Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R2333

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2333 van de Commissie van 14 december 2015 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden

PB L 329 van 15.12.2015, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2022; stilzwijgende opheffing door 32022R1173

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2015/2333/oj

15.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 329/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2333 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2015

houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 58, lid 4, artikel 62, lid 2, onder a) tot en met d), en onder g), en h), en artikel 78, onder a) tot en met d), en onder f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie (2) zijn voorschriften vastgesteld voor het toekennen van voorschotten voor rechtstreekse betalingen ingeval de financiële discipline als bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) van toepassing is op het betrokken aanvraagjaar. Met het oog op een uniforme toepassing van deze voorschriften in alle lidstaten is het passend te verduidelijken dat bij de berekening van voorschotten voor rechtstreekse betalingen geen rekening met de financiële discipline dient te worden gehouden, aangezien het definitieve aanpassingspercentage dat uiterlijk op 1 december wordt vastgesteld, mogelijk nog niet bekend is op het moment dat de voorschotten worden betaald.

(2)

Met het oog op een correctere steun- of betalingsaanvraag dient uitdrukkelijk te worden gesteld dat de lidstaten vrijwillig een systeem van „voorafgaande controles” kunnen invoeren waarbij de begunstigden op de hoogte worden gebracht van mogelijke gevallen van niet-naleving en zij hun steun- of betalingsaanvragen tijdig kunnen aanpassen om verlagingen en administratieve sancties te vermijden. Vooraleer de betaling wordt uitgevoerd, zullen nog steeds volledige administratieve controles moeten worden uitgevoerd. Om te zorgen dat alle landbouwers binnen dezelfde lidstaat op dezelfde manier worden behandeld, dient een dergelijk systeem op lidstaatniveau te worden toegepast en niet op bedrijfsniveau. Aangezien dat systeem is gebaseerd op het bestaan van de geospatiale steunaanvraag, kan het pas worden toegepast wanneer een dergelijk systeem in de betrokken lidstaat ten volle is opgezet. Aangezien de begunstigde verantwoordelijk blijft voor de indiening van een correcte steun- of betalingsaanvraag, mogen de resultaten van de „voorafgaande controles” geen afbreuk doen aan de latere resultaten van de administratieve kruiscontroles. Een dergelijk systeem kan op regionaal niveau worden toegepast mits het vooraf opgestelde formulier en het bijbehorende grafische materiaal als bedoeld in artikel 72, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, die worden verstrekt door middel van een GIS-gebaseerde interface die de verwerking van de ruimtelijke en alfanumerieke gegevens van de aangegeven percelen mogelijk maakt, op regionaal niveau worden opgezet.

(3)

De mogelijkheid om een groep landbouwers die bijstand aanvragen in het kader van bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen, als de begunstigde te beschouwen (hierna „het collectief” genoemd), is met name van belang voor agromilieu- en klimaatmaatregelen als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) die op het niveau van de habitat worden uitgevoerd, zoals maatregelen voor de instandhouding van biodiversiteit en natuur. Daarom dient te worden voorzien in een rechtskader voor het beheer en de controle van dergelijke collectieven. Om deze begunstigden meer flexibiliteit te bieden om een resultaatgerichte benadering te vergemakkelijken, moeten de lidstaten ook de mogelijkheid krijgen dit systeem te combineren met een systeem van realtime-kennisgeving van verbintenissen waarbij de begunstigden de geplande verbintenissen uiterlijk 14 dagen vóór de uitvoering ervan melden. Het mechanisme moet worden aangevuld met op maat gesneden controles.

(4)

Wat de naleving van de vergroeningsverplichtingen betreft, moeten de begunstigden het gebruik van de landbouwpercelen uiterlijk op de in artikel 13 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 bedoelde uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag of de steunaanvraag aangeven. Tijdens het groeiseizoen kan het echter gebeuren dat de begunstigde het teeltplan moet aanpassen wat het gewas of de locatie ervan betreft. Daarom moeten de begunstigden de mogelijkheid krijgen om, in naar behoren gemotiveerde omstandigheden en uitsluitend voor de vergroening, hun aangifte te wijzigen wat de aangegeven landbouwpercelen betreft. Deze mogelijkheid mag enkel worden toegepast mits dit voor de status van de naleving van de vergroeningsverplichtingen geen gevolgen heeft ten opzichte van de oorspronkelijke aangifte.

