseerde zendcentrales die eigendom zijn van de gemeenten en de netwerkexploitanten worden beschouwd als „algemene infrastructuur”, d.w.z. infrastructuur die openstaat voor alle mogelijke gebruikers op gelijke en non-discriminatoire basis. De gedigitaliseerde infrastructuur stelt derhalve alle gebruikers in zone II van Castilla-La Mancha in staat om op gelijke basis DTT te ontvangen na de stopzetting van de analoge uitzendingen. |
3.2.6. Vrijstelling op grond van het beginsel van de investeerder in een markteconomie
(70) |
De JCCM voert aan dat deze overdracht van overheidsgeld voldoet aan het beginsel van de investeerder in een markteconomie op grond van een beoordeling op basis van een marktprijsbenchmark. De betalingen aan TelecomCLM voor bepaalde diensten vonden plaats tegen markttarieven. |
(71) |
Na een vergelijking tussen de daadwerkelijke financiering en het bedrag dat een particuliere investeerder onder normale omstandigheden zou hebben moeten betalen om dezelfde diensten te verkrijgen, concludeert de JCCM dat de samenwerkingsovereenkomsten op objectief commerciële criteria waren gebaseerd. Als gevolg hiervan waren de netwerkexploitanten niet beter af in vergelijking met wat ze onder normale marktomstandigheden zouden hebben verkregen. Ze hebben derhalve geen selectief voordeel ontvangen. |
3.2.7. Vrijstelling op grond van artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag
(72) |
De JCCM doet een beroep op artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag. Zij voert aan dat deze bepaling kan worden toegepast in zone II, aangezien deze zone niet de commerciële interesse wekte van omroepen en netwerkexploitanten. Door het verlenen van DTT-diensten en het uitbesteden van aanschaf, installatie, exploitatie en onderhoud van DTT-apparatuur, vulden de gemeenten een gat in de markt, met als gevolg een verbetering van de leefomstandigheden van de inwoners van zone II en de algemene economische verbetering van deze regio van Castilla-La Mancha. |
3.2.8. Abertis als netwerkexploitant
(73) |
De JCCM is het niet eens met de stelling van Abertis dat deze onderneming niet moet worden gezien als netwerkexploitant in zone II. De JCCM wijst erop dat Abertis samenwerkingsovereenkomsten aanging met de JCCM op grond van Decreet 347/2008 voor de uitbreiding van de DTT-dekking in zone II (41). Bovendien zouden Abertis en TelecomCLM moeten worden beschouwd als netwerkexploitanten die actief zijn in zone II omdat er in het geval van Abertis officiële analoge televisiezendcentrales bestaan voor RTVE en/of Tele5 en in het geval van TelecomCLM officiële analoge televisiezendcentrales van CMT. |
(74) |
In verschillende gevallen bevindt de gedigitaliseerde gemeentelijke apparatuur zich in centrales die eigendom zijn van Abertis of TelecomCLM. In die gevallen is de DTT-apparatuur eigendom van de desbetreffende gemeenten. Abertis stelt dat zij, gelet op het feit dat de onderneming geen netwerkexploitant is in zone II, geen rechtstreekse begunstigde van de omstreden subsidies kan zijn, aangezien „de apparatuur eigendom is van en wordt geëxploiteerd door TelecomCLM en de andere lokale exploitanten” (42). De JCCM beschouwt deze stelling als onjuist. |
4. OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN
4.1. OPMERKINGEN VAN RADIODIFUSIÓN DIGITAL S.L.
(75) |
In haar antwoord op het inleidingsbesluit van de Commissie merkt Radiodifusión op dat de Spaanse autoriteiten de begunstigden van de steun niet officieel hebben belast met een taak van algemeen economisch belang. Bovendien lijkt het steunbedrag per centrale buitensporig hoog te zijn als dit uitsluitend wordt toegepast op de bestaande centrales, zoals de Spaanse autoriteiten hebben verklaard. Naar de mening van Radiodifusión is de steun voornamelijk gebruikt voor het oprichten van nieuwe zendcentrales in de regio Castilla-La Mancha en om onrechtmatige staatssteun te verbergen. |
(76) |
Radiodifusión blijft erbij dat de autoriteiten van Castilla-La Mancha de steun hebben verleend zonder aanbestedingsprocedure en dat de overdracht van middelen selectief was omdat platforms die zijn gebaseerd op andere technologieën, zoals kabel of satelliet, werden uitgesloten. |
(77) |
Volgens Radiodifusión verkreeg TelecomCLM cruciale voordelen als gevolg van de omstreden maatregelen. TelecomCLM werd rechtstreeks geselecteerd door de regionale autoriteiten zonder concurrerende selectieprocedure. Als gevolg daarvan kon deze onderneming de geografische dekking van haar netwerk vergroten in gebieden waar anders niemand in zou hebben geïnvesteerd. TelecomCLM heeft daarnaast geprofiteerd van een gebrek aan regulerend toezicht, aangezien zij niet wettelijk verplicht is om toegang te bieden tot het nieuw gebouwde/gemoderniseerde netwerk. Radiodifusión wijst erop dat in Decreet 347/2008 wordt gespecificeerd dat het doel van de staatssteun de oprichting van nieuwe zendcentrales is en niet de digitalisering van de bestaande centrales. |
(78) |
Radiodifusión is van mening dat de steun de traditionele exploitanten sterkt in het enige marktsegment waar er wat ruimte is voor concurrentie. Abertis zou in het bijzonder in staat zijn geweest om haar monopoliepositie te versterken en om overheidsfinanciering daadwerkelijk te gebruiken voor de ontwikkeling van een nieuw en dichter netwerk waardoor zij op nieuwe markten zal kunnen ondernemen. |
(79) |
Radiodifusión is ervan overtuigd dat de onderzochte staatssteun niet evenredig is. Om te voldoen aan het evenredigheidsbeginsel, moet de steun uitsluitend bestemd zijn voor afgelegen plattelandsgebieden en tot gelijk voordeel strekken aan alle exploitanten door het opleggen van doeltreffende toegangsverplichtingen. |
(80) |
In haar antwoord van 27 september 2011 op een verzoek om inlichtingen van de Commissie met betrekking tot de door Spanje aangevoerde argumenten in verband met haar wettelijke status, verklaarde Radiodifusión dat haar belangrijkste activiteit het verlenen van diensten aan lokale audiovisuele omroepen is. De onderneming heeft een lijst verstrekt van de installaties die zij in 18 gemeenten in Castilla-La Mancha exploiteert. Volgens Radiodifusión zouden dezelfde installaties echter kunnen worden gebruikt voor het uitzenden van nationale en regionale programma's en hadden ze dus kunnen worden gebruikt als zij mee had mogen dingen om de steun. |
4.2. OPMERKINGEN VAN ASTRA
(81) |
Astra is van mening dat de maatregel, door het terrestrische platform rechtstreeks te selecteren, met inbegrip van de doorlopende steun voor exploitatie en onderhoud, een schending vormt van het beginsel van technologieneutraliteit. Astra benadrukt dat satelliettransmissie goedkoper zou zijn geweest dan DTT in zone II (43). Dit is duidelijk aangetoond door het succes van Astra bij de aanbesteding in Cantabrië. Door haar aanzienlijke schaalvoordelen had de satellietoplossing nog meer kostenbesparingen mogelijk gemaakt als meerdere regio's de selectie van een platform in zone II hadden gecoördineerd. Hoewel de Spaanse regering, op grond van grondwettelijke redenen, de regio's niet had kunnen verplichten om rekening te houden met regio-overschrijdende synergieën als voorwaarde voor het verstrekken van de fondsen, hadden de regio's dat zelf kunnen doen. Alleen zo hadden de regionale regeringen kunnen verzekeren dat ze de meest kostenefficiënte oplossing zouden kiezen voor de belastingbetalers. |
(82) |
Bij het vergelijken van de verschillende platforms is Astra van mening dat er, naast de directe installatiekosten, rekening had moeten worden gehouden met de andere positieve effecten die de satellietoplossing zou hebben gehad. Het omschakelingsproces zou veel eenvoudiger en goedkoper zijn geweest. Het televisiepubliek zou hebben geprofiteerd van een overgangsperiode met simultane uitzendingen waarin het zowel satelliet- als terrestrische zenders had kunnen ontvangen. Gezien de schaarse bandbreedte op het terrestrische netwerk en de noodzaak om meer capaciteit vrij te maken voor telecomdiensten in de toekomst, zouden huishoudens en omroepen worden geconfronteerd met extra kosten in het geval van het terrestrische netwerk. Toekomstige bandbreedtewijzigingen zouden inwoners van zone II ertoe verplichten hun antennes aan te passen. Omroepen zouden geconfronteerd worden met meer uitgaven voor latere perioden met simultane uitzending. Deze kosten zouden zich niet voordoen als er was gekozen voor satelliettechnologie. |
(83) |
Astra blijft erbij dat de netwerkexploitanten een voordeel hebben verkregen als gevolg van de maatregel. In het bijzonder strekt de digitalisering van het netwerk tot voordeel van het commerciële aanbod van Abertis aan omroepen omdat het DTT-netwerk nu bijna 100 % van de bevolking zal bereiken zonder extra kosten. |
(84) |
Met betrekking tot mededingingsvervalsing is Astra van mening dat satelliet- en terrestrische platforms tot dezelfde markten behoren. Er bestaat geen strikt onderscheid tussen betaaltelevisie en gratis te ontvangen televisie, ten minste wat platformconcurrentie betreft. Er bestaan al meerdere betaaltelevisiezenders die hun signalen via het DTT-platform aanbieden en die, op één na, ook via satelliet beschikbaar zijn. |
(85) |
Met betrekking tot mogelijke voordelen voor de satellietplatforms benadrukt Astra in het bijzonder de noodzaak om de voorwaardelijkheid van toegang/versleuteling te verzekeren. De bescherming van intellectuele-eigendomsrechten zou geen probleem vormen voor satellietomroepen van gratis te ontvangen zenders. Dergelijke technologie wordt tegenwoordig al gebruikt voor vele betaaltelevisiezenders op het satellietplatform. Bovendien werd de oplossing die in Cantabrië voor voorwaardelijke toegang werd voorgesteld, aanvaard door de autoriteiten van Cantabrië, die konden besluiten welke gebruikers moesten worden geactiveerd om de dienst te ontvangen. |
4.3. OPMERKINGEN VAN ABERTIS
4.3.1. Bestaan van staatssteun
(86) |
Abertis is van mening dat de onderzochte maatregel voor uitbreiding van de dekking in zone II geen staatssteun vormt in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag. |
(87) |
Ten eerste waren de onderzochte overboekingen slechts overboekingen van de centrale regering die bestemd waren voor de modernisering van zendcentrales die rechtstreeks eigendom zijn van de overheid of waarvoor de regering het gebruiksrecht heeft. Er heeft dus geen overdracht van overheidsmiddelen plaatsgevonden naar een onderneming: de middelen zijn binnen de overheid gebleven. |
(88) |
Ten tweede benadrukt Abertis dat de netwerkexploitanten geen voordeel hebben verkregen door de omstreden maatregelen. Abertis kan niet worden beschouwd als begunstigde, aangezien zij geen netwerkexploitant is in zone II en het voor de uitbreiding van DTT in Castilla-La Mancha gebruikte netwerk niet exploiteert. Onder andere TelecomCLM bezit en exploiteert de desbetreffende apparatuur. |
(89) |
Ten derde benadrukt Abertis met betrekking tot technologieneutraliteit dat de omstreden maatregel de concurrentie tussen platforms niet moeilijker maakt, aangezien de marginale toename van de DTT-dekking in zone II geen economische gevolgen heeft voor zone I. Bovendien heeft de digitalisering van zone II geen invloed op de prijs die Abertis in rekening kan brengen voor haar transmissiediensten. De prijzen zijn immers gereguleerd en gebaseerd op de kapitaal- en exploitatiekosten. Met betrekking tot TelecomCLM zijn de installaties eigendom geworden van de autonome gemeenschap Castilla-La Mancha, die ook zeggenschap heeft over de regionale netwerkexploitant TelecomCLM. |
(90) |
Ten vierde heeft de omstreden maatregel niet tot voordeel gestrekt van omroepen, aangezien hun inkomsten niet zijn toegenomen na de digitalisering van zone II. De hardwareleveranciers kunnen evenmin worden beschouwd als indirecte begunstigden van de maatregel, aangezien de concurrentiestructuur van de markt voor telecommunicatieapparatuur niet is beïnvloed of verstoord doordat uitsluitend apparatuur voor de modernisering van analoge zendcentrales naar digitale technologie is aangekocht. |
(91) |
Ten vijfde is Abertis van mening dat de omstreden maatregel geen merkbaar effect heeft gehad op de mededinging tussen de netwerkexploitanten. Zelfs als Radiodifusión had geprofiteerd van de maatregel, had deze onderneming niet kunnen concurreren met Abertis op nationaal niveau, aangezien de door Radiodifusión geëxploiteerde centrales niet overeenkomen met de voor zone I benodigde centrales, zoals het geval is voor elke centrale in zone II. |
(92) |
Ten zesde is de steun, mocht de maatregel als steun worden beschouwd, volgens Abertis bestaande steun. De uitrol van omroepnetwerken in zone II is in 1982 begonnen in een niet-geliberaliseerde omroepsector. In die tijd had de Spaanse Staat een wettelijk monopolie op de markt voor terrestrische omroepen. Nu wordt overheidsgeld gebruikt om de installatie, het onderhoud en de exploitatie te financieren van de lokale netwerken in zone II die voorafgaand aan de liberalisering van de sector zijn opgericht. De onderzochte maatregel zou daarom doorlopende, bestaande steun vormen. |
(93) |
Met betrekking tot de verenigbaarheid overeenkomstig artikel 106, lid 2, wijst Abertis erop dat het niet waarschijnlijk is dat TelecomCLM en andere lokale netwerkexploitanten ooit de drempels van de gemiddelde jaaromzet voor belastingen van 100 miljoen EUR zullen overschrijden tijdens de twee boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin de dienst van algemeen economisch belang werd toegewezen, en de jaarlijkse compensatie voor de desbetreffende dienst van 30 miljoen EUR. |
(94) |
Daarnaast zou eventuele steun verenigbaar zijn met artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag. De door de Spaanse autoriteiten vastgestelde maatregelen zijn bestemd voor het versnellen van het digitale omschakelingsproces in Spanje, wat als doelstelling van algemeen belang is erkend. De steun was een geschikt instrument, aangezien DTT de meest geschikte technologie is om de dekking uit te breiden (44). Afgezien van economische redenen merkt Abertis tevens op dat omroepen niet graag satellietplatforms gebruiken, gelet op de beperkingen voor omroepen bij het verwerven van inhoudsrechten voor hun gratis te ontvangen programma's. In de meeste gevallen verwerven zij uitsluitend het recht om de inhoud uit te zenden via een specifiek platform, namelijk DTT, aangezien die technologie gerichte transmissie en geografische beperkingen mogelijk maakt. Bovendien zijn de maatregelen evenredig, aangezien ze uitsluitend de kosten dekken die strikt noodzakelijk zijn voor de omschakeling van analoge naar digitale televisiediensten in zone II. |
