EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012H0724(07)

Aanbeveling van de Raad van 10 juli 2012 over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Estland, met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van Estland voor de periode 2012-2015

PB C 219 van 24.7.2012, p. 25–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

24.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/25


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 10 juli 2012

over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Estland, met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van Estland voor de periode 2012-2015

2012/C 219/07

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie; deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa’s potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

(2)

De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014), en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2) vastgesteld, die samen de „geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

(3)

Op 12 juli 2011 heeft de Raad een aanbeveling (3) over het nationale hervormingsprogramma 2011 van Estland vastgesteld en een advies over het stabiliteitsprogramma van Estland voor de periode 2011-2015 uitgebracht.

(4)

Op 23 november 2011 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de tweede jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het tweede Europees semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust. Op 14 februari 2012 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (4) het Waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen; daarin is Estland niet genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

(5)

Op 1 december 2011 heeft de Raad conclusies aangenomen waarin hij het Comité voor sociale bescherming verzoekt om, in samenwerking met het Comité voor de werkgelegenheid en andere comités, de Raad zijn opvattingen kenbaar te maken over de maatregelen die in het kader van de Europa 2020-beleidscyclus worden aanbevolen. Die opvattingen vormen een onderdeel van het advies van het Comité voor de werkgelegenheid.

(6)

Het Europees Parlement is naar behoren bij het Europees semester betrokken, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1466/97, en heeft op 15 februari 2012 een resolutie over werkgelegenheid en sociale aspecten in de jaarlijkse groeianalyse 2012 en een resolutie over de bijdrage aan de jaarlijkse groeianalyse 2012 aangenomen.

(7)

Op 2 maart 2012 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij benadrukte de noodzaak om te streven naar gedifferentieerde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, een normalisering van de kredietverschaffing aan de economie, bevordering van groei en concurrentievermogen, het aanpakken van de werkloosheid en van de sociale gevolgen van de crisis, en modernisering van de overheidsdiensten. Hij verzocht de lidstaten de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad voor 2011 op te volgen en deze prioriteiten om te zetten in concrete maatregelen die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma’s en in hun nationale hervormingsprogramma’s zullen worden opgenomen.

(8)

Op 2 maart 2012 heeft de Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen verzocht hun toezeggingen tijdig te presenteren, zodat deze in de stabiliteits- of convergentieprogramma’s en de nationale hervormingsprogramma’s kunnen worden opgenomen.

(9)

Op 26 april 2012 heeft Estland zijn stabiliteitsprogramma voor de periode 2012-2015 en zijn nationale hervormingsprogramma 2012 ingediend. Om rekening te houden met de onderlinge verbanden zijn beide programma’s terzelfder tijd geëvalueerd.

(10)

Op basis van de overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97 verrichte evaluatie van het stabiliteitsprogramma komt de Raad tot de conclusie dat het aan de begrotingsprognoses van het stabiliteitsprogramma ten grondslag liggende macro-economische scenario aannemelijk is voor 2012-2013, wanneer de groei van het bbp naar verwachting op een gemiddelde van 2,4 % zal uitkomen. Volgens de voorjaarsprognose 2012 van de diensten van de Commissie zal de groei van het bbp 3,8 % bedragen in 2013. De doelstelling van de in het programma uiteengezette begrotingsstrategie is te zorgen voor een duurzaam begrotingsbeleid, dat evenwichtige groei ondersteunt door middel van een structureel overschot, met dien verstande dat er voldoende budgettaire buffers moeten zijn en dat de belastingdruk op arbeid wordt verlicht. De strategie is er ook op gericht aan de vereisten van het stabiliteits- en groeipact te voldoen. Met het programma wordt beoogd de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling (MTD) — een structureel overschot vanaf 2013 — te overtreffen.

De MTD weerspiegelt adequaat de vereisten van het stabiliteits- en groeipact. Op basis van het (herberekende) structurele begrotingssaldo (5) zal het groeitempo van de overheidsuitgaven, rekening houdend met discretionaire maatregelen aan de ontvangstzijde, in 2015 voldoen aan de uitgavenbenchmark van het stabiliteits- en groeipact. Parallel daarmee is het programma gericht op het verwezenlijken van nominale overschotten vanaf 2014. De schuldquote ligt ruim onder de 60 % van het bbp en zal volgens het programma waarschijnlijk na 2013 verder afnemen tot zo’n 10 % in 2015.

