Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R0781

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 781/2013 van de Commissie van 14 augustus 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat de voorwaarden voor goedkeuring van de werkzame stof fipronil betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten Voor de EER relevante tekst

    PB L 219 van 15.8.2013, p. 22–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2013/781/oj

    15.8.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 219/22


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 781/2013 VAN DE COMMISSIE

    van 14 augustus 2013

    tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat de voorwaarden voor goedkeuring van de werkzame stof fipronil betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, eerste alternatief, artikel 49, lid 2, en artikel 78, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Richtlijn 2007/52/EG van de Commissie (2) is de werkzame stof fipronil opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (3).

    (2)

    Bij Richtlijn 2010/21/EU van de Commissie (4) zijn de specifieke bepalingen voor fipronil in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG gewijzigd.

    (3)

    De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn vermeld in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (5).

    (4)

    Op grond van nieuwe informatie die de Commissie van Italië heeft ontvangen met betrekking tot de risico’s voor honingbijen die worden veroorzaakt door gecoate maïszaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, heeft zij besloten de goedkeuring van die werkzame stof opnieuw te bekijken. De Commissie verzocht de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 om wetenschappelijke en technische bijstand bij het beoordelen van deze nieuwe informatie en om de risicobeoordeling van het effect van fipronil op bijen te herzien.

    (5)

    De EFSA heeft op 27 mei 2013 haar conclusie over de risicobeoordeling van fipronil wat betreft de gevolgen voor bijen gepresenteerd (6).

    (6)

    De EFSA stelde vast dat gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof fipronil bevatten bij gebruik als zaadbehandeling bij maïs hoge acute risico’s voor bijen inhouden. De EFSA stelde met name vast dat hoge acute risico’s voor bijen voortvloeien uit stof. Daarnaast konden onaanvaardbare risico’s als gevolg van acute of chronische gevolgen voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie voor meerdere gewassen niet worden uitgesloten. Bovendien stelde de EFSA met betrekking tot alle onderzochte toepassingen ontbrekende informatie vast, met name wat betreft langetermijnrisico’s voor honingbijen van blootstelling via stof, van mogelijke blootstelling aan residuen in pollen en nectar, van mogelijke blootstelling aan guttatievloeistof en van blootstelling aan residuen in volggewassen, onkruid en de bodem.

    (7)

    In het licht van de nieuwe wetenschappelijke en technische kennis was de Commissie van mening dat er aanwijzingen zijn dat sommige goedgekeurde toepassingen van fipronil niet voldoen aan de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 vastgelegde goedkeuringscriteria ten aanzien van het effect ervan op bijen, en dat de hoge risico’s voor bijen slechts konden worden weggenomen door verdere beperkingen op te leggen.

    (8)

    De Commissie heeft de kennisgever uitgenodigd opmerkingen te maken.

    (9)

    De conclusie van de EFSA is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 16 juli 2013 opgesteld in de vorm van een addendum bij het evaluatieverslag voor fipronil.

    (10)

    De Commissie heeft besloten dat hoge risico’s voor bijen enkel kunnen worden uitgesloten door verdere beperkingen op te leggen.

    (11)

    Er wordt bevestigd dat de werkzame stof fipronil wordt geacht krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 te zijn goedgekeurd. Om de blootstelling van bijen te minimaliseren, is het echter passend het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, te beperken en specifieke risicobeperkende maatregelen in te voeren om bijen te beschermen. Met name moet het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, worden beperkt tot de behandeling van zaden die zijn bedoeld om in kassen te worden gezaaid, en tot de behandeling van zaden van prei, ui, sjalot en koolsoorten die zijn bedoeld om op velden te worden gezaaid en vóór de bloei te worden geoogst. Gewassen die vóór de bloei worden geoogst, worden niet geacht aanlokkelijk te zijn voor bijen.

    (12)

    Ten aanzien van toepassingen van fipronil die krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 kunnen worden goedgekeurd, is nadere bevestigende informatie vereist.

    (13)

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (14)

    Er is met name vastgesteld dat het gebruik van behandelde maïszaden risico’s voor bijen van blootstelling via stof inhoudt. Gezien de met het gebruik van behandelde zaden verbonden risico’s moet het gebruik en in de handel brengen van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, worden verboden, behalve voor zaden die in kassen worden gezaaid, en voor de behandeling van zaden van prei, ui, sjalot en koolsoorten die op velden worden gezaaid en vóór de bloei worden geoogst. In afwachting van de indiening van ontbrekende informatie aangaande het gebruik van behandelde zonnebloemzaden, moeten hiervoor soortgelijke maatregelen als voor maïs gelden.

    (15)

    De lidstaten moet voldoende tijd worden gegund om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, in te trekken.

    (16)

    Wanneer lidstaten, in overeenstemming met artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, moet deze periode ten laatste op 28 februari 2014 verstrijken. Om in een overgangsperiode te kunnen voorzien, moet het verbod op het in de handel brengen van behandelde zaden bijgevolg vanaf 1 maart 2014 van kracht worden.