4.4. OPMERKINGEN VAN OMROEPEN
(95) |
De omroepen voeren aan dat de maatregel niet als staatssteun kan worden beschouwd, omdat hij voor geen enkele onderneming, en met name de omroepen, een financieel voordeel heeft opgeleverd. Door de maatregelen hebben de omroepen niet meer kijkers dan ten tijde van de analoge uitzendingen. Bovendien hebben de kijkers in de gebieden waartoe de dekking werd uitgebreid, d.w.z. het platteland, afgelegen en dun bevolkte gebieden, geen effect op de advertentiemarkt en behoren zij niet tot de kerndoelgroep van de omroepen. Gezien deze situatie hebben de particuliere exploitanten de advertentieprijzen niet verhoogd naar aanleiding van de uitbreiding. |
(96) |
De omroepen stelden zich tevens op het standpunt dat zij geen belang hadden bij de omschakeling naar een satellietplatform, waar hun programma's zouden moeten concurreren met die van honderden andere zenders. Het terrestrische platform heeft het voordeel dat de capaciteit ervan beperkt is, zodat gratis te ontvangen commerciële zenders minder concurrentie hoeven te vrezen. Bovendien onderstreepten zij dat zij hun inhoud doorgaans alleen voor het specifieke platform inkopen, in dit geval het terrestrische platform. Terrestrische uitzendingen kunnen immers een geografisch beperkte verspreiding garanderen, wat bij satelliet niet het geval is. |
(97) |
Tevens stelden de omroepen nadrukkelijk dat zij, nadat Cantabrië de opdracht aan Astra had gegund, de Cantabrische autoriteiten hadden meegedeeld dat zij zich tegen satellietuitzendingen zouden verzetten, aangezien zij uitzendrechten hadden verworven die alleen voor het terrestrische platform golden. |
5. JURIDISCHE BEOORDELING
5.1. RECHTSGRONDSLAG VAN DE STEUNMAATREGEL
(98) |
Zoals beschreven in afdeling 2.2, overwegingen 26 tot en met 44, en in detail beschreven in het besluit in zaak SA.28599 — Digitale terrestrische televisie in Spanje (45), bestaat het rechtskader voor de omschakeling naar digitale televisie in Spanje uit een complex stelsel van diverse besluiten die door de centrale overheid en de regionale en lokale autoriteiten zijn vastgesteld gedurende een periode van vier jaar. Het nationaal technisch plan van 2005 en het omschakelingsplan van 2007 dienen hoofdzakelijk ter regulering van de omschakeling naar DTT in zone I, maar vormen ook de grondslag voor verdere uitbreidingsmaatregelen in zone II. Die uitbreidingsmaatregelen werden door de regionale overheden ten uitvoer gelegd nadat daartoe verschillende kaderovereenkomsten waren gesloten met de centrale overheid (de kaderovereenkomsten van 2008) en in 2008 addenda bij de eerdere kaderovereenkomsten van 2006 en in 2009 addenda bij de kaderovereenkomsten van 2008 waren gesloten. |
(99) |
Op grond van die overeenkomsten en addenda voerden de regionale en/of lokale overheden tal van maatregelen uit die erop waren gericht de dekking van DTT in zone II uit te breiden. De Commissie is derhalve van oordeel dat de verschillende op centraal niveau vastgestelde besluiten en de tussen het MIEyT en de autonome gemeenschappen gesloten en vervolgens gewijzigde overeenkomsten de grondslag vormen voor de steunregeling voor de uitbreiding van de dekking in zone II. Die besluiten en overeenkomsten hebben de autonome gemeenschappen ertoe gebracht maatregelen te treffen die niet technologieneutraal waren (46). |
(100) |
In het nationaal technisch plan wordt de omschakeling naar DTT in zone I geregeld, maar wordt tevens aan de lokale overheden de taak toegewezen om in samenwerking met de autonome gemeenschappen nieuwe zendcentrales op te zetten die noodzakelijk zijn om de ontvangst van DTT in zone II te waarborgen. Op dat tijdstip voorzag de centrale overheid dus al dat de DTT-dekking zou worden uitgebreid. In de taakstelling in het belangrijkste besluit betreffende de omschakeling naar digitale televisie wordt alleen naar het terrestrische platform verwezen. In de praktijk hebben de autonome gemeenschappen dus de richtsnoeren van de centrale overheid inzake de uitbreiding van DTT toegepast (47). |
(101) |
Het tijdstip van overmaking van middelen door de centrale en de regionale autoriteiten aan de begunstigden vormt het moment waarop de staatssteun voor de uitrol van DTT in zone II feitelijk is verleend. De steunverlening vond plaats gedurende een periode die per autonome gemeenschap varieerde. De doorlopende steun voor de exploitatie en het onderhoud van de netwerken werd besloten op het niveau van de autonome gemeenschappen. |
(102) |
In het geval van Castilla-La Mancha werd, zoals in detail beschreven in de overwegingen 36 tot en met 45, gekozen voor een ander proces. In tegenstelling tot het merendeel van de andere autonome gemeenschappen, werd geen gebruikgemaakt van regionale aanbestedingen voor de uitbreiding van de dekking van digitale televisie. In plaats daarvan werd in Decreet 347/2008 van 2 december 2008 de directe toewijzing vastgesteld van de nodige gelden voor digitalisering aan de eigenaren van de bestaande (analoge) zendcentrales. De JCCM schreef derhalve geen openbare aanbesteding uit, maar selecteerde de telecomexploitanten rechtstreeks. Die ondernemingen voerden tevens exploitatie- en onderhoudstaken uit. |
(103) |
In de gevallen waarin de zendcentrales direct eigendom waren van TelecomCLM of Abertis, ontvingen die ondernemingen steun voor de modernisering van hun apparatuur. In de gevallen waarin nieuwe zendcentrales moesten worden gebouwd, werden deze gefinancierd met overheidsgeld, maar verkreeg TelecomCLM de eigendom. Tot slot waren de analoge zendcentrales in de meeste gevallen eigendom van de gemeenten. De gemeente kocht de digitale apparatuur van TelecomCLM of Abertis en besteedde de installatie, de exploitatie en het onderhoud van de apparatuur uit aan die twee ondernemingen. |
5.2. BEOORDELING VAN DE STAATSSTEUN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 107, LID 1, VAN HET VERDRAG
5.2.1. Staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag
(104) |
De maatregel in kwestie, waartoe de doorlopende steun voor exploitatie en onderhoud behoort, kan worden aangemerkt als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag, waarin de volgende voorwaarden zijn vastgesteld waaronder sprake is van staatssteun. Ten eerste moet het gaan om een maatregel van de Staat of bekostigd met staatsmiddelen. Ten tweede moet de maatregel de begunstigde een selectief economisch voordeel verschaffen. Ten derde moet hij de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen. Ten vierde moet de maatregel het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden. |
5.2.1.1. Staatsmiddelen en toerekenbaarheid aan de Staat
(105) |
De maatregel in kwestie vloeit voort uit het hierboven beschreven stelsel van op centraal, regionaal en lokaal niveau vastgestelde besluiten en uit overeenkomsten die zijn gesloten tussen het MIEyT en de autoriteiten van Castilla-La Mancha. Castilla-La Mancha heeft de constatering van het inleidingsbesluit dat de maatregel uit begrotingsmiddelen werd gefinancierd, niet betwist. De Spaanse autoriteiten wezen er evenwel op dat de maatregel uit zowel de centrale als de regionale en gemeentelijke begrotingen werd gefinancierd. Tevens verklaarde Spanje dat het bij de maatregel in kwestie slechts om een overdracht van middelen tussen verschillende bestuurlijke instanties ging. Daarom erkende Castilla-La Mancha dat de middelen deels afkomstig waren uit de centrale begroting. De maatregel beperkte zich ook niet tot een overdracht van middelen tussen bestuurlijke instanties, daar die middelen uiteindelijk voor de uitrol van het DTT-netwerk werden gebruikt door entiteiten die een economische activiteit uitoefenen (zoals toegelicht in afdeling 5.2.1.2). |
(106) |
In die omstandigheden is aangetoond dat de onderzochte maatregel rechtstreeks uit de nationale begroting en de begrotingen van de verschillende gemeenten en autonome gemeenschappen werd gefinancierd. De doorlopende steun werd niet uit de begroting van de centrale overheid, maar uit de begroting van de autonome gemeenschap gefinancierd. |
(107) |
Aangezien de maatregel op centraal en regionaal of lokaal niveau door de Staat wordt bekostigd, is hij toerekenbaar aan de Staat en wordt hij met staatsmiddelen bekostigd. |
5.2.1.2. Economisch voordeel verschaft aan entiteiten die een economische activiteit uitoefenen
(108) |
Abertis, een onderneming die is genoteerd aan de Spaanse beurs, is een internationale onderneming die actief is in het beheer van tolwegen en telecommunicatie-infrastructuur (terrestrische en per satelliet). De onderneming is actief in twaalf landen in Europa en Noord- en Zuid-Amerika, waarbij ongeveer twee derde van de inkomsten van de groep wordt gegenereerd buiten Spanje. Abertis Telecom bezit en exploiteert telecommunicatie-infrastructuur in Spanje. Tevens bezit Abertis het belangrijkste netwerk van centrales voor de distributie en transmissie van radio- en televisiesignalen in Spanje. TelecomCLM SA is een regionale telecommunicatie-exploitant die diensten levert in Castilla-La Mancha. De diensten van de onderneming omvatten het vervoer, de bijdrage en verspreiding van radio- en televisiesignalen; behuizingsapparatuur en straalsystemen; de deling van infrastructuur; en het integraal onderhoud van infrastructuur. De onderneming verleent diensten aan lokale, regionale en nationale exploitanten. […]. |
(109) |
De maatregel in kwestie houdt een overdracht van staatsmiddelen aan bepaalde ondernemingen in. Hoewel in het Verdrag niet is gedefinieerd wat onder een „onderneming” moet worden verstaan, wordt daarin verwezen naar een natuurlijke of rechtspersoon, ongeacht diens rechtsvorm of financiering, die een economische activiteit uitoefent. In de door het Hof van Justitie bevestigde praktijk beschouwt de Commissie de exploitatie van televisienetwerken als economische activiteit (48), net als andere activiteiten die het beheer van infrastructuur door regionale autoriteiten behelzen (49). In deze zaak zijn de overheidsbedrijven in het CMT-register geregistreerd als netwerkexploitant. Dit duidt erop dat zij bepaalde diensten leveren die volgens de vaste praktijk in dit soort zaken een economische activiteit vormen. Er bestaat een markt wanneer andere exploitanten bereid of in staat zouden zijn de dienst in kwestie te leveren, wat hier het geval is. Zo heeft Astra voorafgaand aan de uitvoering van de uitbreiding van de dekking in zone II verschillende besprekingen gevoerd met de autonome gemeenschappen om haar aanbod te presenteren. Daarnaast heeft Astra in maart 2008 aan een technologieneutrale aanbesteding in Cantabrië voor de levering van digitale televisie in zone II en zone III deelgenomen en die opdracht in de wacht gesleept. Het feit dat de overheidsbedrijven en de gemeenten geen vergoeding voor de geleverde diensten ontvangen, betekent niet dat de desbetreffende activiteiten niet als economische activiteit moeten worden beschouwd (50). |
(110) |
De Commissie gaat niet akkoord met het argument van Spanje dat de exploitatie van het terrestrische netwerk door de autonome gemeenschappen, overheidsbedrijven en gemeenten onder de uitoefening van bevoegdheden van een publiekrechtelijk lichaam en derhalve buiten het toepassingsgebied van artikel 107 van het Verdrag zou vallen. Algemeen wordt erkend dat de activiteiten in verband met de uitoefening van overheidsprerogatieven door de Staat zelf of door instanties die in het kader van het openbaar gezag optreden, geen economische activiteiten vormen in de zin van de mededingingsvoorschriften (51). Dergelijke activiteiten die behoren tot de kerntaken van de Staat of die wegens hun aard, doel en de regels waaraan ze zijn onderworpen, met die taken verband houden, kunnen worden geacht onder die uitzondering te vallen. De rechtspraak van het Gerecht en het Hof geeft verschillende voorbeelden van activiteiten die onder deze categorie vallen en stelt aldus een onderscheid vast tussen zuivere overheidsactiviteiten en commerciële activiteiten die door een overheidsinstantie kunnen worden ontplooid. Tot die voorbeelden behoren activiteiten met betrekking tot het leger of de politie, de handhaving en de verbetering van de veiligheid van de luchtvaart, luchtverkeersleiding (52), milieu-inspectiediensten, die een taak van openbaar belang vormen behorend tot de kerntaken van de Staat op het gebied van de bescherming van het mariene milieu (53), alsook normalisatieactiviteiten en aanverwante onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (54). |
(111) |
In dit licht is de Commissie van oordeel dat in deze zaak de exploitatie van het terrestrische omroepnetwerk niet onder de plichten of prerogatieven van de Staat valt, noch een typische activiteit is die uitsluitend door de Staat zou kunnen worden uitgeoefend. Ten eerste zijn de betrokken diensten niet bij uitstek taken van een overheid en zijn ze economisch van aard, wat blijkt uit het feit dat verschillende ondernemingen actief zijn op de markt in zone I. Ten tweede toonde een particuliere, van overheidsinstanties onafhankelijke onderneming, namelijk Astra, belangstelling om deze dienst in zone II te leveren (zoals blijkt uit haar inschrijving op de in 2008 gehouden aanbesteding in Cantabrië). De klacht van Astra heeft ook betrekking op de regio Castilla-La Mancha, waar zij interesse heeft in het leveren van digitale omroepdiensten als platformexploitant. Ten derde gaat het bij de uitrol van het netwerk in zone II uitsluitend om uitzendingen van nationale en regionale particuliere omroepen (55). Dientengevolge wordt geconcludeerd dat de exploitatie van het terrestrische netwerk door de autonome gemeenschappen, overheidsbedrijven en gemeenten niet onder de uitoefening van hun prerogatieven als overheid valt. |
(112) |
