Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0283

    2013/283/EU: Besluit van de Commissie van 25 juli 2012 betreffende de staatssteun SA.23839 (C 44/2007) die door Frankrijk aan de onderneming FagorBrandt is verleend (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 5043) Voor de EER relevante tekst

    PB L 166 van 18.6.2013, p. 1–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/283/oj

    18.6.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 166/1


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 25 juli 2012

    betreffende de staatssteun SA.23839 (C 44/2007) die door Frankrijk aan de onderneming FagorBrandt is verleend

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 5043)

    (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2013/283/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea (1),

    Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (2) en gezien deze opmerkingen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    (1)

    Bij brief van 6 augustus 2007 heeft Frankrijk herstructureringssteun ten gunste van de groep FagorBrandt bij de Commissie aangemeld.

    (2)

    Bij brief van 10 oktober 2007 heeft de Commissie Frankrijk in kennis gesteld van haar besluit ten aanzien van deze steunmaatregel de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „VWEU” genoemd) in te leiden.

    (3)

    Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden (hierna „het inleidingsbesluit” genoemd) is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel te maken.

    (4)

    De Commissie heeft van drie belanghebbenden opmerkingen ontvangen, namelijk van twee concurrenten en van de begunstigde van de steun. Electrolux heeft opmerkingen ingediend bij brief van 14 december 2007. Na een bijeenkomst met de diensten van de Commissie op 20 februari 2008 heeft deze onderneming aanvullende opmerkingen gemaakt bij brieven van 26 februari 2008 en 12 maart 2008. Een concurrent die anoniem wenst te blijven heeft bij brief van 17 december 2007 opmerkingen ingediend (4). FagorBrandt heeft bij brief van 17 december 2007 opmerkingen gemaakt. De Commissie heeft deze opmerkingen aan Frankrijk doorgezonden bij brieven van 15 januari 2008 en 13 maart 2008, waarbij zij de Franse autoriteiten in de gelegenheid stelde hun opmerkingen te maken. Zij heeft deze opmerkingen ontvangen bij brief van 15 februari 2008 en bij wege van een document dat tijdens de bijeenkomst van 18 maart 2008 werd overgelegd (zie overweging (5)).

    (5)

    Bij brief van 13 november 2007 heeft Frankrijk de Commissie zijn standpunt meegedeeld over het inleidingsbesluit. Op 18 maart 2008 vond een bijeenkomst plaats tussen de diensten van de Commissie, de Franse autoriteiten en FagorBrandt. Na deze bijeenkomst hebben de Franse autoriteiten bij brieven van 24 april 2008 en 7 mei 2008 inlichtingen verstrekt. Op 12 juni 2008 heeft een tweede bijeenkomst plaatsgevonden tussen dezelfde partijen. Na deze bijeenkomst hebben de Franse autoriteiten bij brief van 9 juli 2008 inlichtingen verstrekt. Op 15 juli 2008 heeft de Commissie om aanvullende inlichtingen verzocht, welke op 16 juli 2008 door de Franse autoriteiten werden verstrekt.

    (6)

    Op 21 oktober 2008 heeft de Commissie betreffende de herstructureringssteun van 31 miljoen EUR aan FagorBrandt een positieve beschikking onder voorwaarden gegeven (5) (hierna „de beschikking van 21 oktober 2008” genoemd).

    (7)

    Het Gerecht heeft deze beschikking op 14 februari 2012 nietig verklaard (6) (hierna „het arrest van het Gerecht van 14 februari 2012” genoemd) op grond van een dubbele kennelijke beoordelingsfout: enerzijds dat rekening was gehouden met een compenserende maatregel die niet geldig is, en anderzijds dat geen analyse had plaatsgevonden van het effect op de mededinging van de cumulatie van de goedgekeurde steun met de oude onverenigbare steun die door de Italiaanse autoriteiten was verleend (hierna „de Italiaanse steun” genoemd) en nog niet was teruggevorderd.

    (8)

    De Commissie moet bijgevolg een nieuw definitief besluit aannemen. Overeenkomstig de rechtspraak van het Gerecht (7) mag zij hiervoor slechts rekening houden met de informatie waarover zij destijds beschikte, dat wil zeggen op 21 oktober 2008 (zie punt 6.2.2. „Tijdskader van het onderzoek”).

    2.   BESCHRIJVING

    (9)

    De steun in kwestie is herstructureringssteun. Het voorgenomen bedrag beloopt 31 miljoen EUR, en is afkomstig van het Franse ministerie voor Economische en Financiële Zaken en Werkgelegenheid. De begunstigde van de steun is FagorBrandt S.A., een onderneming die verscheidene dochterondernemingen bezit waar de productie- en distributieactiviteiten zijn ondergebracht.

    (10)

    Volgens de Franse autoriteiten zou FagorBrandt S.A. zonder steunverlening met haar beschikbare middelen niet in staat zijn om haar moeilijkheden te overwinnen. Met de directe subsidie van 31 miljoen EUR zou de onderneming volgens Frankrijk de helft van de herstructureringskosten kunnen financieren (8).

    (11)

    De groep FagorBrandt (hierna „FagorBrandt” genoemd) is indirect eigendom van de vennootschap Fagor Electrodomésticos S. Coop (hierna „Fagor” genoemd), een coöperatie naar Spaans recht. Het kapitaal van deze coöperatieve vennootschap is verdeeld onder circa 3 500 leden (werknemers-leden), die afzonderlijk niet meer dan 25 % van het kapitaal van de coöperatie in handen mogen hebben.

    (12)

    Fagor maakt op zijn beurt deel uit van een groep coöperaties onder de naam Mondragón Corporación Cooperativa (hierna „MCC” genoemd). Binnen deze groep behoudt elke coöperatie haar juridische en financiële autonomie. Fagor behoort tot de branche „huishoudelijke apparaten” van de sectorgroep „industrie” van MCC.

    (13)

    FagorBrandt had in 2007 een omzet van 903 miljoen EUR. De onderneming is in alle sectoren van de branche „grote elektrische huishoudelijke apparaten” actief, die drie grote productgroepen omvat: wasmachines (vaatwasmachines, wasmachines, droogmachines, wasdroogkasten), koelapparaten (koelkasten, diepvrieskisten en -kasten) en kooktoestellen (traditionele ovens, microgolfovens, fornuizen, kookplaten, afzuigkappen).

    3.   REDENEN VOOR HET INLEIDEN VAN DE PROCEDURE

    (14)

    In het inleidingsbesluit heeft de Commissie twijfels geuit om de vijf volgende redenen: mogelijke omzeiling van het verbod op het verlenen van herstructureringssteun aan pas opgerichte ondernemingen; mogelijke omzeiling van de verplichting tot terugbetaling van onverenigbare steun; twijfel ten aanzien van het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming; ontoereikendheid van de compenserende maatregelen; twijfel over de beperking van de steun tot het noodzakelijke minimum, en met name over de eigen bijdrage van de begunstigde.

    3.1.   Mogelijke omzeiling van het verbod op het verlenen van herstructureringssteun aan pas opgerichte ondernemingen

    (15)

    FagorBrandt is in januari 2002 opgericht en was derhalve tot januari 2005, d.w.z. drie jaar na de oprichting, een pas opgerichte onderneming in de zin van punt 12 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (hierna „de richtsnoeren herstructureringssteun” genoemd) (9). Dit betekent dat FagorBrandt zowel op het moment waarop de onderneming een belastingvrijstelling ontving overeenkomstig artikel 44 septies van het algemeen belastingwetboek („Code Général des Impôts”) (hierna „de steun ex artikel 44 septies” genoemd) als toen de Commissie, in december 2003, deze steun onverenigbaar verklaarde en de terugvordering ervan gelastte (10), een pas opgerichte onderneming was. Op grond van punt 12 van de richtsnoeren herstructureringssteun kwam zij dus niet voor herstructureringssteun in aanmerking. Het feit dat Frankrijk de in december 2003 onverenigbaar verklaarde steun nog niet had teruggevorderd op het ogenblik waarop de onderneming niet langer een pas opgerichte onderneming was en voor herstructureringssteun in aanmerking kwam, zou daarom een omzeiling kunnen inhouden van het in punt 12 van de richtsnoeren herstructureringssteun geformuleerde verbod.

    3.2.   Mogelijke omzeiling van de verplichting tot terugbetaling van onverenigbare steun

    (16)

    Aangezien de aangemelde steun grotendeels bedoeld leek om de terugbetaling van de steun ex artikel 44 septies te financieren, betwijfelde de Commissie of de aangemelde steun niet een omzeiling van de verplichting tot terugbetaling van deze onverenigbare steun inhoudt waardoor de zin en het nuttig effect van de terugvordering verloren zouden gaan.

    3.3.   Twijfels over de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn

    (17)

    Wat het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn betreft, heeft de Commissie op twee punten twijfels. Enerzijds heeft zij, aangezien voor 2007 een toename van de omzet met circa 20 % werd verwacht ten opzichte van het voorgaande jaar, gevraagd op welke elementen deze prognose gebaseerd was. Anderzijds merkte zij op dat het herstructureringsplan niet aangaf hoe FagorBrandt van plan was de terugbetaling van de onverenigbare steun die haar Italiaanse dochteronderneming had ontvangen, te regelen.

    3.4.   Ontoereikendheid van de compenserende maatregelen

    (18)

    Verder betwijfelde de Commissie of het feit dat er geen bijkomende compenserende maatregelen ten uitvoer worden gelegd afgezien van die welke reeds in het herstructureringsplan zijn opgenomen, aanvaardbaar was. Zij bracht de volgende punten in herinnering:

    (i)

    de richtsnoeren herstructureringssteun (punten 38 tot en met 41) verplichten begunstigden die aan het criterium van „grote onderneming” voldoen om compenserende maatregelen te nemen;

    (ii)

    enerzijds zou FagorBrandt zonder de steun de markt moeten verlaten, en anderzijds zijn de concurrenten van FagorBrandt voornamelijk Europese ondernemingen. De verdwijning van FagorBrandt zou derhalve de Europese concurrenten in staat stellen hun verkoop en productie aanzienlijk uit te breiden;

    (iii)

    het lijkt erop dat de reeds ten uitvoer gelegde maatregelen op basis van punt 40 van de richtsnoeren herstructureringssteun niet als compenserende maatregelen kunnen worden aangemerkt;

    (iv)

    ten slotte heeft de Commissie benadrukt dat de richtsnoeren die ten tijde van het onderzoek in de door Frankrijk genoemde zaken Bull (11) en Euromoteurs (12) van kracht waren, geen verplichting inhielden om compenserende maatregelen te nemen. Zij heeft tevens gewezen op andere belangrijke verschillen tussen die zaken en deze zaak.

    3.5.   Twijfels over de bijdrage van de begunstigde

    (19)

    Ten slotte betwijfelde de Commissie of voldaan was aan de voorwaarden van de punten 43 en 44 van de richtsnoeren herstructureringssteun. Enerzijds hebben de Franse autoriteiten de terugbetaling van de steun ex artikel 44 septies niet in de herstructureringskosten meegerekend en anderzijds hebben zij verzuimd de herkomst van bepaalde als „eigen inspanning van de begunstigde” aangeduide bedragen toe te lichten.

    4.   OPMERKINGEN VAN DE BELANGHEBBENDEN

    4.1.   Opmerkingen van de onderneming Electrolux

    (20)

    Electrolux heeft verklaard dat zij, om de internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden, omvangrijke en zeer dure herstructureringsplannen ten uitvoer heeft gelegd. Om concurrerend te blijven heeft de onderneming drastische maatregelen moeten nemen, zoals de sluiting van acht fabrieken in West-Europa, waarvan de productie voornamelijk is verplaatst naar andere bestaande fabrieken in Europa en naar nieuwe fabrieken in Polen en Hongarije. De meeste ondernemingen in de sector „grote elektrische huishoudelijke apparaten” hebben soortgelijke herstructureringsoperaties ondernomen. Daarom klaagt deze onderneming over het feit dat FagorBrandt subsidie heeft kunnen krijgen om een situatie het hoofd te bieden die de rest van de sector zonder dergelijke steun moet aanpakken. De steun zou de mededinging vervalsen ten koste van andere ondernemingen.

    4.2.   Opmerkingen van de tweede concurrent

    (21)

    Deze concurrent, die anoniem wenst te blijven, meent allereerst dat de voorgenomen steun de onderneming niet in staat zal stellen haar levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen. Hij is van mening dat een ingrijpende industriële reorganisatie noodzakelijk is om het voortbestaan van de onderneming te garanderen. Volgens hem beschikt FagorBrandt echter niet over de middelen om de noodzakelijke investeringen te financieren. De steun zou FagorBrandt evenmin in staat stellen de omvang te bereiken die noodzakelijk is om haar onderhandelingspositie te versterken ten opzichte van de belangrijkste distributeurs, die de voorkeur geven aan leveranciers met een grotere aanwezigheid in de Europese Unie.

    (22)

    Ten tweede is deze concurrent van mening dat de steun niet tot het noodzakelijke minimum beperkt is omdat FagorBrandt de voor haar herstructurering noodzakelijke middelen zou kunnen opnemen bij haar aandeelhouder en bij de coöperatie (MCC, waartoe de bank Caja Laboral behoort) waarvan die aandeelhouder deel uitmaakt.

    (23)

    Ten derde denkt de concurrent dat de steun de mededinging en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden. Enerzijds produceren de meeste ondernemingen van de sector in Europa en kunnen zij daarom als Europese ondernemingen worden beschouwd. De Aziatische en Turkse concurrenten zijn slechts met bepaalde producten prominent aanwezig. Anderzijds is FagorBrandt de vijfde speler op Europees niveau met een sterke positie op de Franse, de Spaanse en de Poolse markt. De concurrent meent derhalve dat, bij ontbreken van compenserende maatregelen, de steun door de Commissie niet verenigbaar kan worden verklaard.

    (24)

    Ten vierde leidt het feit dat in het verleden onrechtmatige steun is verleend door Frankrijk en Italië tot twee conclusies: enerzijds zijn de moeilijkheden van FagorBrandt niet eenmalig, waardoor op termijn de levensvatbaarheid van de onderneming in het geding komt; anderzijds zal de aangemelde steun waarschijnlijk worden gebruikt voor de terugbetaling van onrechtmatige steun, waardoor de verplichting tot terugbetaling wordt omzeild.

    4.3.   Opmerkingen van FagorBrandt

    (25)

    De opmerkingen van FagorBrandt stemmen overeen met de opmerkingen van de Franse autoriteiten, die hieronder zijn samengevat.

    5.   OPMERKINGEN VAN FRANKRIJK

    5.1.   Opmerkingen van Frankrijk over het inleidingsbesluit

    (26)

    Wat de mogelijke omzeiling van het verbod op het verlenen van herstructureringssteun aan pas opgerichte ondernemingen betreft, betwisten de Franse autoriteiten niet dat FagorBrandt volgens punt 12 van de richtsnoeren herstructureringssteun gedurende de eerste drie jaar na de oprichting als een „pas opgerichte onderneming” moet worden beschouwd. Zij merken echter op dat het vraagstuk van eventuele herstructureringssteun aan FagorBrandt pas in de loop van 2006 aan de orde werd gesteld na de moeilijkheden die zich vanaf 2004 voordeden en de verslechtering van de financiële situatie van de onderneming sinds 2005, dat wil zeggen in de loop van het vijfde jaar na de oprichting van de onderneming. Met andere woorden, de onderneming had geen reden om herstructureringssteun aan te vragen voordat zij zich in een situatie bevond die deze steun rechtvaardigde, dat wil zeggen in de loop van 2006. Daarom is een eventuele omzeiling van de „drie jaar”-bepaling niet van toepassing.

