EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R0263

Verordening (EU) 2015/263 van de Commissie van 16 januari 2015 tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

PB L 45 van 19.2.2015, p. 2–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 09/01/2015; stilzwijgende opheffing door 32012R1215

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/263/oj

19.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 45/2


VERORDENING (EU) 2015/263 VAN DE COMMISSIE

van 16 januari 2015

tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1), en met name artikel 74, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 44/2001 is een lijst opgenomen met nationale bevoegdheidsregels bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2, van die verordening. In bijlage II zijn de lijsten opgenomen van de gerechten of bevoegde autoriteiten die in de lidstaten bevoegd zijn voor de behandeling van verzoeken om een verklaring van uitvoerbaarheid. In bijlage III is een lijst opgenomen van de gerechten waarbij rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld tegen de beslissing op het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid en bijlage IV bevat een opsomming van de laatste rechtsmiddelen tegen dergelijke beslissingen.

(2)

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 44/2001 zijn herhaaldelijk gewijzigd, laatstelijk bij Verordening (EU) nr. 566/2013 van de Commissie (2).

(3)

Een aantal lidstaten heeft de Commissie in kennis gesteld van aanvullende wijzigingen van de in de bijlagen I tot en met IV opgenomen lijsten. Het is bijgevolg wenselijk geconsolideerde versies van de in die bijlagen opgenomen lijsten bekend te maken.

(4)

Volgens artikel 2 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (3) is deze verordening uit hoofde van het internationale recht van toepassing op de betrekkingen tussen de Europese Unie en Denemarken.

(5)

Verordening (EG) nr. 44/2001 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 44/2001 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 16 januari 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 167 van 19.6.2013, blz. 29.

(3)  PB L 299 van 16.11.2005, blz. 62.


BIJLAGE

BIJLAGE I

Nationale bevoegdheidsregels bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2

in Bulgarije: artikel 4, lid 1, punt 2, van het Wetboek betreffende het internationaal privaatrecht;

in Tsjechië: Wet nr. 91/2012 betreffende het internationaal privaatrecht, met name artikel 6;

in Denemarken: artikel 246, leden 2 en 3, van de wet op de burgerlijke rechtsvordering (lov om rettens pleje);

in Duitsland: artikel 23 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung);

in Estland: artikel 86 (rechtsbevoegdheid op de plaats waar vermogensbestanddelen zich bevinden) van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Tsiviilkohtumenetluse seadustik), voor zover de vordering geen verband houdt met het vermogen van de betrokkene; Artikel 100 (vordering tot beëindiging van de toepassing van standaardbedingen) van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, voor zover de vordering moet worden ingesteld bij het gerecht in het bevoegdheidsgebied waarvan het standaardbeding werd toegepast;

in Griekenland: artikel 40 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Κώδικας Πολιτικής Δικονομίας);

in Frankrijk: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil);

in Kroatië: artikel 54 van de Wet inzake het oplossen van wetsconflicten met de regelgeving van andere landen in bepaalde betrekkingen;

in Ierland: de bepalingen inzake de bevoegdheid gebaseerd op een het geding inleidend stuk dat wordt betekend of meegedeeld aan de verweerder die tijdelijk in Ierland verblijft;

in Italië: de artikelen 3 en 4 van Wet 218 van 31 mei 1995;

in Cyprus: artikel 21, lid 2, van de Wet op de rechterlijke organisatie nr. 14 van 1960, zoals gewijzigd;

in Letland: artikel 27 en artikel 28, leden 3, 5, 6 en 9, van de Wet inzake de burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums);

in Litouwen: artikel 783, lid 3, artikel 787 en artikel 789, lid 3, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Civilinio proceso kodeksas);

in Luxemburg: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil);

in Hongarije: artikel 57 van Wetsdecreet nr. 13 van 1979 inzake het internationaal privaatrecht (a nemzetközi magánjogról szóló 1979. évi 13. törvényerejű rendelet);

