25.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/5

(1)

Bij besluit van de Commissie van 29 juli 2010 (2) is de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol), die is opgericht bij het Internationale Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart van 13 december 1960, als gewijzigd op 12 februari 1981 en herzien op 27 juni 1997, handelend door middel van haar commissie voor de evaluatie van de prestaties (Performance Review Commission) die wordt ondersteund door de prestatiebeoordelingseenheid, aangesteld als Prestatiebeoordelingsorgaan van het gemeenschappelijke Europese luchtruim voor een periode die op 30 juni 2015 afloopt.

(2)

Bij schrijven van 11 augustus 2010 heeft de Commissie de voorzitter van het Prestatiebeoordelingsorgaan benoemd en bij besluit van de Commissie van 25 juli 2013 (3) heeft de Commissie de leden van dat orgaan goedgekeurd, in beide gevallen voor een periode die afloopt op 30 juni 2015.

(3)

Ook na 30 juni 2015 moeten de Commissie en de nationale toezichthoudende autoriteiten worden ondersteund door deskundigen. Daarom moet er voor een aanvullende periode een Prestatiebeoordelingsorgaan worden aangesteld, dat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004 en artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie (4) belangrijke taken uitvoert.

(4)

Nadat de eerste referentieperiode, die afloopt op 31 december 2014, is voltooid, moet de Commissie de impact, doeltreffendheid en reikwijdte van de prestatieregeling evalueren, met inbegrip van het Prestatiebeoordelingsorgaan. In het licht daarvan is het passend om de aanvullende periode van de aanstelling van het Prestatiebeoordelingsorgaan tot 31 december 2016 te laten lopen. Op die manier wordt er niet vooruitgelopen op de resultaten van de evaluatieprocedure, op basis waarvan de toekomstige taken, aanstelling en samenstelling van dat orgaan zouden kunnen worden gewijzigd. De einddatum 31 december 2016 stemt ook overeen met de in artikel 3, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 genoemde referentieperiode, aangezien het Prestatiebeoordelingsorgaan in deze periode zijn werkzaamheden kan voltooien met betrekking tot de vaststelling van prestatieplannen voor de tweede referentieperiode (2015-2019), tot de ontwikkeling van prestatiedoelstellingen voor de hele EU met het oog op de toepassing daarvan met ingang van 2017 ten aanzien van de vastgestelde eenheidskost voor naderingsluchtvaartnavigatiediensten en tot de beoordeling in 2016 van de verkeershypothesen die zijn gebruikt om prestatiedoelstellingen voor de hele EU voor de tweede referentieperiode vast te leggen.

(5)

De commissie voor de evaluatie van de prestaties van Eurocontrol die momenteel nog steeds het meest passende orgaan is om de deze taken uit te voeren, heeft er geen bezwaar tegen voor een aanvullende periode als Prestatiebeoordelingsorgaan te worden aangesteld. Daarnaast hebben de voorzitter en de leden van dit orgaan, die overeenkomstig de in artikel 4, lid 4, en artikel 5, lid 1, van het besluit van de Commissie van 29 juli 2010 vastgelegde procedure zijn geselecteerd, aangegeven dat zij beschikbaar zijn voor een nieuwe termijn. De duur van de huidige aanvullende periode is beperkt en het is van belang om de continuïteit aan het begin van de referentieperiode te waarborgen. Het is daarom niet passend om op dit moment met een nieuwe selectieprocedure te beginnen.

(6)

De aanstelling van het Prestatiebeoordelingsorgaan en de benoeming van de voorzitter en de leden daarvan dient derhalve te worden hernieuwd voor een periode die loopt tot en met 31 december 2016.

(7)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 moet het Prestatiebeoordelingsorgaan onpartijdig zijn, over de passende bevoegdheden beschikken om de aan hem toevertrouwde taken uit te oefenen en onafhankelijk handelen. Hiervoor moeten toereikende waarborgen worden voorzien. Bovendien moet worden gespecificeerd hoe het orgaan aan de Commissie rapporteert.

(8)

Om de goede werking van het orgaan te waarborgen, moeten er passende regels worden vastgesteld met betrekking tot het reglement van orde, de vereiste stemprocedures en de financiering ervan.

(9)

In het belang van de duidelijkheid dienen het besluit van 29 juli 2010 van de Commissie en het besluit van 25 juli 2013 van de Commissie te worden ingetrokken.

(10)

Met het oog op de continuïteit dient dit besluit op 1 juli 2015 in werking te treden.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 549/2004 opgerichte Comité voor het gemeenschappelijke luchtruim,

a)

overeenkomstig artikel 3, leden 7 en 8, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 over de samenwerking met het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) en de werkregelingen met de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavenexploitanten, luchthavencoördinatoren en luchtvaartmaatschappijen;

b)

over de ingevolge dit besluit verrichte werkzaamheden en over het gebruik van zijn middelen.