(5)

De steekproef voor de controles ter plaatse van begunstigden die zijn vrijgesteld van de vergroeningsverplichtingen, wordt momenteel niet geselecteerd volgens de steekproefmethode via het getrapte mechanisme dat is beschreven in artikel 34 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014. Bijgevolg wordt deze steekproef, in tegenstelling tot de steekproef van begunstigden voor wie de vergroeningsverplichtingen gelden, niet in rekening gebracht bij de steekproef van begunstigden die een aanvraag indienen voor de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling. Om de doeltreffendheid van de steekproefselectie te verhogen en het aantal ter plaatse te controleren begunstigden te verminderen, dient de steekproef te worden geselecteerd volgens dezelfde steekproefmethode.

(6)

De steekproef voor de controles ter plaatse van de steunregelingen voor dieren wordt momenteel niet geselecteerd volgens de steekproefmethode via het getrapte mechanisme dat is beschreven in artikel 34 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014. Om de doeltreffendheid van de steekproefselectie nog te verhogen en het aantal ter plaatse te controleren begunstigden tot een minimum te beperken, dient te worden bepaald dat deze steekproef kan worden geselecteerd volgens dezelfde steekproefmethode.

(7)

Om de administratieve lasten te verlagen en de doeltreffendheid van de steekproefselectie voor de controles ter plaatse te verhogen, moet uitdrukkelijk worden voorzien in de mogelijkheid voor de lidstaten om de steekproefselectie voor de controles ter plaatse in het kader van de regelingen inzake rechtstreekse betalingen te combineren met die voor bepaalde bijstandsmaatregelen voor plattelandsontwikkeling die vallen onder het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (hierna het „geïntegreerd systeem” genoemd). Aangezien de populatie van de rechtstreekse betalingen en die van plattelandsontwikkeling niet volledig samenvallen, moeten de lidstaten waken over de representativiteit van de verkregen steekproeven.

(8)

In de huidige voorschriften inzake de selectie van een steekproef voor de controles ter plaatse in het kader van het geïntegreerde systeem zijn geen bepalingen opgenomen inzake het type steekproefselectie dat moet worden toegepast op de extra begunstigden die moeten worden geselecteerd wanneer de ecologische aandachtsgebieden niet zijn geïdentificeerd in het systeem voor de identificatie van landbouwpercelen. Er moet worden vastgesteld dat deze extra steekproef op basis van een risicoanalyse moet worden geselecteerd.

(9)

Bij de toepassing van de huidige bepalingen inzake de verlaging van het controlepercentage voor de controles ter plaatse in het kader van het geïntegreerde systeem voor de aanvraagjaren 2015 en 2016 komen enkel de lidstaten die de voorbije jaren een vrijwillige regeling voor de certificering van het foutenpercentage door hun certificeringsinstantie ten uitvoer hebben gelegd, daadwerkelijk in aanmerking voor een mogelijke verlaging van het controlepercentage. Alle andere lidstaten hebben pas vanaf het aanvraagjaar 2017 voor het eerst de mogelijkheid het controlepercentage te verlagen. Daarom is het passend om de mogelijkheid om het controlepercentage voor bepaalde rechtstreekse betalingen te verlagen, met ingang van het begrotingsjaar 2015 uit te breiden naar andere lidstaten die voor het aanvraagjaar 2016 hun foutenpercentage certificeren overeenkomstig de nieuwe methodologie die op het niveau van de Unie is opgesteld, rekening houdend met artikel 7, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie (5).