De Commissie is het oneens met de JCCM dat de maatregel voldoet aan het beginsel van de investeerder in een markteconomie. Bij de toetsing aan dit beginsel wordt gekeken of een marktinvesteerder onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden in het project zou hebben geïnvesteerd als de publieke investeerder op het ogenblik waarop het besluit is genomen een publieke investering te doen. In deze zaak bestaat de publieke investering uit de financiering door de JCCM van de digitalisering van de terrestrische omroepnetwerken van TelecomCLM en Abertis. Wanneer de apparatuur eigendom blijft van de overheidsinstanties (gemeenten), wordt die door die ondernemingen geëxploiteerd. In de overeenkomst met de exploitanten is niet voorzien in terugbetaling van de middelen of vergoeding van de apparatuur die eigendom is van de overheidsinstanties. Dit is rechtstreeks in strijd met het concept van een particuliere investeerder die niet alleen een dergelijke terugbetaling/vergoeding zou verlangen, maar tevens een rendement op de investering zelf. De openbare financiering van het DTT-netwerk was op zichzelf niet bedoeld als winstgevende investering. Als gevolg daarvan voldoet de investering van de JCCM in de digitalisering van het terrestrische netwerk in zone II niet aan het beginsel van de investeerder in een markteconomie. |
(113) |
Er is derhalve sprake van een economisch voordeel wanneer de exploitant overheidsfinanciering ontvangt voor de digitalisering van zijn eigen apparatuur of de bouw van nieuwe zendcentrales. Ten tweede wordt er, wanneer een overheidsinstantie rechtstreeks (d.w.z. zonder openbare aanbesteding) een exploitant selecteert voor het verstrekken van DTT-apparatuur en exploitatie- en onderhoudsdiensten, niet gehandeld op basis van marktomstandigheden. Tevens wordt hiermee een economisch voordeel verstrekt aan de exploitant. |
(114) |
Zoals toegelicht in de overwegingen 36 en 37 heeft de JCCM geen regionale aanbestedingen uitgeschreven voor de modernisering van analoge netwerken, noch voor de uitbreiding van de dekking van digitale televisie. In plaats daarvan werden die middelen rechtstreeks toegewezen aan de gemeenten of aan bestaande terrestrische exploitanten. De gemeenten hebben vervolgens exploitanten gekozen om die taak uit te voeren, zonder een openbare aanbesteding uit te schrijven. Als gevolg daarvan zijn andere platformexploitanten, zowel terrestrisch als anders, niet op de juiste wijze geïnformeerd over de maatregel en konden zij geen technisch voorstel indienen voor de modernisering van de infrastructuur om de dekking van digitale televisie in zone II in de regio uit te breiden (56). |
(115) |
Abertis en TelecomCLM ontvingen de middelen voor de modernisering en uitbreiding van hun eigen netwerk of werden door de gemeenten ingeschakeld om dergelijke werkzaamheden aan de infrastructuur van de gemeenten uit te voeren (57). In beide gevallen werden de twee exploitanten geselecteerd zonder openbare aanbesteding. In de meeste gevallen zijn de gemeenten eigenaar van de DTT-apparatuur die aan de masten van de exploitanten is verbonden. De exploitanten betalen de gemeenten geen vergoeding voor het gebruik van die apparatuur. |
(116) |
TelecomCLM sloot 133 rechtstreekse samenwerkingsovereenkomsten met de JCCM in verband met de digitalisering van haar eigen zendcentrales. Dit werd noodzakelijk geacht voor de uitvoering van de DTT-uitbreiding in plattelandsgebieden waar de bevolkingsdichtheid laag is en geen enkele exploitant interesse toonde om te investeren. Uit een overzicht van de kosten die TelecomCLM heeft gemaakt na ontvangst van de door de JCCM overgedragen middelen blijkt dat TelecomCLM die middelen uitsluitend heeft gebruikt voor de aanschaf en installatie van DTT-apparatuur en voor het daaropvolgende onderhoud van de apparatuur gedurende een periode die met de eerste twee jaar overeenstemt. |
(117) |
Zo hebben TelecomCLM en Abertis dus een deel van hun bestaande zendcentrales gemoderniseerd en zijn zij nu in staat om het DTT-netwerk in zone II te exploiteren dankzij overheidssubsidies. Zij kunnen de nieuwe infrastructuur ook gebruiken om andere diensten aan te bieden, zoals WiMAX (een norm voor draadloze breedbandnetwerken die in vaste en mobiele breedbandverbindingen voorzien). TelecomCLM heeft haar […] centrales en verschillende gedigitaliseerde centrales van de gemeenten gebruikt voor de installatie van de WiMAX-apparatuur van de JCCM […] […] (58). Dankzij die schaalvoordelen kunnen de exploitanten van DTT-netwerken inkomsten genereren met behulp van de door de overheid gefinancierde infrastructuur. […]. |
(118) |
Het kwantificeerbare voordeel dat aan de directe begunstigden, TelecomCLM en Abertis, is verschaft, is gelijk aan het totale bedrag aan middelen dat zij voor de uitbreiding van de dekking hebben ontvangen (met inbegrip van de middelen die zijn ontvangen voor de modernisering of de bouw van nieuwe zendcentrales). |
(119) |
Wanneer de gemeenten zelf als netwerkexploitanten optraden, hebben ze overheidsmiddelen ontvangen voor de digitalisering van de zendcentrales die zich in hun gebied bevonden en voor de bouw van nieuwe centrales. De autoriteiten betogen dat het hierbij slechts om de overdracht van middelen tussen verschillende bestuurslagen ging en dat de gemeenten door de uitbreiding van hun netwerken slechts aan hun administratieve verplichtingen ten opzichte van burgers hebben voldaan. Wanneer gemeenten echter optreden als netwerkexploitant, voeren zij een economische activiteit uit. Veel van hen zijn geregistreerd in het exploitantenregister van de CMT. Niettemin zijn TelecomCLM en Abertis ook in dat geval de directe begunstigden van de steun, omdat de gemeenten digitale apparatuur bij hen hebben aangeschaft en de installatie, de exploitatie en het onderhoud van de apparatuur zonder openbare aanbesteding aan hen hebben uitbesteed. |
(120) |
De financiering omvat tevens de exploitatie en het onderhoud van het netwerk. Die taken worden uitgevoerd door TelecomCLM en Abertis. Dit wordt als doorlopende steun beschouwd, waarbij de exploitanten die met de exploitatie en het onderhoud van het netwerk zijn belast, de begunstigden zijn. Meer in het algemeen profiteren Abertis en TelecomCLM ten slotte ook van het feit dat de exploitanten van andere platforms geen toegang kregen tot de markt voor de uitzending van gratis te ontvangen televisiesignalen in Spanje (59). |
(121) |
Hardwareleveranciers. TelecomCLM en Abertis bieden telecommunicatieapparatuur en hardware in huis aan. Aangezien de gemeenten apparatuur zonder openbare aanbesteding bij de twee terrestrische exploitanten in Castilla-La Mancha hebben gekocht, hebben TelecomCLM en Abertis direct geprofiteerd van de steun (zie overweging 119 hierboven). Wanneer de twee exploitanten die apparatuur bij hardwareleveranciers hebben gekocht, gebeurde dit op een vrije markt. Daarom worden de hardwareleveranciers, op TelecomCLM en Abertis (directe begunstigden) na, niet beschouwd als begunstigden, aangezien zij geen selectief voordeel hebben ontvangen. Net als in de zaak van de digitale decoders in Italië (60) is het niet mogelijk geweest om een onderscheid te maken tussen verschillende categorieën producenten van verschillende soorten digitale infrastructuur, omdat producenten in staat moeten zijn om alle soorten apparatuur te produceren. De ondernemingen die dergelijke hardware aan de netwerkexploitanten leveren, verschillen niet van de groep ondernemingen die aan de aanbestedingen zou hebben deelgenomen indien de steunregeling technologieneutraal was geweest met betrekking tot de platformexploitanten (61). De ondernemingen in Spanje die de voor de uitbreiding van het DTT-netwerk nodige hardware samenstellen, installeren en leveren, bieden gewoonlijk ook andere diensten aan. Dergelijke fabrikanten van apparatuur bieden net als telecommunicatie-exploitanten vaak ook terrestrische oplossingen, satellietoplossingen of een combinatie daarvan aan (62). |
(122) |
De maatregel in kwestie is er noch door het voorwerp noch door de algemene opzet ervan op gericht fabrikanten een voordeel te verschaffen. Elk overheidsbeleid ten behoeve van digitalisering (ook het meest technologieneutrale) zou immers ten goede komen aan producenten van digitale apparatuur. Het feit dat fabrikanten van apparatuur door de maatregel hebben geprofiteerd van een toename van de verkoop, kan derhalve worden beschouwd als een automatisch neveneffect. In beginsel werkt staatssteun altijd door op de ondernemingen die goederen leveren aan de ontvangers van de steun. Dit betekent echter niet noodzakelijk dat die leveranciers daardoor een selectief voordeel verkrijgen. De steun was niet gericht op de hardwareleveranciers, zodat zij niet van een doelgericht indirect effect hebben geprofiteerd. |
(123) |
Omroepen. Spanje heeft in voldoende mate aangetoond dat de terrestrische omroepen geen voordeel hebben verkregen als gevolg van de uitbreiding van de dekking van digitale televisie. Anders dan voor zone I weigerden de omroepen om voor de digitalisering in zone II te betalen, aangezien dit voor hen geen extra inkomsten zou opleveren. Gelet op de beperkte omvang van de bevolking die in zone II woont, zouden de omroepen na de uitbreiding van het netwerk tot zone II hun advertentieprijzen niet significant kunnen verhogen. Derhalve zijn de terrestrische omroepen geen indirecte begunstigden van de onderzochte maatregel. |
5.2.1.3. Selectiviteit
(124) |
Het door de maatregel aan de netwerkexploitanten en de omroepen verschafte voordeel is selectief, daar het alleen ten goede komt aan ondernemingen die actief zijn op de terrestrische platformmarkt. Bovendien werden de netwerkexploitanten die met de taak van uitbreiding werden belast, niet geselecteerd via een openbare aanbestedingsprocedure, maar via een specifieke procedure die werd vastgesteld in Decreet 347/2008, waarbij de autoriteiten de netwerkexploitanten selecteerden. Daarom betrof, ongeacht of het wetgevingskader op centraal niveau andere technologieën dan de terrestrische van de toepassing van de steun uitsloot, de toepassing in de regio Castilla-La Mancha uitsluitend bepaalde netwerkexploitanten. |
5.2.1.4. Concurrentievervalsing
(125) |
Door de financiering rechtstreeks toe te kennen aan de terrestrische netwerkexploitanten TelecomCLM en Abertis, hebben de Spaanse autoriteiten alle andere terrestrische netwerkexploitanten die dergelijke diensten konden verlenen gediscrimineerd. Met een openbare aanbesteding had kunnen worden vastgesteld of andere bestaande exploitanten, zoals Radiodifusión, voldeden aan de eisen om omroepdiensten te leveren voor regionale en nationale omroepen in zone II van Castilla-La Mancha. Aangezien zij niet werden geïnformeerd over de maatregel en niet werden uitgenodigd om een voorstel in te dienen, konden deze exploitanten hun zaak niet bepleiten bij de JCCM. Als gevolg daarvan leidde de rechtstreekse selectie van de begunstigden tot de uitsluiting van alle andere mogelijke terrestrische concurrenten. |
(126) |
Sommige gemeenten namen bij de modernisering van hun eigen netwerk rechtstreeks contact op met TelecomCLM of Abertis. In die gevallen werden andere telecomexploitanten uitgesloten van het indienen van een voorstel. Zoals toegelicht in de overwegingen 39 en 40 publiceerden andere gemeenten een korte kennisgeving op hun informatieborden. In die kennisgevingen werd meegedeeld dat een telecomexploitant zou worden geselecteerd voor de digitalisering van de zendcentrale van de gemeente, overeenkomstig Decreet 347/2008. De exploitant moest een technisch verslag indienen. Geïnteresseerde exploitanten konden de technische specificaties opvragen bij het secretariaat van de gemeente. De publicatie op een informatiebord voldoet echter niet aan technologieneutraliteit, aangezien de kennisgevingen uitsluitend betrekking hadden op de modernisering van bestaande terrestrische zendcentrales. Bovendien kunnen de kennisgevingen, hoewel ze het mogelijk maakten voor elke bij de nationale regulator CMT geregistreerde telecomexploitant om een voorstel in te dienen, niet gelijkwaardig worden geacht met een openbare aanbesteding. De publicatie op een informatiebord heeft niet dezelfde zichtbaarheid als een openbare aanbesteding die in een staatsblad wordt gepubliceerd. Bovendien werden TelecomCLM en Abertis, in tegenstelling tot andere ondernemingen, in de meeste gevallen vooraf geïnformeerd over het proces en konden zij dus hun voorstel indienen (63). Kortom, in alle gemeenten waar dergelijke kennisgevingen werden gepubliceerd, werd TelecomCLM of Abertis geselecteerd. |
(127) |
Spanje en Abertis voeren aan dat DTT en satelliettechnologie twee verschillende markten vormen. DTT is het belangrijkste platform voor gratis te ontvangen terrestrische televisie, aangezien het aantal spelers op de desbetreffende markt wordt bepaald door het aantal licenties dat door de Spaanse overheid wordt afgegeven. De gratis te ontvangen terrestrische televisiezenders worden door reclame gefinancierd. Er is een groot aantal satelliettelevisiezenders beschikbaar via het enige betaaltelevisieplatform in Spanje, waarvan Astra de netwerkexploitant is. Die zenders worden gefinancierd via abonnementen, die doorgaans voor een zenderpakket worden afgesloten. De Spaanse autoriteiten benadrukken ook dat in Spanje de kosten van uitzending via satelliet voor de omroepen veel hoger zijn dan die van terrestrische uitzending, zodat de gratis te ontvangen omroepen, waaronder de regionale en lokale omroepen, geen belangstelling hebben voor een omschakeling naar dit platform. |
(128) |
Om verschillende in het besluit uiteengezette redenen wordt geconcludeerd dat het terrestrische en het satellietplatform deel uitmaken van één en dezelfde markt. |
(129) |
In de eerste plaats nam Astra in 2008 deel aan een aanbesteding voor de uitbreiding van de dekking van digitale televisie in Cantabrië en werd de opdracht aan die onderneming gegund. In 2008 had Astra een aantal bijeenkomsten met de autonome gemeenschappen om haar aanbod te presenteren voor de uitzending van digitale televisiezenders die tot dan toe via het terrestrische platform werden uitgezonden. Weliswaar werd het contract met Cantabrië later door de autoriteiten opgezegd, maar het feit dat de satellietexploitant belangstelling toonde voor de levering van diensten in concurrentie met het terrestrische platform, wijst erop dat de mogelijkheid bestaat dat satellietexploitanten dergelijke diensten aanbieden. |
(130) |
In de tweede plaats worden verschillende publieke en particuliere zenders die via het terrestrische platform worden verspreid, ook via satellietplatforms — waaronder Astra zelf — uitgezonden (64). In de derde plaats zijn sommige regionale zenders via het satellietplatform te ontvangen of waren ze dat in het recente verleden, wat in tegenspraak is met de bewering dat de regionale omroepen geen belangstelling hebben voor uitzendingen via satelliet. |