    (27)

    Ten aanzien van de mogelijkheid dat de aangemelde steun de verplichting tot terugbetaling van haar nuttig effect berooft, herinnert Frankrijk eraan dat de onderneming niet in moeilijkheden verkeert enkel omdat zij steun moet terugbetalen. De financiële moeilijkheden zijn in 2004 begonnen en de situatie is in 2005 en 2006 sterk verslechterd. Zoals de Commissie in haar inleidingsbesluit heeft vastgesteld, verkeert de onderneming wel degelijk in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren herstructureringssteun. Frankrijk leidt daaruit af dat de onderneming daarom in aanmerking komt voor herstructureringssteun indien aan de overige voorwaarden voor dergelijke steun is voldaan. De vraag of de onderneming het jaar 2007 of 2008 zou hebben overleefd indien zij de steun niet had hoeven terug te betalen, doet niet ter zake, omdat de terugbetaling van de steun verplicht is sinds de negatieve beschikking van de Commissie inzake de steunregeling van artikel 44 septies in 2003. Het verzoek om steun wordt derhalve gerechtvaardigd door de opeenstapeling van financiële moeilijkheden die het gevolg zijn van de reeds door de onderneming gedragen herstructureringskosten, van het feit dat de herstructurering nog niet voltooid is en van alle andere kosten die de onderneming in aanmerking moet nemen, waaronder de terugbetaling van de steun.

    (28)

    Wat het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn betreft en de twee punten van twijfel die in het inleidingsbesluit waren genoemd, merken de Franse autoriteiten het volgende op. De prognose inzake een stijging van de omzet met 20 % in 2007 ten opzichte van het boekjaar 2006 houdt vooral verband met het gewijzigde activiteitenbereik van FagorBrandt in 2006. Met betrekking tot de bewering dat de terugbetaling van de onrechtmatige steun aan de Italiaanse dochteronderneming (die was toegekend in het kader van de overname door Brandt Italia van de activiteiten van Ocean SpA op het gebied van elektrische huishoudelijke apparaten) niet in aanmerking zou zijn genomen, verklaren de Franse autoriteiten dat deze terugbetaling normaal gesproken de levensvatbaarheid van de onderneming niet zou beïnvloeden, aangezien het bedrag dat uiteindelijk ten laste kwam van Brandt Italia nog geen 200 000 EUR zou belopen omdat het saldo door de verkoper van de betrokken activiteiten werd gedragen.

    (29)

    Met betrekking tot het ontbreken van compenserende maatregelen herhaalt Frankrijk dat de onderneming in 2004 reeds de onderneming Brandt Components heeft afgestoten (productie-installatie in Nevers). Anderzijds heeft de onderneming haar productiecapaciteit verminderd door de productie van diepvrieskisten en vrijstaande microgolfovens stop te zetten. De Franse autoriteiten herinneren er tevens aan dat de steun een zeer beperkte vervalsing van de mededinging met zich heeft meegebracht, waardoor compenserende maatregelen minder noodzakelijk zijn. Immers, FagorBrandt bezit minder dan [0-5] % (13) van de Europese markt, wat zeer weinig is in vergelijking met haar voornaamste concurrenten. De Franse autoriteiten menen overigens dat door de aanwezigheid van de onderneming op de markt oligopolistische situaties worden vermeden. In de loop van de formele onderzoekprocedure hebben de Franse autoriteiten voorgesteld bijkomende compenserende maatregelen ten uitvoer te leggen.

    (30)

    Ten aanzien van de twijfels van de Commissie over de beperking van de steun tot het noodzakelijke minimum en de eigen bijdrage van de begunstigde, merken de Franse autoriteiten het volgende op. Wat het niet in aanmerking nemen van de terugbetaling van de steun in de herstructureringskosten betreft, wijzen zij erop dat de terugbetaling van onverenigbare steun niet a priori als herstructureringskosten kan worden beschouwd. Met betrekking tot de „eigen bijdrage van de begunstigde” waarvan in de aanmelding sprake is, leggen de Franse autoriteiten uit dat het hier om bankleningen gaat.

    5.2.   Commentaar van Frankrijk op de opmerkingen van belanghebbenden

    (31)

    In verband met de opmerkingen van Electrolux verklaart Frankrijk dat de herstructureringsmaatregelen die door Electrolux en andere concurrenten waren ondernomen, niet beoogden een moeilijke economische situatie te herstellen maar om hun positie op de markt van grote elektrische huishoudelijke apparaten te versterken. Frankrijk meent dan ook dat de situatie van FagorBrandt en die van haar concurrenten niet vergelijkbaar zijn: laatstgenoemden beschikken immers over veel ruimere financiële middelen door hun aanzienlijk grotere omvang.

    (32)

    In verband met de opmerkingen van de onderneming die anoniem wenst te blijven over de levensvatbaarheid van FagorBrandt op lange termijn betogen de Franse autoriteiten ten eerste dat FagorBrandt maatregelen heeft getroffen om in eerste instantie de verliezen te beperken en de marge te versterken om op termijn een betere marktpositie te verwerven, met name door […] te ontwikkelen.

    (33)

    Wat de bewering betreft dat de steun niet tot een minimum beperkt is omdat FagorBrandt bij haar aandeelhouders middelen zou kunnen aantrekken, merken de Franse autoriteiten op dat MCC geen houdstermaatschappij is maar een coöperatieve groep. Alle coöperaties binnen deze groep, met inbegrip van Fagor en de bank Caja Laboral, zijn autonoom. Zij zijn afhankelijk van de beslissingen van hun eigen werknemers-leden, die de eigenaars van de coöperaties zijn. FagorBrandt kan dus enkel rekenen op de financiële steun van Fagor, binnen de grenzen van de financiële draagkracht van deze onderneming. De verwerving van FagorBrandt heeft de financiële armslag van Fagor beperkt, waardoor Fagor zich momenteel geen financieringen kan veroorloven die een bepaalde drempel overschrijden.

    (34)

    Ten derde wijzen de Franse autoriteiten op contradicties in de opmerkingen van de belanghebbende die anoniem wenst te blijven in verband met de veronderstelde negatieve gevolgen voor de mededinging. Enerzijds beweert deze concurrent dat de steun de concurrentievoorwaarden op de Europese markt ongunstig zou beïnvloeden. Anderzijds betoogt hij dat FagorBrandt in vergelijking met de grote concurrenten te klein is, wat haar levensvatbaarheid in gevaar brengt. Overigens herinneren de Franse autoriteiten er ten aanzien van het ontbreken van compenserende maatregelen aan dat zij reeds waardevolle compenserende maatregelen ten uitvoer hebben gelegd en dat zij voornemens zijn nieuwe maatregelen te treffen.

    (35)

    Ten vierde brengt Frankrijk, in reactie op de aantijgingen inzake de eerder verleende onrechtmatige steun door Frankrijk en Italië, in herinnering dat deze onrechtmatige steun niet bestemd was voor een herstructureringsprogramma van de onderneming maar voor een systeem waarmee de werkgelegenheid op het grondgebied zou kunnen worden behouden. Verder benadrukt Frankrijk op basis van de op 17 december 2007 door FagorBrandt aan de Commissie verstrekte inlichtingen dat er geen reëel verband is tussen het toegekende steunbedrag (circa 20 miljoen EUR netto na belastingen) en het onverenigbare steunbedrag (circa 27,3 miljoen EUR na berekening van de rente). Bovendien worden de herstructureringskosten geraamd op 62,5 miljoen EUR, en zijn zij daarmee duidelijk hoger dan het gevraagde bedrag aan herstructureringssteun. Ten slotte wijzen zij op het fungibele karakter van de uitgaven.

    (36)

    In verband met de opmerkingen die FagorBrandt bij de Commissie heeft ingediend, verklaren de Franse autoriteiten dat zij slechts kunnen instemmen met deze toelichtingen, temeer daar zij een aanvulling vormen op hun eigen opmerkingen.

    6.   BEOORDELING VAN DE STEUN

    6.1.   Gaat het om steun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU?

    (37)

    De Commissie is van oordeel dat de maatregel staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU vormt. De staatssteun heeft de vorm van een subsidie van de Franse regering en wordt bijgevolg gefinancierd uit overheidsmiddelen en moet worden toegeschreven aan de staat. De maatregel geldt alleen voor FagorBrandt en is dus selectief. De subsidie begunstigt FagorBrandt, die hierdoor over extra middelen beschikt en haar activiteiten niet moet stopzetten. Deze maatregel dreigt dus de mededinging tussen de producenten van grote elektrische huishoudelijke apparaten te vervalsen. Ten slotte wordt de markt van grote elektrische huishoudelijke apparaten gekenmerkt door belangrijk handelsverkeer tussen de lidstaten. De Commissie concludeert bijgevolg dat de maatregel staatssteun vormt. Frankrijk betwist die conclusie niet.

    6.2.   Rechtsgrondslag voor de beoordeling

    6.2.1.   Rechtsgrondslag voor de verenigbaarheid van de steun

    (38)

    Artikel 107, leden 2 en 3, van het VWEU voorziet in uitzonderingen op de algemene onverenigbaarheid van lid 1 van hetzelfde artikel. De uitzonderingen van artikel 107, lid 2, van het VWEU zijn in casu duidelijk niet van toepassing.

    (39)

    Wat de uitzonderingen van artikel 107, lid 3, van het VWEU betreft, merkt de Commissie op dat, aangezien het doel van de steun niet regionaal is en de uitzondering van punt b) van dit lid duidelijk niet van toepassing is, alleen de uitzondering van punt c) van toepassing kan zijn. Volgens dit punt zijn steunmaatregelen van de staten om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken verenigbaar, wanneer zij de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt niet zodanig veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. In deze context staat vast dat de steun is toegekend om de levensvatbaarheid op lange termijn van een onderneming in moeilijkheden te herstellen. De Commissie heeft in haar richtsnoeren herstructureringssteun toegelicht hoe zij de verenigbaarheid van dergelijke steun beoordeelt. Deze richtsnoeren vormen derhalve de rechtsgrondslag voor de beoordeling. De Commissie meent dat geen enkele andere communautaire kaderregeling in dit geval van toepassing is. Frankrijk heeft overigens geen beroep gedaan op enige andere uitzondering van het VWEU. Verder heeft geen van de belanghebbenden kritiek geleverd op de keuze van deze rechtsgrondslag, die reeds in het inleidingsbesluit werd aangekondigd.

    6.2.2.   Tijdskader van het onderzoek

    (40)

    Overeenkomstig de rechtspraak van het Gerecht (14) moet de Commissie, nadat een van haar beschikkingen nietig is verklaard, haar nieuw onderzoek uitsluitend baseren op de informatie waarover zij beschikte op het ogenblik waarop de nietig verklaarde beschikking werd gegeven, in casu 21 oktober 2008.

    (41)

    Gebeurtenissen die zich na 21 oktober 2008 kunnen hebben voorgedaan, mogen dus niet in aanmerking worden genomen. Bij de beoordeling mag geen rekening worden gehouden met de wijzigingen of ontwikkelingen van de markt of in de situatie van de begunstigde van de steunmaatregelen. Ook mag de Commissie geen rekening houden met de periode van tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan na de maand oktober 2008 (15).

    (42)

    De Commissie is evenmin verplicht het onderzoek van de zaak opnieuw te doorlopen of het te vervolledigen met nieuwe technische deskundigenonderzoeken (16). De nietigverklaring van een handeling die een einde stelt aan een administratieve procedure met verschillende fasen, leidt niet noodzakelijkerwijs tot de nietigverklaring van de hele procedure. Wanneer zoals in casu het onderzoek door de Commissie, ondanks het feit dat de onderzoekshandelingen volstonden voor een grondig onderzoek van de verenigbaarheid van de steun, onvolledig blijkt te zijn, hetgeen tot onrechtmatigheid van de beschikking leidt, mag de procedure ter vervanging van deze beschikking worden hervat op basis van de reeds verrichte onderzoekshandelingen (17).

    (43)

    Omdat de Commissie bovendien haar nieuwe beoordeling uitsluitend moet baseren op de informatie waarover zij in oktober 2008 beschikte en de Franse autoriteiten en FagorBrandt daarover reeds een standpunt hebben ingenomen, hoeven zij niet opnieuw te worden gehoord (18). Ten slotte is het recht van derde-belanghebbenden om opmerkingen te maken verzekerd door de bekendmaking in het Publicatieblad van het inleidingsbesluit (19) en geen enkele bepaling van Verordening nr. 659/1999 schrijft voor dat deze mogelijkheid hun opnieuw moet worden geboden wanneer het herstructureringsplan in de loop van het onderzoek wijzigingen ondergaat (20).

    (44)

    Dit besluit is dus uitsluitend gebaseerd op de elementen die op 21 oktober 2008 beschikbaar waren.

    6.3.   De vraag of de onderneming voor herstructureringssteun in aanmerking komt

    (45)

    Om voor herstructureringssteun in aanmerking te komen, moet de onderneming allereerst kunnen worden beschouwd als een onderneming in moeilijkheden volgens de definitie in deel 2.1 van de richtsnoeren herstructureringssteun.

    (46)

    In punt 24 van het inleidingsbesluit heeft de Commissie verklaard dat de onderneming een onderneming in moeilijkheden lijkt te zijn in de zin van punt 11 van de richtsnoeren herstructureringssteun. Verder heeft zij in punt 27 van het inleidingsbesluit aangegeven dat, overeenkomstig punt 13 van de richtsnoeren herstructureringssteun, de moeilijkheden van de onderneming te groot waren geworden om door haar Spaanse aandeelhouder te kunnen worden opgelost. In tegenstelling tot deze voorlopige beoordeling meent de concurrent die anoniem wenst te blijven dat FagorBrandt bij Fagor en MCC de nodige financiële steun kan krijgen om haar moeilijkheden het hoofd te bieden. Derhalve moet worden onderzocht of de voorlopige beoordeling die in het inleidingsbesluit is gegeven, gewijzigd moet worden. De Commissie merkt op dat de concurrent zijn bewering baseert op een persartikel (21) dat erop lijkt te wijzen dat Fagor gemakkelijk middelen op de financiële markten kan opnemen. Zij merkt evenwel op dat dit artikel dateert van april 2005 en dat de financiële situatie van Fagor na die datum sterk verslechterd is. De Franse autoriteiten herinneren er in dit verband aan dat de financiële schulden van Fagor (zonder consolidatie met de schulden van FagorBrandt) in 2005 zijn verdrievoudigd, met name na de verwerving van de effecten van FagorBrandt en de grootscheepse industriële investeringen bij Fagor. Bovendien heeft Fagor FagorBrandt in 2006 een kapitaalinjectie van 26,9 miljoen EUR gegeven. Al deze elementen hebben het schuldenlastvermogen van de coöperatie sterk aangetast: de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen van de coöperatie heeft de algemeen aanvaarde maxima ruim overschreden.

