EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0130

2013/130/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 13 maart 2013 tot afwijzing van een door Duitsland overeenkomstig Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad aangemelde beperking van de toelating van een indoxacarb bevattende biocide (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 1366)

PB L 72 van 15.3.2013, p. 13–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2013/130/oj

15.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 72/13


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 maart 2013

tot afwijzing van een door Duitsland overeenkomstig Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad aangemelde beperking van de toelating van een indoxacarb bevattende biocide

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 1366)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(2013/130/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (1), en met name artikel 4, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG bevat de lijst van werkzame stoffen die op Unieniveau zijn goedgekeurd voor opneming in biociden. Bij Richtlijn 2009/87/EG van de Commissie van 29 juli 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde indoxacarb als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen (2), is de werkzame stof indoxacarb toegevoegd aan de producten van productsoort 18: insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen, zoals gedefinieerd in bijlage V bij Richtlijn 98/8/EG.

(2)

Richtlijn 2009/87/EG verplicht de lidstaten met het oog op het verlenen van toelating voor een product alle relevante toepassingsscenario’s die bij de risicobeoordeling op Unieniveau niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen, te beoordelen.

(3)

De onderneming DuPont de Nemours (Deutschland) GmbH („de aanvrager”) heeft overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 98/8/EG bij het Verenigd Koninkrijk een aanvraag ingediend voor de toelating van een indoxacarb bevattend product („het omstreden product”). De namen en de referentienummers van het omstreden product in het Register voor biociden („R4BP”) zijn in de bijlage bij dit besluit vermeld.

(4)

Op 28 oktober 2011 heeft het Verenigd Koninkrijk het omstreden product toegelaten voor de bestrijding van mieren. Volgens die toelating mag het product alleen worden gebruikt in en rond tehuizen, industriële installaties, kantoren, opslagplaatsen, commerciële keukens, ziekenhuizen, scholen, verpleeghuizen, hotels, bussen, treinen, vliegtuigen, detailhandelszaken en commerciële inrichtingen. Verder staat in de toelating dat het omstreden product op plaatsen waar levensmiddelen of diervoeders worden bewaard, of in levensmiddelen of diervoeders verwerkende inrichtingen alleen mag worden gebruikt voor de behandeling van barsten en spleten. De toelating bepaalt dat het etiket op het product de volgende aanwijzing dient te bevatten: „Niet gebruiken op plaatsen waar levensmiddelen/diervoeders, eet- en keukengerei of oppervlakken waarop levensmiddelen worden verwerkt, in aanraking kunnen komen met of worden verontreinigd door het product”.

(5)

Op 21 december 2011 heeft de aanvrager bij Duitsland een volledige aanvraag ingediend voor wederzijdse erkenning van de eerste toelating voor het omstreden product.

(6)

Op 23 april 2012 heeft Duitsland de Commissie, de andere lidstaten en de aanvrager in kennis gesteld van zijn voorstel om de eerste toelating overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Richtlijn 98/8/EG te beperken door de bescherming van levensmiddelen uit te sluiten van de toegelaten beoogde toepassingen van het omstreden product.

(7)

Ter motivering van de kennisgeving voerde Duitsland aan dat producten die voor de bescherming van levensmiddelen worden gebruikt, in dat opzicht vallen onder Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (3), en bijgevolg van de werkingssfeer van Richtlijn 98/8/EG zijn uitgesloten indien de te beschermen levensmiddelen bestaan in planten of plantaardige producten in de zin van artikel 3, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(8)

Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 98/8/EG heeft de Commissie de andere lidstaten en de aanvrager verzocht binnen negentig dagen schriftelijke opmerkingen over de kennisgeving in te dienen. Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Spanje hebben binnen die termijn opmerkingen ingediend. De kennisgeving is ook door vertegenwoordigers van de Commissie en vertegenwoordigers van de voor biociden bevoegde autoriteiten van de lidstaten besproken op de vergadering van de Groep facilitering van toelating en wederzijdse erkenning van producten van 22 en 23 mei 2012, die door de aanvrager werd bijgewoond.

