This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32014R1090
Commission Implementing Regulation (EU) No 1090/2014 of 16 October 2014 approving permethrin as an existing active substance for use in biocidal products for product-types 8 and 18 Text with EEA relevance
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1090/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014 tot goedkeuring van permethrine als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 8 en 18 Voor de EER relevante tekst
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1090/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014 tot goedkeuring van permethrine als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 8 en 18 Voor de EER relevante tekst
PB L 299 van 17.10.2014, p. 10–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
17.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1090/2014 VAN DE COMMISSIE
van 16 oktober 2014
tot goedkeuring van permethrine als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 8 en 18
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van werkzame stoffen die beoordeeld moeten worden met het oog op mogelijke opneming in bijlage I, IA of IB van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). Permethrine is in die lijst opgenomen. |
(2) |
Permethrine is overeenkomstig artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 beoordeeld voor gebruik in biociden voor productsoort 8 (houtconserveringsmiddelen) en productsoort 18 (insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen), zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Ierland is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft de evaluatieverslagen samen met zijn aanbeveling overeenkomstig artikel 14, leden 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 op 7 december 2010 bij de Commissie ingediend. |
(4) |
Op 8 april 2014 formuleerde het Comité voor biociden het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens die adviezen kan van biociden die voor productsoorten 8 en 18 worden gebruikt en permethrine bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, op voorwaarde dat aan bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik wordt voldaan. |
(6) |
Bijgevolg moet permethrine worden goedgekeurd voor gebruik in biociden voor de productsoorten 8 en 18, mits aan die specificaties en voorwaarden wordt voldaan. |
(7) |
Aangezien de evaluaties niet nanomaterialen betroffen, mogen de goedkeuringen krachtens artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012 geen betrekking hebben op dergelijke materialen. |
(8) |
Er dient een redelijke periode te verstrijken voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, teneinde de betrokken partijen de gelegenheid te geven om zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Permethrine wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 8 en 18, op voorwaarde dat aan de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden wordt voldaan.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 oktober 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie van 4 december 2007 betreffende de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde tienjarige werkprogramma (PB L 325 van 11.12.2007, blz. 3).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Triviale naam |
IUPAC-naam Identificatienummers |
Minimale zuiver-heidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden (2) |
||||||||
Permethrine |
IUPAC-naam: 3-fenoxybenzyl (1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat EG-nummer: 258-067-9 CAS-nr.: 52645-53-1 De cis:trans verhouding is 25:75. |
930 g/kg |
1 mei 2016 |
30 april 2026 |
8 |
Bij de evaluatie van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie. Voor biociden worden aan de toelating de volgende voorwaarden verbonden:
Voor behandelde voorwerpen geldt de volgende voorwaarde: Wanneer een behandeld voorwerp met permethrine is behandeld of wanneer in een behandeld voorwerp doelbewust permethrine is verwerkt, en indien noodzakelijk met het oog op de mogelijkheid van huidcontact en het vrijkomen van permethrine onder normale gebruiksomstandigheden, zorgt de voor het in de handel brengen van het behandelde voorwerp verantwoordelijke persoon dat het etiket informatie verstrekt over het risico van huidsensibilisatie, alsook de informatie bedoeld in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012. |
||||||||
18 |
Bij de evaluatie van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie. Voor biociden worden aan de toelating de volgende voorwaarden verbonden:
Voor behandelde voorwerpen geldt de volgende voorwaarde: Wanneer een behandeld voorwerp met permethrine is behandeld of wanneer in een behandeld voorwerp doelbewust permethrine is verwerkt, en indien noodzakelijk met het oog op de mogelijkheid van huidcontact en het vrijkomen van permethrine onder normale gebruiksomstandigheden, zorgt de voor het in de handel brengen van het behandelde voorwerp verantwoordelijke persoon dat het etiket informatie verstrekt over het risico van huidsensibilisatie, alsook de informatie bedoeld in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid was de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die voor de overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. 528/2012 uitgevoerde beoordeling is gebruikt. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
(2) Met het oog op de toepassing van de gemeenschappelijke beginselen van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012 zijn de inhoud en de conclusies van de beoordelingsverslagen beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/environment/chemicals/biocides/index_en.htm.