    (47)

    Daarnaast hebben de Franse autoriteiten uitgelegd dat Fagor, de enige aandeelhouder van de groep FagorBrandt, een coöperatie van werknemers-leden naar Spaans recht is. Haar kapitaal is verdeeld onder circa 3 500 leden die uitsluitend werknemers-leden zijn, en die afzonderlijk niet meer dan 25 % van het kapitaal van de coöperatie in handen mogen hebben.

    (48)

    Vanwege deze rechtsvorm kan Fagor niet overgaan tot kapitaalverhogingen waarop derden kunnen inschrijven. De coöperatie kan haar kapitaal slechts verhogen door een beroep te doen op haar eigen leden, waarvan de financiële slagkracht beperkt is tot hun eigen spaarmiddelen. De enige mogelijkheid waarover zij beschikt om haar ontwikkeling te financieren, is het opnemen van leningen bij banken of het uitgeven van obligatieleningen.

    (49)

    MCC is een groep coöperaties waartoe Fagor behoort. Binnen deze groep behoudt elke coöperatie haar juridische en financiële autonomie. Er bestaat met andere woorden geen enkele band op het gebied van kapitaal tussen Fagor en MCC. MCC is dus geen houdstermaatschappij maar een coöperatieve groep. Alle coöperaties binnen deze groep, met inbegrip van Fagor en de bank Caja Laboral, zijn autonoom. Zij zijn afhankelijk van de beslissingen van hun eigen werknemers-leden, die de eigenaars van de coöperaties zijn. De betrekkingen tussen MCC en zijn leden kunnen dus niet worden beschouwd als die van een gewone groep kapitaalondernemingen.

    (50)

    Bijgevolg kon MCC vanwege zijn rechtsvorm geen middelen opnemen als een naamloze vennootschap en kon hij niet als een moedervennootschap worden beschouwd in de zin van punt 13 van de richtsnoeren herstructureringssteun. FagorBrandt kon dus slechts rekenen op de steun van haar moedervennootschap, Fagor, binnen de grenzen van diens bijdragecapaciteit.

    (51)

    De Commissie is daarom van oordeel dat de beoordeling van de subsidiabiliteit van de onderneming die in het inleidingsbesluit is gegeven op basis van de punten 11 en 13 van de richtsnoeren herstructureringssteun, niet moet worden herzien.

    (52)

    In verband met de vraag of de onderneming op basis van de voorwaarden die in deel 2.1 van de richtsnoeren herstructureringssteun worden genoemd voor steun in aanmerking komt, bestaat er volgens het inleidingsbesluit slechts één punt van twijfel, namelijk een mogelijke omzeiling van het verbod op herstructureringssteun voor pas opgerichte ondernemingen (zie hierboven deel 3 „Redenen voor het inleiden van de procedure”).

    (53)

    De Commissie heeft de financiële situatie van de onderneming onderzocht; de resultaten van dit onderzoek worden in tabel 1 hieronder weergegeven. Hieruit blijkt duidelijk dat de onderneming in de eerste drie jaar van haar bestaan, zelfs indien zij de steun ex artikel 44 septies had terugbetaald, niet voldeed aan de criteria van de punten 10 en 11 van de richtsnoeren herstructureringssteun om als onderneming in moeilijkheden te worden beschouwd: wat punt 10 van de richtsnoeren herstructureringssteun betreft, blijkt dat de onderneming, zelfs indien zij de steun van 22,5 miljoen EUR reeds in 2004 had terugbetaald (d.w.z. in de maanden volgend op de negatieve eindbeschikking van de Commissie), in 2004 de helft van haar eigen vermogen nog niet zou hebben verloren. Wat punt 11 van de richtsnoeren herstructureringssteun betreft, zou de onderneming, zelfs indien zij de steun van 22,5 miljoen EUR reeds in 2004 had terugbetaald, slechts één jaar verlies hebben geleden (2004), hetgeen onvoldoende is om op basis van dit punt als een onderneming in moeilijkheden te worden beschouwd. Er moet dus worden vastgesteld dat de financiële moeilijkheden van de groep FagorBrandt vanaf 2005 zijn verergerd, zodat de onderneming wellicht vanaf het daaropvolgende jaar (gezien de verplichting om de steun ex artikel 44 septies terug te betalen) en zeker in 2007 zou kunnen worden beschouwd als een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren herstructureringssteun (d.w.z. als een onderneming die zonder externe steun van de overheid vrijwel zeker op korte of middellange termijn op een faillissement afstevende).

    Tabel 1

    miljoen EUR

    2002

    2003

    2004

    2005

    2006

    2007

    Omzet

    847,1

    857,6

    813,2

    743,6

    779,7

    903,0

    Brutomarge

    205,2

    215,1

    207,0

    180,6

    171,6

    190,4

    Nettoresultaat

    15,5

    13,8

    (3,6)

    (13,4)

    (18,2)

    (5,7)

    Eigen middelen

    69,8

    83,4

    79,8

    70,6

    79,4

    73,6

    (54)

    De Commissie heeft eveneens verklaard dat de groep Fagor in het eerste kwartaal van 2005 besloten heeft 90 % van de aandelen van de onderneming aan te kopen voor een bedrag van [150-200] miljoen EUR. Dit toont aan dat de markt de onderneming niet als een onderneming in moeilijkheden beschouwde in de zin van de richtsnoeren herstructureringssteun, dat wil zeggen als een onderneming die zonder externe steun van de overheid vrijwel zeker op korte of middellange termijn failliet zou gaan.

    (55)

    Gezien het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de onderneming, die in januari 2002 is opgericht, in de eerste drie jaar van haar bestaan niet als een onderneming in moeilijkheden kon worden beschouwd, zelfs indien zij de steun ex artikel 44 septies onmiddellijk had terugbetaald. Het feit dat Frankrijk in januari 2005 de steun ex artikel 44 septies nog niet had teruggekregen — dat wil zeggen drie jaar na de oprichting van FagorBrandt — betekent volgens de Commissie niet dat een onderneming kunstmatig in leven werd gehouden die anders de markt zou hebben verlaten. Zij is verder van oordeel dat de onderneming gedurende deze periode geen reden had om herstructureringssteun aan te vragen. Gezien het voorgaande is de Commissie van oordeel dat het feit dat Frankrijk in januari 2005 de steun ex artikel 44 septies nog niet had teruggekregen, geen omzeiling vormt van het verbod op herstructureringssteun ten gunste van pas opgerichte ondernemingen in de zin van punt 12 van de richtsnoeren herstructureringssteun.

    (56)

    Concluderend kan derhalve worden gesteld dat de twijfel over de vraag of de onderneming voor steun in aanmerking komt, is weggenomen. Volgens de Commissie is voldaan aan de voorwaarden van deel 2.1 van de richtsnoeren herstructureringssteun.

    6.4.   Bepalingen betreffende eerdere onrechtmatige en onverenigbare steun

    6.4.1.   De door Frankrijk verleende steun

    (57)

    Op basis van punt 23 van de richtsnoeren herstructureringssteun en van het feit dat de aangemelde steun voornamelijk lijkt te dienen om de terugbetaling van de steun ex artikel 44 septies te financieren, heeft de Commissie in punt 30 van het inleidingsbesluit het vermoeden uitgesproken dat de aangemelde steun een omzeiling van de verplichting tot terugbetaling zou inhouden en derhalve die verplichting van haar zin en haar nuttig effect zou beroven.

    (58)

    Bij de beoordeling van deze kwestie heeft de Commissie rekening gehouden met de volgende elementen.

    (59)

    Ten eerste kan, volgens vaste rechtspraak, door de terugbetaling van onverenigbare steun inclusief rente de situatie worden hersteld die vóór de toekenning van de steun bestond, waardoor de vervalsing van de mededinging die deze steun met zich heeft meegebracht, ongedaan wordt gemaakt. Daarom wordt er in casu van uitgegaan dat de terugbetaling van de steun ex artikel 44 septies met rente — de voorwaarde voor de uitkering van de nieuwe steun — de situatie herstelt die vóór de toekenning van die steun bestond.

    (60)

    In de tweede plaats komt de onderneming in aanmerking voor herstructureringssteun. Ten eerste vloeien de financiële moeilijkheden van de onderneming immers niet hoofdzakelijk voort uit de terugbetaling van de onverenigbare steun. Deze moeilijkheden hebben andere oorzaken, die tot de verliezen hebben geleid die sinds 2004 zijn geleden (zie tabel 1). De toekomstige terugbetaling van de onverenigbare steun zal deze moeilijkheden nog vergroten, totdat het punt is bereikt waarop de onderneming deze zonder staatssteun niet meer te boven kan komen. Ten tweede is een plan voor de herstructurering van de activiteiten ten uitvoer gelegd waarvan de kosten 62,5 miljoen EUR bedragen. Hieruit blijkt dat de operationele herstructurering die nodig is om de winstgevendheid van de activiteiten te herstellen zeer aanzienlijke kosten met zich meebrengt, die hoger zijn dan het bedrag van de steun ex artikel 44 septies van 22,5 miljoen EUR exclusief rente dat moet worden terugbetaald. Deze elementen tonen aan dat Fagorbrandt een onderneming in moeilijkheden is waarvan het voortbestaan wordt bedreigd. Zij kan derhalve, zoals alle ondernemingen in een dergelijke situatie, in aanmerking komen voor herstructureringssteun indien is voldaan aan de overige voorwaarden die in de richtsnoeren herstructureringssteun zijn vastgesteld.

    (61)

    Ten derde heeft de Commissie in haar beschikking van 1991 in de zaak Deggendorf (22) het volgende opgemerkt: „Het cumulerende effect van de onrechtmatige steun die Deggendorf GmbH sinds 1986 weigert terug te betalen en de nieuwe investeringssteun zou aan deze onderneming een overdreven groot onrechtmatig voordeel verschaffen, waardoor de voorwaarden waaronder het handelsverkeer geschiedt, zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad”, waarbij zij de nieuwe steun verenigbaar achtte doch tevens stelde dat „de […] autoriteiten de uitbetaling van de […] steun aan de onderneming Deggendorf GmbH dienen op te schorten totdat de onverenigbare steun […] daadwerkelijk is terugbetaald”. In zijn arrest van 15 mei 1997 (23) heeft het Hof van Justitie de door de Commissie gevolgde benadering onderschreven. Sindsdien heeft de Commissie verscheidene beschikkingen gegeven waarin zij dezelfde benadering volgt, en nieuwe steun verenigbaar verklaart doch gelast de uitkering ervan op te schorten totdat de onrechtmatige steun is terugbetaald (24). De Commissie stelt vast dat in deze zaak, mits de nieuwe steun voldoet aan de voorwaarden van de richtsnoeren herstructureringssteun, niets een toepassing van de Deggendorf-benadering in de weg lijkt te staan, dat wil zeggen dat de nieuwe steun verenigbaar wordt beschouwd mits de uitbetaling ervan wordt opgeschort tot de terugbetaling van de steun ex artikel 44 septies.

    (62)

    Gezien het voorgaande zijn de twijfels van de Commissie weggenomen.

    (63)

    In dit verband wenst de Commissie de volgende verduidelijking te geven. Punt 23 van de richtsnoeren herstructureringssteun verplichten haar om bij de beoordeling van herstructureringssteun rekening te houden „met, enerzijds, het eventuele cumulatieve effect van de eerdere steun en de nieuwe steun en, anderzijds, met het feit dat de eerdere steun niet is terugbetaald”. Zoals vermeld in voetnoot 14 van de richsnoeren herstructureringssteun is deze bepaling gebaseerd op de Deggendorf-jurisprudentie (25). In deze zaak heeft Frankrijk de terugvordering van de steun ex artikel 44 septies in gang gezet alvorens nieuwe steun uit te keren. In dit besluit moet de Commissie, uit hoofde van de Deggendorf-jurisprudentie, deze verbintenis omzetten in een voorwaarde voor de verenigbaarheid van de aangemelde steun. Op die manier zal zij ervoor zorgen dat er geen cumulatie is van de eerdere steun met de nieuwe steun en dat de eerdere steun zal worden terugbetaald.

    6.4.2.   De onrechtmatige Italiaanse steun

    (64)

    Op 21 oktober 2008 is Brandt Italia, de Italiaanse dochteronderneming van FagorBrandt, nog een deel van de door de Italiaanse autoriteiten verleende steun verschuldigd. In haar beschikking van 30 maart 2004 is deze steun door de Commissie onverenigbaar verklaard (26).

    (65)

    Zoals gezegd in overweging (61), bevestigt de Deggendorf-jurisprudentie (27) dat de Commissie in een dergelijk geval de grenzen van haar beoordelingsvrijheid niet overschrijdt, wanneer zij de terugvordering van de eerdere steun als voorafgaande voorwaarde stelt voor de uitbetaling van de nieuwe steun. Wanneer de Commissie de toekenning van de voorgenomen steun afhankelijk stelt van de voorwaarde dat een of meer eerdere steunbetalingen wordt/worden teruggevorderd, is zij niet gehouden het cumulatieve effect van die steunbetalingen op de mededinging te onderzoeken, omdat het opleggen van die voorwaarde voorkomt dat het door de voorgenomen steun toegekende voordeel cumuleert met het voordeel uit eerdere steunbetalingen (28).

    (66)

    De Commissie heeft dan ook bij het geven van haar beschikkingen en besluiten de voorkeur gegeven aan de terugvordering van onverenigbare steun als voorafgaande voorwaarde voor de uitbetaling van nieuwe steun (29), en niet aan de toepassing van punt 23 van de richtsnoeren herstructureringssteun op grond waarvan zij rekening kan houden met het cumulatieve effect van de onrechtmatige steun met de nieuwe steun.

    (67)

    Vanwege de bijzondere omstandigheden van deze zaak is de Commissie echter van plan om punt 23 van de richtsnoeren toe te passen. Zij moet in casu immers een nieuw besluit vaststellen omdat haar beschikking van 21 oktober 2008 door het Gerecht nietig is verklaard. Binnen dit kader kan de Commissie geen rekening houden met informatie waarover zij niet beschikte op de datum van de eerste beschikking. Zij kan dus geen rekening houden met nieuwe verbintenissen van de lidstaat noch met de voorwaarden voor een terugvordering van de onrechtmatige steun die na die datum zou hebben plaatsgevonden.

    (68)

    De Commissie moet dus, zoals gevraagd in het arrest van het Gerecht van 14 februari 2012 (30), het effect onderzoeken van de cumulatie van de Italiaanse steun met de aangemelde herstructureringssteun op de mededinging.

    (69)

    Daarvoor moet echter eerst het bedrag worden bepaald van de Italiaanse steun waarmee op 21 oktober 2008 rekening moest worden gehouden.

    (70)

    FagorBrandt is van mening dat de Italiaanse steun die Brandt Italia moet terugbetalen, waarschijnlijk minder bedraagt dan 200 000 EUR.

    (71)

    FagorBrandt is immers in 2003 via haar dochteronderneming Brandt Italia overgegaan tot de verwerving van de fabriek in Verolanuova en van haar activa bij de vennootschap Ocean, die in surseance van betaling verkeerde. De door Brandt Italia geboden prijs voor de betrokken activa bedroeg 10 miljoen EUR.

