Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R0796

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 796/2013 van de Commissie van 21 augustus 2013 tot weigering van een vergunning voor de stof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen als toevoegingsmiddel voor diervoeding Voor de EER relevante tekst

    PB L 224 van 22.8.2013, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2013/796/oj

    22.8.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 224/4


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 796/2013 VAN DE COMMISSIE

    van 21 augustus 2013

    tot weigering van een vergunning voor de stof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen als toevoegingsmiddel voor diervoeding

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van toelatingsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

    (2)

    Voor de stof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten in de groep „aromatische en eetlustopwekkende stoffen — alle natuurlijke producten en dienovereenkomstige synthetische producten”. Vervolgens is dat product overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 onder CAS-nummer 2530-10-1 en Flavis-nummer 15.024 als bestaand product opgenomen in het EU-repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

    (3)

    Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 juncto artikel 7 van die verordening werd een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van deze stof als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten, waarbij is verzocht dat toevoegingsmiddel in te delen in de categorie „sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „aromatische stoffen”. Bij die aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd.

    (4)

    De stof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen werd eveneens opgenomen in de lijst van aromastoffen in deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (3) als een in evaluatie zijnde aromastof waarvoor aanvullende wetenschappelijke gegevens moesten worden ingediend. Deze gegevens zijn overgelegd.

    (5)

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 15 mei 2013 (4) in verband met het gebruik van deze stof als aromastof in voeding geconcludeerd dat deze in vitro en in vivo mutageen is en dat het gebruik ervan als aromastof in voeding een veiligheidsprobleem vormt.

    (6)

    Uit de beoordeling blijkt dat 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen met grote waarschijnlijkheid eveneens mutageen is voor dieren die diervoeding consumeren die deze stof als sensorieel toevoegingsmiddel bevat. Er is derhalve niet aangetoond dat die stof bij gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding onder de voorgestelde voorwaarden geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid.

    (7)

    Aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 gestelde voorwaarden voor vergunningverlening is dus niet voldaan. Bijgevolg dient een vergunning voor 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen als toevoegingsmiddel voor diervoeding te worden geweigerd.

    (8)

    Aangezien het verdere gebruik van 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen als toevoegingsmiddel voor diervoeding een risico voor de diergezondheid kan inhouden, moet het zo spoedig mogelijk uit de handel worden genomen.

    (9)

    Om praktische redenen en om rekening te houden met bestaande voorraden van diervoeding die aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen bevat en die al op de markt zijn gebracht vóór de inwerkingtreding van deze verordening, moet een overgangsperiode worden vastgesteld.

    (10)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Een vergunning voor 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen als toevoegingsmiddel voor diervoeding wordt geweigerd.

    Artikel 2

    De bestaande voorraden 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen en voormengsels daarvan worden zo snel mogelijk en uiterlijk op 11 oktober 2013 uit de handel gehaald. Mengvoeder dat 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen bevat en is geproduceerd vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening mag uiterlijk tot 11 oktober 2013 worden opgebruikt totdat de voorraden zijn uitgeput.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 21 augustus 2013.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

    (2)  PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.

    (3)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34.

    (4)  EFSA Journal 2013; 11(5):3227.


    Top