(131) |
In de vierde plaats verklaarden sommige omroepen de voorkeur te geven aan terrestrische uitzending, omdat zij alleen uitzendrechten voor het terrestrische platform hadden verworven. Hieruit volgt echter niet dat er sprake is van verschillende markten voor terrestrische en satellietuitzending. De omroepen hebben uitzendrechten voor het terrestrische platform verworven en zouden dit zo nodig ook kunnen doen voor het satellietplatform. Indien op basis van een openbare aanbesteding voor een satellietplatform wordt gekozen, zou de omroepen bovendien een doorgifteverplichting kunnen worden opgelegd. De doorgifteverplichting werd de omroepen opgelegd voor zone III bij de selectie van het satellietplatform. |
(132) |
Tot slot kan volgens gegevens van mei 2010 (65) 98,85 % van de bevolking in Spanje DTT ontvangen, terwijl slechts 93,5 % van de huishoudens via het terrestrische platform televisie kijkt. 5 % van de huishoudens heeft dus toegang tot DTT, maar maakt hiervan geen gebruik, omdat de meeste van die huishoudens een abonnement op betaaltelevisie per satelliet hebben. |
(133) |
Derhalve kan worden geconcludeerd dat, aangezien het satellietplatform en het terrestrische platform concurrerende platforms zijn, de maatregel ten behoeve van de uitrol, de exploitatie en het onderhoud van DTT in zone II een vervalsing van de mededinging tussen die twee platforms inhoudt. |
(134) |
Tot slot zij erop gewezen dat andere platforms, met name IPTV, eveneens door de maatregel worden benadeeld. Hoewel breedband nog niet overal in zone II beschikbaar is, zal de breedbanddekking in de toekomst zeer waarschijnlijk aanzienlijk worden uitgebreid. Het is mogelijk dat een mix van technologieën nog efficiënter zou zijn voor de dekking van zone II. In deze zaak hadden de andere platforms aan de doelstelling kunnen bijdragen en hadden zij van de steunmaatregel kunnen profiteren. |
5.2.1.5. Beïnvloeding van het handelsverkeer
(135) |
De maatregel is van invloed op het handelsverkeer binnen de Unie. In de rechtspraak van het Gerecht en het Hof is verklaard dat „wanneer financiële steun van een staat of met staatsmiddelen bekostigd de positie van ondernemingen ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intracommunautaire handelsverkeer versterkt, dit handelsverkeer moet worden geacht ongunstig te worden beïnvloed door de steun” (66). |
(136) |
Netwerkexploitanten zijn werkzaam in een sector waarin sprake is van handel tussen de lidstaten. Abertis maakt, net als een van de klagers, Astra, deel uit van een internationale groep ondernemingen. Astra, die in een andere lidstaat (Luxemburg) is gevestigd, zou een offerte voor de levering van een digitaal netwerk in de regio Castilla-La Mancha hebben ingediend als er een technologieneutrale aanbesteding was uitgeschreven. De maatregel vormt derhalve een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten. |
5.2.2. Conclusies ten aanzien van de vraag of sprake is van steun
(137) |
Gezien de hierboven aangevoerde argumenten is de Commissie van oordeel dat de maatregel aan de criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag voldoet. In dit licht moet de maatregel geacht worden staatssteun te vormen in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag. |
5.3. BEOORDELING VAN DE VERENIGBAARHEID MET DE INTERNE MARKT
(138) |
De Commissie ondersteunt actief de omschakeling van analoge naar digitale omroep. De voordelen van de omschakeling naar digitale omroepdiensten werden onderstreept in het actieplan eEurope 2005 en in twee mededelingen over de omschakeling naar digitaal (67). De Commissie erkent tevens dat de omschakeling naar digitaal vertraging zou kunnen oplopen indien ze geheel wordt overgelaten aan de marktwerking. |
(139) |
De lidstaten kunnen steun verlenen om een specifiek marktfalen te verhelpen of de sociale of regionale cohesie te waarborgen (68). In die gevallen moet echter telkens worden aangetoond dat de steun in kwestie het juiste middel is om het probleem aan te pakken, dat die steun tot het noodzakelijke minimum beperkt blijft, en dat de concurrentie niet onevenredig wordt verstoord. Zo wordt er ook in de mededeling over de omschakeling (69) in voorzien dat, op het specifieke gebied van digitalisering, overheidsinterventie onder twee omstandigheden gerechtvaardigd is: ten eerste wanneer er algemene belangen in het spel zijn en ten tweede wanneer de markt tekortschiet, d.w.z. dat door de marktwerking alleen niet wordt bewerkstelligd wat in het collectieve belang is. Daarnaast wordt gespecificeerd dat een overheidsinterventie in elk geval op een gedegen marktanalyse moet stoelen. |
(140) |
In de mededeling over de omschakeling wordt ook gesteld dat de omschakeling naar digitale omroepdiensten een grote uitdaging voor het bedrijfsleven vormt. In beginsel zou elk netwerk moeten concurreren op basis van de eigen sterke punten. Om dit beginsel te kunnen naleven, moet elke overheidsinterventie technologisch gezien zo neutraal mogelijk zijn. Uitzonderingen op dit beginsel zijn alleen mogelijk indien de interventie gericht is op een specifieke tekortkoming of onevenwichtigheid van de markt en tegelijkertijd geschikt en noodzakelijk is om deze problemen te verhelpen en evenredig is. |
(141) |
Indien de omschakeling wordt overgelaten aan de marktwerking, bestaat het gevaar dat sommige delen van de bevolking op grond van hun sociaal achtergestelde positie in de samenleving niet van de voordelen van digitale televisie kunnen profiteren. Met het oog op de sociale cohesie willen de lidstaten mogelijkerwijs garanderen dat na de uitschakeling van de analoge televisie alle burgers toegang tot digitale televisie hebben. Aangezien de digitale omschakeling voor de consumenten bepaalde kosten en een gewoonteverandering meebrengt, willen de lidstaten mogelijkerwijs hulp bieden aan groepen met bijzondere problemen, zoals ouderen, gezinnen met een laag inkomen of inwoners van afgelegen gebieden. |
(142) |
In verschillende beschikkingen en besluiten inzake staatssteun heeft de Commissie, op basis van haar mededelingen over de omschakeling naar digitaal, de staatssteunregels voor deze sector toegepast (70). De lidstaten hebben verschillende mogelijkheden om middelen beschikbaar te stellen voor de omschakeling, teneinde te verzekeren dat in alle geografische gebieden een behoorlijke televisieontvangst mogelijk is. Onder meer kunnen zij subsidies verlenen voor de opbouw van een transmissienet in gebieden waar de televisieontvangst anders onvoldoende zou zijn (71). Dergelijke middelen mogen evenwel alleen worden toegekend als dit niet tot een onnodige verstoring van de concurrentie tussen technologieën of ondernemingen leidt en tot het noodzakelijke minimum beperkt is. |
5.3.1. Rechtsgrondslagen voor de verenigbaarheid van de geplande steunmaatregel
(143) |
De Spaanse autoriteiten doen een beroep op artikel 107, lid 3, onder c), en artikel 106, lid 2, van het Verdrag om de maatregel te rechtvaardigen mocht die worden aangemerkt als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag. Hieronder beoordeelt de Commissie tegen de achtergrond van de hierboven uiteengezette algemene overwegingen of de maatregel met deze bepalingen verenigbaar is. |
5.3.2. Artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag
(144) |
Bij haar beoordeling of de steun overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag verenigbaar is met de interne markt, maakt de Commissie een afweging tussen de positieve en de negatieve effecten van de steun. Bij deze afweging beantwoordt de Commissie de volgende vragen:
|
5.3.2.1. Doelstelling van gemeenschappelijk belang
(145) |
De nationale steunregeling, zoals ten uitvoer gelegd door de JCCM voor Castilla-La Mancha, moet het proces van de omschakeling naar digitaal in Spanje bespoedigen en de continuïteit van de televisieontvangst voor inwoners van bepaalde afgelegen en plattelandsgebieden waarborgen. De maatregel heeft ten doel de bevolking in die gebieden de mogelijkheid te bieden om televisie te kijken en hun grondwettelijke recht op toegang tot informatie uit te oefenen. Zoals reeds beschreven in overweging 138, heeft de Commissie het belang en de voordelen van de omschakeling naar digitaal erkend in het actieplan eEurope 2005 (72) en in haar twee mededelingen over de omschakeling van analoge naar digitale omroep (73). In haar mededeling getiteld „i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid” (74) heeft de Commissie erop gewezen dat de geplande uitschakeling van analoge terrestrische televisie in 2012 de toegang tot het spectrum in Europa zal verbeteren. Aangezien digitale omroep efficiënter gebruikmaakt van het spectrum, komt spectrumcapaciteit voor andere doeleinden vrij, zoals nieuwe omroep- en mobieletelefoniediensten, die op hun beurt stimulansen zullen bieden voor innovatie en groei in de televisie- en de elektronischecommunicatiesector. |
(146) |
Derhalve is de Commissie van mening dat de maatregel gericht is op een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang. |
5.3.2.2. Doelgerichte steun
(147) |
Zoals de Spaanse autoriteiten hebben verklaard, wordt algemeen erkend dat het gevaar bestaat dat niet alle delen van de bevolking kunnen profiteren van de voordelen van digitale televisie (probleem van sociale en regionale cohesie). Er is mogelijk sprake van marktfalen wanneer de marktdeelnemers niet voldoende aandacht besteden aan de positieve effecten van de omschakeling naar digitaal voor de samenleving als geheel, omdat de economische stimulansen daartoe ontbreken (positieve externaliteiten). Met het oog op de sociale cohesie willen de lidstaten mogelijkerwijs garanderen dat na de uitschakeling van de analoge televisie alle burgers toegang tot digitale televisie hebben en daarom wellicht overwegen maatregelen te treffen om te verzekeren dat in alle geografische gebieden een behoorlijke televisieontvangst mogelijk is. |
(148) |
Zoals reeds vermeld in haar inleidingsbesluit, erkent de Commissie dat er sprake is van marktfalen voor zover de omroepen niet bereid zijn de extra kosten te dragen die gemoeid zijn met de uitbreiding van de dekking naar gebieden die niet onder de voor hen geldende wettelijke verplichtingen inzake dekking vallen. Bovendien hebben noch de satellietplatforms noch de particuliere huishoudens investeringen gedaan die garanderen dat digitale zenders via satelliet kunnen worden ontvangen door alle inwoners van zone II. Derhalve erkent de Commissie dat inwoners van het platteland mogelijk volledig verstoken zouden kunnen zijn van de ontvangst van gratis te ontvangen digitale televisie-uitzendingen indien de digitale dekking volledig zou worden overgelaten aan de marktwerking. Tevens erkent zij dat overheidsinterventie in de vorm van financiële steun aan particulieren gunstig kan zijn. |
(149) |
Het beginsel van technologieneutraliteit is goed verankerd in verschillende besluiten van de Commissie in zaken betreffende de omschakeling naar digitale diensten (75). Dit beginsel is bevestigd door het Gerecht en het Hof van Justitie van de Europese Unie (76). |
(150) |
De keuze van de technologie zou normaliter via een technologieneutrale aanbesteding moeten worden bepaald, zoals dit in andere lidstaten het geval was (77). Het uitschrijven van een openbare aanbesteding kan duur zijn of kan de uitvoering van het project vertragen. In sommige gevallen is een dergelijke procedure niet gerechtvaardigd indien vooraf kan worden vastgesteld dat slechts één specifieke technologie of één specifieke aanbieder de gevraagde diensten kan verlenen. De keuze voor een specifieke technologie is derhalve acceptabel als de keuze wordt gestaafd door de bevindingen van een voorlopige studie. Een dergelijke studie moet rekening houden met prijs- en kwaliteitscriteria. Aangezien het besluit waarbij voor een bepaalde technologie wordt gekozen, concurrentie van andere leveranciers die hun product en prijsopgaven presenteren, zou voorkomen, zouden de bevindingen van de studie ondubbelzinnig en voldoende betrouwbaar moeten zijn. |
(151) |
De Commissie heeft in het verleden erkend dat een studie de basis kan vormen voor de selectie van een specifieke technologische oplossing (78). De bewijslast ligt echter bij de lidstaat, die moet aantonen dat de bevindingen van de studie voldoende betrouwbaar zijn en dat de studie op volledig onafhankelijke wijze is uitgevoerd (79). |
(152) |
In dit verband hebben de Spaanse autoriteiten en Abertis verschillende studies ingediend, die hieronder worden besproken. |
(153) |
De autoriteiten van Castilla-La Mancha hebben aangevoerd dat de onderzochte maatregel gericht was op digitale terrestrische omroepen op basis van de bevindingen van een voorafgaand aan de vaststelling van het besluit uitgevoerde studie. In de „vergelijkende sociaaleconomische studie” (80), die in de overwegingen 59 tot en met 61 is samengevat, wordt geconcludeerd dat de terrestrische oplossing de meest kostenefficiënte oplossing zou zijn. |
(154) |
Het beginpunt van de studie is de kwantificering van de bevolking waarvoor een technologische keuze kan worden gemaakt. Het grootste deel van Castilla-La Mancha behoort tot zone I, waar de omschakeling naar DTT reeds had plaatsgevonden. In bepaalde gevallen is er sprake van overlapping tussen zone I en zone II. Om technische redenen wordt in de studie gesteld dat in die gebieden (waar DTT reeds voor een deel is geïnstalleerd) uitsluitend de uitbreiding van DTT moet worden overwogen. Bij de vergelijking tussen de opties satelliet en DTT wordt in de studie dus slechts gekeken naar ongeveer 9,8 % van de bevolking. Vervolgens is de auteur van de studie van mening dat, in deze subgroep, een deel van de bevolking daarnaast een regionale televisiedienst ontvangt via het terrestrische platform. Zonder verdere beoordeling wordt vervolgens geconcludeerd dat het, voor die diensten, „logischer zou zijn om de bevolking gebruik te laten maken van verschillende ontvangstmogelijkheden”. Tot slot zou er een alternatieve technologie moeten worden overwogen voor 2,85 % van de bevolking, oftewel 57 510 inwoners van 689 dorpen. |
(155) |
