EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0596

Verordening (EU) nr. 596/2012 van de Commissie van 5 juli 2012 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 467/2010 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van silicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van silicium verzonden uit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan, en tot onderwerping van deze invoer aan registratieplicht

PB L 176 van 6.7.2012, p. 50–53 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/596/oj

6.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/50


VERORDENING (EU) Nr. 596/2012 VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2012

tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 467/2010 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van silicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van silicium verzonden uit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan, en tot onderwerping van deze invoer aan registratieplicht

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) ("de basisverordening"), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VERZOEK

(1)

De Europese Commissie ("de Commissie") heeft een verzoek ontvangen op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld op de invoer van silicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China en om de invoer van silicium verzonden uit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan, te registreren.

(2)

Het verzoek werd op 15 mei 2012 ingediend door Euroalliages (het verbindingscomité van de ferrolegeringenindustrie) ("de indiener van het verzoek") namens producenten die een groot deel, namelijk 100 %, van de productie van silicium in de Unie vertegenwoordigen.

B.   PRODUCT

(3)

Bij de mogelijke ontwijking gaat het om siliciummetaal van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder GN-code 2804 69 00 (bevattende minder dan 99,99 gewichtspercenten silicium) ("het betrokken product"). Gezien de huidige bewoording van de gecombineerde nomenclatuur, moet in plaats van "siliciummetaal" thans "silicium" worden gelezen. Silicium met een hogere zuiverheidsgraad (meer dan 99,99 gewichtspercenten), dat voornamelijk wordt gebruikt bij de productie van elektronische halfgeleiders, is ingedeeld onder een andere GN-code en valt niet onder deze procedure.

(4)

Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar wordt verzonden uit Taiwan, al dan niet aaangegeven als van oorsprong uit Taiwan, en is momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-code als het betrokken product ("het onderzochte product").

C.   BESTAANDE MAATREGELEN

(5)

De thans geldende maatregelen die mogelijk worden ontweken, zijn antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 467/2010 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op silicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot silicium verzonden vanuit de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Republiek Korea, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, en van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (2).

(6)

In 2006-2007 werd reeds een onderzoek naar ontwijking uitgevoerd met betrekking tot de invoer van silicium, dat heeft geleid tot Verordening (EG) nr. 42/2007 tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 398/2004 ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van silicium uit de Volksrepubliek China tot de invoer van uit de Republiek Korea verzonden silicium, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit de Republiek Korea (3).

D.   MOTIVERING

(7)

Het verzoek bevat voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van silicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden ontweken door overlading in Taiwan.

(8)

De Commissie beschikt over het onderstaande voorlopige bewijsmateriaal:

(9)

Na de instelling van maatregelen ten aanzien van het betrokken product heeft een aanzienlijke verandering in de structuur van het handelsverkeer plaatsgevonden wat betreft de uitvoer uit de Volksrepubliek China en Taiwan naar de Unie; afgezien van de instelling van het recht bestaat hiervoor onvoldoende reden of rechtvaardiging.

(10)

Deze verandering lijkt te zijn veroorzaakt door de overlading van silicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China via Taiwan naar de Unie.

(11)

Voorts zijn er aanwijzingen dat de corrigerende werking van de thans voor het betrokken product geldende antidumpingmaatregelen wordt ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. In plaats van het betrokken product blijken aanzienlijke hoeveelheden van het onderzochte product te worden ingevoerd. Bovendien zijn er voldoende aanwijzingen dat de invoer van het onderzochte product plaatsvindt tegen prijzen die veel lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die werd vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid, gecorrigeerd voor de stijging van de grondstoffenkosten.

(12)

Ten slotte beschikt de Commissie over voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de prijzen van het onderzochte product dumpingprijzen zijn ten opzichte van de normale waarde die eerder voor het betrokken product is vastgesteld, gecorrigeerd voor de stijging van de grondstoffenkosten.

(13)

Mocht in de loop van dit onderzoek blijken dat er, afgezien van overlading in Taiwan, ook andere in artikel 13 van de basisverordening vermelde ontwijkingspraktijken worden toegepast, dan kan het onderzoek tot deze praktijken worden uitgebreid.

E.   PROCEDURE

(14)

Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te openen overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening en de invoer van het onderzochte product, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Taiwan, te registreren overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening.

a)   Vragenlijsten

(15)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende exporteurs/producenten en verenigingen van exporteurs/producenten in Taiwan, aan de haar bekende exporteurs/producenten en verenigingen van exporteurs/producenten in de Volksrepubliek China, aan de haar bekende importeurs en verenigingen van importeurs in de Unie en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China en Taiwan. Zo nodig kunnen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Unie.