(10)

In artikel 42 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 zijn regels vastgesteld betreffende de controles ter plaatse van steunaanvragen voor vee en betalingsaanvragen in het kader van diergebonden bijstandsmaatregelen die moeten worden uitgevoerd gedurende de aanhoudperiode voor de dieren. Doel van deze regels is ervoor te zorgen dat op gepaste wijze kan worden gecontroleerd of de verplichting van de aanhoudperiode wordt nageleefd. De lidstaten moeten echter de mogelijkheid krijgen om te besluiten dat de controles ter plaatse mogen worden gespreid wanneer de aanhoudperiode aanvangt vooraleer een steun- of betalingsaanvraag is ingediend of wanneer de aanhoudperiode niet vooraf kan worden vastgesteld.

(11)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De bij deze verordening ingevoerde wijzigingen zijn van toepassing op steunaanvragen, bijstandsaanvragen en betalingsaanvragen betreffende de aanvraagjaren of premieperioden die ingaan op of na 1 januari 2016. Aangezien het mogelijk is dat de begunstigden in het aanvraagjaar 2015 in hun teeltplan aanpassingen met betrekking tot het gewas of de locatie ervan moeten aanbrengen, dient de bepaling op grond waarvan de lidstaten de begunstigde kunnen toestaan de inhoud van de verzamelaanvraag te wijzigen wat betreft het gebruik van de landbouwpercelen, evenwel van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2015. Voorts dient de bepaling op grond waarvan de controles ter plaatse mogen worden gespreid indien de aanhoudperiode aanvangt vooraleer een steun- of betalingsaanvraag is ingediend of wanneer de aanhoudperiode niet vooraf kan worden vastgesteld, ook met ingang van 1 januari 2015 van toepassing te zijn, rekening houdend met de moeilijkheden die de lidstaten die een dergelijke aanhoudperiode hebben toegepast, in het aanvraagjaar 2015 hebben ondervonden.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor rechtstreekse betalingen en het Comité voor plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Voorschotten voor rechtstreekse betalingen

Wanneer een lidstaat voorschotten voor rechtstreekse betalingen betaalt overeenkomstig artikel 75 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, wordt het aanpassingspercentage in het kader van de financiële discipline als bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 niet in aanmerking genomen bij de berekening van deze voorschotten.

Bij de saldobetalingen die met ingang van 1 december aan de begunstigden worden verricht, wordt rekening gehouden met het aanpassingspercentage in het kader van de financiële discipline dat voor het desbetreffende aanvraagjaar van toepassing is op het totale bedrag aan rechtstreekse betalingen voor dat jaar.”.

2)

Aan artikel 11 worden de volgende leden 4 en 5 toegevoegd:

„4.   Wanneer in het kader van het geïntegreerde systeem het vooraf opgestelde formulier en het bijbehorende grafische materiaal als bedoeld in artikel 72, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 worden verstrekt via een GIS-gebaseerde interface die de verwerking van de ruimtelijke en alfanumerieke gegevens van de aangegeven percelen mogelijk maakt (hierna „geospatiaal steunaanvraagformulier” genoemd), kunnen de lidstaten besluiten een systeem van voorafgaande kruiscontroles (hierna „voorafgaande controles” genoemd) in te voeren dat ten minste de in artikel 29, lid 1, eerste alinea, onder a), b) en c), van deze verordening bedoelde kruiscontroles omvat. De resultaten worden aan de begunstigde meegedeeld binnen een termijn van 26 kalenderdagen na de in artikel 13 van deze verordening bedoelde uiterste datum van indiening van de verzamelaanvraag, de steunaanvraag of de betalingsaanvraag. Wanneer deze termijn van 26 kalenderdagen echter verstrijkt vóór de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde uiterste datum voor de mededeling van wijzigingen, worden de resultaten uiterlijk op de kalenderdag die volgt op de uiterste datum voor de mededeling van de wijzigingen van het betrokken jaar, aan de begunstigde meegedeeld.

De lidstaten kunnen besluiten deze voorafgaande controles op regionaal niveau uit te voeren, mits het systeem dat gebruikmaakt van het geospatiale steunaanvraagformulier, op regionaal niveau is opgezet.