    (72)

    Omdat de gerechtelijke bewindvoerders van de vennootschap Ocean dat bedrag niet hoog genoeg vonden, wilden de Italiaanse autoriteiten dat de toepassing van de bepalingen van de regelingen „Mobilita” en „Cassa Integrazione”, die verenigbaar met het toepasselijke Europees recht waren verklaard, tot dergelijke overnames zou worden uitgebreid. Op grond van die bepalingen konden ondernemingen die werknemers in dienst namen die werkloos waren geworden, een vrijstelling van de sociale lasten genieten. Het doel van de uitbreiding van die maatregelen was dat het voordeel dat er voor de verwerver uit voortvloeit, de aankoopprijs van de betrokken activa proportioneel verhoogt.

    (73)

    De Italiaanse autoriteiten hebben zodoende op 14 februari 2003 een wetsdecreet afgekondigd, dat bepaalde dat de verwerver van activa van een vennootschap in surseance van betaling met meer dan 1 000 werknemers sociale vrijstellingen geniet en voor iedere overgenomen werknemer aanvullende bijdragen ontvangt. De verwerving van de activiteiten op het gebied van huishoudelijke apparaten van de vennootschap Ocean door Brandt Italia van 7 maart 2003 kwam in aanmerking voor deze regeling die bij dit wetsdecreet was ingevoerd. Het bedrag van deze vrijstellingen, dat op 8,5 miljoen EUR werd geraamd, werd daarom gevoegd bij de door Brandt Italia geboden prijs voor de verwerving, zodat die uiteindelijk 18,5 miljoen EUR bedroeg.

    (74)

    In haar beschikking van 30 maart 2004 (31) heeft de Commissie verklaard dat het wetsdecreet van 14 februari 2003, dat op 17 april 2003 in wet was omgezet, een onrechtmatige en onverenigbare staatssteunregeling vormde. Zodra Brandt Italia van deze beschikking van de Commissie kennis had genomen, heeft zij op 5 juli 2004 van de handelsrechtbank van Brescia toestemming gekregen om beslag te leggen op het laatste deel van de betaling van de aankoopprijs (5,7 miljoen EUR) en heeft zij de gerechtelijke bewindvoerders van de vennootschap Ocean benaderd om het teveel betaalde bedrag terug te krijgen. Brandt Italia was immers van mening dat de Italiaanse Staat moest overgaan tot de terugvordering van de onrechtmatige steun bij de werkelijke begunstigde.

    (75)

    FagorBrandt was daarom van mening dat, ook al was de begunstigde van de betrokken steun uit hoofde van de door de Commissie veroordeelde regeling Brandt Italia (de vennootschap die daadwerkelijk de vrijstellingen heeft genoten), het uiteindelijke voordeel van deze steun bijna volledig was overgedragen aan de schuldeisers die door de gerechtelijke bewindvoerders van de vennootschap Ocean waren ingeschreven, door middel van een verhoging van de prijs van de activa (verhoging van de prijs met 8,5 miljoen EUR in vergelijking met 8 624 283 EUR daadwerkelijk verleende vrijstellingen). De Franse autoriteiten waren bijgevolg van mening dat het resterend saldo ten laste van Brandt Italia/FagorBrandt 124 283 EUR bedroeg, te vermeerderen met de rente.

    (76)

    De Italiaanse autoriteiten hebben de Commissie echter informatie verstrekt die deze redenering ontkracht.

    (77)

    Op 13 mei 2008 hebben de Italiaanse autoriteiten de Commissie twee vonnissen van de rechtbank van Brescia overgemaakt. Die vonnissen zijn geveld in een geschil tussen het Nationaal Instituut voor sociale zekerheid (NISZ) en Brandt Italia over de bepaling van het bedrag van de steun, namelijk de vrijstellingen van sociale bijdragen die Brandt Italia heeft genoten.

    (78)

    Het eerste vonnis van 1 februari 2008 schorst het terugbetalingsbevel dat het NISZ op 18 december 2007 tegen Brandt Italia heeft afgegeven. Het NISZ is tegen dit vonnis in beroep gegaan. Het hof van beroep heeft op 29 april 2008 de schorsing van het betalingsbevel nietig verklaard.

    (79)

    Een derde vonnis van 8 juli 2008, dat op 20 oktober 2008 aan de Commissie is overgemaakt, geeft het NISZ ten gronde gelijk wat betreft de veroordeling van Brandt Italia tot volledige terugbetaling van de steun. Dat vonnis is op 15 september 2008 aan Brandt Italia betekend.

    (80)

    De Commissie moet dus op grond van deze informatie het bedrag bepalen van de steun die door Brandt Italia/FagorBrandt moest worden terugbetaald zoals dit redelijkerwijs op 21 oktober 2008 kon worden geraamd. Hiervoor stelt zij vast dat het vonnis van de rechtbank van Brescia van 8 juli 2008 Brandt Italia tot de terugbetaling van 8 890 878,02 EUR veroordeelt.

    (81)

    De Commissie is echter van oordeel dat van dit bedrag het in beslag genomen bedrag moet worden afgetrokken, d.w.z. 5,7 miljoen EUR. Brandt Italia heeft immers niet de beschikking gehad over dit bedrag dat sedert het vonnis van de handelsrechtbank van Brescia van 5 juli 2004 voorlopig geblokkeerd was. Dat vonnis is geveld vanwege de beschikking van de Commissie van 30 maart 2004 en het betrokken bedrag is dus wel degelijk geblokkeerd omdat de terugvordering werd verwacht. Op 21 oktober 2008 kon dus worden vermoed dat dit bedrag zou dienen voor de terugbetaling van een deel van de betrokken steun. Deze conclusie wordt versterkt door het volgende:

    de beschikking van de Commissie van 30 maart 2004 vermeldt in overweging (18) dat zowel de overnemers van in moeilijkheden verkerende bedrijven als de in moeilijkheden verkerende bedrijven de begunstigden kunnen zijn van de veroordeelde steunregeling. Het was met andere woorden te voorzien dat minstens een deel van de terugvordering ten laste van de vennootschap Ocean zou vallen;

    het vonnis van de rechtbank van Brescia van 8 juli 2008 vermeldt het bestaan van het geblokkeerde bedrag en acht het „evident” dat dit bedrag zou kunnen worden gebruikt om het NISZ gedeeltelijk terug te betalen.

    (82)

    Rekening houdend met de elementen die in de overwegingen (76) tot en met (81) zijn uitgelegd, is de Commissie bijgevolg van oordeel dat het definitieve bedrag van de Italiaanse steun waarmee voor dit onderzoek rekening moet worden gehouden, 3 190 878,02 EUR bedraagt, waarbij de rente tot 21 oktober 2008 moet worden gevoegd.

    (83)

    Wat de rente betreft, is de Commissie van oordeel dat de datum waarmee voor de bepaling van het bedrag rekening moet worden gehouden, niet de datum van daadwerkelijke terugvordering van de steun is, maar die van de nietig verklaarde beschikking, omdat zij in casu de verenigbaarheid van de Franse steun op 21 oktober 2008 onderzoekt. Op 21 oktober 2008 wordt de Franse steun gecumuleerd met de Italiaanse steun met inbegrip van de rente tot die datum. De Commissie moet dus rekening houden met de cumulatie van deze elementen en er geen rente bijvoegen tot de datum van daadwerkelijke terugbetaling.

    (84)

    Het voordeel van de rente tussen 21 oktober 2008 en de datum van daadwerkelijke terugbetaling zal trouwens verdwijnen op het moment van terugbetaling; in het terug te betalen bedrag zal immers ook de rente verdisconteerd moeten zijn.

    (85)

    FagorBrandt heeft bijgevolg beschikt over een bedrag van 3 190 878,02 EUR (plus rente) bovenop de 31 miljoen EUR steun die door de Franse autoriteiten is verleend. Dit voordeel heeft invloed op de mededinging: de onderneming beschikte over extra kasmiddelen waarover zij onder normale marktvoorwaarden niet zou hebben beschikt (dat wil zeggen zonder de onverenigbare Italiaanse steun).

    (86)

    Overeenkomstig punt 23 van de richtsnoeren herstructureringssteun en het arrest van het Gerecht van 14 februari 2012, zal de Commissie bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de herstructureringssteun het cumulatieve effect van de Italiaanse steun en de herstructureringssteun onderzoeken.

    (87)

    Bij dit onderzoek van het cumulatieve effect zal de Commissie een dubbele controle uitvoeren. Zij moet enerzijds nagaan of de compenserende maatregelen (zie de overwegingen (89) en volgende, en in het bijzonder (118) en volgende) de aantasting van de mededinging als gevolg van het feit dat FagorBrandt over extra kasmiddelen beschikte, niet doen compenseren. Anderzijds wil de Commissie zich ervan vergewissen dat de eigen bijdrage van de begunstigde wel degelijk vrijgesteld is van steun (zie de overwegingen (154) en volgende). Er kan immers niet worden uitgesloten dat de door de onderneming voorgenomen eigen bijdrage in het betrokken bedrag is begrepen.

    (88)

    Bij deze dubbele controle kan de Commissie nieuwe voorwaarden aan de betrokken lidstaat opleggen, onafhankelijk van de eventuele voorstellen van die laatste (waarmee de Commisie in casu geen rekening zou kunnen houden als zij na 21 oktober 2008 zijn geformuleerd). Zoals bevestigd in punt 46 van de richtsnoeren herstructureringssteun, „kan de Commissie, ingeval de betrokken lidstaat geen toezegging heeft gedaan dat hij dergelijke bepalingen zal vaststellen, de voorwaarden en verplichtingen opleggen die zij nodig acht om te voorkomen dat de mededinging door de steun zodanig wordt verstoord dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad”.

    6.5.   Voorkoming van ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging

    6.5.1.   Onderzoek naar de noodzaak van compenserende maatregelen

    (89)

    In punt 38 van de richtsnoeren herstructureringssteun is bepaald dat herstructureringssteun slechts door de Commissie kan worden goedgekeurd indien compenserende maatregelen worden genomen om de ongunstige effecten van de steun op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, te beperken. Bij gebreke daarvan moet de steun als „schadelijk voor het algemeen belang” worden beschouwd en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden verklaard. Deze voorwaarde leidt dikwijls tot een inkrimping van de aanwezigheid die de onderneming na de herstructureringsperiode op haar markt of markten kan behouden.

    (90)

    Frankrijk betoogde in zijn aanmelding dat de compenserende maatregelen in deze zaak niet noodzakelijk leken, met name omdat de steun geen buitengewoon vervalsend effect zou hebben. De Commissie heeft in de punten 37, 38 en 40 van het inleidingsbesluit beknopt uiteengezet waarom zij deze bewering afwees.

    (91)

    In de volgende overwegingen licht de Commissie nader toe waarom zij van oordeel is dat de steun een vervalsing teweegbrengt en waarom compenserende maatregelen, in tegenstelling tot wat de Franse autoriteiten beweren, wel noodzakelijk zijn.

    (92)

    Zoals reeds uiteengezet is FagorBrandt aanwezig in de sector van de vervaardiging en de levering aan distributeurs (in tegenstelling tot de distributie en verkoop aan particulieren) van grote elektrische huishoudelijke apparaten. Wat de geografische omvang van deze markt betreft, heeft de Commissie in het verleden geoordeeld dat deze markt minstens de Unie beslaat, met name gezien de afwezigheid van toegangsdrempels, de technische harmonisatie en de vrij lage transportkosten (32). Uit de door FagorBrandt en beide concurrenten die opmerkingen hebben ingediend verstrekte gegevens blijkt dat de markt inderdaad de Unie beslaat.

    (93)

    De Commissie is van oordeel dat herstructureringssteun automatisch een vervalsing van de mededinging teweegbrengt doordat deze steun verhindert dat de begunstigde onderneming de markt verlaat, waardoor de ontwikkeling van concurrerende ondernemingen wordt geremd. Dergelijke steun staat dus het verdwijnen van inefficiënte ondernemingen, dat „deel uitmaakt van de normale werking van de markt” zoals in punt 4 van de richtsnoeren herstructureringssteun wordt betoogd, in de weg. De aangemelde steun ten gunste van FagorBrandt leidt derhalve tot een dergelijke vervalsing van de mededinging. De Commissie meent echter dat de volgende elementen de omvang van deze vervalsing van de mededinging beperken. Ten eerste bedraagt het marktaandeel van FagorBrandt op de Europese markt voor grote elektrische huishoudelijke apparaten ten hoogste [0-5] % (33). Ten tweede zijn er op deze markt vier concurrenten met marktaandelen van 10 % of meer (Indesit, Whirlpool, BSH en Electrolux) (34). De concurrent die anoniem wenst te blijven erkent overigens dat FagorBrandt een betrekkelijk kleine speler op de Europese markt is (zie de twijfels van deze concurrent over het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming gezien haar geringe omvang), met een afnemend marktaandeel (35). Ten derde is het steunbedrag beperkt ten opzichte van de in Europa behaalde omzet van FagorBrandt (de steun vertegenwoordigt nog geen 4 % van de in 2007 behaalde omzet), en meer nog ten opzichte van de Europese omzet van de vier grootste marktspelers met een grotere omzet dan die van FagorBrandt (36).

    (94)

    Terwijl in de vorige overweging de vervalsing van de mededinging wordt besproken die door de steun wordt teweeggebracht, dient volgens punt 38 van de richtsnoeren herstructureringssteun, dat op zijn beurt artikel 107, lid 3, onder c), van het VWEU weergeeft, ook de omvang van de „ongunstige effecten op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt” tussen lidstaten te worden onderzocht. Zoals reeds opgemerkt in punt 38 van het inleidingsbesluit, verstoort de steun de bepaling van de vestigingsplaats van de economische activiteiten in de lidstaten, en derhalve het handelsverkeer tussen die lidstaten. FagorBrandt is een onderneming waarvan het grootste deel van de productie en de werknemers zich in Frankrijk bevindt ([80-100] % van de volumes die de onderneming produceert, is in Frankrijk geproduceerd). Zonder steun van de Franse staat zou FagorBrandt snel van de markt verdwijnen. De in de productielocaties van FagorBrandt vervaardigde producten concurreren echter voornamelijk met producten die door de concurrenten in andere lidstaten worden geproduceerd (37). Derhalve zou de verdwijning van FagorBrandt deze Europese concurrenten in staat hebben gesteld hun verkoop en dus hun productie aanzienlijk uit te breiden. De steun heeft ertoe geleid dat productieactiviteiten in Frankrijk werden behouden die anders ten dele naar andere lidstaten zouden zijn verplaatst. De steun heeft daarom het handelsverkeer ongunstig beïnvloed doordat voor de in de overige lidstaten gevestigde concurrenten de mogelijkheden van export naar Frankrijk werden beperkt (38). De steun vermindert eveneens de mogelijkheid van verkoop naar landen waarnaar FagorBrandt haar producten blijft uitvoeren. Gezien de omvang van de verkoop van FagorBrandt en het dienovereenkomstige aantal arbeidsplaatsen zijn deze ongunstige gevolgen voor het handelsverkeer niet onaanzienlijk.

    (95)

    Gezien het voorgaande is de Commissie van oordeel dat reële (d.w.z. niet onaanzienlijke) compenserende maatregelen noodzakelijk zijn, zij het van beperkte omvang.

