Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0307

    Besluit 2013/307/GBVB van de Raad van 24 juni 2013 houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied

    PB L 172 van 25.6.2013, p. 28–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/307/oj

    25.6.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 172/28


    BESLUIT 2013/307/GBVB VAN DE RAAD

    van 24 juni 2013

    houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 18 juli 2011 heeft de Raad Besluit 2011/424/GBVB (1) vastgesteld, waarbij de heer Bernardino LEÓN werd benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in het zuidelijke Middellandse Zeegebied. Het mandaat van de SVEU loopt af op 30 juni 2013.

    (2)

    Het mandaat van de SVEU moet nogmaals met 12 maanden worden verlengd.

    (3)

    De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie

    Het mandaat van de heer Bernardino LEÓN als SVEU voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied wordt hierbij verlengd tot en met 30 juni 2014. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd indien de Raad daartoe op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) besluit.

    Artikel 2

    Beleidsdoelstellingen

    Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie inzake de zuidelijke buurlanden die zijn weergegeven in de verklaringen van 4 februari en 11 maart 2011 en in de conclusies van 24 en 25 maart 2011 van de Europese Raad alsmede in de conclusies van de Raad van 21 februari en 20 juni 2011, waarbij rekening wordt gehouden met de voorstellen van de HV en de Commissie in hun mededelingen van 8 maart en 25 mei 2011.

    Die doelstellingen omvatten:

    a)

    intensiveren van de politieke dialoog van de Unie, en aldus bijdragen aan het partnerschap en ruimere betrekkingen met landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, met name die landen die een politieke hervorming en een overgang naar democratie doormaken.

    b)

    bijdragen aan het antwoord van de Unie op de ontwikkelingen in landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, met name die landen die een politieke hervorming en een overgang naar democratie doormaken, in het bijzonder door versterking van de democratie en de institutionele opbouw, de rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, vrede en regionale samenwerking, onder meer via het Europees nabuurschapsbeleid en de Unie voor het Middellandse Zeegebied;

    c)

    verbeteren van de effectiviteit, de aanwezigheid en de zichtbaarheid van de Unie in de regio en in de bevoegde internationale fora;

    d)

    nauwe coördinatie tot stand brengen met de relevante lokale partners en met internationale en regionale organisaties zoals de Afrikaanse Unie, de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten, de Organisatie van de Islamitische Samenwerking, de Liga van Arabische Staten, de Unie van de Arabische Maghreb, de relevante internationale financiële instellingen, de Verenigde Naties en de privésector.

    Artikel 3

    Mandaat

    Ter verwezenlijking van de in artikel 2 bedoelde beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

    a)

    de algemene politieke rol van de Unie ten aanzien van landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, met name die landen die een politieke hervorming en een overgang naar democratie doormaken, te versterken, in het bijzonder door het verbeteren van de dialoog met regeringen en internationale organisaties en met het maatschappelijk middenveld en andere relevante gesprekspartners en door de partners beter bekend te maken met de benadering van de Unie;

    b)

    nauw contact te onderhouden met alle bij het proces van democratische transformatie in de regio betrokken partijen, de stabilisering en verzoening te bevorderen, met volledige inachtneming van de plaatselijke eigen verantwoordelijkheid, en bij te dragen aan crisisbeheersing en preventie;

    c)

    bij te dragen aan betere samenhang, consistentie en coördinatie van het beleid en de maatregelen van de Unie en de lidstaten ten aanzien van de regio;

    d)

    bij te dragen aan het bevorderen van de coördinatie met internationale partners en organisaties en tot het ondersteunen van regionale samenwerking. De HV bij te staan, in coördinatie met de Commissie en de lidstaten, door bij te dragen tot de werkzaamheden van de taskforce en de follow-upvergaderingen voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied;

    e)

    in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten bij te dragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie in de regio, met inbegrip van de EU-richtsnoeren inzake de mensenrechten, met name de EU-richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten alsook de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen en uitbanning van discriminatie van vrouwen en meisjes, en van het beleid van de Unie betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen te volgen en er verslag over uit te brengen en door aanbevelingen ter zake te formuleren.

    Artikel 4

    Uitvoering van het mandaat

    1.   De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

    2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische sturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

    3.   De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen daarvan.

    Artikel 5

    Financiering

    1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 beloopt 945 000 EUR.

    2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

    3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

    Artikel 6

    Vorming en samenstelling van het team

    1.   Binnen de grenzen van het mandaat van de SVEU en de daartoe uitgetrokken financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het samenstellen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van het team.

    2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

    3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

    4.   Het personeel van de SVEU wordt bij de betrokken afdelingen van de EDEO of delegaties van de Unie ondergebracht, om bij te dragen aan de samenhang en consistentie van hun respectieve activiteiten.

    Artikel 7

    Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU

    De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en de leden van het personeel van de SVEU, worden naar gelang het geval met de ontvangende landen overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.

    Artikel 8

    Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

    De SVEU en de leden van het team van de SVEU leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (2).

    Artikel 9

    Toegang tot informatie en logistieke steun

    1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

    2.   De delegaties van de Unie en/of de lidstaten, naar gelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

    Artikel 10

    Beveiliging

    Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met het mandaat en op basis van de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; met name:

    a)

    Op basis van richtsnoeren van de EDEO een missiespecifiek veiligheidsplan opstellen dat missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een noodplan en een evacuatieplan voor de missie behelst;

    b)

    ervoor zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico's;

    c)

    ervoor zorgen dat alle buiten de Unie in te zetten leden van het team van de SVEU, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied door de EDEO is ingedeeld;

    d)

    ervoor zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering van deze aanbevelingen en over andere veiligheidskwesties, in het kader van het tussentijdse verslag en het verslag over de uitvoering van zijn mandaat.

    Artikel 11

    Rapportage

    De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan het PVC en de HV. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het Coreu-netwerk. Op aanbeveling van het PVC of de HV kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU betrokken worden bij de briefing van het Europees Parlement.

    Artikel 12

    Coördinatie

    1.   De SVEU draagt bij aan de uniformiteit, de coherentie en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie op coherente wijze worden ingezet en dat het optreden van de lidstaten op coherente wijze gebeurt om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De SVEU coördineert zijn werkzaamheden nauw met die van de lidstaten en de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie die actief zijn in de regio. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.

    2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en de missiehoofden van de lidstaten, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan bij de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

    Artikel 13

    Evaluatie

    De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk eind december 2013 een voortgangsverslag, en aan het einde van het mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

    Gedaan te Luxemburg, 24 juni 2013.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    C. ASHTON


    (1)  PB L 188 van 19.7.2011, blz. 24.

    (2)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.


    Top