in Malta: de artikelen 742, 743 en 744 van het Wetboek van organisatie en burgerlijke rechtsvordering — hfdst. 12 (Kodiċi ta' Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12) en artikel 549 van het Handelswetboek — hfdst. 13 (Kodiċi tal-kummerċ — Kap. 13);

in Oostenrijk: artikel 99 van de Wet op de rechterlijke bevoegdheid (Jurisdiktionsnorm);

in Polen: artikel 11037, lid 4 en artikel 1110 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Kodeks postępowania cywilnego), voor zover daarin de rechterlijke bevoegdheid uitsluitend op grond van een van de volgende omstandigheden wordt vastgesteld: de verzoeker is een Poolse burger of heeft zijn gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in Polen;

in Portugal: artikel 63, lid 1, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Código de Processo Civil), voor zover het buitensporige gronden van bevoegdheid bevat, bijvoorbeeld dat de rechtbanken van de plaats waar zich het filiaal, het agentschap of een andere vestiging bevindt (in Portugal) bevoegd zijn wanneer de hoofdzetel (in het buitenland) de verweerder is, en artikel 10 van het Wetboek van rechtsvordering in arbeidszaken (Código de Processo do Trabalho), voor zover het buitensporige gronden van bevoegdheid bevat, bijvoorbeeld dat de rechtbanken van de woonplaats van de verzoeker bevoegd zijn in een uit een arbeidsovereenkomst voortvloeiende procedure die door een werknemer tegen een werkgever worden ingesteld;

in Roemenië: de artikelen 1065-1081 van titel I „Internationale rechtsbevoegdheid van de Roemeense rechtbanken” van boek VII „Internationale burgerlijke rechtsvordering” van Wet nr. 134/2010 betreffende het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering;

in Slovenië: artikel 48, lid 2, van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o mednarodnem zasebnem pravu in postopku), juncto artikel 47, lid 2, van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Zakon o pravdnem postopku); artikel 58 van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o mednarodnem zasebnem pravu in postopku), juncto artikel 59 van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Zakon o pravdnem postopku);

in Slowakije: artikel 37 tot en met artikel 37e van Wet 97/1963 betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering;

in Finland: artikel 18, lid 1, eerste en tweede alinea, van hoofdstuk 10 van het Wetboek van rechtsvordering (oikeudenkäymiskaari/rättegångsbalken);

in Zweden: artikel 3, eerste alinea, eerste zin, van hoofdstuk 10 van het Wetboek van rechtsvordering (rättegångsbalken);

in het Verenigd Koninkrijk: de bepalingen inzake de bevoegdheid die berust op:

(a)

de omstandigheid dat het gedinginleidend stuk aan de verweerder wordt betekend terwijl hij tijdelijk in het Verenigd Koninkrijk verblijft, of

(b)

de omstandigheid dat de verweerder goederen in het Verenigd Koninkrijk bezit, of

(c)

het beslag dat de eiser heeft gelegd op goederen die zich in het Verenigd Koninkrijk bevinden.

BIJLAGE II

De gerechten of bevoegde autoriteiten waarbij het in artikel 39 bedoelde verzoek kan worden ingediend, zijn:

in België, de rechtbank van eerste aanleg, „tribunal de première instance” of „erstinstanzliches Gericht”;

in Bulgarije, de „окръжния съд”;

in Tsjechië, de „okresní soudy”;

in Denemarken, de „byret”;

in Duitsland:

(a)

de president van een kamer van het „Landgericht”;

(b)

een notaris in het kader van een procedure van verklaring van uitvoerbaarheid van een authentiek instrument;

in Estland, de „maakohus”;

in Griekenland, de „Μονομελές Πρωτοδικείο”;

in Spanje, de „Juzgado de Primera Instancia”;

in Frankrijk:

(a)

de „greffier en chef du tribunal de grande instance”;

