EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0354

Besluit 2013/354/GBVB van de Raad van 3 juli 2013 betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)

PB L 185 van 4.7.2013, p. 12–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/07/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/354/oj

4.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 185/12


BESLUIT 2013/354/GBVB VAN DE RAAD

van 3 juli 2013

betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 14 november 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB vastgesteld, waarbij een politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (1) (EUPOL COPPS) wordt ingesteld voor een periode van drie jaar. De operationele fase van EUPOL COPPS is ingegaan op 1 januari 2006.

(2)

De Raad heeft op 17 december 2010 Besluit 2010/784/GBVB betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS) (2) vastgesteld, op grond waarvan EUJUST LEX vanaf 1 januari 2011 wordt voortgezet. Besluit 2010/784/GBVB verstrijkt op 30 juni 2013.

(3)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) heeft op 7 juni 2013 aanbevolen de missie met nog eens twaalf maanden te verlengen, tot en met 30 juni 2014.

(4)

Voor de missie dient de wachtdienst in werking te worden gesteld.

(5)

EUPOL COPPS zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   De bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB ingestelde politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden, hierna EUPOL COPPS genoemd, wordt vanaf 1 juli 2013 voortgezet.

2.   EUPOLL COPPS functioneert overeenkomstig de taakomschrijving in artikel 2.

Artikel 2

Taakomschrijving

Het doel van EUPOL COPPS is bij te dragen tot de totstandbrenging van een duurzame en doeltreffende politiestructuur onder Palestijns gezag die aan de hoogste internationale normen voldoet, in samenwerking met de programma's van de Unie voor institutionele opbouw en andere internationale inspanningen in de ruimere context van de veiligheidssector, met inbegrip van de hervorming van het strafrechtstelsel.

Daartoe zal EUPOL COPPS:

a)

de Palestijnse civiele politie (PCP) bijstaan bij de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma voor de politie door advies en intensieve begeleiding te bieden aan de PCP, in het bijzonder aan hoge functionarissen op het niveau van de districten, het hoofdbureau en het ministerie;

b)

de bijstand van de Unie en de lidstaten en, desgevraagd, internationale bijstand aan de PCP coördineren en faciliteren;

c)

advies uitbrengen over strafrechtelijke aangelegenheden in verband met de politie;

d)

over een projectcel beschikken voor het bepalen en uitvoeren van projecten. Op gebieden die verband houden met de missie en ter ondersteuning van de doelstellingen ervan, zal de missie, in voorkomend geval, projecten die door de lidstaten en derde landen onder hun verantwoordelijkheid worden uitgevoerd, coördineren, faciliteren en van advies voorzien.

Met betrekking tot bovenvermelde taken heeft EUPOL COPPS de bevoegdheid opdrachten voor diensten en leveringen te plaatsen, contracten of administratieve regelingen af te sluiten, personeel in dienst te nemen, bankrekeningen te bezitten, goederen te verkrijgen of te vervreemden, schulden te vereffenen en in rechte op te treden.

Artikel 3

Beoordeling

Door middel van een halfjaarlijkse beoordelingsprocedure, in overeenstemming met de beoordelingscriteria in het operatieconcept (CONOPS) en in het operatieplan (OPLAN) en in het licht van de ontwikkelingen op het terrein, kunnen de omvang en het toepassingsgebied van EUPOL COPPS zo nodig worden aangepast.

Artikel 4

Bevelslijn en structuur

1.   EUPOL COPPS heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke bevelslijn.

2.   EUPOL COPPS wordt gestructureerd overeenkomstig de desbetreffende planningdocumenten.

Artikel 5

Civiele operationele commandant

1.   De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC) is de civiele operationele commandant van EUPOL COPPS.

2.   De civiele operationele commandant voert, onder de politieke controle en strategische leiding van het PVC en onder algemeen gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), het bevel over en oefent de controle uit op EUPOL COPPS op strategisch niveau.

3.   De civiele operationele commandant zorgt, met betrekking tot het verloop van de operaties, voor een adequate en doeltreffende uitvoering van de besluiten van de Raad en van het PVC, mede, waar nodig, door aan het hoofd van de missie instructies op strategisch niveau te geven en hem advies en technische ondersteuning te verlenen.