In de studie wordt eerst een raming gemaakt van de totale kosten van het satellietplatform, met inbegrip van de kosten voor de installatie van decoders, aannames op basis van marktgegevens betreffende de kosten voor de huur van een satelliettransponder, en de exploitatie- en onderhoudskosten over een periode van tien jaar, en vervolgens wordt die vergeleken met de geraamde totale kosten van het terrestrische platform. De totale kosten van het terrestrische platform omvatten de kosten voor de installatie van decoders en terrestrische centrales evenals de exploitatie- en onderhoudskosten over een periode van tien jaar. Uiteindelijk komen de kosten uit op tussen de 47 672 550 EUR en 97 646 800 EUR voor de satellietoplossing en tussen de 15 136 550 EUR en 17 224 350 EUR voor de terrestrische oplossing. |
(156) |
De autoriteiten hadden op dat ogenblik de keuze om een technologieneutrale aanbesteding uit te schrijven of om, op basis van een dergelijke kostenstudie, vooraf één specifieke technologie te selecteren. De autoriteiten moesten dus besluiten of het de moeite waard zou zijn om mogelijke concurrenten uit te nodigen voor een aanbesteding. Indien een openbare aanbesteding was uitgeschreven, had het agentschap kunnen kiezen tussen de verschillende offertes, met inbegrip van mogelijke kortingen die door de inschrijvers werden aangeboden. Aan de andere kant kan het besluit geen openbare aanbesteding uit te schrijven, worden gerechtvaardigd als uit de studie blijkt dat, rekening houdend met alle mogelijke kortingen die door mogelijke inschrijvers zouden kunnen worden aangeboden, de satelliettechnologie duidelijk duurder zou zijn of niet aan essentiële kwaliteitseisen zou voldoen. Omdat de studie louter noodzakelijk is ter rechtvaardiging van het besluit geen openbare aanbesteding uit te schrijven, zou moeten worden aangetoond dat er een aanzienlijk kostenverschil tussen de twee platforms bestaat en dat dit resultaat betrouwbaar is. |
(157) |
Die studie voldoet volstrekt niet aan deze eisen. Ten eerste moesten de autoriteiten, na een door de Commissie in 2011 gestuurd verzoek om inlichtingen, de in de studie gebruikte gegevens corrigeren. Die correcties leidden tot een toename van de kosten van de zendcentrales met ongeveer 65 %, evenals van het aantal zendcentrales dat daadwerkelijk nodig zou zijn om de verwachte dekking te garanderen. De JCCM voerde aan dat, zelfs met die nieuwe cijfers, de uitkomst van de vergelijking tussen de terrestrische en de satelliettechnologie niet anders zou zijn. In feite leidden die nieuwe cijfers er echter toe dat het kostenvoordeel van de DTT-technologie werd verminderd of in sommige scenario's zelfs een kostenvoordeel voor de satellietoplossing werd. Hieruit blijkt al dat de resultaten van de studie niet betrouwbaar waren. Als de autoriteiten voldoende zorgvuldig waren geweest, zouden die tekortkomingen reeds op dat ogenblik aan het licht zijn gekomen. |
(158) |
Met betrekking tot de kostenberekening wordt in de studie een verkeerde benadering gevolgd bij de berekening van de kosten van satelliettransmissie. Er wordt aangenomen dat de gemeenten satelliettranspondercapaciteit zouden huren van het satellietplatform en de satellietverbinding zelf zouden exploiteren. De berekening is daarom gebaseerd op in 2008 gepubliceerde huurprijzen voor satelliettranspondercapaciteit. Aangezien het om prijzen voor afzonderlijke verbindingen gaat, houden ze geen rekening met kwantiteitskorting of mogelijke prijsonderhandelingen. Bovendien zou de satellietexploitant in het geval van een openbare aanbesteding, zoals aangetoond in verband met Cantabrië, zelf deelnemen als concurrent. Haar offerte zou zijn gebaseerd op een volledig andere prijsberekening. Indien het contract de gehele zone II van Castilla-La Mancha omvat, kan worden verwacht dat een dergelijke offerte aanzienlijke prijskortingen voor capaciteit zou omvatten in vergelijking met afzonderlijke huurprijzen. |
(159) |
Bovendien leidt de aanpak in de studie ten onrechte tot conclusies tegen de satellietoptie (81):
|
(160) |
Als gevolg daarvan is de kostenberekening voor DTT veel te optimistisch. Deze conclusie wordt ondersteund door een vergelijking van de geraamde kosten van de studie voor de uitrol van DTT met het bedrag dat daarna daadwerkelijk is uitgegeven. In de studie worden de maximale kosten voor de uitrol van DTT geraamd op ongeveer 15-17 miljoen EUR. De autoriteiten van Castilla-La Mancha hebben later echter 46 miljoen EUR uitgegeven voor de DTT-modernisering (plus de uitgaven voor de installatie van satellietontvangers toen bleek dat DTT economisch niet haalbaar was). |
(161) |
De ramingen van de studie zijn niet betrouwbaar. Door gebruik te maken van de eigen (zij het bijgewerkte) cijfers van Castilla-La Mancha werd het aanvankelijke kostenvoordeel van het DTT-netwerk verminderd en in sommige scenario's bleek het satellietplatform zelfs voordeliger te zijn (83). In de studie wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid van kortingen die door een satellietexploitant in een concurrerende aanbestedingsprocedure worden aangeboden. Op basis van het voorgaande biedt de studie dus onvoldoende bewijs om te rechtvaardigen dat vooraf voor de DTT-technologie werd gekozen en er geen openbare aanbesteding werd uitgeschreven. |
(162) |
De Spaanse regering verstrekte een interne studie van de haalbaarheid van het aanbieden van de universele DTT-dienst met behulp van DTT of satelliet, die in juli 2007 werd uitgevoerd door het MIEyT. Die studie werd echter niet ter beschikking gesteld aan de autonome gemeenschappen, zoals Castilla-La Mancha, en werd slechts gebruikt als intern document. In elk geval is de Commissie van oordeel dat de vooraf uitgevoerde studie die door de Spaanse autoriteiten is verstrekt, waarvan sprake in overweging 62, de superioriteit van het terrestrische platform ten opzichte van het satellietplatform niet aantoont. De conclusie van de studie luidt daarentegen dat een mix van technologieën realistischer is, namelijk een combinatie van 70 % satelliet- en 30 % terrestrische transmissie (84) voor zone II. Bovendien wordt in de studie tot de slotsom gekomen dat de keuze voor een bepaalde technologische oplossing voor de uitbreiding van de dekking per regio moet worden geanalyseerd en dat daarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke geografische en demografische kenmerken van de afzonderlijke regio's. Die conclusie leidt dus niet tot een vooraf gemaakte keuze voor een specifieke technologie, maar pleit eerder voor de noodzaak om een technologieneutrale aanbesteding uit te schrijven om vast te stellen welk platform het meest geschikt is in het specifieke geval van Castilla-La Mancha. |
(163) |
Met betrekking tot de beide door Abertis ingediende kostenstudies zij opgemerkt dat ze in 2010 werden uitgevoerd, lang nadat de onderzochte maatregelen in werking waren getreden. Ongeacht of deze studies kunnen worden beschouwd als voldoende onafhankelijk en betrouwbaar, betekent het feit dat ze zijn uitgevoerd na de omstreden maatregelen dat ze niet kunnen worden gebruikt om te rechtvaardigen waarom de Spaanse regering voor de DTT-technologie heeft gekozen en geen technologieneutrale aanbesteding heeft uitgeschreven. De Commissie heeft tevens kostenramingen ontvangen van Astra waaruit blijkt dat de satelliettechnologie kosteneffectiever is. Met deze ramingen werd om dezelfde reden geen rekening gehouden. |
(164) |
Zoals geconcludeerd in overweging 161 in verband met de studie van Castilla-La Mancha, leiden ook andere studies niet tot de conclusie dat het terrestrische digitale platform in termen van kwaliteit of prijs superieur is aan andere technologische oplossingen. Die studies rechtvaardigen derhalve niet dat de JCCM geen openbare aanbesteding heeft uitgeschreven. |
(165) |
De maatregel kan om een aantal redenen niet als geschikt worden beschouwd. |
(166) |
Door de steun rechtstreeks aan de gevestigde DTT-exploitanten TelecomCLM en Abertis te verlenen, houdt de maatregel geen rekening met alternatieve oplossingen die kostenefficiënter hadden kunnen zijn of tot een betere kwaliteit hadden kunnen leiden. Zoals in de vorige afdeling is besproken, bestaat er geen rechtvaardiging voor het uitsluiten van een satellietplatform. Het feit dat sommige huishoudens in zone II de gratis te ontvangen zenders via satelliet ontvangen, toont aan dat de terrestrische technologie niet altijd het meest efficiënte en geschikte platform is. Tevens wordt opgemerkt dat er in andere lidstaten ook voor satelliettransmissie is gekozen voor digitale televisie, zelfs in gebieden waar ook de terrestrische oplossing mogelijk was (85). Dat Astra aan de technologieneutrale aanbesteding voor de uitbreiding van de dekking van digitale televisie in Cantabrië deelnam en die opdracht in de wacht wist te slepen, wijst er bovendien ten minste op dat het satellietplatform die dienst kan leveren (86). |
(167) |
Bovendien worden in de verschillende kostenstudies uitsluitend DTT- en satellietplatforms vergeleken. Er wordt geen rekening gehouden met alternatieve technologische oplossingen, zoals kabelnetwerken en IPTV. Hoewel IPTV niet het hele grondgebied kan dekken, had een mix van technologieën waar deze platforms ook deel van uitmaken samen met DTT en satelliettransmissie efficiënter kunnen zijn. |
(168) |
De maatregel is ook niet geschikt, aangezien er onderscheid wordt gemaakt tussen de DTT-exploitanten zelf. Door rechtstreeks te kiezen voor de gevestigde DTT-exploitanten TelecomCLM en Abertis, onderzoekt de maatregel niet of andere DTT-exploitanten, zoals Radiodifusión, een goedkopere of kwalitatief betere offerte hadden kunnen indienen. |
(169) |
De geschiktheid van de vooraf gemaakte keuze voor DTT-exploitanten roept verder twijfels op als gevolg van capaciteitsbeperkingen op het DTT-platform. Op 3 april 2010 werd in Spanje de omschakeling van analoge televisie naar DTT in de 800 MHz-band afgerond, maar in 2011 werd besloten om de frequenties van de 800 MHz-band te veilen aan telecommunicatie-exploitanten om te voldoen aan Besluit nr. 243/2010/EU. Daardoor moesten de uitzendingen van de omroepen uiterlijk tegen 1 januari 2014 naar andere kanalen onder 790 MHz worden verplaatst. Aangezien hiermee extra kosten zijn gemoeid, meldde Spanje op 5 november 2011 twee maatregelen ten gunste van huishoudens en omroepen aan met een budget van 600 tot 800 miljoen EUR voor zone I (voor zone II is nog geen maatregel aangemeld) (87). Deze kosten zouden niet zijn ontstaan indien voor andere platforms (IPTV, kabel of satelliet) was gekozen. Er wordt in de komende jaren een verdere frequentiewijziging verwacht om meer capaciteit vrij te maken voor toekomstige mobiele LTE-technologie, wat soortgelijke kosten met zich meebrengt. |
(170) |
Bovendien is gebleken dat 4G mobiele frequenties interfereren met DTT-signalen, zodat de huishoudens dure filters moeten aanschaffen om het DTT-signaal tegen LTE-golven te beschermen (88). Het valt niet uit te sluiten dat soortgelijke interferentie een probleem van algemenere aard vormt waardoor de geschiktheid van terrestrische omroep in de toekomst kan worden ondermijnd, met name in de context van een bredere uitrol van netwerken van de volgende generatie. |
(171) |
Spanje heeft twee andere argumenten aangevoerd ter onderbouwing van zijn standpunt dat satelliettransmissie duurder zou uitvallen dan DTT. Ten eerste voorzien de door de omroepen met aanbieders van inhoud gesloten overeenkomsten in territoriale beperkingen. In het geval van satelliettechnologie zou het duurder zijn om een dergelijke voorwaardelijke toegang te waarborgen. Ten tweede zou de satelliettechnologie niet geschikt zijn om een groot aantal regionale zenders uit te zenden. Deze beweringen konden niet worden gestaafd en worden weerlegd door het feit dat het contract van Astra met Cantabrië in een professioneel systeem voor voorwaardelijke toegang voorzag. Volgens de kostenramingen van Astra zou de satelliettechnologie nog steeds goedkoper zijn zelfs indien afzonderlijke overeenkomsten met elk van de Spaanse regio's hadden moeten worden gesloten. Wat betreft regionale omroepdiensten stelt Astra dat het door de Spaanse regering genoemde aantal van 1 380 zenders sterk overdreven is (89). Volgens de eigen ramingen van Astra zou de satellietoptie ook goedkoper zijn zelfs wanneer de regionale en lokale zenders eveneens via satelliet worden verspreid. |
(172) |
Al met al is de Commissie van oordeel dat de onderzochte maatregel niet in overeenstemming is met het beginsel van technologieneutraliteit. Zoals hierboven uiteengezet, is de maatregel niet evenredig en vormt hij geen geschikt instrument om de ontvangst van gratis te ontvangen zenders door de inwoners van zone II in Castilla-La Mancha te waarborgen. |
(173) |
De doorlopende financiering van de exploitatie en het onderhoud van de gesubsidieerde digitale terrestrische en satellietnetwerken hangt samen met de steun voor de uitrol ervan en kan daarom niet als technologieneutraal worden beschouwd. De financiering is verstrekt voor de instandhouding van de tot het terrestrische platform behorende zendcentrales die het televisiesignaal verspreiden. Deze steun is daarom evenmin verenigbaar met de interne markt. |
(174) |
Eventuele toekomstige steun voor exploitatie en onderhoud moet worden aangemeld en moet in overeenstemming zijn met het beginsel van technologieneutraliteit. |
5.3.2.3. Vermijden van onnodige concurrentievervalsing
(175) |
Een overheidsinterventie kan weliswaar gerechtvaardigd zijn in het licht van bepaalde tekortkomingen van de markt en mogelijke cohesieproblemen, maar de opzet van de onderzochte maatregel zorgt voor onnodige concurrentieverstoringen. |
(176) |
De Commissie komt tot de conclusie dat de onderzochte maatregel, met inbegrip van de doorlopende steun, geen geschikt, noodzakelijk en evenredig instrument is om het vastgestelde marktfalen te verhelpen. |
5.3.3. Artikel 106, lid 2, van het Verdrag
(177) |
De uitzondering van artikel 106, lid 2, is van toepassing op compensatie door de Staat van de kosten voor het leveren van een openbare dienst. De nationale (of regionale) autoriteiten moeten de dienst van algemeen economisch belang duidelijk omschrijven en een bepaalde onderneming met de uitvoering ervan belasten. |
(178) |
Tijdens de formele onderzoeksprocedure hebben de Spaanse autoriteiten geen argumenten of bewijs naar voren gebracht waarom de maatregel verenigbaar moet worden geacht op grond van artikel 106, lid 2, van het Verdrag. |
(179) |
