Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012D0362

    2012/362/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 4 juli 2012 betreffende een financiële bijdrage van de Unie aan bepaalde lidstaten ter ondersteuning van vrijwillige surveillancestudies naar het verlies van bijenkolonies (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4396)

    PB L 176 van 6.7.2012, p. 65–69 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 22/05/2013

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2012/362/oj

    6.7.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 176/65


    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 4 juli 2012

    betreffende een financiële bijdrage van de Unie aan bepaalde lidstaten ter ondersteuning van vrijwillige surveillancestudies naar het verlies van bijenkolonies

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4396)

    (Slechts de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Slowaakse, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek)

    (2012/362/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 23,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de gezondheid van honingbijen (2) biedt een overzicht van de reeds genomen en lopende acties van de Commissie op het gebied van de gezondheid van honingbijen in de EU. Het belangrijkste onderwerp van de mededeling is de wereldwijd waargenomen verhoogde bijensterfte.

    (2)

    In het EFSA-project uit 2009 „Bee mortality and bee surveillance in Europe” werd geconcludeerd dat de surveillancesystemen in de EU over het algemeen zwak zijn, dat gegevens op het niveau van de lidstaten ontbreken en er op EU-niveau geen vergelijkbare gegevens voorhanden zijn.

    (3)

    Om meer gegevens over de bijensterfte te verkrijgen, is het wenselijk bepaalde surveillancestudies in de lidstaten naar het verlies van bijenkolonies te ondersteunen.

    (4)

    Bij Uitvoeringsbesluit 2011/881/EU van 21 december 2011 betreffende de vaststelling van een financieringsbesluit ter ondersteuning van vrijwillige surveillancestudies naar het verlies van bijenkolonies (3) is de bijdrage van de Europese Unie voor de uitvoering van de surveillancestudies naar het verlies van bijenkolonies vastgesteld op 3 750 000 EUR.

    (5)

    Het EU-referentielaboratorium (EURL) voor bijengezondheid heeft het document „Basis for a pilot surveillance project on honey bee colony losses” opgesteld (te vinden op http://ec.europa.eu/food/animal/liveanimals/bees/bee_health_en.htm), dat de lidstaten richtsnoeren biedt voor de uitwerking van hun surveillancestudies.

    (6)

    De lidstaten zijn opgeroepen hun programma’s voor surveillancestudies op basis van het technische document van het EURL voor bijengezondheid aan de Commissie te zenden. Twintig lidstaten hebben hun voorstellen voor surveillancestudies ingediend. Deze voorstellen zijn technisch en financieel geëvalueerd om te beoordelen of zij beantwoorden aan het technische document „Basis for a pilot surveillance project on honey bee colony losses”.

    (7)

    België, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Portugal, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben surveillancestudieprogramma’s betreffende het verlies van bijenkolonies overeenkomstig het technische document „Basis for a pilot surveillance project on honey bee colony losses” opgesteld en om financiële ondersteuning door de EU verzocht.

    (8)

    Met ingang van 1 april 2012 moet een financiële bijdrage worden verleend aan de vrijwillige surveillancestudieprogramma’s betreffende het verlies van bijenkolonies die worden uitgevoerd door België, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Portugal, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

    (9)

    Krachtens Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (4) moeten veterinaire maatregelen uit het Europees Landbouwgarantiefonds worden gefinancierd. Met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 9, 36 en 37 van die verordening van toepassing.

    (10)

    Aan de betaling van de financiële bijdrage moet de voorwaarde worden verbonden dat de geplande surveillancestudieprogramma’s daadwerkelijk zijn uitgevoerd en dat de autoriteiten de Commissie en het EU-referentielaboratorium voor bijengezondheid alle benodigde informatie verschaffen.

    (11)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De Unie verleent aan België, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Portugal, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk financiële steun ten behoeve van hun vrijwillige surveillancestudieprogramma’s betreffende het verlies van bijenkolonies.

    2.   De financiële bijdrage van de Unie:

    a)

    bedraagt 70 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gemaakte subsidiabele kosten voor de surveillancestudieprogramma’s betreffende het verlies van bijenkolonies, zoals gespecificeerd in bijlage I voor de periode van 1 april 2012 tot en met 30 juni 2013;

    b)

    mag niet meer bedragen dan:

    1.

    62 876 EUR voor België;

    2.

    192 688 EUR voor Denemarken;

    3.

    294 230 EUR voor Duitsland;

    4.

    66 637 EUR voor Estland;

    5.

    109 931 EUR voor Griekenland;

    6.

    205 050 EUR voor Spanje;

    7.

    529 615 EUR voor Frankrijk;

    8.

    521 590 EUR voor Italië;

    9.