(b)

de „président de la chambre départementale des notaires” in het geval van een verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid van een authentieke notariële akte;

in Kroatië, de „općinski sudovi” in burgerlijke zaken en de „Općinski građanski sud u Zagrebu” en „trgovački sudovi” in handelszaken;

in Ierland, de „High Court”;

in Italië, het „corte d'appello”;

in Cyprus, de „Επαρχιακό Δικαστήριο” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Οικογενειακό Δικαστήριο”;

in Letland, de „rajona (pilsētas) tiesa”;

in Litouwen, de „Lietuvos apeliacinis teismas”;

in Luxemburg, de president van het „tribunal d'arrondissement”;

in Hongarije, de „törvényszék székhelyén működő járásbíróság”, en in Boedapest, de „Budai Központi Kerületi Bíróság”;

in Malta, de „Prim' Awla tal-Qorti Ċivili” of de „Qorti tal-Maġistrati ta' Għawdex fil-ġurisdizzjoni superjuri tagħha” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Reġistratur tal-Qorti” door tussenkomst van de „Ministru responsabbli għall-Ġustizzja”;

in Nederland, de voorzieningenrechter van de rechtbank;

in Oostenrijk, het „Bezirksgericht”;

in Polen, de „sąd okręgowy”;

in Portugal, het „Tribunal de Comarca”;

in Roemenië, het „Tribunal”;

in Slovenië, de „okrožno sodišče”;

in Slowakije, de „okresný súd”;

in Finland, de „käräjäoikeus”/„tingsrätt”;

in Zweden, de „Svea hovrätt”;

in het Verenigd Koninkrijk:

(a)

in Engeland en Wales: de „High court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de „Secretary of State”, de „Family Court”;

(b)

in Schotland: de „Court of Session” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de Schotse ministers, de „Sheriff Court”;

(c)

in Noord-Ierland: de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van het „Department of Justice”, de „Magistrates' Court”;

(d)

in Gibraltar: de „Supreme Court of Gibraltar” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, door tussenkomst van de „Attorney General of Gibraltar”, de „Magistrates' Court”.

BIJLAGE III

De gerechten waarbij de in artikel 43, lid 2, bedoelde rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld, zijn:

in België,

(a)

wat het rechtsmiddel van de verweerder betreft, de rechtbank van eerste aanleg, „tribunal de première instance” of „erstinstanzliches Gericht”;

(b)

wat het rechtsmiddel van de verzoeker betreft: het hof van beroep of de „Cour d'appel”;

in Bulgarije, de „Апелативен съдСофия”;

in Tsjechië, de „okresní soudy”;

in Denemarken, de „landsret”;

in Duitsland, het „Oberlandesgericht”;

in Estland, de „ringkonnakohus”;

in Griekenland, de „Εφετείο”;

in Spanje, de „Juzgado de Primera Instancia” die de bestreden beslissing heeft gegeven, waarbij de „Audiencia Provincial” zich moet uitspreken over het rechtsmiddel;

in Frankrijk:

(a)

de „cour d'appel” in het geval van beslissingen waarbij het verzoek wordt ingewilligd;

(b)

de president van het „tribunal de grande instance” in het geval van beslissingen waarbij het verzoek wordt afgewezen;

in Kroatië, de „županijski sud” via de „općinski sud” in burgerlijke zaken en de „Visoki trgovački sud Republike Hrvatske” via de „trgovački sud” in handelszaken;

in Ierland, de „High Court”;

in Italië, het „corte d'appello”;

in Cyprus, de „Επαρχιακό Δικαστήριο” of, in het geval van beslissingen in onderhoudszaken, de „Οικογενειακό Δικαστήριο”;

in Letland, de „apgabaltiesa” via de „rajona (pilsētas) tiesa”;

in Litouwen, de „Lietuvos apeliacinis teismas”;