De nationale (of regionale) autoriteiten moeten om artikel 106, lid 2, van het Verdrag te kunnen toepassen de dienst van algemeen economisch belang duidelijk omschrijven en een bepaalde onderneming met de uitvoering ervan belasten. Noch in de Spaanse wetgeving, noch door de Spaanse autoriteiten is de dienst van algemeen economisch belang voor de uitrol van DTT toegewezen. In de eerste plaats is de exploitatie van een terrestrisch netwerk, op grond van de Spaanse wetgeving, geen openbare dienst. In de wet inzake telecommunicatie van 1998 (90) is vermeld dat telecommunicatiediensten, met inbegrip van de exploitatie van netwerken ter ondersteuning van radio en televisie, diensten van algemeen belang zijn, maar niet de status hebben van openbare diensten (91). Dezelfde definitie is opgenomen in de thans geldende wet inzake telecommunicatie (92). Transmissiediensten voor televisie-uitzendingen, d.w.z. de overbrenging van signalen via telecommunicatienetwerken, worden als telecommunicatiediensten beschouwd en zijn als zodanig diensten van algemeen belang, maar geen openbare diensten (93). |
(180) |
Bovendien zijn de bepalingen in de wet inzake telecommunicatie technologieneutraal. Telecommunicatie wordt gedefinieerd als de transmissie van signalen via een willekeurig telecommunicatienetwerk, zonder expliciete verwijzing naar een terrestrisch netwerk (94). Bovendien bestaat volgens artikel 3 een van de doelstellingen van de wet erin de technologieneutraliteit van de regelgeving zo veel mogelijk te bevorderen. |
(181) |
Zelfs als de openbare omroepdienst als een openbare dienst moet worden beschouwd, is het niet mogelijk om die definitie op te rekken naar de exploitatie van een specifiek ondersteunend platform. Wanneer verschillende transmissieplatforms beschikbaar zijn, kan één bepaald platform niet als „essentieel” worden beschouwd voor de transmissie van omroepsignalen. Als in de Spaanse wetgeving het gebruik van een specifiek platform voor de transmissie van omroepsignalen als een openbare dienst was aangemerkt, zou dit derhalve op een kennelijke beoordelingsfout hebben berust. |
(182) |
Er wordt geconcludeerd dat krachtens de Spaanse wet de exploitatie van terrestrische netwerken geen openbare dienst vormt. Bovendien hebben de Spaanse autoriteiten de exploitatie van een terrestrisch platform niet duidelijk gedefinieerd als een openbare dienst en hebben zij de levering van een dergelijke openbare dienst derhalve niet toevertrouwd aan een specifieke platformexploitant. |
(183) |
Daarnaast hebben de Spaanse autoriteiten geen bewijs naar voren gebracht van een handeling waarin de twee begunstigden, Abertis en TelecomCLM, met een dienst worden belast. |
(184) |
Op de uitzondering van artikel 106, lid 2, die van toepassing is op compensatie door de Staat van de kosten voor het leveren van een openbare dienst, kan daarom in deze zaak geen beroep worden gedaan. |
5.3.4. Bestaande steun
(185) |
Abertis stelt dat de uitrol van het terrestrische omroepnetwerk in zone II vrijwel volledig door de Spaanse autonome gemeenschappen met staatsmiddelen is gefinancierd op basis van wetgeving van 1982, d.w.z. van vóór de toetreding van Spanje tot de Europese Economische Gemeenschap in 1986. Derhalve kan de steunregeling volgens Abertis als onderdeel van de doorlopende overheidsfinanciering van de exploitatie van lokale terrestrische netwerken worden beschouwd en dienovereenkomstig als bestaande steun worden aangemerkt. |
(186) |
De financiering van de uitbreiding van het terrestrische netwerk door de regio's begon inderdaad in het begin van de jaren tachtig, maar destijds waren er nog geen particuliere omroepen actief op de markt. De uitgebreide infrastructuur voorzag derhalve slechts in de behoeften van de publieke omroep, die in elk geval verplicht was de ontvangst van het omroepsignaal voor de meerderheid van de bevolking te garanderen. Bovendien was terrestrische televisie destijds in Spanje het enig beschikbare platform voor de transmissie van het televisiesignaal. De uitbreiding van het enige beschikbare netwerk kon dus ook niet tot een verstoring van de concurrentie met andere platforms leiden. |
(187) |
Sindsdien hebben zich in de wetgeving en op technologisch gebied ontwikkelingen voorgedaan waardoor nieuwe omroepplatforms en nieuwe marktdeelnemers, met name bepaalde particuliere omroepen, zijn ontstaan. Daar de begunstigden en de algemene omstandigheden van de financiering door de overheid substantieel zijn veranderd, kan de onderzochte maatregel niet als een wijziging van louter formele of administratieve aard worden beschouwd. Veeleer gaat het om een wijziging die de oorspronkelijke steunregeling in de kern raakt, zodat er sprake is van een nieuwe steunregeling (95). De omschakeling van analoge naar digitale televisie is in elk geval alleen mogelijk geworden dankzij de recente vooruitgang op technologisch gebied en vormt dan ook een nieuw fenomeen. De Spaanse autoriteiten hadden deze nieuwe steunregeling derhalve moeten aanmelden. |
5.4. CONCLUSIE
(188) |
De Commissie is van oordeel dat de door Spanje, de regionale regering van Castilla-La Mancha en de gemeenten aan exploitanten van terrestrische netwerken verstrekte financiering voor de modernisering en digitalisering van hun netwerk voor de verspreiding van gratis te ontvangen televisiezenders in zone II staatssteun vormt in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag. De staatssteun is niet verenigbaar met de interne markt. Bovendien is de steun niet, overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag, bij de Commissie aangemeld, zodat hij onrechtmatig en zonder toestemming van de Commissie ten uitvoer is gelegd. Derhalve moet hij van de exploitanten van het terrestrische netwerk worden teruggevorderd. |
(189) |
Daarnaast is de Commissie van oordeel dat de doorlopende steun voor de exploitatie en het onderhoud van het gedigitaliseerde netwerk die zonder aanbestedingen of na technologisch niet-neutrale aanbestedingen is verleend, eveneens onverenigbaar is. Bovendien is die steun niet, overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag, bij de Commissie aangemeld, zodat hij onrechtmatig en zonder toestemming van de Commissie ten uitvoer is gelegd. Derhalve moet hij van de exploitanten worden teruggevorderd. |
(190) |
Eventuele toekomstige staatssteun voor exploitatie en onderhoud moet worden aangemeld en moet voldoen aan het beginsel van technologieneutraliteit. |
6. TERUGVORDERING
6.1. NOODZAAK VAN HET ONGEDAAN MAKEN VAN DE STEUN
(191) |
Volgens het Verdrag en de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is de Commissie bevoegd, wanneer een steunmaatregel onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt blijkt, te besluiten dat de betrokken staat die maatregel moet intrekken of wijzigen (96). Het Hof heeft ook consistent geoordeeld dat de verplichting van een lidstaat om de steun stop te zetten die door de Commissie als onverenigbaar met de interne markt wordt beschouwd, is bedoeld om de eerder bestaande situatie te herstellen (97). In dit kader heeft het Hof geoordeeld dat deze doelstelling wordt bereikt wanneer de ontvanger de middels onrechtmatige steun toegekende bedragen heeft terugbetaald, zodat het voordeel dat de ontvanger heeft behaald ten opzichte van de concurrenten op de markt teniet wordt gedaan en de situatie zoals deze was voor de betaling van de steun is hersteld (98). |
(192) |
In overeenstemming met die rechtspraak is in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad (99) bepaald: „Indien negatieve beschikkingen worden gegeven in gevallen van onrechtmatige steun beschikt de Commissie dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen.” |
(193) |
Gezien het feit dat de steun die in Spanje sinds 2008-2009 voor de modernisering en digitalisering van het terrestrische platform en vervolgens voor de exploitatie en het onderhoud daarvan is verstrekt, onrechtmatige en met de interne markt onverenigbare steun vormt, moet Spanje derhalve worden verplicht deze steun terug te vorderen, teneinde te marktsituatie van vóór de steunverlening te herstellen. |
6.2. BEGUNSTIGDEN VAN DE STAATSSTEUN EN KWANTIFICATIE VAN DE VERLEENDE STEUN
(194) |
TelecomCLM en Abertis zijn de directe begunstigden van de steun. Alle in de onderstaande punten genoemde bedragen zijn gebaseerd op de aan de Commissie verstrekte inlichtingen. Zoals toegelicht in overweging 42 hebben TelecomCLM en Abertis respectievelijk 13,2 miljoen EUR en 250 000 EUR ontvangen voor de modernisering van hun eigen zendcentrales. Daarnaast is TelecomCLM zonder openbare aanbesteding geselecteerd voor de bouw van nieuwe zendcentrales voor de gemeenten en zes centrales die haar eigendom zijn geworden (2,26 miljoen EUR). |
(195) |
In de gevallen dat de gemeenten eigenaar zijn gebleven van de DTT-apparatuur, hebben zij deze gekocht van TelecomCLM of Abertis. Aangezien deze ondernemingen rechtstreeks (dus zonder openbare aanbesteding) zijn gekozen voor de levering van de digitale apparatuur en/of het verlenen van exploitatie- en onderhoudsdiensten, zijn zij ook in dit geval de directe begunstigden. In feite werd er een overheidsfinanciering van ongeveer 32,6 miljoen EUR aan deze twee ondernemingen verstrekt zonder openbare aanbesteding (100). |
(196) |
De onrechtmatige en onverenigbare steun moet worden teruggevorderd van TelecomCLM en Abertis. |
(197) |
De doorlopende steun is bestemd voor het onderhoud en de exploitatie van DTT-netwerken. De exploitanten van deze netwerken zijn de begunstigden van deze steun voor onderhoud en exploitatie. Voor de periode 2009-2011 hebben TelecomCLM en Abertis 6,5 miljoen EUR ontvangen. De steun, en eventuele later betaalde steun, moet daarom worden teruggevorderd van deze netwerkexploitanten. |
(198) |
In de gevallen waarin de individuele begunstigden middelen hebben ontvangen die de in Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie (101) niet overschrijden, wordt die steun niet als staatsteun beschouwd mits aan alle voorwaarden van die verordening is voldaan, en hoeft die steun niet te worden teruggevorderd. |
(199) |
De terugvordering moet gebeuren met ingang van de datum waarop de begunstigden het voordeel hebben verkregen, d.w.z. waarop de steun ter beschikking werd gesteld aan de begunstigde, en over het teruggevorderde bedrag is tot de datum van daadwerkelijke terugbetaling rente verschuldigd. |
7. CONCLUSIE
(200) |
De Commissie concludeert dat het Koninkrijk Spanje de steun aan de exploitanten van het terrestrische televisieplatform voor de uitbreiding van de dekking van digitale terrestrische televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden van Castilla-La Mancha op onrechtmatige wijze en in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag heeft verleend. De steun, met inbegrip van de (doorlopende) steun voor exploitatie en onderhoud, moet van de platformexploitanten die de directe begunstigden zijn, worden teruggevorderd. Dit omvat de gemeenten wanneer die als platformexploitanten optreden, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De steun die door Spanje op onrechtmatige wijze en in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag aan de exploitanten van het terrestrische televisieplatform, TelecomCLM en Abertis, is verleend ten behoeve van de modernisering van de zendcentrales, de bouw van nieuwe zendcentrales en het verlenen van digitale uitrustingen en/of exploitatie en onderhoud in zone II van Castilla-La Mancha, is onverenigbaar met de interne markt.
Artikel 2
Afzonderlijke steun die in het kader van de in artikel 1 bedoelde regeling is verleend, vormt geen steun als op het ogenblik van de verlening ervan werd voldaan aan de voorwaarden van een op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad (102) vastgestelde verordening die op het ogenblik van de verlening van de steun van toepassing was.
Artikel 3
1. Spanje vordert de onverenigbare steun die in het kader van de in artikel 1 bedoelde regeling is verleend, terug van TelecomCLM en Abertis.
2. Over de terug te vorderen bedragen is rente verschuldigd vanaf de datum waarop de steun de begunstigden ter beschikking is gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.
3. De rente wordt op samengestelde grondslag berekend overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (103).
4. Spanje annuleert alle uitstaande betalingen van de in artikel 1 bedoelde steunregeling met ingang van de datum van kennisgeving van dit besluit.
Artikel 4
1. De steun die in het kader van de in artikel 1 bedoelde regeling is verleend, wordt onmiddellijk en op doeltreffende wijze teruggevorderd.
2. Spanje zorgt ervoor dat dit besluit binnen vier maanden vanaf de datum van kennisgeving ervan ten uitvoer wordt gelegd.
3. Binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van dit besluit verstrekt Spanje de volgende informatie aan de Commissie:
a) |
voor de in artikel 1 bedoelde begunstigden: het totale bedrag aan steun dat door elk van hen is ontvangen; |
b) |
het totale bedrag (hoofdsom en rente) dat van elke begunstigde moet worden teruggevorderd; |
c) |
een nadere beschrijving van de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen; |
d) |
documenten waaruit blijkt dat de begunstigden werd gelast de steun terug te betalen. |
4. Spanje houdt de Commissie op de hoogte van de stand van uitvoering van de nationale maatregelen die het heeft genomen om dit besluit ten uitvoer te leggen, en dit totdat de steun die in het kader van de in artikel 1 bedoelde regeling is verleend, volledig is teruggevorderd. Op verzoek van de Commissie verstrekt Spanje onmiddellijk informatie over de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen. Het verstrekt eveneens nadere inlichtingen over de reeds van de begunstigden teruggevorderde steunbedragen en rente.
Artikel 5
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Spanje.
Gedaan te Brussel, 1 oktober 2014.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Vicevoorzitter
(1) http://www.boe.es/boe/dias/2005/06/15/pdfs/A20562-20567.pdf
(2) http://www.boe.es/boe/dias/2005/07/30/pdfs/A27006-27014.pdf
(3) PB C 335 van 11.12.2010, blz. 8.
(4) Besluit 2014/489/EU van de Commissie van 19 juni 2013 betreffende de door het Koninkrijk Spanje ten uitvoer gelegde steunmaatregel SA.28599 (C 23/10 (ex NN 36/10, ex CP 163/09)) voor de ontwikkeling van digitale terrestrische televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden (met uitzondering van Castilla-La Mancha) (PB L 217 van 23.7.2014, blz. 52).