5.   Wanneer de begunstigde een groep personen is die bijstand aanvraagt voor agromilieu- en klimaatacties als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 (hierna „het collectief” genoemd), kan de lidstaat besluiten om van de eis van artikel 14 van de onderhavige verordening dat de betalingsaanvraag alle informatie moet bevatten die nodig is om te bepalen of aanspraak op de bijstand kan worden gemaakt, en van de beperking in artikel 13 van de onderhavige verordening op grond waarvan alle betrokken gegevens voor een behoorlijk administratief en financieel beheer van de bijstand uiterlijk op de uiterste datum voor de indiening van de betalingsaanvraag moeten worden ingediend, af te wijken door de invoering van een door een collectief in te dienen vereenvoudigde jaarlijkse betalingsaanvraag (hierna „collectieve aanvraag” genoemd).

De artikelen 2, 3, 4, 9, 11, 13, 15 en 16, artikel 17, lid 1 en leden 3 tot en met 9, en de artikelen 21, 24, 25, 27, 28, 29, 35, 38, 39, 40, 42, 43 en 45 van deze verordening en de artikelen 4, 12 en 13 van Verordening (EU) nr. 640/2014 zijn van overeenkomstige toepassing op de bijzondere vereisten die voor de collectieve aanvraag zijn vastgesteld.

Voor collectieven nemen de lidstaten een beschrijving van de administratieve regelingen op in het plattelandsontwikkelingsprogramma.”.

3)

Aan artikel 14 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

„4.   Met het oog op de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken overeenkomstig titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 kunnen de lidstaten de begunstigde toestaan om in naar behoren gemotiveerde omstandigheden de inhoud van de verzamelaanvraag te wijzigen wat het gebruik van de landbouwpercelen betreft, op voorwaarde dat dit de begunstigde, wat de naleving van de vergroeningsverplichtingen betreft, niet in een gunstiger positie ten opzichte van de oorspronkelijke aanvraag brengt. De lidstaten kunnen besluiten een uiterste datum vast te stellen voor de mededeling van deze wijzigingen aan de bevoegde autoriteit.

Indien de bevoegde autoriteit de begunstigde reeds in kennis heeft gesteld van een geval van niet-naleving in de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag of indien zij de begunstigde heeft geïnformeerd over haar voornemen een controle ter plaatse te verrichten of indien een controle ter plaatse niet-naleving aan het licht heeft gebracht, zijn wijzigingen als bedoeld in de eerste alinea niet toegestaan voor de landbouwpercelen waarop de niet-naleving betrekking heeft.”.

4)

Het volgende artikel 14 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 14 bis

Collectieve aanvragen

1.   Indien een lidstaat gebruikmaakt van de optie om collectieve aanvragen in te dienen, is artikel 14 niet van toepassing op die collectieve aanvragen.

2.   Het collectief dient één collectieve aanvraag per jaar in.

3.   De collectieve aanvraag bevat alle informatie die nodig is om te bepalen of aanspraak op de bijstand kan worden gemaakt, met uitzondering van informatie over verbintenissen die vallen onder de agromilieu- en klimaatacties als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013. De collectieve aanvraag bevat met name:

a)

de identiteit van het collectief;

b)

de unieke identificatie van elk bij het collectief aangesloten lid;

c)

een verwijzing naar de door het collectief ingediende bijstandsaanvraag;

d)

nadere gegevens over de betrokken agromilieu- en klimaatacties;

e)

de voor de ondubbelzinnige identificatie van alle landbouwpercelen van het bedrijf benodigde gegevens, de oppervlakte van deze percelen, uitgedrukt in hectaren tot twee cijfers na de komma, de ligging ervan en, indien nodig, nadere specificaties inzake het gebruik van de landbouwpercelen;

f)

indien van toepassing, de gegevens die de ondubbelzinnige identificatie mogelijk maken van niet-landbouwgrond waarvoor bijstand in het kader van plattelandsontwikkelingsmaatregelen wordt aangevraagd;

g)

indien van toepassing, de bewijsstukken die nodig zijn om te bepalen of aanspraak op bijstand uit hoofde van de betrokken maatregel kan worden gemaakt;

h)

een verklaring van het collectief waarin de aangesloten leden aangeven dat zij kennis hebben genomen van de voorwaarden die voor de betrokken plattelandsontwikkelingsmaatregelen gelden en van de financiële gevolgen in geval van niet-naleving.