(11)

Estland heeft in 2011 een aanzienlijk begrotingsoverschot verwezenlijkt. Met een daling van 7,6 % tot ongeveer 1,6 % is de verwachte economische groei voor 2012 in de voorjaarsprognose 2012 van de diensten van de Commissie veel zwakker dan die voor 2011, waardoor verdere controle over de efficiëntie van de uitgaven noodzakelijk is. Estland is voornemens in 2012 een structurele begrotingsregel in te voeren die moet helpen de uitgaven onder controle te houden. Zodra de begrotingsregel is ingevoerd, moet daarnaast het bindende karakter van de meerjarige uitgavendoelstellingen worden versterkt. Estland heeft de aanbeveling van 2011 op dit gebied dus gedeeltelijk opgevolgd.

(12)

Wat de arbeidsmarkt betreft, is een aantal stappen ondernomen op het gebied van de belasting op arbeid. De prikkels om te werken kunnen echter worden verbeterd: iets moet worden gedaan aan het toenemende beroep op uitkeringen voor invaliditeit en arbeidsongeschiktheid, en werken moet lonen voor mensen met lage en hoge inkomens die werkloosheids- en ouderschapsuitkeringen ontvangen. Hoewel er veelbelovende inspanningen worden geleverd om de hoge werkloosheid terug te dringen, blijven de langdurige werkloosheid en de jeugdwerkloosheid hoog. Het armoederisico van kinderen in huishoudens zonder baan neemt daardoor toe en moet worden aangepakt met doeltreffende sociale diensten, met name gezinsdiensten. De gezinssteun zelf kan op begrotingsneutrale wijze worden verhoogd, door gerichtere toekenning van ouderschaps- en gezinsuitkeringen en door afschaffing van ondoeltreffende kindgerelateerde vrijstellingen van de inkomstenbelasting.

(13)

Gezien de huidige trend van een modal shift ten nadele van het openbaar vervoer zijn de maatregelen in het nationaal actieplan voor energie-efficiëntie nog ontoereikend. De vloot nieuwe auto’s in Estland is de meest energie-intensieve in de EU. De brandstofaccijnzen volstaan niet om een verschuiving van de consumptiepatronen teweeg te brengen. De omzetting van verscheidene energiegerelateerde EU-richtlijnen is nog niet voltooid. Estland moet zijn energiebevoorrading nog diversifiëren. De elektriciteitsinfrastructuur kan worden verbeterd doordat een toenemende hoeveelheid windenergie daarin wordt geïntegreerd.

(14)

De kwaliteit en de beschikbaarheid van het beroepsonderwijs zijn aanzienlijk verbeterd, en voor 2012-2013 zijn nog meer moderniseringsmaatregelen gepland. De overgang van algemeen onderwijs naar beroepsonderwijs moet echter worden verbeterd en een veralgemening van meer praktijkgerichte programma’s zou kunnen worden overwogen. Met de participatie aan een leven lang leren gaat het de goede kant op, maar er is te weinig aandacht voor laaggeschoolde arbeiders. Er blijven problemen bestaan met de onderlinge afstemming van leerresultaten en arbeidsmarktbehoeften. Eveneens nodig zijn een dringende hervorming van het hoger secundair onderwijs en een verdere verbetering van de verlening van onderwijsdiensten door lokale overheden. De samenwerking tussen het bedrijfsleven en instellingen voor hoger onderwijs blijft zwak, terwijl het kennisintensieve deel van de particuliere sector verder moet worden ontwikkeld.

(15)

De dalende demografische trend en de behoefte aan een evenwichtige en concurrerende regionale ontwikkeling maken het op langere termijn noodzakelijk dat de lokale besturen financieel houdbaar zijn, de overheidsdienstverlening op lokaal niveau wordt verbeterd, en optimaal gebruik wordt gemaakt van de relatief versnipperde middelen. Vanwege hun kleine omvang hebben de meeste lokale overheden moeite met universele verstrekking van de noodzakelijke sociale, gezondheids-, arbeidsmarkt-, vervoers- en onderwijsdiensten.