4.   De civiele operationele commandant brengt via de HV verslag uit aan de Raad.

5.   Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de betrokken zendstaat overeenkomstig nationale regels, van de betrokken instelling van de Unie of van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO). De nationale autoriteiten dragen de operationele controle (OPCON) over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.

6.   Op de civiele operationele commandant rust de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

7.   De civiele operationele commandant en de Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor het vredesproces in het Midden-Oosten plegen, indien nodig, onderling overleg.

Artikel 6

Hoofd van de missie

1.   Het hoofd van de missie voert het bevel en oefent de controle op het terrein uit over de missie en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele operationele commandant.

2.   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt de missie. Het hoofd van de missie kan taken in verband met financieel en personeelsbeheer delegeren aan personeelsleden van de missie, met dien verstande dat de algehele verantwoordelijkheid bij hem blijft berusten.

3.   Het hoofd van de missie voert het bevel en oefent de controle uit over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele operationele commandant ter beschikking zijn gesteld, en heeft de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid over de aan de missie ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

4.   Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de missie, met het oog op de effectieve uitvoering van EUPOL COPPS op het terrein, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de operatie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele operationele commandant.

5.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel wordt het tuchtrecht uitgeoefend door de betrokken nationale autoriteiten, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO.

6.   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUPOL COPPS in het operatiegebied en zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie.

7.   Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere actoren van de Unie op het terrein. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbiediging van de bevelslijn, ter plaatse politieke aansturing van de SVEU voor het vredesproces in het Midden-Oosten, in overleg met de betrokken delegatiehoofden van de Unie.

Artikel 7

EUPOL COPPS-personeel

1.   De getalsterkte en het competentieniveau van het EUPOL COPPS-personeel zijn in overeenstemming met de in artikel 2 vastgelegde taakomschrijving en met de in artikel 4 beschreven structuur.

2.   EUPOL COPPS bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten, de instellingen van de Unie of de EDEO wordt gedetacheerd. Elke lidstaat, elke instelling van de Unie of de EDEO draagt de kosten in verband met elk door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, reiskosten van en naar het gebied van de missie en andere vergoedingen dan dagvergoedingen, alsmede ongemakken- en gevarentoeslagen.

3.   EUPOL COPPS kan eveneens internationaal en lokaal personeel aanwerven op contractbasis indien de vereiste functies niet worden vervuld door personeel dat is gedetacheerd door de lidstaten, de instellingen van de Unie of de EDEO.

4.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke tijdelijke personeel worden neergelegd in contracten tussen EUPOL COPPS en het betrokken personeelslid.

5.   Derde staten kunnen, in voorkomend geval, eveneens personeel bij de missie detacheren. Elke detacherende derde staat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerde personeel van de missie, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, vergoedingen, verzekering tegen grote risico's en reiskosten van en naar het gebied van de missie.

Artikel 8

Status van het personeel van EUPOL COPPS

1.   Indien noodzakelijk wordt over de status van het personeel van EUPOL COPPS, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van EUPOL COPPS, volgens de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een overeenkomst krachtens artikel 37 VEU gesloten.

2.   Elke lidstaat, elke instelling van de Unie of de EDEO is verantwoordelijk voor de afhandeling van de schade-eisen van of betreffende het door hem of haar gedetacheerde personeelslid die met de detachering verband houden. De betrokken lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid in.

Artikel 9

Politieke controle en strategische leiding

1.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, de politieke controle en strategische leiding van de missie uit. De Raad machtigt het PVC om de voor dit doel passende besluiten te nemen, overeenkomstig artikel 38, derde alinea, VEU. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om, op voordracht van de HV, een hoofd van de missie te benoemen en het CONOPS en het OPLAN te wijzigen. Zij omvat ook de bevoegdheid om, in het licht van het voorgaande, besluiten te nemen betreffende de benoeming van het hoofd van de missie. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie blijft berusten bij de Raad.