(9)

Aangezien niet wordt betwist dat het omstreden product onder de in artikel 2, lid 1, onder a), van Richtlijn 98/8/EG opgenomen definitie van een biocide valt, hoeft alleen te worden onderzocht of het product krachtens artikel 1, lid 2, onder r), van die richtlijn voor bepaalde toepassingen niet toch van de werkingssfeer van Richtlijn 98/8/EG is uitgesloten, in welk geval die specifieke toepassingen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 een aanvullende toelating zouden vereisen.

(10)

Uit het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 vloeit voort dat die verordening niet van toepassing is op producten die vooral om hygiënische redenen worden gebruikt veeleer dan ter bescherming van planten of plantaardige producten.

(11)

Het omstreden product is onder meer bedoeld voor gebruik als insecticide tegen mieren in commerciële keukens. Een van de bedoelingen van een dergelijk gebruik kan zijn de bescherming van plantaardige producten zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, die levensmiddelen kunnen omvatten.

(12)

Het omstreden product is ook bedoeld voor een groot aantal andere toepassingsgebieden, waar het niet zal dienen ter bescherming van levensmiddelen die bestaan in planten of plantaardige producten. Bovendien kan zelfs de toepassing in commerciële keukens niet worden beschouwd als hoofdzakelijk bedoeld ter bescherming van plantaardige producten. Ten eerste mag het omstreden product niet direct op levensmiddelen worden toegepast of indirect met levensmiddelen in aanraking komen door toepassing op lege structuren. Ten tweede zijn de meeste producten waarmee in een commerciële keuken wordt gewerkt, geen plantaardige producten (4). Ten derde hebben andere lidstaten dan Duitsland de Commissie ervan in kennis gesteld dat het omstreden product in keukens wordt gebruikt om voor alle stadia van de productie, verwerking en distributie te voldoen aan de algemene hygiënevoorschriften overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (5).

(13)

Aangezien het omstreden product hoofdzakelijk bedoeld is voor hygiëne, veeleer dan voor de bescherming van planten of plantaardige producten, valt het voor gebruik in commerciële keukens niet buiten de werkingssfeer van Richtlijn 98/8/EG op grond van artikel 1, lid 2, onder r), van die richtlijn. De Commissie is derhalve van oordeel dat de door Duitsland gevraagde beperking niet te rechtvaardigen is op de aangehaalde gronden.

(14)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het voorstel van Duitsland om de op 28 oktober 2011 door het Verenigd Koninkrijk verleende toelating van het in de bijlage vermelde product te beperken door de bescherming van levensmiddelen uit te sluiten van de toegelaten beoogde toepassingen van het product, wordt afgewezen.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 13 maart 2013.

Voor de Commissie

Janez POTOČNIK

Lid van de Commissie


(1)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

(2)  PB L 198 van 30.7.2009, blz. 35.

(3)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(4)  Zie in dit verband een richtsnoer dat in overleg tussen de diensten van de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten is opgesteld voor Richtlijn 98/8/EG betreffende biociden en Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1) en dat is gepubliceerd onder de titel „Borderline between Directive 98/8/EC concerning the placing on the market of Biocidal product and Directive 91/414/EEC concerning the placing on the market of plant protection products”, beschikbaar op de website http://ec.europa.eu/food/plant/protection/evaluation/borderline_en.htm

(5)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE

Product waarvoor het voorstel van Duitsland om de verleende toelating overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 98/8/EG te beperken, wordt afgewezen:

Productnaam in het Verenigd Koninkrijk

Referentienummer van de aanvraag van het Verenigd Koninkrijk in het Register voor biociden

Productnaam in Duitsland

Referentienummer van de Duitse aanvraag in het Register voor biociden

DuPont Advion Ant Gel 0,05 %

2010/1949/4987/UK/AA/5945

Advion® Ameisen Gel

2011/1949/4987/DE/MA/28005


Top