(16)

Estland heeft een aantal toezeggingen gedaan in het kader van het Euro Plus-pact. Deze toezeggingen en de implementatie van de in 2011 gedane toezeggingen hebben betrekking op het bevorderen van de werkgelegenheid, het verhogen van het concurrentievermogen en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. De Commissie heeft de nakoming van de in het kader van het Euro Plus-pact gedane toezeggingen onderzocht. In de aanbevelingen is met de resultaten van dit onderzoek rekening gehouden.

(17)

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een alomvattende analyse van het economische beleid van Estland verricht. Zij heeft het stabiliteitsprogramma en het nationale hervormingsprogramma beoordeeld. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Estland, maar ook of de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een inbreng van de Unie in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 5 weergegeven.

(18)

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma van Estland onderzocht; zijn advies (6) daarover is met name in onderstaande aanbeveling 1 weergegeven,

BEVEELT AAN dat Estland in de periode 2012-2013 actie onderneemt om:

1.

Een gezonde begrotingssituatie te handhaven door de begrotingsplannen volgens planning uit te voeren en er zo voor te zorgen dat de middellangetermijndoelstelling voor de begroting uiterlijk in 2013 wordt verwezenlijkt en de uitgavenbenchmark wordt gehaald. De geplande begrotingsregel aan te vullen met regels voor de meerjarige uitgaven met een sterker bindend karakter binnen het begrotingskader voor de middellange termijn, de efficiëntie van de overheidsuitgaven te blijven verhogen en de maatregelen ter verbetering van de belastinginning verder uit te voeren.

2.

De prikkels om te werken te verbeteren door het stelsel van sociale uitkeringen te stroomlijnen en de flexibiliteit bij de toekenning van invaliditeits-, werkloosheids- en ouderschapsuitkeringen te verhogen, doch wel voor voldoende sociale bescherming te zorgen. De sociale dienstverlening te verbeteren, met dien verstande dat de gezins- en ouderschapsuitkeringen beter worden gericht en dat verstorende kindgerelateerde vrijstellingen van de inkomstenbelasting worden afgeschaft. De arbeidsparticipatie van jonge en langdurig werklozen te verhogen.

3.

Opleiding en onderwijs beter af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt en de samenwerking tussen bedrijven en de academische wereld te verbeteren. Programma’s voor een leven lang leren toegankelijker te maken voor laaggeschoolde arbeiders. De toekenning van prioriteit aan en de internationalisering van onderzoeks- en innovatiesystemen te bevorderen.

4.

De energie-efficiëntie te verbeteren, met name van gebouwen en in het vervoer, en sterkere milieuprikkels met betrekking tot voertuigen en afval te geven, bijvoorbeeld in de vorm van een belasting op voertuigen. Het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen te bevorderen, onder meer door betere infrastructuur en wetgeving. De ontwikkeling van grensoverschrijdende verbindingen voort te zetten, om het relatieve marktisolement te doorbreken.

5.

De houdbaarheid van de gemeentebegrotingen te verbeteren, maar tegelijk de efficiëntie van het lokale bestuur te verhogen en voor een doeltreffende dienstverlening te zorgen, met name door sterkere aansporing tot fusie of hechtere samenwerking tussen gemeenten. Daartoe strekkende hervormingsvoorstellen moeten binnen een redelijk tijdsbestek hun beslag krijgen.

Gedaan te Brussel, 10 juli 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

V. SHIARLY


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  Voor 2012 gehandhaafd bij Besluit 2012/238/EU van de Raad van 26 april 2012 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 119 van 4.5.2012, blz. 47).

(3)  PB C 213 van 20.7.2011, blz. 5.

(4)  PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

(5)  Conjunctuurgezuiverd saldo, exclusief eenmalige en tijdelijke maatregelen, herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in het programma verstrekte informatie, aan de hand van de algemeen aanvaarde methode.

(6)  Uit hoofde van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.


Top