in Luxemburg, het „Cour supérieure de Justice”, zetelend in burgerlijk hoger beroep;

in Hongarije, de „törvényszék székhelyén működő járásbíróság” (in Boedapest, de „Budai Központi Kerületi Bíróság”); de beslissing over het rechtsmiddel wordt gegeven door de „törvényszék” (in Boedapest, de „Fővárosi Törvényszék”);

in Malta, de „Qorti tal-Appell”, overeenkomstig de beroepsprocedure zoals bepaald in de „Kodiċi ta' Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12”, of, in het geval van een beslissing in onderhoudszaken, bij „ċitazzjoni” voor de „Prim' Awla tal-Qorti Ċivili jew il-Qorti tal-Maġistrati ta' Għawdex fil-ġurisdizzjoni superjuri tagħha”;

in Nederland, de rechtbank;

in Oostenrijk, het „Landesgericht” via het „Bezirksgericht”;

in Polen, de „sąd apelacyjny” via de „sąd okręgowy”;

in Portugal, de „Tribunal da Relação”. Het rechtsmiddel wordt overeenkomstig de nationale wetgeving ingesteld door indiening van een verzoekschrift bij de rechtbank die de bestreden beslissing heeft gegeven;

in Roemenië, het „Curte de Apel”;

in Slovenië, de „okrožno sodišče”;

in Slowakije, het hof van beroep via de districtsrechtbank tegen de beslissing waarvan beroep wordt ingesteld;

in Finland, de „hovioikeus”/„hovrätt”;

in Zweden, de „Svea hovrätt”;

in het Verenigd Koninkrijk:

(a)

in Engeland en Wales: de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Family Court”;

(b)

in Schotland: de „Court of Session” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Sheriff Court”;

(c)

in Noord-Ierland: de „High Court of Justice” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Magistrates' Court”;

(d)

in Gibraltar: de „Supreme Court of Gibraltar” of, in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, de „Magistrates' Court”.

BIJLAGE IV

De rechtsmiddelen die op grond van artikel 44 kunnen worden ingesteld, zijn:

in België, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland: beroep in cassatie;

in Bulgarije, „обжалване пред Върховния касационен съд”;

in Tsjechië, hogere voorziening „dovolání”, verzoek om heropening van de procedure „žaloba na obnovu řízení” en beroep tot nietigverklaring „žaloba pro zmatečnost”;

in Denemarken, met machtiging van de „Procesbevillingsnævnet”, beroep bij de „Højesteret”;

in Duitsland, een „Rechtsbeschwerde”;

in Estland, een „kassatsioonikaebus”;

in Kroatië, een beroep bij de „Vrhovni sud Republike Hrvatske”;

in Ierland, een beroep over een rechtsvraag bij de „Supreme Court”;

in Cyprus, een beroep bij het Hooggerechtshof;

in Letland, een cassatieberoep bij de „Augstākās tiesas Senātā” via de „apgabaltiesā”;

in Litouwen, een cassatieberoep bij de „Lietuvos Aukščiausiasis Teismas”;

in Hongarije, „felülvizsgálati kérelem”;

in Malta, geen beroep bij een andere rechtbank; in het geval van een beslissing inzake onderhoudsverplichtingen de „Qorti tal-Appell” overeenkomstig de in de „Kodiċi tal-Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12” beschreven procedure;

in Oostenrijk, „Revisionsrekurs”;

in Polen, „skarga kasacyjna”;

in Portugal, een beroep over een rechtsvraag;

in Roemenië, een „recursul”;

in Slovenië, een beroep bij de „Vrhovno sodišče Republike Slovenije”;

in Slowakije, de „dovolanie”;

in Finland, een beroep bij de „korkein oikeus”/„högsta domstolen”;

in Zweden, een beroep bij de „Högsta domstolen”;

in het Verenigd Koninkrijk, beroep over een rechtsvraag in slechts één hogere instantie.


Top