2.   Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.   Het PVC ontvangt in voorkomend geval op geregelde tijdstippen door de civiele operationele commandant en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

Artikel 10

Deelneming van derde staten

1.   Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de Unie en het ene institutionele kader van de Unie kunnen derde staten worden uitgenodigd om bij te dragen aan EUPOL COPPS, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het door hen gedetacheerde personeel, waaronder de salarissen, vergoedingen en reiskosten van en naar het gebied van de missie, en dat zij in voorkomend geval in de bedrijfskosten van EUPOL COPPS bijdragen.

2.   Derde staten die aan EUPOL COPPS bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de lidstaten.

3.   De Raad machtigt het PVC om de passende besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een comité van contribuanten in te stellen.

4.   De nadere regelingen betreffende de deelneming van derde staten worden vastgesteld in een overeenkomstig artikel 37 VEU te sluiten overeenkomst en, voor zover nodig, in aanvullende technische regelingen. Wanneer de Unie en een derde staat een overeenkomst sluiten tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Unie, zijn in het kader van EUPOL COPPS de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

Artikel 11

Beveiliging

1.   Overeenkomstig artikel 5 stuurt de civiele operationele commandant de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie aan en zorgt hij voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan door EUPOL COPPS.

2.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EUPOL COPPS en voor de naleving van de minimumbeveiligingseisen die op EUPOL COPPS van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V VEU en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.

3.   Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die aan het hoofd van de missie rapporteert en die tevens nauwe, functionele betrekkingen onderhoudt met de EDEO.

4.   De personeelsleden van EUPOL COPPS volgen, overeenkomstig het OPLAN, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen tevens regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de hoge veiligheidsfunctionaris.

5.   Het hoofd van de missie zorgt voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie overeenkomstig Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (3).

Artikel 12

Financiële regelingen

1.   Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUPOL COPPS voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 9 570 000 EUR.

2.   Alle uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Onderdanen van deelnemende derde staten en van buurlanden mogen inschrijven bij aanbestedingen. Behoudens goedkeuring van de Commissie mag het hoofd van de missie technische regelingen sluiten met de lidstaten, deelnemende derde staten en andere internationale actoren over het leveren van uitrusting, diensten en lokalen aan EUPOL COPPS.

4.   EUPOL COPPS is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de missie. Daartoe sluit EUPOL COPPS een contract met de Commissie.

5.   EUPOL COPPS is met ingang van 1 juli 2013 verantwoordelijk voor eventuele vorderingen en verplichtingen die uit de uitvoering van het mandaat voortvloeien, met uitzondering van eventuele vorderingen met betrekking tot grove schuld van het hoofd van de missie, waarvoor de verantwoordelijkheid op laatstgenoemde blijft rusten.

6.   De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van EUPOL COPPS, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van haar teams.

7.   Uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit besluit in werking treedt.

Artikel 13

Vrijgeven van informatie

1.   De HV is gemachtigd om, naargelang van de behoeften van de missie en met inachtneming van Besluit 2011/292/EU, ten behoeve van de missie gegenereerde gerubriceerde informatie en documenten van de EU tot op het niveau "'RESTREINT UE" vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten.

2.   Indien er sprake is van een concrete, onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd om, met inachtneming van Besluit 2011/292/EU, ten behoeve van de missie gegenereerde gerubriceerde informatie en documenten van de EU tot op het niveau "RESTREINT UE" vrij te geven aan de plaatselijke autoriteiten. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde plaatselijke autoriteiten opgesteld.

3.   De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraadslagingen van de Raad over EUPOL COPPS die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (4) vallen, vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten en aan de plaatselijke autoriteiten.

4.   De HV kan de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde bevoegdheden, alsmede de bevoegdheid om de in lid 2 bedoelde regelingen te sluiten, delegeren aan personen die onder haar gezag staan, aan de civiele operationele commandant en/of aan het hoofd van de missie.

Artikel 14

Wachtdienst

De wachtdienst wordt in werking gesteld voor EUPOL COPPS.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Het verstrijkt op 30 juni 2014.

Gedaan te Brussel, 3 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

L. LINKEVIČIUS


(1)  PB L 300 van 17.11.2005, blz. 65.

(2)  PB L 335 van 18.12.2010, blz. 60.

(3)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

(4)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).


Top