    6.5.2.   Onderzoek van de reeds uitgevoerde maatregelen

    (96)

    In punt 39 van het inleidingsbesluit betwijfelde de Commissie of de door de Franse autoriteiten aangemelde maatregelen als compenserende maatregelen konden worden aangemerkt, gelet op punt 40 van de richtsnoeren herstructureringssteun: „Afschrijvingen en sluiting van verliesgevende activiteiten die in ieder geval nodig zijn om de levensvatbaarheid te herstellen, worden bij de beoordeling van de compenserende maatregelen niet als inkrimping van capaciteit of aanwezigheid op de markt beschouwd”. Het leek erop dat alle door de Franse autoriteiten beschreven maatregelen binnen het toepassingsgebied van deze uitsluiting vielen. Frankrijk heeft, in het kader van de formele onderzoekprocedure, herhaald dat het de stopzetting van de productie van diepvrieskisten en vrijstaande microgolfovens alsook de verkoop van Brandt Components, als drie zinvolle compenserende maatregelen beschouwde. Daarom is de Commissie overgegaan tot een zorgvuldig onderzoek van deze maatregelen waarbij zij tot de volgende conclusies is gekomen.

    (97)

    Over de sluiting van de fabriek voor diepvrieskisten in 2005 (te Lesquin) merkte Frankrijk in zijn aanmelding van 6 augustus 2007 op dat deze fabriek „waar diepvrieskisten en wijnkasten werden vervaardigd voor de gehele groep FagorBrandt, te klein was geworden om zijn variabele kosten en zijn vaste kosten te dekken en in 2004 5,8 miljoen EUR exploitatieverlies had geleden”. Het lijdt derhalve geen twijfel dat het in casu om de sluiting van een verliesgevende activiteit gaat die noodzakelijk was om de levensvatbaarheid te herstellen (39), en dat deze sluiting gelet op punt 40 van de richtsnoeren herstructureringssteun niet als compenserende maatregel kan worden aangemerkt.

    (98)

    Ook de stopzetting van de productie van vrijstaande microgolfovens in de fabriek van Azenay betrof de sluiting van een verliesgevende activiteit die noodzakelijk was om de levensvatbaarheid te herstellen, iets wat de Franse autoriteiten overigens expliciet in de door hen ingediende documenten hebben erkend (40). Dat deze activiteit niet winstgevend is wekt geen verbazing, omdat vrijstaande microgolfovens tot een van de marktsegmenten behoren waar de producten afkomstig uit lagekostenlanden de grootste marktpenetratie hebben (41). Bovendien was de fabriek in Azenay grote orders voor de productie van microgolfovens in opdracht van andere groepen kwijtgeraakt (42). Kortom, deze maatregel kan op basis van punt 40 van de richtsnoeren herstructureringssteun niet in aanmerking worden genomen als compenserende maatregel.

    (99)

    Daarentegen heeft de onderneming in maart 2004 haar dochteronderneming Brandt Components (fabriek te Nevers) aan de Oostenrijkse groep ATB verkocht voor een bedrag van 3 miljoen EUR. Dit betreft derhalve noch een afschrijving (43) noch de sluiting van een activiteit. Deze maatregel is daarom niet uitgesloten van de voornoemde bepaling in punt 40 van de richtsnoeren herstructureringssteun. De activiteit die in maart 2004 werd afgestoten (44) had in 2003 nog een omzet van 35,4 miljoen EUR – 4 % van de omzet van de onderneming in 2003 – en had 306 werknemers – 6 % van het totale aantal werknemers van de onderneming. De activiteit behelsde het ontwerp, de ontwikkeling, de productie en het op de markt brengen van elektromotoren voor wasmachines. Door deze afstoting is de aanwezigheid van de onderneming op de markt voor wasmachineonderdelen derhalve verminderd.

    (100)

    Deze maatregel kan echter niet als zinvolle compenserende maatregel worden beschouwd. De verkoop van Brandt Components heeft immers ongeveer drieënhalf jaar voor de aanmelding van de onderzochte steunmaatregel plaatsgevonden. Anderzijds wordt de aanwezigheid van FagorBrandt op de markt voor grote elektrische huishoudelijke apparaten (45), de voornaamste markt waarop de onderneming aanwezig zal blijven, door deze maatregel niet ingekrompen. Deze maatregel had bijgevolg niet als doel de vervalsing van de mededinging die voortvloeit uit de toekenning van de geplande steun, te verzachten en kon dit ook niet tot gevolg hebben.

    6.5.3.   Door de Franse autoriteiten voorgestelde compenserende maatregelen

    (101)

    In reactie op de twijfels die in het inleidingsbesluit zijn geuit ten aanzien van de toereikendheid van de aangemelde compenserende maatregelen, stellen de Franse autoriteiten voor het in de handel brengen van koelapparaten en kooktoestellen van het merk Vedette gedurende vijf jaar stop te zetten. Daarnaast stellen zij voor ofwel het in het handel brengen van vaatwasmachines van het merk Vedette te staken, ofwel om het merk […] te verkopen.

    (102)

    Zoals reeds is opgemerkt, realiseert FagorBrandt [50-80] % van haar verkopen op de Franse markt, waar de onderneming in 2006 een marktaandeel had van [10-20] % in waarde en [10-20] % in volume. Dit betekent dat indien FagorBrandt haar activiteiten zou hebben stopgezet, vooral de concurrenten op de Franse markt hiervan zouden hebben geprofiteerd doordat zij hun verkopen zouden kunnen uitbreiden. Dit zijn derhalve de ondernemingen die het meest worden geraakt door het voortbestaan van FagorBrandt als gevolg van de steun. Daarentegen zijn de verkopen van FagorBrandt op de Italiaanse markt zeer beperkt. Als compenserende maatregel geeft de Commissie daarom de voorkeur aan de stopzetting van de levering van vaatwasmachines van het merk Vedette boven de verkoop van het merk […], omdat de producten van het merk Vedette (46) uitsluitend in Frankrijk op de markt worden gebracht terwijl de […] producten voornamelijk […] worden verkocht.

    (103)

    Derhalve dient de omvang van deze bijkomende compenserende maatregelen te worden onderzocht om na te gaan of zij toereikend zijn.

    (104)

    De verkoop van koelapparaten (koelkasten en diepvrieskisten) van het merk Vedette vertegenwoordigden in 2007 een bedrag van [10-20] miljoen EUR, d.w.z. [0-5] % van de omzet van de groep FagorBrandt.

    (105)

    De stopzetting van de levering van koelapparaten gedurende vijf jaar zal de concurrenten op de Franse markt in staat stellen hun positie in deze sector te versterken. Volgens een studie van GfK van 2007 zijn de grootste concurrenten van FagorBrandt — met een in waarde uitgedrukt marktaandeel van […] % — op de Franse koelkastenmarkt Whirlpool ([…] %), Indesit ([…] %) en Electrolux ([…] %). Op de markt voor diepvrieskisten zijn de grootste concurrenten van FagorBrandt ([…] %) Whirlpool ([…] %), Liebherr ([…] %) en Electrolux ([…] %).

    (106)

    De verkoop van de kooktoestellen van het merk Vedette vertegenwoordigde in 2007 een bedrag van [5-10] miljoen EUR, [0-5] % van de omzet van de groep FagorBrandt.

    (107)

    De stopzetting van de levering van kooktoestellen gedurende vijf jaar zal derhalve de concurrenten in staat stellen hun positie op de markt voor fornuizen te versterken. Volgens een studie van GfK van 2007 zijn de grootste concurrenten van FagorBrandt — met een in waarde uitgedrukt marktaandeel van […] % — op de Franse fornuizenmarkt Indesit ([…] %), Electrolux ([…] %) en Candy ([…] %).

    (108)

    De verkoop van de vaatwasmachines van het merk Vedette vertegenwoordigde in 2007 een bedrag van [5-10] miljoen EUR, [0-5] % van de omzet van de groep FagorBrandt.

    (109)

    Volgens een studie van GfK van 2007 zijn de grootste concurrenten van FagorBrandt — met een in waarde uitgedrukt marktaandeel van […] % — op de Franse markt voor vaatwasmachines BSH ([…] %), Whirlpool ([…] %) en Electrolux ([…] %). Daarom zal de stopzetting van de levering van vaatwasmachines van het merk Vedette de concurrenten in staat stellen hun aanwezigheid op de markt uit te breiden.

    (110)

    Kortom, de producten van het merk Vedette waarvan de levering zal worden stopgezet vertegenwoordigen [0-5] % van de omzet van de groep (47). Volgens de Franse autoriteiten zal dit aanzienlijke aanpassingen binnen de onderneming […] vergen.

    6.5.4.   Conclusie over de door de Franse autoriteiten voorgestelde compenserende maatregelen en het opleggen van een bijkomende compenserende maatregel door de Commissie

    (111)

    De voorgestelde compenserende maatregelen omvatten de stopzetting van de levering van bepaalde producten (kooktoestellen, koelapparaten en vaatwasmachines) van het merk Vedette (48) en de afstoting van Brandt Components. Het gaat om een reële (d.w.z. niet onaanzienlijke) inkrimping van de aanwezigheid op de markt, die echter beperkt van omvang is.

    (112)

    De Commissie is van oordeel dat de compenserende maatregel in verband met het merk Vedette die door de Franse autoriteiten wordt voorgesteld, de enige zinvolle compenserende maatregel is, doch dat zij echter niet toereikend is. De Commissie schrijft derhalve als voorwaarde voor de verenigbaarheidsverklaring voor dat de stopzetting van de levering van de producten van het merk Vedette met nog eens drie jaar wordt verlengd. Omdat het voorgestelde verbod vijf jaar bestrijkt, zal dit in de feiten met drie jaar worden verlengd tot een totaal van acht jaar.

    (113)

    Volgens de informatie waarover de Commissie op 21 oktober 2008 beschikt, kan het effect van deze compenserende maatregel op het verlies van omzet op basis van tabel 2 (49) hieronder op twee manieren worden geëvalueerd.

    Tabel 2

    miljoen EUR

    2009

    2010

    2011

    2012

    2013

    2014

    2015

    2016

    Omzet FagorBrandt

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    Effect compenserende maatregel: hoge raming

    – [40-60]

    – [40-60]

    – [40-60]

    – [40-60]

    – [40-60]

    – [40-60]

    – [40-60]

    – [40-60]

    Effect compenserende maatregel: lage raming

    – [55-75]

    – [55-75]

    – [55-75]

    – [55-75]

    – [55-75]

    – [55-75]

    – [55-75]

    – [55-75]

    (114)

    De cijfers die in tabel 2 voor de jaren 2009 tot en met 2012 zijn opgenomen, zijn de cijfers die door de Franse autoriteiten en FagorBrandt zijn verstrekt in verband met het effect van de compenserende maatregel die zij voorstellen (zie over dit effect ook de overwegingen (143) en volgende).

    (115)

    Een eerste manier om het effect van de bijkomende compenserende maatregel die door de Commissie wordt opgelegd, te berekenen, bestaat erin de inkomstenderving van het laatste jaar dat door de Franse autoriteiten is geëvalueerd (namelijk 2012) met drie te vermenigvuldigen. In een voor de onderneming optimistisch scenarion is dit effect dus drie maal [40-60] miljoen EUR, hetzij [120-180] miljoen EUR.

    (116)

    Een tweede manier om het effect van de bijkomende compenserende maatregel te berekenen, is het extrapoleren van de cijfers van 2013 tot 2016 door op de cijfers van 2012 een lineaire verhoging van [1,5-3] % toe te passen, waarbij de groei van de omzet die door de onderneming tussen 2009 en 2012 op [1,5-3] % is geraamd, wordt doorgetrokken. Om de redenen die in de overwegingen (125) en volgende zijn uiteengezet, wordt deze groeihypothese van de omzet inderdaad redelijk geacht gelet op de strategie van de groep en de marktvooruitzichten. Vanuit dit standpunt bekeken, zal FagorBrandt door de compenserende maatregel in een voor de onderneming optimistisch scenario een omzet van [120-180] miljoen EUR mislopen.

    (117)

    De voorgestelde compenserende maatregel lijkt dus toereikend en volstaat op zichzelf om op een evenredige manier de negatieve effecten op de mededinging die uit de betrokken steunverlening voortvloeien, te beperken: in een optimistisch scenario loopt de onderneming in de periode 2014-2016 door de maatregel een omzet tussen [120-180] miljoen EUR mis. Dankzij deze niet-gerealiseerde omzet kunnen de concurrenten hun verkoop doen stijgen. Deze compenserende maatregel zal het voor de onderneming ook moeilijker maken om na acht jaar afwezigheid de producten van het merk Vedette opnieuw op de markt te brengen (momenteel worden alleen de wasmachines van het merk Vedette verkocht). Zelfs als het merk niet volledig verdwijnt, zijn de kosten van terugkeer evenredig met het aantal jaren afwezigheid op de markt. Hoe langer het merk afwezig zal zijn op de markt, hoe groter het verlies aan naamsbekendheid zal zijn.

    (118)

    Daarnaast moet ook worden nagegaan of deze nieuwe compenserende maatregel ook het concurrentievoordeel kan compenseren dat voortvloeit uit het cumulatieve effect van de Italiaanse steun en de herstructureringssteun. Er kan immers worden aangevoerd dat FagorBrandt op 21 oktober 2008 over een bedrag van 3 190 878,02 EUR beschikte (ongeveer 4 miljoen EUR met rente), een voordeel dat zij eigenlijk niet had mogen genieten. Dit voordeel heeft invloed op de mededinging: de onderneming beschikte over extra kasmiddelen. De bijkomende compenserende maatregel heeft echter als effect dat deze aantasting van de mededinging wordt gecompenseerd.

    (119)

    In tabel 3 hieronder wordt het nettoverlies getoond (of de negatieve vrije kasstroom) dat met de compenserende maatregel gepaard gaat. De cijfers voor de jaren 2009-2012 zijn de cijfers die de Franse autoriteiten aan de Commissie hebben verstrekt. De cijfers voor de jaren 2013-2016 zijn een extrapolatie die is verkregen door de cijfers van het jaar 2012 met [1,5-3] % per jaar te verhogen (50).

    Tabel 3

    miljoen EUR

    2009

    2010

    2011

    2012

    2013

    2014

    2015

    2016

    Eindresultaat zonder compenserende maatregel

    [0-5]

    [5-10]

    [10-15]

    [10-15]

    [15-20]

    [15-20]

    [15-20]

    [15-20]

    Effect compenserende maatregel: hoge raming

    – [10-15]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    Effect compenserende maatregel: lage raming

    – [15-20]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    (120)

    Het blijkt derhalve dat in een voor de onderneming optimistisch scenario FagorBrandt door een bijkomende verkoopstop van drie jaar, kasmiddelen misloopt voor een bedrag tussen [10-20] miljoen EUR (als het cijfer voor 2012 met drie wordt vermenigvuldigd) en [10-20] miljoen EUR (als de geëxtrapoleerde cijfers worden opgeteld). Het opleggen van deze nieuwe compenserende maatregel compenseert met andere woorden zeer ruim het voordeel dat de beschikking over ongeveer 4 miljoen EUR aan kasmiddelen behelsde.

    (121)

    Tenslotte betekent het feit dat de compenserende maatregelen zich uitstrekken tot na het einde van de herstructureringsperiode (vastgesteld op 31 december 2012) niet dat het geen dienstige maatregelen zouden zijn. De compenserende maatregelen zijn weliswaar verschuldigd op grond van de toekenning van herstructureringssteun, doch zij maken geen deel uit van het herstructureringsproces zelf maar vormen een compensatie voor de concurrenten van de gesteunde onderneming waarmee de aantasting van de mededinging waaronder zij te lijden hebben, teniet wordt gedaan. Het effect en het nut worden dus niet aangetast door het feit dat zij zich uitstrekken over een periode die verder gaat dan de herstructureringsperiode, omdat zij ingevoerd zijn voor een herstructureringsoperatie die door staatssteun wordt gefaciliteerd en omdat zij tot doel en als effect hebben dat de aantasting van de mededinging die uit deze steun voortvloeit, wordt gecompenseerd.