    147 375 EUR voor Letland;

    10.

    92 123 EUR voor Litouwen;

    11.

    98 893 EUR voor Hongarije;

    12.

    254 108 EUR voor Polen;

    13.

    28 020 EUR voor Portugal;

    14.

    183 337 EUR voor Slowakije;

    15.

    213 986 EUR voor Finland;

    16.

    39 862 EUR voor Zweden;

    17.

    267 482 EUR voor het Verenigd Koninkrijk;

    c)

    mag niet meer dan 595 EUR per bezochte bijenstal bedragen.

    Artikel 2

    1.   De bij dit besluit toegestane totale maximumbijdrage voor de kosten van de in artikel 1 bedoelde programma’s wordt vastgesteld op 3 307 803 EUR, te financieren uit de algemene begroting van de Europese Unie.

    2.   De uitgaven aan personeelskosten voor de uitvoering van laboratoriumtests, bemonstering, monitoring, verbruiksgoederen en algemene kosten ten behoeve van de surveillancestudies moeten subsidiabel zijn overeenkomstig de regels in bijlage III.

    3.   De financiële steun van de Unie wordt betaald na de indiening en goedkeuring van de in artikel 3, leden 2 en 3, bedoelde verslagen en bewijsstukken.

    Artikel 3

    1.   De programma’s worden uitgevoerd overeenkomstig het technische document „Basis for a pilot surveillance project on honey bee colony losses” (te vinden op http://ec.europa.eu/food/animal/liveanimals/bees/bee_health_en.htm) en overeenkomstig de door de lidstaten ingediende surveillancestudieprogramma’s betreffende het verlies van bijenkolonies.

    2.   België, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Portugal, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk dienen het volgende bij de Commissie in:

    uiterlijk op 1 maart 2013 een tussentijds technisch verslag over het eerste bezoek overeenkomstig het surveillancestudieprogramma, en

    uiterlijk op 31 oktober 2013 een technisch eindverslag over het tweede en derde bezoek overeenkomstig het surveillancestudieprogramma;

    het technisch verslag moet overeenstemmen met een model dat de Commissie in samenwerking met het EU-referentielaboratorium voor bijengezondheid zal opstellen.

    3.   België, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Portugal, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk dienen het volgende bij de Commissie in:

    uiterlijk op 31 december 2013 een papieren en elektronische versie van hun financiële verslag, opgesteld overeenkomstig bijlage II. Op verzoek worden de bewijsstukken ter staving van alle in de vergoedingsaanvraag vermelde uitgaven aan de Commissie gezonden.

    4.   De uitkomst van de studies wordt aan de Commissie en het EU-referentielaboratorium voor bijengezondheid ter beschikking gesteld.

    Artikel 4

    Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, Hongarije, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

    Gedaan te Brussel, 4 juli 2012.

    Voor de Commissie

    John DALLI

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

    (2)  COM(2010) 714 final.

    (3)  PB L 343 van 23.12.2011, blz. 119.

    (4)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.


    BIJLAGE I

    Lidstaat

    Aantal bijenstallen

    Aantal bezoeken per bijenstal overeenkomstig de surveillancestudie

    Totale directe kosten

    (laboratoriumtests + bezoeken voor bemonstering en monitoring)

    Algemene kosten

    (7 %)

    Totale kosten

    EU-bijdrage

    (70 %)

    BE

    150

    3

    83 946

    5 876

    89 822

    62 876

    DK

    194

    3

    257 260

    18 008

    275 268

    192 688

    DE

    220

    3

    392 831

    27 498

    420 329

    294 230

    EST

    196

    3

    88 968

    6 228

    95 196

    66 637

    EL

    200

    3

    146 770

    10 274

    157 044

    109 931

    ES

    200

    3

    273 765

    19 164

    292 929

    205 050

    FR

    396

    3

    707 096

    49 497

    756 593

    529 615

    IT

    390

    3

    696 382

    48 747

    745 129

    521 590

    LV

    193

    3

    196 762

    13 773

    210 535

    147 375

    LT

    193

    3

    122 994

    8 610

    131 604

    92 123

    HU

    196

    3

    132 034

    9 242

    141 276

    98 893

    PL

    190

    3

    339 263

    23 749

    363 012

    254 108

    PT

    145

    3

    37 410

    2 619

    40 029

    28 020

    SK

    198

    3

    244 776

    17 134

    261 910

    183 337

    FI

    160

    3

    285 695

    19 999

    305 694

    213 986

    SE

    150

    3

    53 220

    3 725

    56 945

    39 862

    UK

    200

    3

    357 119

    24 998

    382 117

    267 482

    Totaal

     

     

