Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0121

Verordening (EU) nr. 121/2011 van de Commissie van 11 februari 2011 tot vaststelling van de forfaitaire waarde van de in het visseizoen 2011 uit de markt genomen visserijproducten die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot

PB L 38 van 12.2.2011, p. 6–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2011

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/121/oj

12.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 38/6


VERORDENING (EU) Nr. 121/2011 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2011

tot vaststelling van de forfaitaire waarde van de in het visseizoen 2011 uit de markt genomen visserijproducten die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (1), en met name artikel 21, leden 5 en 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 104/2000 voorziet in de toekenning van een financiële vergoeding aan de producentenorganisaties die onder bepaalde voorwaarden in bijlage I, onder A en B, van genoemde verordening bedoelde producten uit de markt nemen. Op het bedrag van deze financiële vergoeding moet de forfaitair vastgestelde waarde van de producten die worden bestemd voor andere doeleinden dan menselijke consumptie, in mindering worden gebracht.

(2)

In Verordening (EG) nr. 2493/2001 van de Commissie van 19 december 2001 betreffende de afzet van bepaalde uit de markt genomen visserijproducten (2) zijn de mogelijkheden vastgesteld waarvan gebruik kan worden gemaakt voor de afzet van de uit de markt genomen producten. Het is noodzakelijk de waarde van de genoemde producten voor elk van deze afzetmogelijkheden forfaitair vast te stellen met inachtneming van de gemiddelde ontvangsten die in de verschillende lidstaten bij een dergelijke afzet kunnen worden verkregen.

(3)

Krachtens artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2509/2000 van de Commissie van 15 november 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad wat betreft de toekenning van de financiële vergoeding voor het uit de markt nemen van bepaalde visserijproducten (3) gelden bijzondere bepalingen die inhouden dat, als een producentenorganisatie of een van haar leden haar of zijn producten te koop aanbiedt in een andere lidstaat dan die waar de organisatie is erkend, de met de uitkering van de financiële vergoeding belaste instantie op de hoogte moet worden gebracht van de betrokken transacties. Bovenbedoelde instantie is de instantie van de lidstaat waar de producentenorganisatie is erkend. Derhalve moet de in die lidstaat geldende forfaitaire waarde in mindering worden gebracht.

(4)

Dezelfde berekeningsmethode moet ook worden toegepast voor het voorschot op de financiële vergoeding als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2509/2000.

(5)

Teneinde de werking van de interventieregeling in 2011 niet te hinderen, dient de onderhavige verordening met terugwerkende kracht van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2011.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor visserijproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De forfaitaire waarde voor de berekening van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot voor de door de producentenorganisaties uit de markt genomen en voor andere doeleinden dan menselijke consumptie gebruikte visserijproducten, als bedoeld in artikel 21, lid 5, van Verordening (EG) nr. 104/2000, wordt voor het visseizoen 2011 vastgesteld zoals in de bijlage is aangegeven.

Artikel 2

De forfaitaire waarde waarmee het bedrag van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot moeten worden verminderd, is de waarde die wordt toegepast in de lidstaat waar de producentenorganisatie is erkend.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

(2)  PB L 337 van 20.12.2001, blz. 20.

(3)  PB L 289 van 16.11.2000, blz. 11.


BIJLAGE

FORFAITAIRE WAARDEN

Bestemming van uit de markt genomen producten

EUR/t

1.

Gebruik na verwerking tot meel (diervoeder):

 

a)

Haring van de soort Clupea harengus en makreel van de soorten Scomber scombrus en Scomber japonicus:

 

Denemarken en Zweden

55

Verenigd Koninkrijk

50

andere lidstaten

15

Frankrijk

2

b)

Garnalen van de soort Crangon crangon en Noorse garnaal (Pandalus borealis):

 

Denemarken en Zweden

0

andere lidstaten

10

c)

Andere producten:

 

Denemarken

40

Zweden, Portugal en Ierland

20

Verenigd Koninkrijk

25

andere lidstaten

1

2.

Gebruik in verse staat of na verduurzaming (diervoeding)

 

a)

Sardines van de soort Sardina pilchardus en ansjovis (Engraulis spp.):

 

alle lidstaten

8

b)

andere producten:

 

Zweden

0

Frankrijk

30

andere lidstaten

30

3.

Gebruik als aas

 

Frankrijk

55

andere lidstaten

20

4.

Gebruik voor andere dan voederdoeleinden

0


Top