Indien de door het collectief ingediende bijstandsaanvraag de in de punten b), d) en h), van de eerste alinea bedoelde informatie bevat, mag die informatie worden vervangen door een verwijzing naar die bijstandsaanvraag.

4.   In afwijking van lid 3, eerste alinea, kunnen de lidstaten besluiten dat de collectieve aanvraag alle nadere gegevens over de onder de agromilieu- en klimaatacties vallende verbintenissen moet bevatten.

5.   Het collectief stelt de bevoegde autoriteit uiterlijk 14 kalenderdagen voordat de verbintenis wordt aangegaan, in kennis van elke onder de agromilieu- en klimaatacties vallende verbintenis. De lidstaten voorzien in passende procedures voor deze inkennisstelling.

Indien de collectieve aanvraag overeenkomstig lid 4 de nadere gegevens over de onder de agromilieu- en klimaatacties vallende verbintenissen bevat, hoeven de verbintenissen niet te worden gemeld overeenkomstig de eerste alinea van dit lid, behalve als er een wijziging optreedt in de aard, het tijdstip of de locatie van de verbintenis.”.

5)

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„Artikel 15

Wijzigingen van de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag en wijzigingen ingevolge voorafgaande controles”;

b)

het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

„1 bis.   Wanneer een begunstigde in kennis is gesteld van de resultaten van de voorafgaande controles als bedoeld in artikel 11, lid 4, mag hij, om alle nodige correcties met betrekking tot individuele percelen aan te brengen, de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag overeenkomstig de resultaten van die kruiscontroles wijzigen indien die kruiscontroles op een mogelijke niet-naleving wijzen.”;

c)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Overeenkomstig lid 1 aangebrachte wijzigingen worden uiterlijk op 31 mei van het betrokken jaar meegedeeld aan de bevoegde autoriteit, behalve in het geval van Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden, waar zij uiterlijk op 15 juni van het betrokken jaar worden meegedeeld.

Deze mededelingen gebeuren schriftelijk of aan de hand van het geospatiale steunaanvraagformulier.

In afwijking van de eerste alinea mogen de lidstaten een vroegere uiterste datum voor de mededeling van dergelijke wijzigingen vaststellen. Deze datum mag evenwel niet vroeger zijn dan 15 kalenderdagen na de overeenkomstig artikel 13, lid 1, vastgestelde uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag.”;

d)

het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

„2 bis.   Overeenkomstig lid 1 bis aangebrachte wijzigingen naar aanleiding van voorafgaande controles worden binnen een termijn van 35 kalenderdagen na de in artikel 13 bedoelde uiterste datum van indiening van de verzamelaanvraag, de steunaanvraag of de betalingsaanvragen meegedeeld aan de bevoegde autoriteit. Wanneer deze termijn van 35 kalenderdagen echter verstrijkt vóór de in lid 2 van dit artikel bedoelde uiterste datum voor de mededeling van wijzigingen, worden de wijzigingen uiterlijk 10 kalenderdagen na de uiterste datum voor de mededeling van de wijzigingen van het betrokken jaar meegedeeld aan de bevoegde autoriteit.

Deze mededelingen gebeuren schriftelijk of aan de hand van het geospatiale steunaanvraagformulier.”.

6)

Artikel 17, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Ten behoeve van de identificatie van alle landbouwpercelen van het bedrijf en/of niet-landbouwgrond als bedoeld in artikel 14, lid 1, onder d) en e), verstrekt de bevoegde autoriteit de begunstigde het geospatiaal steunaanvraagformulier.”.