(5) Astra heeft de opzegging van het contract voor de rechtbank van eerste aanleg van Santander aangevochten (procedure nr. 1728/2009). De rechter heeft de autoriteiten van Cantabrië op 23 december 2011 het bevel gegeven Astra schadeloos te stellen voor de onrechtmatige opzegging van het contract. Volgens de rechter was er geen sprake van een inbreuk op het contract door Astra waardoor de opzegging van het contract gerechtvaardigd zou zijn. Naar het oordeel van de rechter was de beslissing van de Spaanse centrale regering om een nationale strategie voor digitale terrestrische televisie te ontwikkelen een van de redenen waarom het contract werd opgezegd. Zie vonnis nr. 000313/2011 van de rechtbank van eerste aanleg van Santander.
(6) De licentie omvat de toewijzing van een frequentie voor terrestrische uitzendingen.
(7) Met de term „Internet Protocol Television” (IPTV) worden systemen aangeduid waarbij televisie- en videosignalen worden verspreid via een elektronisch communicatienetwerk dat gebruikmaakt van het internetprotocol.
(8) In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld „Het digitale dividend omzetten in sociale voordelen en economische groei” (COM(2009) 586) werd de lidstaten aanbevolen de 800 MHz-band niet langer te gebruiken voor uitzendingen met hoog vermogen en het technische harmonisatiebesluit van de EU volledig uit te voeren vóór een bepaalde, op EU-niveau nader overeen te komen datum.
(9) Zie bijvoorbeeld de Franse steunmaatregel N 666/2009 — wijziging van steunregeling TNT N 111/2006, de Slowaakse steunmaatregel N 671/09 — Omschakeling naar digitale televisie in Slowakije, en de Spaanse steunmaatregel SA.28685 (2011/NN) — Ontvangst van digitale televisie in Cantabrië. Er zij tevens op gewezen dat het in Spanje in de afgelegen en minder verstedelijkte gebieden die het voorwerp zijn van het onderzoek („zone II”), niet altijd haalbaar is om televisiesignalen via het DTT-platform uit te zenden, zodat in sommige gebieden voor satelliettransmissie is gekozen, zowel voor transmissies tussen centrales als voor transmissie naar sommige huishoudens (zie afdeling 2.2.2 voor meer informatie). Ten behoeve van dit besluit worden al deze installaties nog steeds beschouwd als „terrestrisch”.
(10) Zie Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid, en met name artikel 6, lid 4 (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 7).
(11) Zie het besluit van de Commissie betreffende steunmaatregel SA.32619 — Vergoeding van schade veroorzaakt door het vrijkomen van het digitale dividend (PB C 213 van 19.7.2012, blz. 41). Gezien de complexiteit van de reorganisatie van diensten en het spectrumgebruik heeft Spanje verzocht om een afwijking van de in artikel 6, lid 4, van Besluit nr. 243/2012/EU vastgestelde tenuitvoerleggingsdatum.
(12) Ongeveer 26 gratis te ontvangen nationale zenders en ongeveer 30 regionale zenders.
(13) […].
(14) In het plan werd bepaald dat de particuliere omroepen tegen die datum 96 % van de bevolking binnen hun respectieve zendgebied moesten bereiken, terwijl publieke omroepen verplicht werden om in hun respectieve zendgebied 98 % van de bevolking te bereiken. In deze zone I moesten de omroepen voor die percentages van de bevolking via digitale terrestrische televisie te ontvangen zijn en moesten de omroepen zelf de kosten van de digitalisering dragen. Staatssteun was daarom niet nodig.
(15) http://www.televisiondigital.es/Documents/PlanNacionalTransicionTDT.pdf
(16) Die projecten werden later ingedeeld in fasen I, II en III.
(17) http://www.boe.es/boe/dias/2008/03/06/pdfs/A13832-13834.pdf
(18) De beslissing over de verdeling van de middelen voor de ontwikkeling van breedband en de digitalisering van de televisie in zone II werd overgelaten aan de regionale autoriteiten.
(19) De kaderovereenkomsten tussen het MIEyT en de autonome gemeenschappen werden in 2006 ondertekend in het kader van het Avanza-plan.
(20) http://www.boe.es/boe/dias/2009/07/02/pdfs/BOE-A-2009-10972.pdf
(21) Zie bij wijze van voorbeeld het addendum voor Andalusië http://www.boe.es/boe/dias/2009/10/28/pdfs/BOE-A-2009-17108.pdf
(22) In totaal werden tussen de overheden meer dan 600 overeenkomsten (kaderovereenkomsten, addenda enz.) gesloten met betrekking tot de uitbreiding van de dekking.
(23) De regering van Castilla-La Mancha kwam tot de conclusie dat zij niet voldoende tijd zou hebben om een openbare aanbesteding uit te schrijven binnen het tijdsbestek van het nationaal plan voor de omschakeling naar DTT. Vergelijk: bijlagen II — Interne studie van de JCCM van de uitvoering van het nationaal plan voor de omschakeling naar DTT in Castilla-La Mancha, blz. 31.
(24) regering van Castilla-La Mancha, De uitvoering van het plan voor de omschakeling naar DTT in Castilla-La Mancha, presentatie voor de Europese Commissie, 27 oktober 2010.
(25) De gemeenten zijn de eigenaar van de apparatuur en moeten betalen voor de exploitatie- en onderhoudskosten gedurende de eerste twee exploitatiejaren.
(26) Samenwerkingsovereenkomst tussen de JCCM en de gemeente Caspueñas, blz. 76.
(27) Op basis van de op 17 mei 2013 getekende overeenkomst voor de overdracht van DTT-apparatuur. Hiermee werd de exploitatie en het onderhoud van de DTT-apparatuur verzekerd na de in de samenwerkingsovereenkomsten vastgelegde periode van twee jaar. Bij drie samenwerkingsovereenkomsten bleef Abertis echter de eigenaar van de DTT-apparatuur.
(28) Voor de modernisering van hun netwerken betaalden de gemeenten maximaal 32,6 miljoen EUR aan TelecomCLM en Abertis.
(29) Samenwerkingsovereenkomsten voor twee jaar exploitatie en onderhoud. Dit bedraagt 4,5 miljoen EUR voor de gemeenten en 2 miljoen EUR voor de exploitanten. Interne studie van de JCCM van de uitvoering van het nationaal plan voor de omschakeling naar DTT in Castilla-La Mancha, blz. 53.
(30) Zie in het bijzonder het arrest van 6 oktober 2009 in zaak T-21/06, Duitsland/Commissie (DVB-T Brandenburg), Jurispr. 2009, blz. II-197, punt 69, en arrest van 15 juni 2010 in zaak T-177/07, Mediaset SpA/Commissie, Jurispr. 2010, blz. II-2341.
(31) In het geval van Castilla-La Mancha voerden de autoriteiten niet aan dat de maatregel moet worden gezien als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB). De maatregel zou ook niet voldoen aan de Altmark-criteria, aangezien er, onder andere, geen toewijzingsbesluit is, de begunstigden niet werden geselecteerd op basis van een openbare aanbesteding en de autoriteit de compensatie niet berekende op basis van de kosten die een goed beheerde onderneming zou hebben betaald om dergelijke diensten te verlenen.
(32) Aanvankelijk hadden de gemeenten in de afgelopen decennia de analoge zendcentrales gebouwd, waarvan zij eigenaar waren. Ze ontvingen overheidsfinanciering om die infrastructuur te digitaliseren.
(33) Opmerkingen van de regering van Castilla-La Mancha aan de Europese Commissie (zaak C 24/2010) — Uitrol van digitale terrestrische televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden in Castilla-La Mancha, ingediend op 6 juni 2014.
(34) Dit is echter in strijd met de door Spanje verstrekte documenten. Zo wordt in artikel 7 van de overeenkomst voor de overdracht van DTT-apparatuur tussen TelecomCLM en de JCCM verwezen naar de door de exploitant in zone II verleende diensten. Bovendien heeft de JCCM, zoals beschreven in overweging 73, zelf aangevoerd dat Abertis en TelecomCLM in zone II als netwerkexploitanten moeten worden beschouwd. Dit is tevens in strijd met de activiteiten van de exploitanten, zoals in detail beschreven in de overwegingen 113 tot en met 120.
(35) Dr. Julian Seseña, „Extensión de la cobertura de la señal TDT en Castilla — La Mancha: Estudio comparativo socio-económico de opciones tecnológicas”, september 2008, uitgevoerd voor de regionale regering van Castilla-La Mancha (JCCM).
(36) Bovendien stelt de JCCM dat in een latere, na afloop uitgevoerde kostenuitsplitsing de conclusie wordt bevestigd dat de terrestrische oplossing beter zou zijn dan de satellietoplossing. Deze uitsplitsing is een aanvulling op de eerder door de JCCM bij de Commissie ingediende studies en hieruit blijkt dat, ook al was de aanvankelijke investering voor de terrestrische oplossing iets hoger dan voor de satellietoplossing, de terrestrische oplossing vanaf het vierde jaar economisch efficiënter zou zijn dan het door Astra aangeboden platform. Voor deze berekening gebruikte de JCCM kostenaannames die door Astra zijn gepresenteerd in een memorandum van 10 november 2011.
(37) Er zijn momenteel ongeveer 900 exploitanten opgenomen in het register.
(38) De JCCM besloot satellietdiensten te installeren in dunbevolkte centra in zone II waar er geen zendcentrale was of waar de kosten voor de digitalisering van de bestaande terrestrische infrastructuur te hoog waren. Er werden honderd samenwerkingsovereenkomsten gesloten met gemeenten, op grond waarvan satellietontvangers in elk huishouden werden geïnstalleerd, wat minder duur was dan de bouw van een nieuwe zendcentrale.
(39) De gedachte achter deze uitsluiting was te voorkomen dat een centrale die reeds viel onder de officiële verplichting van DTT-dekking in zone I van de omroepen, zou worden gedigitaliseerd.
(40) Een dekking van 60 % van de bevolking in de regio zou uitsluitend kunnen worden bereikt (op basis van bepaalde transmissieparameters) met 8-12 zendcentrales, die zich bevinden aan de rand van de belangrijkste steden in de regio. Radiodifusión beschikt niet over zulke centrales. Al die zendcentrales hebben, in de afgelopen tien jaar, blijkbaar deel uitgemaakt van het officiële dekkingsplan voor omroepen. Geen enkele nationale, regionale of lokale overheid zou echter de digitalisering van dergelijke centrales overwegen, aangezien ze reeds opgenomen zouden zijn in het officiële dekkingsplan voor de uitbreiding van DTT in de regio.
(41) De JCCM heeft twee voorbeelden gegeven van door Abertis ondertekende samenwerkingsovereenkomsten.
(42) Paragraaf 22 van de opmerkingen van Abertis van 31 januari 2011.
(43) Astra verwijst naar een interne kostenstudie die samen met de klacht is ingediend en in november 2008 is opgesteld. In de studie worden de kosten vergeleken voor de dekkingsuitbreiding met behulp van beide technologieën, zowel terrestrisch als satelliet. De aannames in de studie verschillen van de aannames waarmee Spanje en Abertis in verschillende opzichten rekening hielden, bijvoorbeeld in verband met de kosten van satellietschotels en de noodzaak van de aankoop van externe decoders voor de ontvangst van digitale terrestrische televisie. In de studie wordt geconcludeerd dat de uitbreiding van de dekking via satelliet niet noodzakelijkerwijs duurder zou zijn dan door middel van terrestrische technologie.
(44) Abertis verwijst naar haar eigen in januari 2010 uitgevoerde kostenstudie waarin de respectieve kosten worden vergeleken van het gebruik van DTT- en van satelliettechnologie voor het aanbieden van digitale televisiediensten in zone II. Volgens die studie bedragen de totale kosten voor het gebruik van DTT-technologie ongeveer 286 miljoen EUR voor een periode van tien jaar, terwijl de totale kosten voor het gebruik van satelliettechnologie in dezelfde periode op ongeveer 532 miljoen EUR zouden uitkomen.
(45) SA.28599 — C(2013) 3204 final, 19.6.2013.
(46) Richtsnoeren van die strekking zijn opgenomen in de desbetreffende documenten van de centrale overheid. Met name de in december 2008 ondertekende kaderovereenkomsten, de zogenaamde kaderovereenkomsten tussen het Ministerie van Industrie, Toerisme en Handel en de autonome gemeenschap […] ter ontwikkeling van het nationaal plan voor de omschakeling naar DTT, bevatten een lijst van activiteiten die door de centrale en de regionale overheden zullen worden gefinancierd om ervoor te zorgen dat de dekking van digitale televisie overeenkomt met die van de bestaande analoge televisie. Aan de ene kant wordt in de overeenkomsten verwezen naar bestaande zendcentrales die door de omroepen worden gemoderniseerd (DTT-centrales in zone I) en aan de andere kant naar „uitbreidingen van de dekking” — dat zijn aanvullende zendcentrales die moeten worden uitgerold om voor digitale televisie dezelfde penetratie te waarborgen als voor analoge televisie. Daar alleen voor de DTT-technologie zendcentrales vereist zijn, lijkt het duidelijk dat de geplande maatregelen alleen betrekking hebben op DTT-technologie. Verder maken de tussen oktober en december 2009 ondertekende addenda bij de kaderovereenkomsten gewag van financiering ten behoeve van de uitbreiding van de dekking. De daarin opgenomen definities van maatregelen ter uitbreiding van de dekking bevatten alleen uitdrukkelijke verwijzingen naar terrestrische technologie.
(47) In bijeenkomsten met de autonome gemeenschappen heeft het MIEyT te kennen gegeven dat het zijn bedoeling was om de omschakeling naar DTT in zone II te waarborgen. Dit wordt bevestigd door een presentatie die openbaar toegankelijk is op het internet en door het MIEyT is ondertekend: http://www.fenitel.es/asamblea08/PONENCIAS/4SETSI.pdf Tevens wordt dit bevestigd door verklaringen van de autonome gemeenschappen in antwoord op het verzoek van de Commissie om informatie. In hun antwoorden verwijzen de autonome gemeenschappen uitdrukkelijk naar het bij Koninklijk Decreet 944/2005 vastgestelde nationale omschakelingsplan en naar het Avanza-plan. Zie bijvoorbeeld het antwoord van Extremadura: „Overeenkomstig Koninklijk Decreet 944/2005 […] houdende goedkeuring van het nationaal technisch plan voor digitale terrestrische televisie, waarin het lokale initiatief betreffende de uitbreiding van de dekking van DTT is omschreven […]”.
(48) Beschikkingen van de Commissie N 622/2003, Digitaliseringsfonds — Oostenrijk, C-83/96, DVB-T in Berlijn en Brandenburg (punt 62), C 34/2006, DVB-T in Noord-Rijnland-Westfalen (punt 83), C 52/2005, Mediaset (punt 96).