    (17)

    Binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening start de Commissie een beoordeling van de nieuwe wetenschappelijke informatie die zij heeft ontvangen, met inbegrip van nieuwe studies en informatie over nieuwe productformuleringen van de aanvragers.

    (18)

    Op grond van artikel 36, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 kunnen de lidstaten onder bepaalde voorwaarden verdere risicobeperkende maatregelen opleggen of het op de markt brengen of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, beperken. Aangaande het op de markt brengen en het gebruik van de zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, voorziet artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in de mogelijkheid dat de lidstaten noodmaatregelen nemen.

    (19)

    Zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten en onder de in artikel 1 van deze verordening bedoelde beperkingen vallen, mogen overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 worden gebruikt voor experimenten of proeven voor onderzoeks- of ontwikkelingsdoeleinden.

    (20)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

    De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Verbod op het in de handel brengen van behandelde zaden

    De zaden van gewassen die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die fipronil bevatten, mogen niet worden gebruikt of in de handel worden gebracht, met uitzondering van zaden die zijn bedoeld om in kassen te worden gezaaid en zaden van prei, ui, sjalot en koolsoorten die zijn bedoeld om op velden te worden gezaaid en vóór de bloei te worden geoogst.

    Artikel 3

    Overgangsmaatregelen

    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten de lidstaten indien nodig de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die fipronil als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 31 december 2013 wijzigen of intrekken.

    Artikel 4

    Respijtperiode

    Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 28 februari 2014 aflopen.

    Artikel 5

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op en is van toepassing met ingang van de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 2 is evenwel van toepassing met ingang van 1 maart 2014.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 14 augustus 2013.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

    (2)  PB L 214 van 17.8.2007, blz. 3.

    (3)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (4)  PB L 65 van 13.3.2010, blz. 27.

    (5)  PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.

    (6)  European Food Safety Authority; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment for bees for the active substance fipronil. EFSA Journal 2013;11(5):3158. [51 blz.] doi:10.2903/j.efsa.2013.3158. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu/efsajournal


    BIJLAGE

    Wijzigingen van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

    De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 157, fipronil, van deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

    „DEEL A

    Alleen toepassingen als insecticide voor gebruik als zaadbehandelingsmiddel mogen worden toegelaten. Alleen toepassingen voor zaden die zijn bedoeld om in kassen te worden gezaaid en zaden van prei, ui, sjalot en koolsoorten die zijn bedoeld om op velden te worden gezaaid en vóór de bloei te worden geoogst, mogen worden toegelaten.

    DEEL B

    Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fipronil (en met name met de aanhangsels I en II) dat op 15 maart 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over fipronil waarvan de definitieve versie op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

    Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan:

    a)

    de verpakking van de in de handel gebrachte producten om te voorkomen dat fotodegradatieproducten worden gevormd die aanleiding geven tot problemen;

    b)

    de mogelijkheid van grondwaterverontreiniging, met name met metabolieten die persistenter zijn dan de oorspronkelijke stof, wanneer de werkzame stof wordt toegediend in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden;

    c)

    de bescherming van zaadetende vogels en zoogdieren, in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en honingbijen.

    De lidstaten zien er tevens op toe dat:

    a)

    de zaadcoating alleen in professionele zaadverwerkingsinstallaties plaatsvindt. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum wordt beperkt;

    b)

    geschikte rijenzaaiapparatuur wordt gebruikt waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening en de emissie van stof tot een minimum worden beperkt;

    c)

    op het etiket van de behandelde zaden wordt vermeld dat de zaden met fipronil zijn behandeld, en de in de toelating opgenomen risicobeperkende maatregelen worden aangegeven;

    d)

    monitoringprogramma’s worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van bijen aan fipronil in gebieden die extensief door bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt, zo nodig te verifiëren.

    De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

    De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over:

    a)

    het risico voor andere bestuivers dan honingbijen;

    b)

    de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie, en het risico voor het bijenbroed van plant- en bodemmetabolieten met uitzondering van de door fotolyse in de bodem gevormde metabolieten;

    c)

    de mogelijke blootstelling aan stofdrift tijdens het zaaiproces en de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie, en het risico voor het bijenbroed wanneer bijen fourageren in aan stofdrift blootgestelde vegetatie;

    d)

    de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie, en het risico voor het bijenbroed wanneer wordt gefourageerd op door insecten geproduceerde honingdauw;

    e)

    de mogelijke blootstelling aan guttatievloeistof en de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie, en het risico voor het bijenbroed;

    f)

    de mogelijke blootstelling aan residuen in nectar en pollen, honingdauw en guttatievloeistof van volggewassen of onkruid op velden, met inbegrip van de persistente bodemmetabolieten (RPA 200766, MB 46136 en MB 45950).

    De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 30 maart 2015 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen.”


    Top