7)

In artikel 25 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Voor controles ter plaatse met betrekking tot steunaanvragen voor vee of betalingsaanvragen in het kader van diergebonden bijstandsmaatregelen of met betrekking tot overeenkomstig artikel 14 bis, lid 5, gemelde verbintenissen bedraagt de periode tussen de aankondiging en de controle evenwel, behalve in deugdelijk gemotiveerde gevallen, niet meer dan 48 uur. Voorts gelden in het geval dat de regelgeving inzake de besluiten en normen die relevant zijn voor de randvoorwaarden, voorschrijft dat controles ter plaatse onaangekondigd moeten worden uitgevoerd, die voorschriften ook in het geval van controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden.”.

8)

Aan artikel 26, lid 2, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„De controles ter plaatse inzake overeenkomstig artikel 14 bis, lid 5, gemelde verbintenissen worden verricht binnen de termijnen die een doeltreffende verificatie van de gemelde verbintenis garanderen.”.

9)

Artikel 31, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer de ecologische aandachtsgebieden niet zijn geïdentificeerd in het systeem voor de identificatie van landbouwpercelen als bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, wordt het in lid 1, onder a), c), d) en e), vastgestelde controlepercentage aangevuld met 5 % van alle begunstigden van de respectieve controlepopulatie die een ecologisch aandachtsgebied op hun landbouwareaal moeten hebben overeenkomstig de artikelen 43 en 46 van Verordening (EU) nr. 1307/2013.”.

10)

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

„2 bis.   Indien een lidstaat gebruikmaakt van de optie om een collectieve aanvraag in te dienen, betreft de steekproef voor de controles ter plaatse die elk jaar worden uitgevoerd, in afwijking van de leden 1 en 2, ten minste:

a)

5 % van alle collectieven die een collectieve aanvraag indienen; deze steekproef omvat tegelijk ten minste 5 % van de totale oppervlakte die in de collectieve aanvraag overeenkomstig artikel 14 bis, lid 3, is aangegeven, en

b)

5 % van de overeenkomstig artikel 14 bis, lid 5, gemelde verbintenissen.”;

b)

aan lid 3 wordt de volgende derde alinea toegevoegd:

„Indien een lidstaat gebruikmaakt van de optie om een collectieve aanvraag in te dienen, is dit lid niet van toepassing op collectieven.”.

11)

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de eerste alinea wordt als volgt gewijzigd:

aan punt a) worden de volgende zinnen toegevoegd:

„Begunstigden die overeenkomstig de eerste alinea van lid 3 van dit artikel op aselecte wijze zijn gekozen, mogen worden beschouwd als deel van de in de eerste zin van dit punt bedoelde steekproef voor controles. Het aantal dergelijke begunstigden in de steekproef voor controles mag niet hoger liggen dan hun aandeel in de te controleren populatie;”;

het volgende punt b bis) wordt ingevoegd:

„b bis)

tussen 0,6 en 0,75 % van de controlepopulatie als bedoeld in artikel 31, lid 1, onder b), wordt op aselecte wijze gekozen uit alle overeenkomstig punt a), van deze alinea geselecteerde begunstigden. Indien nodig om dat percentage te bereiken, worden op aselecte wijze extra begunstigden gekozen uit de in artikel 31, lid 1, onder b), bedoelde te controleren populatie;”;

punt c) wordt vervangen door:

„c)

het resterende aantal begunstigden in de steekproef voor controles als bedoeld in artikel 31, lid 1, onder a) en b), wordt geselecteerd op basis van een risicoanalyse;”;

punt e) wordt vervangen door:

„e)

alle begunstigden die zijn geselecteerd overeenkomstig de punten a) tot en met d), van deze alinea of op basis van een risicoanalyse overeenkomstig de eerste alinea van lid 3 van dit artikel, mogen worden beschouwd als deel van de in artikel 30, onder a), bedoelde steekproef voor controles. Waar nodig om het minimumpercentage controles te halen, worden extra begunstigden op aselecte wijze gekozen uit alle begunstigden die een aanvraag voor de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling overeenkomstig titel III, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 indienen;”;

punt g) wordt geschrapt;

punt h) wordt vervangen door:

„h)

tussen 20 en 25 % van het minimum aantal begunstigden als bedoeld in artikel 31, lid 1, onder c), wordt op aselecte wijze gekozen uit alle overeenkomstig punt a), van deze alinea geselecteerde begunstigden. Het resterende aantal begunstigden als bedoeld in artikel 31, lid 1, onder c), wordt op basis van een risicoanalyse geselecteerd uit alle overeenkomstig punt e), van deze alinea geselecteerde begunstigden. Waar nodig om de minimumpercentages te verrichten controles te halen, worden op basis van een risicoanalyse extra begunstigden geselecteerd uit hun respectieve te controleren populaties;”;

het volgende punt h bis) wordt ingevoegd:

„h bis)

tussen 20 en 25 % van het minimum aantal begunstigden als bedoeld in artikel 31, lid 1, onder d) en h), wordt op aselecte wijze gekozen uit alle overeenkomstig punt b), van deze alinea geselecteerde begunstigden. Waar nodig om dat percentage te halen, worden extra begunstigden op aselecte wijze gekozen uit alle overeenkomstig punt a), van deze alinea geselecteerde begunstigden. Het resterende aantal begunstigden als bedoeld in artikel 31, lid 1, onder d) en h), wordt op basis van een risicoanalyse geselecteerd uit alle overeenkomstig punt c), van deze alinea geselecteerde begunstigden. Waar nodig om de minimumpercentages te verrichten controles te halen, worden op basis van een risicoanalyse extra begunstigden geselecteerd uit hun respectieve te controleren populaties;”;

ii)

de tweede en de derde alinea worden vervangen door:

„De controle ter plaatse met betrekking tot de overeenkomstig de punten d), e), h) en h bis), van de eerste alinea geselecteerde extra begunstigden alsook de overeenkomstig punt f), van de eerste alinea geselecteerde begunstigden mag worden beperkt tot de steunregeling waarvoor zij zijn geselecteerd als de minimumpercentages te verrichten controles van de andere steunregelingen waarvoor zij een aanvraag hebben ingediend, al zijn bereikt.

De controle ter plaatse met betrekking tot de overeenkomstig artikel 31, lid 3, geselecteerde extra begunstigden en de overeenkomstig de punten h), h bis), en i) van de eerste alinea van dit lid geselecteerde begunstigden mag worden beperkt tot de vergroeningspraktijken waarvoor zij zijn geselecteerd als de minimumpercentages te verrichten controles van de andere steunregelingen en vergroeningspraktijken die zij in acht moeten nemen, al zijn bereikt.”;

iii)

de volgende vijfde alinea wordt toegevoegd:

„De extra begunstigden bij wie controles ter plaatse moeten worden verricht voor de toepassing van artikel 31, lid 3, eerste alinea, worden geselecteerd op basis van een risicoanalyse.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Voor de toepassing van de artikelen 32 en 33 wordt eerst tussen 20 % en 25 % van het minimumaantal ter plaatse te controleren begunstigden op aselecte wijze gekozen en wanneer artikel 32, lid 2 bis, van toepassing is, worden eerst 100 % van de collectieven en tussen 20 % en 25 % van de verbintenissen die ter plaatse moeten worden gecontroleerd, op aselecte wijze gekozen. Het resterende aantal ter plaatse te controleren begunstigden en verbintenissen wordt op basis van een risicoanalyse geselecteerd.

Voor de toepassing van de artikelen 32 en 33 mag het aselecte gedeelte van de steekproef ook begunstigden omvatten die reeds zijn geselecteerd overeenkomstig de eerste zin van punt a), van de eerste alinea van lid 2 van dit artikel. Het aantal dergelijke begunstigden in de steekproef voor controles mag niet hoger liggen dan hun aandeel in de te controleren populatie.