(16)

In ieder geval moeten alle belanghebbenden zo spoedig mogelijk, maar binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn, contact opnemen met de Commissie en binnen de in artikel 3, lid 1, van deze verordening vermelde termijn een vragenlijst aanvragen, aangezien de in artikel 3, lid 2, van deze verordening vermelde termijn voor alle belanghebbenden geldt.

(17)

De autoriteiten van de Volksrepubliek China en Taiwan zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld.

b)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

(18)

Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Voorts kan de Commissie belanghebbenden horen, mits zij daar schriftelijk om verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

c)   Vrijstelling van registratie bij invoer of van maatregelen

(19)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kan de invoer van het onderzochte product van registratie of maatregelen worden vrijgesteld als deze invoer niet plaatsvindt met ontwijking van de maatregelen.

(20)

Aangezien de mogelijke ontwijking buiten de Unie plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening vrijstelling worden verleend aan producenten van silicium in Taiwan die kunnen aantonen dat zij niet verbonden zijn (4) met de producenten waarop de maatregelen van toepassing zijn (5), en dat zij niet betrokken zijn bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening. Producenten die een vrijstelling wensen te krijgen, moeten binnen de in artikel 3, lid 3, van deze verordening vermelde termijn een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen.

F.   REGISTRATIE

(21)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het onderzochte product worden geregistreerd zodat, indien bij het onderzoek blijkt dat er van ontwijking sprake is, antidumpingrechten kunnen worden geheven vanaf de datum van registratie van de vanuit Taiwan verzonden goederen.

G.   TERMIJNEN

(22)

Voor een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:

belanghebbenden zich bij de Commissie kenbaar kunnen maken, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten, kunnen indienen;

producenten in Taiwan om vrijstelling van registratie of van maatregelen kunnen verzoeken;

belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

(23)

De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

H.   NIET-MEDEWERKING

(24)

Indien een belanghebbende geen toegang verleent tot de nodige gegevens, deze niet binnen de vastgestelde termijn verstrekt dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken.

(25)

Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

(26)

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

I.   TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK

(27)

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening binnen negen maanden na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.

J.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(28)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6).

K.   RAADADVISEUR-AUDITEUR

(29)

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

(30)

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht.

(31)

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of de invoer in de Unie van silicium (bevattende minder dan 99,99 gewichtspercenten silicium), verzonden uit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorspong uit Taiwan, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2804 69 00 (Taric-code 2804690020), de bij Verordening (EU) nr. 467/2010 ingestelde maatregelen ontwijken.

Artikel 2

De douaneautoriteiten wordt overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 de opdracht gegeven de nodige maatregelen te nemen om de invoer in de Unie van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.

De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.

De Commissie kan de douaneautoriteiten bij verordening opdragen de registratie van de invoer in de Unie te beëindigen indien de betrokken producten zijn vervaardigd door producenten die een vrijstelling van registratie hebben aangevraagd en van wie is vastgesteld dat zij aan de voorwaarden voor een vrijstelling voldoen.

Artikel 3

1.   Vragenlijsten moeten binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie worden aangevraagd.

2.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken.

3.   Producenten in Taiwan die een vrijstelling van registratie bij invoer of van de maatregelen wensen te krijgen, moeten daartoe binnen dezelfde termijn van 37 dagen een met bewijsmateriaal gestaafd verzoek indienen.

4.   Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

5.   Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer. Volmachten en ondertekende certificaten, die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, per post of in persoon, op onderstaand adres worden ingediend. Volgens artikel 18, lid 2, van de basisverordening moet een belanghebbende de Commissie onmiddellijk op de hoogte brengen als hij niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence.

Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift "Limited" (7) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding "For inspection by interested parties".

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 4/92

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 229 52372

E-mail: trade-silicon-circumvention@ec.europa.eu

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 131 van 29.5.2010, blz. 1.

(3)  PB L 13 van 19.1.2007, blz. 1.

(4)  Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, direct of indirect, een derde persoon controleren; of h) zij tot dezelfde familie behoren. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(5)  Indien producenten evenwel in bovenbedoelde zin verbonden zijn met ondernemingen die onderworpen zijn aan de maatregelen die van kracht zijn ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China (de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen), kan hun toch vrijstelling worden verleend als er geen bewijs is dat die verbondenheid tot stand is gekomen of gebruikt werd om de oorspronkelijke maatregelen te ontwijken.

(6)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(7)  Een "Limited"-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).


Top