    (122)

    De Commissie is dan ook van oordeel dat dankzij deze maatregelen een buitensporige vervalsing van de mededinging in de zin van de punten 38 tot en met 40 van de richtsnoeren herstructureringssteun kan worden voorkomen.

    6.6.   Herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming

    6.6.1.   Herstructureringsplan, marktvooruitzichten en geloofwaardigheid van de in het herstructureringsplan opgenomen prognoses

    (123)

    Het herstructureringsplan van FagorBrandt, dat reeds wordt uitgevoerd, voorziet in essentie in:

    een heroriëntering en een ontwikkeling gericht op […];

    een rationalisering van het aankoopbeleid en […];

    stopzetting van activiteiten en sluiting van sites (51);

    inkrimping van het personeelsbestand (52);

    maatregelen om het voortbestaan van de onderneming te ondersteunen (53).

    (124)

    Na onderzoek bevestigt de Commissie datgene wat zij in het inleidingsbesluit had aangekondigd, namelijk dat zij van oordeel is dat dit plan voldoet aan de vereisten van de punten 35 tot en met 37 van de richtsnoeren herstructureringssteun. Met andere woorden, het herstructureringsplan maakt een herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn mogelijk.

    (125)

    De Commissie wenst echter haar onderzoek en haar conclusies over de vooruitzichten van de markt en de geloofwaardigheid van de prognoses in het herstructureringsplan hieronder toe te lichten.

    (126)

    De Commissie heeft de in het herstructureringsplan opgenomen prognoses beoordeeld, en met name wat de groeivooruitzichten betreft. De Commissie wenst eraan te herinneren dat in dit besluit alleen rekening is gehouden met de gegevens die in oktober 2008 beschikbaar waren.

    (127)

    Volgens de CECED (54) vertoonde de Europese markt qua volume tussen 2005 en 2007 een matige groei in West-Europa (circa 2 % per jaar) en een sterke groei in Oost-Europa (circa 7 % per jaar). Dit laatste groeicijfer is evenwel onzeker want in een fluctuerende economie kan een groei met twee cijfers snel omslaan in een krimp met eveneens twee cijfers, en vice versa.

    (128)

    Ook al is op lange termijn een convergentie van het koopgedrag van Oost-Europa en dat in West-Europa mogelijk, toch leidt de geringe koopkracht in eerstgenoemde landen ertoe dat de vraag zich op de meest noodzakelijke producten (wasmachines en koelkasten) en op producten van de eenvoudigste kwaliteit concentreert. Op die markten zijn echter Turkse en Aziatische concurrenten actief.

    (129)

    De potentiële markten voor FagorBrandt bevinden zich dus in West-Europa, want zij hebben een grotere waarde en omvang en worden in mindere mate bepaald door eenvoudige producten, een sector waarin FagorBrandt niet langer kan concurreren en waarop de sterke groei in Oost-Europa is gebaseerd.

    (130)

    De referentiemarkt van FagorBrandt is meer in het bijzonder de Franse markt waar de groep [50-80] % van haar verkopen realiseert, [80-100] % van haar volumes produceert en [80-100] % van haar werknemers in dienst heeft. Volgens GIFAM (55) is de markt voor grote elektrische huishoudelijke apparaten in 2007 met 1% gegroeid ten opzichte van 2006, zowel wat volume als wat de waarde betreft. Meer in het bijzonder is de markt voor […] apparaten waarop FagorBrandt zich vooral wil richten met […] % toegenomen ten opzichte van 2006, terwijl zelfs voor […] apparaten de verkoop is teruggelopen met […] %.

    (131)

    Uit de ontwikkelingen per type product blijkt dat de voornaamste markten die zich in Europa en met name in Frankrijk ontwikkelen die van de […] producten zijn. De groei van de […] producten is aanzienlijk, terwijl de koelapparaten vrijwel stagneren zoals blijkt uit de volgende tabel die uit de GIFAM-studie is overgenomen:

    Tabel 4

    Image

    (132)

    Bijgevolg lijkt de keuze van FagorBrandt om zich enerzijds te heroriënteren, met name op […], en anderzijds om […] te ontwikkelen, aan te sluiten bij de ontwikkeling van de verschillende segmenten en producten.

    (133)

    Na de overige basiselementen van het herstructureringsplan te hebben onderzocht die de deugdelijkheid van de prognoses betreffende de operationele winstgevendheid van FagorBrandt op termijn moeten rechtvaardigen, is de Commissie van oordeel dat deze prognoses in tabel 5 realistisch zijn.

    Tabel 5

    miljoen EUR

    2009

    2010

    2011

    2012

    Omzet FagorBrandt

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    [900-1 200]

    Eindresultaat

    [0-5]

    [5-10]

    [10-15]

    [10-15]

    (134)

    Daarom zal het onderzoek zich voor het overige beperken tot twee specifieke punten van twijfel die in het inleidingsbesluit naar voren zijn gebracht, namelijk in hoeverre het herstructureringsplan realistisch en toereikend is.

    (135)

    Ten eerste vroeg de Commissie om uitleg over de verwachte stijging van de omzet in 2007 met 20 %. De Franse autoriteiten hebben verklaard dat de omvang van de activiteiten van FagorBrandt in 2006 is gewijzigd door de overdracht van de distributie van het merk Fagor op de Britse en de Franse markt, evenals van alle Franse activiteiten van Fagor, aan FagorBrandt (56). De omzet van deze activiteiten is voor 2007 geraamd op [50-100] miljoen EUR en is in het omzetcijfer van FagorBrandt voor het jaar 2007 opgenomen. Bij constante activiteiten zou de omzet slechts met [5-10] % toenemen. Vervolgens heeft Frankrijk het daadwerkelijk in 2007 gerealiseerde omzetcijfer aan de Commissie meegedeeld. Dit bedraagt 903 miljoen EUR tegen 779,7 miljoen EUR in 2006, een stijging met 16 % in één jaar.

    (136)

    Ten tweede merkte de Commissie op dat in het herstructureringsplan niet was aangegeven hoe FagorBrandt de onverenigbare steun die aan haar Italiaanse dochteronderneming was verleend, dacht terug te betalen, waardoor het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming onzeker was. De Franse autoriteiten hebben aangevoerd dat het bedrag van de Italiaanse steun die Brandt Italia moet terugbetalen, waarschijnlijk minder bedraagt dan 200 000 EUR (zie de overwegingen (70) en volgende). Zoals reeds gezegd door de Commissie (zie de overwegingen (76) en volgende), bedraagt de Italiaanse steun waarmee voor dit besluit rekening moet worden gehouden 3 190 878,02 EUR, waarbij de rente tot 21 oktober 2008 moet worden gevoegd. De Commissie is echter van mening dat de terugbetaling van dit bedrag het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming niet in het gedrang brengt, omdat FagorBrandt haar eigen bijdrage met 3 190 878,02 EUR en rente moet verhogen (zie in dit verband de overwegingen (149) en volgende).

    (137)

    De Commissie concludeert op grond van het voorgaande dat de twijfels over het herstel van de levensvatbaarheid die in het inleidingsbesluit werden geuit, zijn weggenomen.

    6.6.2.   Twijfels van een belanghebbende over het herstel van de levensvatbaarheid

    (138)

    Zoals reeds is aangegeven betwist de concurrent die anoniem wenst te blijven dat de herstructurering de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn kan herstellen. Ten eerste is hij van mening dat de onderneming een deel van haar productie naar productiezones met lage kosten had moeten verplaatsen, waar zij van schaalvoordelen had kunnen profiteren. Ten tweede zal de onderneming niet de investeringen kunnen doen die nodig zijn om haar producten te verbeteren in een sector die elk jaar grote investeringen vergt in productieapparatuur, ontwerp, onderzoek en ontwikkeling. Ten slotte wijst hij erop dat de onderneming te klein is in vergelijking met haar concurrenten. In de volgende overwegingen zal de Commissie trachten na te gaan of deze opmerkingen van de concurrent die anoniem wenst te blijven, haar conclusies inzake het herstel van de levensvatbaarheid op losse schroeven zetten.

    (139)

    Wat de noodzaak betreft om een deel van de productie naar lagekostenlanden te verplaatsen, stelt de Commissie vast dat de Franse autoriteiten dit vraagstuk reeds hebben beantwoord. Zij hebben er immers op gewezen dat de ontwikkeling die FagorBrandt voor ogen heeft (innoverende producten met een grote toegevoegde waarde), die ook door een aantal van haar louter Europese concurrenten wordt nagestreefd, niet te rijmen valt met een stelselmatige productie in lagekostenlanden. […] Grote ondernemingen die productie-eenheden vestigen in lagekostenlanden willen hun afzet in die landen uitbreiden.

    (140)

    Ten aanzien van de beweringen van de concurrent die anoniem wenst te blijven dat FagorBrandt niet in staat is de grote investeringen te doen die nodig zijn om concurrerend te blijven en dat de omvang van de onderneming in vergelijking met de grote concurrenten te gering is, merkt de Commissie op dat zij zelf in punt 8 van het inleidingsbesluit heeft aangegeven dat deze elementen hebben bijgedragen tot de moeilijkheden waarin de onderneming verkeert. Zij wijst er evenwel op dat het herstructureringsplan deze problemen lijkt aan te pakken. Immers, de onderneming is voornemens zich te concentreren op […]. Bovendien stelt de Commissie vast dat bepaalde ondernemingen van de sector, ondanks hun geringe omvang in vergelijking met de grote concurrenten en hun aanzienlijke productie in de West-Europese landen, er niettemin in slagen concurrerend te blijven door zich op bepaalde producten en segmenten te richten (het gaat om de zogenaamde „nichespelers” zoals Miele, Smeg, Liebherr, Teka, of om kleine nationale fabrikanten zoals Candy en Gorenje). Overigens meent de Commissie dat de steeds verdergaande integratie van FagorBrandt in de Fagor-groep er eveneens toe bijdraagt dat deze problemen in verband met de omvang van de onderneming worden opgelost. Samenvattend erkent de Commissie dat de door de concurrent aan de orde gestelde punten inderdaad uitdagingen voor FagorBrandt vormen, doch zij meent dat het herstructureringsplan een geschikt antwoord op deze uitdagingen vormt en voldoende uitzicht biedt op een herstel van de levensvatbaarheid.

    (141)

    Gezien het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de opmerkingen van de concurrent die anoniem wenst te blijven haar inschatting dat het herstructureringsplan de levensvatbaarheid van FagorBrandt op lange termijn kan herstellen niet onaannemelijk maken.

    6.6.3.   Effect van de compenserende maatregelen op het herstel van de levensvatbaarheid

    (142)

    Met het oog op het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn moet de Commissie, zoals bepaald in de laatste zin van punt 38 van de richtsnoeren herstructureringssteun, nagaan of de voorgenomen compenserende maatregelen de levensvatbaarheid van de onderneming niet in gevaar brengen. Zoals reeds is onderzocht, hebben de Franse autoriteiten compenserende maatregelen voorgesteld die dus niet waren opgenomen in de financiële vooruitzichten die aan de aanmelding waren gehecht. De Commissie acht deze maatregelen noodzakelijk en deze moeten derhalve ten uitvoer worden gelegd. Aangezien deze maatregelen — de stopzetting van de levering van koelapparaten, kooktoestellen en vaatwasmachines van het merk Vedette gedurende vijf jaar — een verslechtering van de financiële resultaten van de onderneming met zich meebrengen, moet worden verzekerd dat de kosten ervan door de onderneming kunnen worden gedragen.

    (143)

    Volgens de Franse autoriteiten geven de tabellen 6 en 7 de financiële resultaten van de onderneming weer, rekening houdend met de tenuitvoerlegging van de door de Franse autoriteiten voorgestelde compenserende maatregelen. Tabel 6 bevat een optimistisch scenario, tabel 7 een pessimistisch scenario.

    Tabel 6

    Stopzetting van de levering van koelapparaten, kooktoestellen en vaatwasmachines van het merk Vedette (miljoen EUR)

    Optimistisch scenario

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    2012

    Omzet

    903,0

    [900-1 000]

    [900-1 000]

    [900-1 000]

    [900-1 000]

    [900-1 000]

    Brutomarge

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Bedrijfsresultaat vóór eenmalige kosten

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Bedrijfsresultaat (EBIT)

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Resultaat vóór belastingen

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Nettoresultaat

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [5-10]

    [0-5]

    [5-10]

    [5-10]

    Free cashflow

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Gecumuleerde free cashflow

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Tabel 7

    Stopzetting van de levering van koelapparaten, kooktoestellen en vaatwasmachines van het merk Vedette (miljoen EUR)

    Pessimistisch scenario

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    2012

    Omzet

    903,0

    [900-1 000]

    [900-1 000]

    [900-1 000]

    [900-1 000]

    [900-1 000]

    Brutomarge

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Bedrijfsresultaat vóór eenmalige kosten

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Bedrijfsresultaat (EBIT)

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Resultaat vóór belastingen

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Nettoresultaat

    – [5-10]

    – [5-10]

    – [10-15]

    [0-5]

    [0-5]

    [5-10]

    Free cashflow

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    Gecumuleerde free cashflow

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    […]

    (144)

    De tabellen 6 en 7 berusten op de volgende hypothesen in verband met het verlies aan omzet doordat verscheidene productfamilies van het merk Vedette uit de handel worden genomen. Dit kan resulteren in:

    a)

    een daling van de verkoop van producten behorend tot de productfamilie van het merk Vedette die uit de markt worden genomen;

    b)

    een daling van de verkoop van producten behorend tot andere productfamilies die onder de merknaam Vedette in de handel worden gebracht (57) (negatief effect op de overige producten van het merk Vedette);

    c)

    een daling van de verkoop van andere merken (negatief effect op alle merken van de groep FagorBrandt).

    (145)

    Het optimistische scenario houdt slechts rekening met de onder a) en b) genoemde effecten van overweging (144) en het verlies dat als gevolg van het uit de handel nemen van een product wordt geleden bedraagt [70-90] % van de omzet in de beëindigde productlijn (de overblijvende [10-30] % worden door FagorBrandt gerecupereerd via de toename van de verkoop van identieke producten die onder andere merknamen dan Vedette worden verkocht) en [20-30] % van de omzet voor andere onder de merknaam Vedette in de handel gebrachte producten. Het pessimistische scenario gaat uit van het in punt c) van overweginge (144) bedoelde effect en veronderstelt een verliespercentage van [110-130] % voor de beëindigde productielijn (het verlies kan niet alleen 100 % van de omzet van de beëindigde productielijn betreffen maar ook raken aan andere producten en merken van de productielijn waarvan de verkoop wordt stopgezet) en [20-40] % voor de andere producten die onder de merknaam Vedette worden verkocht. De Franse autoriteiten leggen uit dat een dergelijke pessimistische hypothese overeenkomt met een eerdere ervaring van de onderneming: zij had in 2003 besloten de verkoop van microgolfovens onder de merknaam Vedette in Frankrijk stop te zetten om zich te concentreren op de merknaam Brandt waarvoor specifiek verkooppersoneel bestond. Deze stopzetting had zeer negatieve gevolgen, want niet alleen ging de behaalde omzet onder de merknaam Vedette in zijn geheel verloren, maar het verlies tastte ook het merk Brandt aan (totaal verlies op deze twee merken van […] apparaten in twee jaar ten opzichte van de oorspronkelijke verkoop van […] eenheden, waarvan […] onder de merknaam Vedette, dat wil zeggen een verlies van [120-140] % van de prijsgegeven volumes) (58).