Voor de toepassing van artikel 32 kunnen de lidstaten op grond van de risicoanalyse specifieke plattelandsontwikkelingsmaatregelen selecteren die voor de begunstigden gelden.”.

12)

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de tweede en de derde alinea worden vervangen door:

„De eerste alinea is enkel van toepassing indien er voor alle begunstigden een systeem van ruimtelijke intersectie van alle steunaanvragen met het systeem voor de identificatie van landbouwpercelen wordt toegepast overeenkomstig artikel 17, lid 2.

Voor het aanvraagjaar 2015 bedraagt het foutenpercentage in de aselecte steekproef die ter plaatse is gecontroleerd, niet meer dan 2 % in de twee voorgaande begrotingsjaren. Dat foutenpercentage wordt door de lidstaat overeenkomstig de op het niveau van de Unie opgestelde methodologie gecertificeerd.”;

ii)

de volgende vierde alinea wordt toegevoegd:

„Voor het aanvraagjaar 2016 bedraagt het foutenpercentage in de aselecte steekproef die ter plaatse is gecontroleerd, niet meer dan 2 % in het voorgaande begrotingsjaar. Dat foutenpercentage wordt door de lidstaat gecertificeerd overeenkomstig de nieuwe methodologie die op het niveau van de Unie is opgesteld, rekening houdend met artikel 7, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie (6).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59).”;"

b)

in lid 3 wordt de zevende alinea vervangen door:

„De derde en de vierde alinea van lid 2 zijn van overeenkomstige toepassing.”;

c)

in lid 4 wordt de tweede alinea vervangen door:

„De eerste alinea is echter niet van toepassing op begunstigden die gelijkwaardige praktijken toepassen als bedoeld in artikel 43, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, noch op overeenkomstig artikel 32, lid 2 bis, van de onderhavige verordening geselecteerde collectieven en verbintenissen.”;

d)

in lid 5 wordt de eerste zin vervangen door:

„De leden 2, 3 en 4 zijn enkel van toepassing indien is voldaan aan de in artikel 41 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 vastgestelde algemene voorwaarden voor het verlagen van het minimumniveau van de controles ter plaatse.”.

13)

Aan artikel 37 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

„4.   Voor overeenkomstig artikel 32, lid 2 bis, onder a), geselecteerde collectieven omvatten de controles ter plaatse een oppervlaktemeting en een verificatie van de naleving van de subsidiabiliteitscriteria en van andere verplichtingen met betrekking tot de in de collectieve aanvraag aangegeven oppervlakte.

Voor overeenkomstig artikel 32, lid 2 bis, onder b), geselecteerde verbintenissen omvatten de controles ter plaatse een verificatie van de naleving van de gemelde verbintenissen.”.

14)

In artikel 41, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

„In afwijking van de eerste alinea kan de lidstaat, wanneer hij gebruikmaakt van de optie om collectieve aanvragen in te dienen, besluiten het collectief niet in de gelegenheid te stellen het controleverslag te ondertekenen indien bij de controle geen niet-naleving aan het licht is gekomen. Indien als gevolg van dergelijke controles een niet-naleving wordt ontdekt, wordt gelegenheid tot ondertekening van het verslag gegeven voordat de bevoegde autoriteit uit de bevindingen conclusies trekt over de eventueel daaruit voortvloeiende verlagingen, weigeringen, intrekkingen of sancties.”.

15)

Aan artikel 42, lid 1, tweede alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Indien de aanhoudperiode aanvangt vooraleer een steun- of betalingsaanvraag is ingediend of wanneer de aanhoudperiode niet vooraf kan worden vastgesteld, mogen de lidstaten evenwel besluiten dat de in de artikelen 32 of 33 bedoelde controles ter plaatse worden gespreid over de periode waarin een dier in aanmerking kan komen voor de betaling of de bijstand.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op steunaanvragen, bijstandsaanvragen en betalingsaanvragen betreffende de aanvraagjaren of premieperioden die ingaan op of na 1 januari 2016.

De punten 3 en 15 van artikel 1 zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69).

(3)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).

(4)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59).


Top