    4 416 293

    309 141

    4 725 433

    3 307 803


    BIJLAGE II

    MODEL VOOR EEN FINANCIEEL VERSLAG OVER VRIJWILLIGE SURVEILLANCESTUDIES NAAR HET VERLIES VAN BIJENKOLONIES

    Totale uitgaven voor het project (reële kosten, excl. btw)

    Lidstaat:

     

    Aantal bezochte bijenstallen:


    Laboratoriumkosten

    Personeelscategorie

    Aantal werkdagen

    Dagtarief

    Totaal

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Verbruiksgoederen (beschrijving)

    Hoeveelheid

    Kosten per eenheid

    Totaal

     

     

     

     

     

     


    Kosten van bemonstering en monitoring (bezoeken aan bijenstallen)

    Personeelscategorie

    Aantal werkdagen

    Dagtarief

    Totaal

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Verbruiksgoederen (beschrijving)

    Hoeveelheid

    Kosten per eenheid

    Totaal

     

     

     

     

     

     

    Verklaring van de begunstigde

    Wij verklaren dat:

    de hierboven vermelde uitgaven zijn gedaan voor de uitvoering van de in het technische document „Basis for a pilot surveillance project on honey bee colony losses” (1) beschreven werkzaamheden en rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het surveillancestudieprogramma waarvoor financiële steun is verleend overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2012/362/EU van de Commissie;

    de uitgaven daadwerkelijk gedaan zijn, naar behoren verantwoord zijn en subsidiabel zijn overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2012/362/EU van de Commissie;

    alle bewijsstukken met betrekking tot de uitgaven beschikbaar zijn voor controledoeleinden;

    voor de in dit besluit vermelde projecten geen andere bijdrage van de Unie is gevraagd.

    Datum:

    Naam en handtekening van de bevoegde financiële ambtenaar:


    (1)  (Zie: http://ec.europa.eu/food/animal/liveanimals/bees/bee_health_en.htm).


    BIJLAGE III

    SUBSIDIABILITEITSREGELS

    1.   Laboratoriumkosten

    De personeelskosten moeten beperkt worden tot de feitelijke toerekenbare arbeidskosten (salarissen, sociale lasten en pensioenbijdragen) die bij de uitvoering van de studie en de laboratoriumtests zijn ontstaan. Hiertoe moeten maandelijkse tijdstaten worden bijgehouden.

    Het dagtarief wordt berekend op basis van 220 werkdagen per jaar.

    De vergoeding van verbruiksgoederen wordt gebaseerd op de feitelijk door de lidstaten gemaakte kosten voor de uitvoering van de tests in het laboratorium.

    Testkits, reagentia en alle verbruiksgoederen worden alleen vergoed indien specifiek gebruikt voor de uitvoering van de volgende tests:

    Varroatelling (wassen).

    Detectie en karakterisering van het misvormdevleugelvirus (DWV), het acute bijenverlammingsvirus (ABPV), de kleine bijenkastkever (Aethina tumida) en de tropilaelapsmijt.

    Klinische observatie van microsporidiaparasiet (Nosema spp.) (inclusief symptoomobservatie vuilbroed, nosema, virussen), sporentellingen, kweek, microscopisch onderzoek en biochemische tests om de veroorzaker van Europees vuilbroed (Melissococcus plutonius) en Amerikaans vuilbroed (Paenibacillus larvae) op te sporen.

    Amerikaans vuilbroed: bevestiging van de identiteit van de veroorzaker van Amerikaans en Europees vuilbroed door middel van polymerasekettingreactie (PCR).

    2.   Kosten van bemonstering en monitoring

    De kosten van bemonstering en monitoring komen alleen voor vergoeding in aanmerking als zij rechtstreeks verband houden met bezoeken aan bijenstallen.

    De personeelskosten moeten beperkt zijn tot de feitelijke toerekenbare arbeidskosten (salarissen, sociale lasten en pensioenbijdragen) die bij de uitvoering van de studie zijn ontstaan. Hiertoe moeten maandelijkse tijdstaten worden bijgehouden.

    Het dagtarief wordt berekend op basis van 220 werkdagen per jaar.

    De vergoeding van verbruiksgoederen wordt gebaseerd op de feitelijk door de lidstaten gemaakte kosten en geschiedt alleen als de verbruiksgoederen specifiek zijn gebruikt tijdens bezoeken aan de bijenstallen.

    3.   Algemene kosten

    Er kan een vaste bijdrage van 7 %, berekend op basis van alle directe subsidiabele kosten, worden opgegeven.

    4.   De uitgaven die de lidstaten voor een financiële bijdrage van de Unie indienen, worden uitgedrukt in euro, exclusief belasting over de toegevoegde waarde (btw) en alle andere belastingen.


    Top