    (146)

    Op basis van de in de twee tabellen opgenomen gegevens en andere inlichtingen van de Franse autoriteiten stelt de Commissie vast dat de compenserende maatregelen de onderneming zullen verzwakken omdat deze vanaf 2009, het jaar waarin zij ten uitvoer worden gelegd, een verslechtering van de resultaten met zich zullen meebrengen. Vanaf 2010 zal de onderneming echter weer een positief nettoresultaat behalen, dat in de daaropvolgende jaren verder zal verbeteren. De Commissie is derhalve van oordeel dat de door de Franse autoriteiten voorgestelde compenserende maatregelen, hoewel zij aanvankelijk tot een verzwakking van de onderneming zullen leiden, een herstel van de levensvatbaarheid niet in de weg staan.

    (147)

    Aan deze conclusie wordt geen afbreuk gedaan door het opleggen van een bijkomende compenserende maatregel door de Commissie, namelijk dat de stopzetting van de verkoop van de betrokken producten van het merk Vedette met drie jaar moet worden verlengd.

    (148)

    Zoals blijkt uit tabel 3 met betrekking tot het effect van de bijkomende compenserende maatregel op het eindresultaat van de onderneming, zal dit effect immers positief blijven in de jaren 2014-2016 met een geraamde groei van [1,5-3] %. Dezelfde conclusie geldt derhalve ook voor de door de Commissie opgelegde compenserende maatregel: hoewel deze de onderneming verzwakt, vormt zij geen beletsel voor het herstel van de levensvatbaarheid.

    6.7.   Beperking van de steun tot het minimum: reële bijdrage, vrij van steun

    (149)

    Om te kunnen worden goedgekeurd moet de steun overeenkomstig de punten 43 tot en met 45 van de richtsnoeren herstructureringssteun qua bedrag en intensiteit beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke minimum voor de uitvoering van de herstructurering naargelang van de financiële draagkracht van de onderneming, van haar aandeelhouders of van het concern waarvan zij deel uitmaakt. De begunstigden van de steun moeten uit eigen middelen een belangrijke bijdrage aan het herstructureringsplan leveren, zo nodig door de verkoop van activa die voor het voortbestaan van de onderneming niet onontbeerlijk zijn, of door externe financiering tegen marktvoorwaarden.

    (150)

    Zoals in punt 43 van het inleidingsbesluit is aangegeven, bedragen de herstructureringskosten volgens de aanmelding van de Franse autoriteiten 62,5 miljoen EUR. De onderneming is van plan 31,5 miljoen EUR bij te dragen en 31 miljoen EUR steun te ontvangen.

     

    miljoen EUR

    %

    Herstructureringskosten

    62,5

    100 %

    Gefinancierd door:

    Eigen bijdrage van de begunstigde

    4,6

    7,4 %

    Inbreng aandeelhouders

    26,9

    43 %

    Staatssteun

    31

    49,6 %

    (151)

    In punt 44 van het inleidingsbesluit verklaart de Commissie dat zij wat deze gegevens betreft op twee punten twijfels heeft. Ten eerste verzoekt zij de Franse autoriteiten te rechtvaardigen waarom zij de terugbetaling van de steun ex artikel 44 septies niet bij de herstructureringskosten hebben opgenomen. Anderzijds vraagt zij hun toe te lichten wat de aard van de eigen bijdrage van de begunstigde is.

    (152)

    Ten aanzien van dit tweede punt hebben de Franse autoriteiten geantwoord dat de eigen bijdrage van de begunstigde bestaat uit bankleningen die door FagorBrandt op de markt worden opgenomen. Zij verduidelijken dat de onderneming in 2006 bankleningen is aangegaan voor een bedrag van [20-40] miljoen EUR, een bedrag dat in 2007 is verhoogd tot [20-40] miljoen EUR (59). De waarborgen voor die leningen bestonden in […]. De Commissie stelt vast dat het hier een „externe financiering tegen marktvoorwaarden” betreft volgens de definitie van punt 43 van de richtsnoeren herstructureringssteun, en derhalve een geldige bijdrage vormt.

    (153)

    Wat het eerste punt van twijfel betreft dat door de Commissie naar voren is gebracht verklaren de Franse autoriteiten dat de terugbetaling van onverenigbare steun in eerste instantie niet als herstructureringskosten kan worden aangemerkt (noch als eigen bijdrage van de begunstigde onderneming in de zin van de punten 43 en 44 van de richtsnoeren herstructureringssteun). Daarom hebben zij de steun ex artikel 44 septies niet bij de herstructureringskosten opgevoerd. Zij merken evenwel op dat deze terugbetaling, die op circa [25-30] miljoen EUR wordt geraamd (inclusief rente), uiteraard zoals alle andere normale financiële uitgaven is opgenomen in het businessplan dat aan de aanmelding is gehecht. De Commissie vindt het noodzakelijk dat de terugbetaling in het businessplan in aanmerking wordt genomen, wat hier het geval is (60).

    (154)

    Er moet echter ook rekening worden gehouden met het feit dat de door Brandt Italia ontvangen Italiaanse steun op 21 oktober 20083 190 878,02 EUR bedroeg, een bedrag waarbij de rente moet worden gevoegd. Er kan derhalve niet worden uitgesloten dat de door de onderneming voorgenomen eigen bijdrage in dit bedrag is verdisconteerd. De eigen bijdrage van de begunstigde valt bijgevolg onder de drempel van 50 % die wordt vereist in artikel 44 van de richtsnoeren herstructureringssteun.

    (155)

    Om te garanderen dat de eigen bijdrage van de onderneming buiten de steun valt en minstens 50 % van de herstructureringskosten vertegenwoordigt, legt de Commissie derhalve als voorwaarde in dit besluit een verhoging van de eigen bijdrage op ten belope van het bedrag van de Italiaanse steun, namelijk 3 190 878,02 EUR, waarbij de rente tot 21 oktober 2008 moet worden gevoegd.

    (156)

    Concreet zal de eigen bijdrage aan de herstructureringskosten die door FagorBrandt wordt voorgesteld, met dit bedrag moeten worden verhoogd (door lening, door inbreng van de aandeelhouders of op een andere manier) voor het einde van de herstructureringsperiode van de onderneming die op 31 december 2012 is vastgesteld. De Franse autoriteiten zullen het bewijs van deze verhoging moeten leveren binnen twee maanden na de vervaldag van 31 december 2012.

    (157)

    Wat de bewering betreft van de concurrent die anoniem wenst te blijven dat de steun niet tot het minimum beperkt is, verklaart de Commissie dat niet alleen het formele criterium van een eigen bijdrage van hoger dan 50 % is gecontroleerd, maar dat zij ook is nagegaan of de steun tot het strikte minimum beperkt is gebleven, met name op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 45 van de richtsnoeren herstructureringssteun. De Commissie meent dat dit inderdaad het geval is en dat het steunbedrag de onderneming niet de beschikking geeft „over extra kasmiddelen die kunnen worden gebruikt voor agressieve, marktverstorende activiteiten welke met het herstructureringsproces geen verband houden”.

    (158)

    De Commissie stelt in het bijzonder vast dat na de toekenning van de steun en aan het einde van de herstructureringsperiode de groep nog een aanzienlijke schuldenlast zal hebben met een verhouding schulden/eigen kapitaal die nog altijd groter is dan één. FagorBrandt zal dus de gecreëerde kasmiddelen bij voorrang moeten besteden aan de inkrimping van die schuldenlast.

    6.8.   Eenmaligheidsbeginsel

    (159)

    Op grond van de punten 72 en volgende van de richtsnoeren herstructureringssteun kan er slechts één maal per periode van tien jaar herstructureringssteun worden verleend.

    (160)

    In casu kunnen de Franse steun en de Italiaanse steun die FagorBrandt heeft genoten, niet als reddingssteun en herstructureringssteun worden beschouwd. Op het ogenblik waarop die steun werd verleend, respectievelijk in 2002 en 2003, verkeerde FagorBrandt niet in moeilijkheden, zoals is aangetoond in de overwegingen (45) tot en met (56).

    (161)

    Het eenmaligheidsbeginsel dat in de richtsnoeren herstructureringssteun wordt opgelegd, is bijgevolg geëerbiedigd.

    6.9.   Onverkorte tenuitvoerlegging van het plan

    (162)

    Het herstructureringsplan van FagorBrandt moet volledig ten uitvoer worden gelegd en alle verbintenissen van Frankrijk moeten worden nagekomen (61). De Commissie wenst op de hoogte te worden gehouden van de vorderingen die bij de tenuitvoerlegging van het plan worden gemaakt evenals van de nakoming van de verbintenissen ter zake.

    7.   CONCLUSIE

    (163)

    De steun kan verenigbaar worden verklaard met de interne markt mits aan alle opgelegde voorwaarden wordt voldaan,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De steun die Frankrijk voornemens is ten uitvoer te leggen ten behoeve van de onderneming FagorBrandt voor een bedrag van 31 miljoen EUR is verenigbaar met de interne markt onder de in artikel 2 genoemde voorwaarden.

    Artikel 2

    1.   De Franse autoriteiten zijn gehouden de uitkering van de in artikel 1 van dit besluit bedoelde steun aan de onderneming FagorBrandt op te schorten zolang de in Beschikking 2004/343/EG van de Commissie van 16 december 2003 bedoelde onverenigbare steun (62) niet is terugbetaald.

    2.   Het herstructureringsplan van FagorBrandt dat door Frankrijk op 6 augustus 2007 aan de Commissie is meegedeeld, wordt volledig ten uitvoer gelegd.

    3.   De door FagorBrandt voorgestelde eigen bijdrage aan de herstructureringskosten van 31,5 miljoen EUR wordt verhoogd met 3 190 878,02 EUR en de rente op dit bedrag vanaf de terbeschikkingstelling van FagorBrandt van de Italiaanse steun tot 21 oktober 2008. Deze verhoging vindt plaats voor het einde van de periode van herstructurering van de onderneming, vastgesteld op 31 december 2012. De Franse autoriteiten leggen het bewijs van deze verhoging binnen twee maanden na de vervaldag van 31 december 2012 over.

    4.   FagorBrandt staakt gedurende acht jaar de levering van koelapparaten, kooktoestellen en vaatwasmachines van het merk Vedette.

    5.   Om de naleving van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel vastgelegde voorwaarden te waarborgen, stelt Frankrijk de Commissie door middel van jaarlijkse verslagen in kennis van de stand van de herstructurering van FagorBrandt, de terugvordering van de in lid 1 beschreven onverenigbare steun, de uitkering van de verenigbare steun, en de tenuitvoerlegging van de compenserende maatregelen.

    Artikel 3

    Frankrijk deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van dit besluit mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.

    Artikel 4

    Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 25 juli 2012.

    Voor de Commissie

    Joaquín ALMUNIA

    Vicevoorzitter


    (1)  Vanaf 1 december 2009 zijn de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag artikel 107 respectievelijk artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) geworden. De respectieve bepalingen zijn in wezen identiek. In het kader van dit besluit moeten verwijzingen naar de artikelen 107 en 108 van het VWEU waar nodig worden begrepen als verwijzingen naar respectievelijk de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag. Bij het VWEU zijn ook enkele wijzigingen in de terminologie aangebracht, zoals de vervanging van „Gemeenschap” door „Unie”, de vervanging van „gemeenschappelijke markt” door „interne markt” en de vervanging van „Gerecht van eerste aanleg” door „Gerecht”. In dit besluit wordt de terminologie van het VWEU gebruikt.

    (2)  PB C 275 van 16.11.2007, blz. 18.

    (3)  Zie voetnoot 2.

    (4)  De betrokken belanghebbende had om een verlenging van de termijn van één maand verzocht om opmerkingen per telefoon en per brief van 16 december 2007 te maken; de Commissie heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.

    (5)  PB L 160 van 23.9.2009, blz. 11.

    (6)  Arrest van het Gerecht van 14 februari 2012 in de gevoegde zaken T-115/09 en T-116/09, Electrolux en Whirlpool Europe/Commissie, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie.

    (7)  Arrest van het Gerecht van 9 juli 2008 in zaak T-301/01, Alitalia/Commissie, Jurispr. 2009, blz. II-1753.

    (8)  Voor een beschrijving van het herstructureringsplan, zie de punten 11 en volgende van het inleidingsbesluit.

    (9)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

    (10)  Beschikking 2004/343/EG van de Commissie van 16 december 2003 betreffende een steunmaatregel die ten uitvoer werd gelegd door Frankrijk voor de overname van ondernemingen in moeilijkheden (PB L 108 van 16.4.2004, blz. 38).

    (11)  Beschikking 2005/941/EG van de Commissie van 1 december 2004 betreffende staatssteun die Frankrijk voornemens is te verlenen aan de onderneming Bull (PB L 342 van 24.12.2005, blz. 81), overwegingen (55) tot en met (63).

    (12)  Beschikking 2006/747/EG van de Commissie van 26 april 2006 betreffende de staatssteun die Frankrijk voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van Euromoteurs (PB L 307 van 7.11.2006, blz. 213), overwegingen (30) en (31) en (42).

    (13)  Zakengeheim.

    (14)  Arrest Alitalia/Commissie, reeds aangehaald in voetnoot 7.

    (15)  Arrest Alitalia/Commissie, reeds aangehaald, punt 137.

    (16)  Arrest Alitalia/Commissie, reeds aangehaald, punten 144 en 159.

    (17)  Zie in die zin het arrest Alitalia/Commissie, reeds aangehaald, punten 99 tot en met 101 en 142.

    (18)  Arrest Alitalia/Commissie, reeds aangehaald, punt 174.

    (19)  Zie voetnoot 2.

    (20)  Arrest Alitalia/Commissie, reeds aangehaald, punt 174.

    (21)  Dagblad „La Tribune” van 14 april 2005.

    (22)  Beschikking 91/391/EEG van de Commissie van 26 maart 1991 betreffende de steun van de Duitse regering aan de onderneming Deggendorf GmbH (PB L 215 van 2.8.1991, blz. 16).

    (23)  Arrest van 15 mei 1997 in zaak C-355/95 P, Textilwerke Deggendorf GmbH (TWD)/Commissie, Jurispr. 1997, blz. I-2549, punten 25 en 26 (het arrest Deggendorf). Dit arrest bevestigt de gegrondheid van het arrest van 13 september 1995 van het Gerecht in de gevoegde zaken T-244/93 en T-486/93, TWD/Commissie, Jurispr. 1995, blz. I-2265.

    (24)  In verband hiermee wordt in de bekendmaking van de Commissie „Naar een doelmatige tenuitvoerlegging van beschikkingen van de Commissie waarbij lidstaten wordt gelast onrechtmatige en onverenigbare steun terug te vorderen” (PB C 272 van 15.11.2007, blz. 4) gesteld dat de Commissie […] is begonnen de „Deggendorf”-jurisprudentie meer stelselmatig toe te passen. Overeenkomstig deze jurisprudentie kan de Commissie onder bepaalde voorwaarden een lidstaat gelasten de uitkering van een nieuwe, met de gemeenschappelijke markt verenigbare steun aan een onderneming op te schorten totdat die onderneming de oude onrechtmatige en met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steun ten aanzien waarvan een terugvorderingsbeschikking is gegeven, heeft terugbetaald.