(49) Arrest van 17 december 2008 in zaak T-196/04, Ryanair Ltd/Europese Commissie, Jurispr. 2007, blz. II-2379, punt 88.
(50) Zie arrest van 24 maart 2011 in de gevoegde zaken T-443/08 en T-455/08, Freistaat Sachsen en Land Sachsen-Anhalt (T-443/08) en Mitteldeutsche Flughafen AG en Flughafen Leipzig-Halle GmbH (T-455/08)/Europese Commissie, Jurispr. 2011, blz. II-1311, punt 115, waarin het Hof het volgende verklaart: „Dat een activiteit niet door particuliere marktdeelnemers wordt uitgevoerd of niet rendabel is, is […] geen relevant criterium in het kader van de kwalificatie daarvan als economische activiteit.”
(51) Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie (PB C 8 van 11.1.2012, blz. 4).
(52) Arrest van 19 januari 1994 in zaak C-364/92, SAT/Eurocontrol, Jurispr. 1994, blz. I-43, punten 19 tot en met 30, en arrest van 26 maart 2009 in zaak C-113/07 P, Selex, Jurispr. 2009, blz. I-2207.
(53) Arrest van 19 maart 1997 in zaak C-343/95, Calì & Figli, Jurispr. 1997, blz. I-1547, punt 22.
(54) Arrest van 12 december 2006 in zaak T-155/04, Selex, Jurispr. 2006, blz. II-4797, punten 73 tot en met 82, bevestigd door het bovenvermelde arrest in zaak C-113/07, Selex, Jurispr. 2009, blz. I-2207.
(55) Zoals vermeld in afdeling 2.1.3 hebben de publieke omroepen de verplichting 98 % van de huishoudens te bereiken, zodat zij zone II met eigen middelen moesten dekken. Bovendien worden de nationale publieke televisiezenders van RTVE en de regionale publieke zenders via een apart netwerk uitgezonden. De particuliere omroepen maken gebruik van het signaal van het Red de Frecencia Única (in het Engels afgekort als SFN), terwijl de publieke omroepen gebruikmaken van het netwerk Red Global Española (RGE). Op grond van die verschillen moeten de terrestrische faciliteiten worden uitgerust met verschillende apparatuur voor elk van de twee netwerken.
(56) Aangezien een lokale exploitant, zoals Radiodifusión, het signaal van nationale omroepen uitzond, had zij een aanvraag kunnen indienen voor de regionale subsidies. Er werd echter geen aanbesteding uitgeschreven waarbij mogelijk geïnteresseerde exploitanten werden uitgenodigd om hun offertes in te dienen. Het was in feite de taak geweest van de regionale autoriteiten om het initiatief te nemen, de zendcentrales te zoeken die het signaal van de nationale omroepen uitzonden en hun ondersteuning voor digitalisering te bieden. In dit verband heeft Radiodifusión erop gewezen dat zij, zelfs toen zij het televisiesignaal doorzond, nooit door de overheid is benaderd om te praten over de mogelijke financiering van de digitalisering van haar netwerk.
(57) Op grond van de overeenkomsten inzake overdracht van DTT-apparatuur is in sommige gevallen de apparatuur die door TelecomCLM (met middelen van de JCCM) is aangeschaft, na twee jaar exploitatie geretourneerd aan de JCCM.
(58) […].
(59) Zoals toegelicht in overweging 24 domineert Abertis de markt voor de uitzending van gratis te ontvangen televisiesignalen via het terrestrische platform in zone I en via haar dochteronderneming Hispasat in zone III. Door de uitbreiding van de dekking van digitale terrestrische televisie naar zone II bleef de levering van nationale gratis te ontvangen televisiesignalen onder controle van Abertis. De intrede van Astra in zone II zou ook kunnen leiden tot meer platformconcurrentie in de zones I en III in de toekomst. Bij wijze van analogie zijn in meerdere studies de voordelen aangetoond in termen van lagere prijzen en betere kwaliteit van diensten toen satelliet onderdeel werd van de televisiemarkt in de Verenigde Staten. Vóór de introductie van satelliettelevisie hadden de kabelbedrijven een lokaal monopolie. Zie bijvoorbeeld Chenghuan Sean Chu, „The effect of satellite entry on cable television prices and product quality”, RAND Journal of Economics, vol. 41, nr. 4, winter 2010, blz. 730-764.
(60) Steunmaatregel C 52/2005, Subsidie voor digitale decoders in Italië (PB C 118 van 19.5.2006, blz. 10, en PB L 147 van 8.6.2007, blz. 1).
(61) Enkele voorbeelden van ondernemingen die openbare aanbestedingen hebben gewonnen: Tredess is een fabrikant van digitale transmissieapparatuur die tot de Televes Group behoort, die tevens digitale satelliettelevisie-ontvangers, antennes en schotels produceert (zie http://www.tredess.com en http://www.televes.es). Soortgelijke ondernemingen: Mier (http://www.mier.es), Elecnor (http://www.elecnor.es/es.negocios.infraestructuras/telecomunicaciones), Itelsis, BTESA, Axion, Retegal, Itelazpi, TelecomCLM.
(62) In de aanbestedingen voor de uitbreiding van de dekking in zone II werd veelal een kant-en-klare oplossing gevraagd met inbegrip van de samenstelling, installatie en levering van verschillende componenten (schotel, antenne, zender, satellietontvanger). In de meeste gevallen omvatte de geleverde oplossing apparatuur voor satellietontvangst om het digitale signaal te kunnen ontvangen dat door de omroepen reeds per satelliet werd verspreid.
(63) De autoriteiten van Castilla-La Mancha konden geen voorbeeld geven van een offerte die door een andere telecomexploitant was ingediend. Er waren offertes ingediend door „telecominstallateurs”, maar die werden uitgesloten op basis van het feit dat ze niet als telecomexploitant waren geregistreerd.
(64) Bijvoorbeeld: Antena 3, la Cuatro, Telecinco, La Sexta, La Siete, Teledeporte, TVE, La2, Canal 24 horas.
(65) Analyse van de televisiemarkt, ingediend door Spanje bij de aanmelding van de maatregel SA.32619 (2011/N) — Vergoeding van schade veroorzaakt door het vrijkomen van het digitale dividend.
(66) Arrest van 29 september 2000 in zaak T-55/99, Confederación Española de Transporte de Mercancías/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. 2000, blz. II-3207.
(67) COM(2002) 263 definitief: „eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen”; COM(2003) 541 definitief: „Mededeling van de Commissie inzake de overgang van analoge naar digitale omroep (van” omschakeling' naar digitaal tot „uitschakeling' van analoog”; en COM(2005) 204 definitief: „Mededeling van de Commissie inzake de versnelling van de overgang van analoge naar digitale omroep”.
(68) Zie „Minder en beter gerichte staatssteun: een routekaart voor de hervorming van het staatssteunbeleid (2005-2009)”, COM(2005) 107 definitief.
(69) Zie voetnoot 68, COM(2003) 541 definitief.
(70) Zie onder meer N 622/03, Digitaliseringsfonds — Oostenrijk (PB C 228 van 17.9.2005, blz. 12); C-25/04, Introductie van digitale terrestrische televisie (DVB-T) in Berlijn en Brandenburg — Duitsland (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 14); C-24/04, Invoering van digitale aardse televisie in Zweden (PB L 112 van 30.4.2007, blz. 77); C-52/05, Subsidie voor digitale decoders in Italië (PB L 147 van 8.6.2007, blz. 1); N 270/06, Bijdrage voor digitale decoders met API — Italië (PB C 80 van 13.4.2007, blz. 3); N 107/07, Subsidies voor IdTV — Italië (PB C 246 van 20.10.2007, blz. 2); C-34/06, Introductie van digitale terrestrische televisie (DVB-T) in Noord-Rijnland-Westfalen (PB L 236 van 3.9.2008, blz. 10); SA.28685, Captación de Televisión Digital en Cantabria — Spanje (PB C 119 van 24.4.2012, blz. 1).
(71) Zie punt 132 van de beschikking van de Commissie in zaak C-25/04 betreffende de invoering van DVB-T in Berlijn en Brandenburg — Duitsland (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 14).
(72) COM(2002) 263 definitief: „eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen”.
(73) COM(2003) 541 definitief: „Mededeling van de Commissie inzake de overgang van analoge naar digitale omroep (van” omschakeling' naar digitaal tot „uitschakeling' van analoog”; en COM(2005) 204 definitief: „Mededeling van de Commissie inzake de versnelling van de overgang van analoge naar digitale omroep”.
(74) COM(2005) 229 final.
(75) Zie voetnoot 56.
(76) Arrest van 6 oktober 2009 in zaak T-8/06, FAB Fernsehen aus Berlin GmbH/Commissie, Jurispr. 2009, blz. II-4293; arrest van 15 september 2011 in zaak C-544/09 P, Duitsland/Commissie, Jurispr. 2011, blz. I-128; arrest van 15 juni 2010 in zaak T-177/07, Mediaset SpA/Commissie, Jurispr. 2010, blz. II-2341, en arrest van 28 juli 2011 in zaak C-403/10 P, Mediaset SpA/Commissie, Jurispr. 2011, blz. I-117.
(77) Zie voetnoot 7.
(78) Zo heeft bijvoorbeeld een studie als rechtvaardiging gediend voor de keuze van een specifieke technologie in een breedbandzaak, zie de beschikking van de Commissie in de zaak N 222/2006 — Steun voor de overbrugging van de digitale kloof in Sardinië (PB C 68 van 24.3.2007, blz. 6).
(79) Het Verenigd Koninkrijk heeft voor de levering van lokale televisiediensten voor DTT gekozen op basis van een vooraf door de Britse regulator OFCOM uitgevoerde studie en een raadpleging vooraf van de marktdeelnemers. In dit licht heeft de Commissie niet aangedrongen op een technologieneutrale aanbesteding. SA.33980 (2012/N) — „Lokale televisie in het Verenigd Koninkrijk”.
(80) Zie voetnoot 34.
(81) De studie bevat meerdere andere tekortkomingen. Zo wordt bijvoorbeeld onvoldoende onderbouwd waarom slechts rekening wordt gehouden met 2,85 % van de bevolking van Castilla-La Mancha. Deze aanname is van invloed op de kosteneffectiviteit van de twee platforms.
(82) De netto actuele waarde brengt in rekening of betalingen vandaag of in de toekomst worden gedaan (er wordt een korting toegepast op toekomstige inkomsten/uitgaven). Alleen al door het gebruik van een relatief behoudend disconteringspercentage van 4 % neemt het verschil tussen terrestrische en satellietkosten af.
(83) Indien rekening wordt gehouden met de bijgewerkte cijfers, vindt er volgens de eigen berekeningen van de Commissie een verschuiving plaats in beide kostenscenario's met een optimistische raming van 36 466 648 EUR voor de satellietoptie en 60 542 411 EUR voor de terrestrische optie en een pessimistische raming van 56 760 211 EUR voor de satellietoptie en 65 155 166 EUR voor de terrestrische optie. Deze berekeningen zijn gebaseerd op drie elementen die de studie van Castilla-La Mancha aanvulden: 1) het meenemen van de netto actuele waarde voor terugkerende kosten over een periode van tien jaar, 2) het aantal nieuwe zendcentrales om de verwachte aanvullende dekking te garanderen en 3) het gecorrigeerde niveau van de exploitatie- en onderhoudskosten. Het onderscheid tussen de optimistische en de pessimistische scenario's volgt uit de oorspronkelijke studie van Castilla-La Mancha.
(84) Er wordt onderscheid gemaakt tussen 15 % terrestrische transmissie met inbegrip van aanvullende apparatuur voor het wegnemen van de echo, en 15 % terrestrische transmissie met echo (blz. 34 van de studie).
(85) Bijvoorbeeld in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië en Slowakije.
(86) Dit werd bevestigd door het vonnis van de nationale rechtbank. Zie voetnoot 5.
(87) Zie voetnoot 11.
(88) http://stakeholders.ofcom.org.uk/consultations/second-coexistence-consultation/
(89) Volgens ramingen van Astra bedraagt het totale aantal uitgezonden zenders momenteel minder dan 415.
(90) Wet 11/1998 van 24 april 1998, Algemene telecommunicatiewet.
(91) Hiertoe behoren diensten met betrekking tot defensie en civiele bescherming en de exploitatie van het telefoonnet.
(92) Wet 32/2003 van 3 november 2003, Algemene telecommunicatiewet.
(93) Artikel 2, lid 1, van deze wet luidt: „Telecommunicatiediensten zijn diensten van algemeen belang die overeenkomstig de regels inzake vrije concurrentie worden verricht.”
(94) Bijlage II bij wet 32/2003 bevat nauwkeurige, technologisch neutrale definities van telecommunicatie en elektronischecommunicatienetwerken. „Telecommunicatie: de transmissie, emissie of ontvangst van tekens, signalen, geschreven tekst, beelden en geluiden of informatie van welke aard ook via kabel, radiogolven, optische middelen of andere elektromagnetische systemen.”„Elektronischecommunicatienetwerk: de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, waaronder netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen waaronder satellietnetwerken, vaste (circuit- en pakketgeschakelde, met inbegrip van internet) en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt, netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie.”
(95) Arrest van 30 april 2002 in de gevoegde zaken T-195/01 en T-207/01, Gibraltar, Jurispr. 2002, blz. II-2309, punten 109 tot en met 111.
(96) Arrest van 12 juli 1973 in zaak C-70/72, Commissie/Duitsland, Jurisprudentie 1973, blz. 813, rechtsoverweging 13.
(97) Arrest van 14 september 1994 in de gevoegde zaken C-278/92, C-279/92 en C-280/92, Spanje/Commissie, Jurispr. 1994, blz. I-4103, punt 75.
(98) Arrest van 17 juni 1999 in zaak C-75/97, België/Commissie, Jurispr. 1999, blz. I-3671, punten 64 en 65.
(99) Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1).
(100) Indien Spanje in afzonderlijke gevallen kan aantonen dat een openbare aanbesteding is uitgeschreven voor de levering van apparatuur, wordt dit bedrag uitgesloten van terugbetaling.
(101) Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5).
(102) Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen (PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1).
(103) Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
BIJLAGE
Informatie over de ontvangen, terug te vorderen en reeds teruggevorderde steunbedragen
Naam van de begunstigde |
Totaal in het kader van de regeling ontvangen steunbedrag (*) |
Totaal terug te vorderen steunbedrag (*) (Hoofdsom) |
Totaal reeds terugbetaalde bedragen (*) |
|
Hoofdsom |
Terugvorderingsrente |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*) Miljoen in nationale valuta.