    (25)  Aangehaald in voetnoot 22.

    (26)  PB L 352 van 27.11.2004, blz. 10. Deze beschikking is door Brandt Italia et Italië betwist voor het Gerecht, die deze beroepen op 12 september 2007 heeft verworpen (gevoegde zaken T-239/04 en T-323/04). Voorts heeft het Hof van Justitie de Italiaanse Staat op 6 december 2007 veroordeeld wegens niet-uitvoering van de beschikking van 30 maart 2004 (zaak C-280/05).

    (27)  Aangehaald in voetnoot 22.

    (28)  Arrest Electrolux en Whirlpool, reeds aangehaald in voetnoot 6, punt 67.

    (29)  Zie de volgende beschikkingen van de Commissie: beschikking van 21 oktober 2003 betreffende de onderzoek- en ontwikkelingssteun ten behoeve van de site in Zamudio (Baskenland) die Spanje voornemens is te verlenen aan de onderneming Industria de Turbo Propulsores, SA (ITP) (PB L 61 van 27.2.2004, blz. 87, overwegingen (32) tot en met (36) en (117) tot en met (119)); beschikking van 16 maart 2005 betreffende de steunmaatregel die Italië (de regio Latium) voornemens is toe te kennen ten behoeve van de vermindering van de emissies van broeikasgassen (PB L 244 van 7.9.2006, blz. 8); beschikking van 8 november 2006 betreffende steunmaatregel C 11/06 (ex N 127/05) die Italië voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van AEM Torino (PB L 366 van 21.12.2006, blz. 62, overwegingen (39) tot en met (41)).

    (30)  Arrest Electrolux en Whirlpool, reeds aangehaald in voetnoot 6, punt 71: „Aangezien de Commissie de toekenning van de betrokken steun niet afhankelijk heeft gesteld van de terugvordering van de onverenigbare Italiaanse steun, moest zij dus noodzakelijkerwijs het effect onderzoeken van de cumulatie van die twee steunbetalingen, hetgeen zij in casu heeft verzuimd”.

    (31)  PB L 352 van 27.11.2004, blz. 10.

    (32)  In haar beschikking van 21 juni 1994 in de zaak Electrolux/AEG (PB C 187 van 9.7.1994) concludeert de Commissie dat de geografische dimensie van de markten van grote huishoudelijke apparaten West-Europa is. Volgens Beschikking 2000/475/EG van de Commissie van 24 januari 1999 inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst betreffende CECED (PB L 187 van 26.7.2000, blz. 47) is de geografische markt die van de EER. Die laatste zaak betrof de sector wasmachines.

    (33)  Het gezamenlijke marktaandeel van FagorBrandt en Fagor Electrodomesticos beloopt maximaal [5-10] %.

    (34)  De Commissie kan het argument van Frankrijk niet onderschrijven dat het behoud van de aanwezigheid van FagorBrandt op de markt een positief effect heeft omdat daarmee het ontstaan van een oligopolistische situatie zou worden vermeden. De Franse autoriteiten hebben deze bewering niet nader onderbouwd. Bovendien is zij in strijd met de aanmelding, waarin een sterk concurrerende markt wordt beschreven met een veelvoud aan concurrenten, met name vanuit de distributiemerken. Ten slotte wordt in punt 39 van de richtsnoeren herstructureringssteun opgemerkt dat rekening wordt gehouden met een „monopolie of een eng oligopolie”, waarvan hier geen sprake is omdat het aantal concurrenten, indien uitsluitend de grote ondernemingen in aanmerking worden genomen, reeds vier bedraagt.

    (35)  Volgens de door hem verstrekte gegevens is het marktaandeel in Europa van 5,3 % in 2004 gezakt tot 5,2 % in 2005 en 5 % in 2006 en 2007.

    (36)  Op wereldwijd niveau is het verschil nog groter omdat groepen als Electrolux en Whirlpool buiten Europa zeer omvangrijke activiteiten hebben. In 2005 bijvoorbeeld was de gezamenlijke omzet van FagorBrandt en Fagor Electrodomesticos minder dan 2 miljard EUR, terwijl de wereldwijde omzet in grote elektrische huishoudelijke apparaten van Whirlpool, Electrolux, BSH en Indesit in euro respectievelijk 11,8 miljard, 10,8 miljard, 7,3 miljard en 3,1 miljard bedroeg.

    (37)  Zoals gezegd zal FagorBrandt niet meer zelf […] produceren. FagorBrandt gaat zelf […] produceren. Op deze segmenten is het deel van producten dat buiten de Europese Unie wordt geproduceerd, zwakker. Het is op […] dat het aandeel van de producten die buiten de Europese Unie worden geproduceerd, het grootst is.

    (38)  [50-80] % van de verkoop van FagorBrandt vindt inderdaad op de Franse markt plaats. In dit verband heeft het Hof herhaaldelijk bevestigd dat „wanneer een staat steun toekent aan een onderneming, de binnenlandse productie in stand kan blijven of kan stijgen, met als gevolg dat de kansen van in andere lidstaten gevestigde ondernemingen om hun producten uit te voeren naar de markt van die lidstaat, afnemen”. Arrest van het Hof van 13 juli 1988 in zaak 102/87, Frankrijk/Commissie, Jurispr. 1988, blz. 4067, punt 19. Arrest van 14 september 1994 in de gevoegde zaken C-278/92, C-279/92 en C-280/92, Spanje/Commissie, Jurispr. 1994, blz. I-4103, punt 40. Arrest van 7 maart 2002 in de zaak C-310/99, Italië/Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-2289, punten 84 tot en met 86. Arrest van 11 juli 2002 in zaak T-152/99, HAMSA/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-3049, punten 220 en 221.

    (39)  In de Franse pers werd het gebrek aan winstgevendheid van de „diepvries”-activiteit breed uitgemeten. In een artikel van Ouest France van 8 juli 2004 werd bijvoorbeeld gesteld: „ElcoBrandt, de Franse groep op het gebied van elektrische huishoudelijke apparaten, zal in 2005 haar fabriek in Lesquin (Nord), die gespecialiseerd is op het gebied van diepvriezers, sluiten omdat zij „niet meer winstgevend is”. Elco had de fabriek twee jaar geleden van Brandt overgenomen. De 600 werknemers hadden een sociaal plan aanvaard waarin in het behoud van 150 arbeidsplaatsen was voorzien: deze worden geschrapt”. In een artikel in de krant „Les Echos”, van 7 juli 2004, lichten bestuurders van Brandt nader toe dat „ondanks de grote inspanningen om het concurrentievermogen uit te breiden door 35 % van de componenten in China te kopen of de kwaliteit en de productiviteit te verbeteren, de kosten op de markt sneller gedaald zijn dan bij ons” en „het behoud van een activiteit inzake de productie van diepvrieskisten binnen de groep ElcoBrandt economisch gesproken geen zin meer heeft. Elke keer wanneer wij een van deze producten verkopen lijden wij 25 % verlies”.

    (40)  In de aanmelding verklaren de Franse autoriteiten dat een van de doelstellingen van het herstructureringsplan „de rationalisering van de productie is door bepaalde […] segmenten op te geven die structureel verliesgevend zijn geworden, om de verliezen te beperken die het gevolg zijn van de uitbreiding van de marktaandelen van producenten uit lagekostenlanden (vrijstaande microgolfovens, […])”. In hun brief van 15 februari 2008 waarin zij reageren op de opmerkingen van de belanghebbenden, verklaren de Franse autoriteiten: „De Franse autoriteiten herinneren eraan dat … de verschillende maatregelen die reeds zijn genomen in eerste instantie bedoeld zijn om de verliezen te beperken (sluiting van een fabriek met verliesgevende productie, Lesquin, en het staken van de productie van bepaalde niet-winstgevende producten, zoals microgolfovens)”. Deze twee fragmenten bevestigen trouwens de voornoemde conclusies inzake de sluiting van de fabriek te Lesquin.

    (41)  Dit feit is door de Franse autoriteiten benadrukt, met name in bijlage 7 van de aanmelding.

    (42)  Zie bijvoorbeeld het artikel „Brandt: einde van het contract Miele bevestigd. Na de terugtrekking van Electrolux opnieuw een grote klap voor Aizenay”, verschenen in Ouest France van 3 maart 2005.

    (43)  Nog minder omdat dit de onderneming een meerwaarde van 774 000 EUR opleverde.

    (44)  Zoals in deel 2.2 van het inleidingsbesluit is opgemerkt, is FagorBrandt in 2004 een herstructureringsproces begonnen toen het gebrek aan concurrentievermogen en de eerste financiële moeilijkheden optraden. De Commissie is daarom van oordeel dat deze afstoting „integrerend deel uitmaakt van de herstructurering” zoals vereist in punt 40 van de richtsnoeren herstructureringssteun.

    (45)  De Franse autoriteiten merken op dat de onderneming dankzij de activiteit van Brandt Components profiteerde van een sterke integratie van wasmachines van de hoogste kwaliteit, een marktsegment waarin de groep FagorBrandt historisch een sterke positie inneemt. Volgens de Franse autoriteiten wordt dit soort integratie met name nagestreefd voor innoverende producten of producten waarvoor een specifieke knowhow vereist is, en door de grote spelers van de sector in praktijk gebracht (bv. BSH of Miele). De Commissie stelt evenwel vast dat de Franse autoriteiten de voornoemde beweringen niet hebben gestaafd met elementen op basis waarvan zij met zekerheid kan vaststellen — laat staan het effect ervan kwantificeren — dat de afstoting van Brandt Components het vermogen van FagorBrandt om concurrerende wasmachines te ontwikkelen zal beperken en daarmee de aanwezigheid van de onderneming op de wasmachinemarkt zal inkrimpen. De Commissie kan derhalve niet concluderen dat de verkoop van Brandt Components een reëel effect heeft op de markt voor grote elektrische huishoudelijke apparaten.

    (46)  Op de Franse markt bevindt het merk Vedette zich […] van de markt voor […] producten. De voorgestelde maatregelen beperken derhalve de aanwezigheid van FagorBrandt op de markt voor […] producten niet. Verreweg de meeste groepen die concurrenten zijn van FagorBrandt op de […] bezitten echter ook merken die met Vedette concurreren op de markt voor […] producten. Zij zullen derhalve profiteren van de terugtrekking van de producten van het merk Vedette als hierboven beschreven.

    (47)  In 2007 maakten zij [30-40] % van de omzet van het merk Vedette uit en [0-10] % van de verkoop van grote elektrische huishoudelijke apparaten van FagorBrandt op de Franse markt.

    (48)  Het doel van deze maatregel is de betrokken producten van het merk Vedette uit de handel te nemen. Het is derhalve duidelijk dat het effect van de maatregel zou verdwijnen indien FagorBrandt aan een andere onderneming een licentie zou verlenen voor de productie en/of de levering van deze producten onder de merknaam Vedette.

    (49)  In de tabel wordt ervan uitgegaan dat de maatregel daadwerkelijk ingaat op 1 januari 2009.

    (50)  Als alle andere voorwaarden gelijk blijven, lijkt het redelijk om met een percentage van [1,5-3] % rekening te houden, omdat dit percentage wordt aanvaard als een redelijke groeihypothese voor de omzet gelet op de strategie van de groep en de marktvooruitzichten (zie de overwegingen (125) en volgende).

    (51)  FagorBrandt heeft in maart 2004 zijn fabriek in Nevers (elektrische motoren) verkocht en in januari 2005 de fabriek van Lesquin gesloten (diepvrieskisten). Ten slotte heeft de groep in 2006 de productie van vrijstaande microgolfovens in zijn fabriek van Aizenay stopgezet.

    (52)  De groep heeft […] ingevoerd. Er zijn in 2006 nog verschillende maatregelen in Frankrijk genomen. Datzelfde jaar is de groep ook gestart met de rationalisering van de Italiaanse site Verolanuova.

    (53)  Wat de maatregelen om het voortbestaan van de onderneming te ontwikkelen betreft heeft de groep, na studies tussen maart 2005 en februari 2005 besloten: […].

    (54)  CECED: Europese Raad voor de bouw van huishoudelijke apparaten (Conseil Européen de la Construction d’appareils Domestiques), een organisatie van 15 fabrikanten van minstens Europese omvang en 26 brancheverenigingen die in verscheidene Europese landen aanwezig zijn (zowel lidstaten van de Europese Unie als derde landen).

    (55)  GIFAM: brancheorganisatie van fabrikanten van huishoudelijke apparaten (Groupement Interprofessionnel des Fabricants d’Appareils d’équipements Ménagers) die een vijftigtal ondernemingen vertegenwoordigt die op de markt voor elektrische huishoudelijke apparaten actief zijn.

    (56)  De Commissie heeft onderzocht of deze sterkere integratie van FagorBrandt in Fagor van invloed was op de conclusies van punt 27 van het inleidingsbesluit met betrekking tot de vraag of FagorBrandt voor steun in aanmerking komt. Zij kwam tot de conclusie dat dit niet het geval was omdat verreweg de meeste in dit punt aangevoerde elementen nog steeds van toepassing zijn.

    (57)  Deze daling is een gevolg van de impact die het staken van de verkoop van de producten van het merk Vedette heeft op de zichtbaarheid van het merk Vedette onder de distributeurs.

    (58)  De Commissie is op basis van de door de Franse autoriteiten verstrekte inlichtingen van oordeel dat het niet zeer waarschijnlijk is dat het pessimistische scenario zich inderdaad voordoet. De Franse autoriteiten baseren dit scenario namelijk op de ervaringen met de microgolfovens van het merk Vedette. Zoals zal blijken is dit echter een product waarin FagorBrandt niet meer concurrerend was (dit was ook de reden waarom de onderneming besloot de interne productie stop te zetten) en waarin de producenten van lagekostenlanden een grote penetratie hebben bereikt. De hypothese van de Franse autoriteiten waarbij zij de daling van de verkoop van microgolfovens gedurende twee jaar volledig toeschrijven aan het besluit om de microgolfovens van het merk Vedette uit de handel te nemen, lijkt derhalve overdreven.

    (59)  Brief van de Franse autoriteiten van 15 februari 2008.

    (60)  In haar beschikking van 26 april 2006 betreffende de staatssteun die Frankrijk voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van Euromoteurs (PB L 307 van 7.11.2006, blz. 213) was de Commissie van oordeel dat het feit dat het ingediende herstructureringsplan geen rekening hield met de terugbetaling van onverenigbare steun welke de onderneming ontvangen had, de conclusie bevestigde dat het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn door dit plan niet gewaarborgd was.

    (61)  Zoals reeds eerder is aangegeven is de uitvoering van het herstructureringsplan in 2004 begonnen en zijn de meeste herstructureringsmaatregelen reeds ten uitvoer gelegd.

    (62)  Beschikking van de Commissie van 16 december 2003 betreffende een steunmaatregel die ten uitvoer werd gelegd door Frankrijk voor de overname van ondernemingen in moeilijkheden (PB L 108 van 16.4.2004, blz. 38).


    Top